5-260COM

5-260COM

Commission des Finances et des Affaires économiques

Annales

MERCREDI 20 NOVEMBRE 2013 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de Mme Lieve Maes au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «le coût d'une réduction de la TVA sur l'électricité» (no 5-4076)

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Vicepremier en minister van Economie Vande Lanotte lanceerde begin oktober het idee om een verlaagd btw-tarief van 6% in te voeren voor elektriciteit. Die maatregel zou slechts 56 miljoen euro kosten.

Helemaal nieuw is dat idee niet, want Open Vld claimt dat de toenmalige minister van Economie en Energie, Marc Verwilghen, als eerste in 2005 voorstelde de btw op energie te verlagen. Naar aanleiding van die suggestie antwoordde de toenmalige minister van Financiën, Didier Reynders, het volgende over de budgettaire kostprijs: "Wat de begrotingsimpact betreft, heb ik een berekening gevraagd. De budgettaire impact van een eventuele tariefverlaging tot 6% is gelijk aan 238 miljoen euro voor aardgas, 818 miljoen euro voor elektriciteit, 156 miljoen euro voor huisbrandolie en 39 miljoen euro voor butaangas in flessen".

De raming in 2005 wijkt zeer sterk af van de budgettaire kostprijs die vicepremier Vande Lanotte nu naar voren schuift.

Op welk bedrag raamt uw administratie de budgettaire impact voor de verlaging van het btw-tarief naar 6% op elektriciteit en hoe verklaart u de verschillen tussen de eerdere ramingen van uw voorganger en de door vicepremier Vande Lanotte genoemde kostprijs?

Tijdens de hoorzitting in de gemengde commissie belast met de fiscale hervorming liet u verstaan dat het niet alleen aan de indirecte belastingen ligt dat sommige goederen elders goedkoper zijn. Wie profiteert volgens u en uw administratie van het voordeel van een laag btw-tarief voor elektriciteit: de producenten of de consumenten?

De heer Koen Geens, minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken. - Er circuleren diverse cijfers in het kader van een eventuele btw-tariefverlaging op elektriciteit van 21 naar 6%.

Mijn administratie raamde de directe negatieve impact op de btw-ontvangsten op 639,6 miljoen euro. Deze impact betreft enkel een tariefverlaging voor de particuliere huishoudens tot 6%, met een ongewijzigd tarief van 21% voor de overheid en alle andere niet-aftrekgerechtigde eindgebruikers.

Het verschil met eerdere door mijn administratie berekende cijfers is dus dat de impact uitgaat van een tariefverlaging voor particuliere huishoudens, terwijl vroegere cijfers ook rekening hielden met een tariefverlaging voor alle andere eindgebruikers. Bovendien zijn de marktomstandigheden de laatste jaren grondig gewijzigd, denk maar aan de vrijmaking van de energiemarkt. Deze evoluties hebben geleid tot een heel andere maatschappelijke context, waardoor de berekeningen van 2005 niet meer integraal vergelijkbaar zijn met de actuele berekeningen.

Wat uw laatste vraag betreft, bepalen heel wat elementen de prijsvorming voor elektriciteit. Ik kan enkel samen met u vaststellen dat uit internationale vergelijkingen blijkt dat de elektriciteitsprijs in België zeer hoog is, terwijl de accijnzen op elektriciteit relatief laag zijn. Ook de btw kan geen kostprijsverklarende factor zijn, omdat de bedrijven die btw in principe kunnen recupereren via hun aangifte. Er moeten dus andere elementen zijn die de hoge kostprijs verklaren.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Ik had graag een concreter antwoord gekregen. Vooral wat mijn laatste vraag betreft, is de minister zeer erg op de vlakte gebleven. We zullen deze zaak blijven volgen.