5-122

5-122

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 7 NOVEMBRE 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Questions orales

Question orale de Mme Fauzaya Talhaoui à la ministre de la Justice sur «le blocage de l'adoption d'enfants marocains» (no 5-1150)

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - In de eerste week van november verschenen in de media berichten over een uitspraak van een hof van beroep waarin de adoptie van een Marokkaans kind door Vlaamse ouders werd afgewezen. De toezichthoudende instanties in de adoptieprocedure waren tot het besluit gekomen dat de ouders voldoen aan de adoptievoorwaarden en dat de adoptie in het belang van het kind is. Bovendien was de rechter in eerste aanleg tot hetzelfde besluit gekomen. Ik ga ervan uit, zoals de auteurs van de persberichten, dat het openbaar ministerie tegen de rechterlijke beslissing in eerste aanleg beroep heeft aangetekend.

Ik wens hier niet op de inhoud van dit welbepaald dossier in te gaan, noch de onafhankelijkheid van de parketmagistraten in twijfel te trekken, maar ik wil het wel hebben over de algemene principes en de jurisprudentie.

Dat de rechter in eerste aanleg een gewone en geen volledige adoptie uitsprak, doet bij mij het vermoeden rijzen dat in de betrokken dossiers sprake is van kafala, een vorm van pleegouderschap in het islamitisch recht waarin de banden met de natuurlijke ouder of ouders niet helemaal worden verbroken.

Ik zou graag de redenen kennen die het parket voor zijn beroep inroept, dus niet omdat ik de onafhankelijkheid van het parket in twijfel wil trekken, maar wel opdat de wetgever de wet eventueel zou kunnen verduidelijken. Is er een probleem van jurisprudentie door de erkenning van een kafala-akte, die in dergelijke dossiers een hinderpaal vormt? Luidt de kritiek op een dergelijke akte dat de ouder of de ouders onvoldoende afstand doen van het kind dat ze ter adoptie afstaan of dat hun toestemming tot adoptie gebreken vertoont?

Er wordt in de pers ook gewag gemaakt van het ontbreken van een ouderlijke toestemming. Een afwezige vader - of hij nu gescheiden, gestorven of in andere omstandigheden verdwenen is - kan geen rechtsgeldige toestemming geven; een fictieve vader in een geboorteakte kan dat evenmin.

Bestaat er geen federale jurisprudentie of is de federale overheid niet bevoegd om met de Marokkaanse overheid een regeling uit te werken zodat de juridische principes die gelden voor een Marokkaans-Belgische adoptie, voor iedereen duidelijk zouden zijn?

De gemeenschappen zijn bevoegd voor het welzijn van het kind en die oordelen over de geschiktheid van de ouders als kandidaat-adoptanten, maar de gemeenschappen zijn niet bevoegd te oordelen over de rechtsgeldigheid van de adoptieprocedure. Waarom tekent het parket in Oost-Vlaanderen, anders dan Waalse en Brusselse parketten, in vergelijkbare dossiers beroep aan? Ontstaat hiermee geen rechtsongelijkheid tussen adoptiekinderen die toevallig in de Vlaamse of in de Franse Gemeenschap worden geadopteerd?

Vandaar mijn concrete vragen aan de minister.

Wie of wat zet het openbaar ministerie ertoe aan om beroep aan te tekenen? Welke redenen roept het daarvoor in? Heeft een en ander te maken met de kafala?

Wat is de jurisprudentiële motivering van het openbaar ministerie om een procedureslag te ontketenen op de rug van een weerloos kind? Wordt hierdoor het beginsel van de rechtsgelijkheid niet geschonden?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - De wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie bepaalt de voorwaarden en procedures inzake de internationale adoptie. Dat kan zowel een procedure zijn waarbij de adoptiebeslissing in het herkomstland wordt uitgesproken, als een procedure waarbij het kind naar België komt met het oog op de adoptie, uit te spreken door de Belgische rechter.

De wet van 6 december 2005 voegde in het Burgerlijk Wetboek een artikel toe dat de voorwaarden en procedure bepaalt ingeval het recht van het herkomstland noch de adoptie noch de plaatsing met het oog op adoptie kent. Het gaat daarbij voornamelijk over de uitwisseling van documenten tussen de centrale autoriteit van de gemeenschap en de bevoegde autoriteit in het herkomstland.

Marokko is een van de landen die de instelling van de adoptie niet kent. Adoptie is op grond van de koran en de sharia verboden. Het land kent enkel de kafala, een soort van voogdijbeslissing.

In 2012 werd tijdens een bezoek van Marokkaanse magistraten in Brussel een officieus akkoord gesloten over de te volgen werkwijze. Na het Marokkaanse vonnis van verlatenverklaring wordt een geboorteakte voor het kind opgesteld. Het weeshuis is verantwoordelijk voor de matching van een kind met de kandidaat-adoptanten. Na de goedkeuring van het kindvoorstel door de centrale autoriteit van de gemeenschap en de kandidaat-adoptanten, kan het kind naar België worden overgebracht met het oog op adoptie. Nog in 2012 vond een overleg plaats tussen de verschillende centrale autoriteiten en parketmagistraten over de Marokkaanse adoptiedossiers.

In onderhavige zaak verwijst het Hof in zijn arrest naar het Marokkaanse vonnis waarbij het kind werd afgestaan en naar de kafalabeslissing. Daarbij argumenteert het Hof dat de verklaring van de moeder dat zij het kind niet wenst te houden, in het licht van de toekenning van de kafala waarbij geen afstammingsbanden worden verbroken, geen toestemming impliceert voor een al dan niet volle adoptie. Daarnaast argumenteert het Hof dat de vermeldingen op het uittreksel uit de geboorteakte, namelijk de naam van zowel de moeder als de vader van het kind, primeren op de loutere beweringen van de geïntimeerden en dat bijgevolg de toestemming van beide ouders vereist is op grond van artikel 348-5 van het Burgerlijk Wetboek. Het is bijgevolg de verantwoordelijkheid van de Vlaamse centrale autoriteit inzake adoptie indien aan kandidaat-adoptanten beloftes worden gedaan die niet gehonoreerd kunnen worden in het licht van de actuele juridische situatie.

Uit de dossiers moet dus ondubbelzinnig blijken welke ouder(s) er effectief bestaan, en dat zij informed consent gaven, zijnde een toestemming waarbij de ouders begrijpen wat de gevolgen daarvan zijn.

Als minister van Justitie zal ik het initiatief nemen om het overleg tussen de centrale autoriteiten en de magistratuur voort te zetten om een vlot verloop van de adoptiedossiers uit Marokko te bewerkstelligen

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Ik dank de minister voor haar zeer duidelijk antwoord, waaruit ik opmaak dat er procedurefouten geslopen zijn in het onderhavige dossier. De kafala is inderdaad geen echte adoptie. We moeten dus een modus vivendi zoeken tussen het Belgische en het Marokkaanse recht. Ik concludeer uit het antwoord dat de Waalse en Brusselse adoptiediensten de procedures veel nauwgezetter volgen dan de Vlaamse diensten in dit dossier.

Ik vind het jammer voor de ouders die in het ongewisse werden gelaten. Ik moedig de minister ten zeerste aan in dialoog te blijven treden met de Marokkaanse autoriteiten om dergelijke dossiers hier correct te behandelen, zodat ook Marokkaanse kinderen in ons land kunnen worden geadopteerd.