5-131COM | 5-131COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Mijn vraag dateert van eind november, toen het BIVV via Facebook een campagne lanceerde waarbij een nepkrantenartikel werd geconstrueerd waaruit moest blijken dat een persoon was overleden in een verkeersongeval, ten gevolge van roekeloos rijgedrag. Het is de bedoeling dat `goedbedoelende' mensen daarmee iemand uit hun omgeving attent maken op zijn of haar te woest rijgedrag. De technische uitvoering van die applicatie blijkt van een hoge kwaliteit, dermate dat in één geval de onmiddellijke omgeving van een `slachtoffer' niet inzag dat ze met een nepartikel en een campagne te maken had en voor een tijdje geloofde dat de betrokkene echt was overleden.
De commotie die daarop volgde, zette het BIVV ertoe aan de campagne enigszins te temperen door het campagne- en nepeffect sterker te accentueren.
Ik stelde de voorganger van staatssecretaris Wathelet reeds vragen over de aanpak van het BIVV. Daarmee wil ik zeker geen afbreuk doen aan de hoge prioriteit van de verkeersveiligheid. Integendeel, verkeersveiligheid is een ontzettend groot maatschappelijk probleem dat veel te veel ellende en verdriet veroorzaakt bij heel veel mensen. De Belgische statistieken inzake verkeersveiligheid blijven ronduit slecht, zeker in vergelijking met onze buurlanden. Mijn vraag beoogt dus expliciet geen kritiek op de aanpak van de vele, urgente en ondertussen spijtig genoeg ook hardnekkige verkeersproblemen. Ik stel me wel vragen bij de effectiviteit en de impact van vele campagnes.
Niemand twijfelt aan de noodzaak van een stevige preventie maar steeds meer wetenschappers wijzen erop dat er geen harde bewijzen zijn voor de positieve effecten ervan. In het bijzonder een preventiecampagne die op een bijzonder negatieve wijze de problemen benadert, wekt vele vragen op. Zo blijkt er een bijzonder snel uitdovingseffect, lijken vooral jonge mensen ondertussen immuun voor dat soort aanpak, waarin ze worden overladen met schuldgevoelens. Soms treedt er een averechts effect op en wordt er gekoketteerd met machogedrag, waarbij ongewenst gedrag wordt gekopieerd. Vele psychologen, pedagogen en agogen stellen duidelijk dat men geen vliegen vangt met azijn ..., dat negatieve, ontradende en veroordelende strategieën niet werken. Ik wil zeker geen lans breken voor meer tolerantie op het vlak van roekeloos rijgedrag, integendeel. Het enige bewezen effect op veiliger rijgedrag blijkt samen te hangen met een verhoogde pakkans. Misschien moet daarin meer worden geïnvesteerd?
Hoe apprecieert de staatssecretaris de Facebook campagne van het BIVV? Begrijpt de staatssecretaris de felle kritiek die de campagne oogstte en vindt de staatssecretaris de doorgevoerde aanpassingen voldoende om de ongewenste effecten ervan te neutraliseren?
Hoe staat de staatssecretaris tegen de twijfels van vele sociale en communicatiewetenschappers over de weinig positieve tot zelfs negatieve impact van dergelijke campagnes? Beaamt de staatssecretaris dat, in het bijzonder bij jonge mensen, de beschuldigende, uiterst moraliserende en ten gronde erg negatieve stijl van die campagnes niet werkt; dat het steeds opnieuw en zo expliciet demoniseren van bepaald ongewenst gedrag, voor sommige jongeren juist een averechts effect sorteert en ze inspireert tot asociaal gedrag of tot het zich identificeren met deviante voorbeeldfiguren?
Op basis van welk wetenschappelijk bewijsmateriaal kiest het BIVV ervoor om steeds opnieuw negatieve communicatiestijlen te kiezen? Beschikt de staatssecretaris over cijfermateriaal waaruit blijkt dat dit soort campagnes werkzaam zijn en dat er een gewenst en positief causaal verband is tussen dit soort campagnes en een minder problematisch verkeersgedrag? Zo ja, dan stel ik die campagnes niet langer in vraag.
Gaat de staatssecretaris ermee akkoord dat de prioritaire bestrijding van ongewenst en ongeoorloofd verkeersgedrag het best wordt aangepakt met een repressief beleid, met andere woorden door het verhogen van de pakkans en dat preventie die zich bij uitstek naar kinderen moet richten, in een positieve context moet verlopen?
Over het algemeen geloof ik sterk in preventie, maar ik stel vast dat de goedbedoelde campagnes van het BIVV niet veel effect sorteren, wel integendeel.
Misschien moet worden nagedacht over een heel andere vorm van communicatie. Is de staatssecretaris bereid daarover vragen te stellen aan het BIVV en het aan te sporen om zich voor zijn campagnes beter te laten adviseren, onder andere door pedagogen, agogen en psychologen en misschien niet alleen door communicatiedeskundigen?
De verkeersveiligheid stagneert. Dat is niet de schuld van de staatssecretaris. Hij is daarvoor trouwens te kort in functie. We moeten samen zoeken naar een betere aanpak van de verkeersonveiligheid. Ik twijfel aan de efficiëntie van de huidige verkeerscampagnes.
De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - Naast rijden onder invloed van alcohol en drugs, overdreven snelheid en vermoeidheid, is sociale druk van leeftijdsgenoten een niet te onderschatten factor bij weekendongevallen met jongeren. De sociale druk manifesteert zich vooral bij jonge mannen die met vrienden in de auto zitten. Die groep is namelijk oververtegenwoordigd in de statistieken van de verkeersdoden. Die groep vertegenwoordigt 36% van de ernstige ongevallen tijdens het weekend terwijl hij slechts 17% van het verkeer uitmaakt. 85% van de automobilisten tussen 18 en 24 jaar die tijdens weekendnachten overlijden of zwaargewond raken, zijn mannen.
Een reden te meer om positieve sociale druk uit te spelen op een directere manier die jongeren gewend zijn. De Facebook-applicatie maakt dan ook deel uit van een brede campagne tegen weekendongevallen die begin 2011 werd gelanceerd met als voornaamste doelgroep jongeren tussen 18 en 24 jaar.
Het is onder jongeren een reëel taboe om de bestuurder erop attent te maken dat hij of zij niet in staat is om te rijden of dat hij of zij onveilig rijdt. Zo blijkt uit attitudemetingen dat 37% van de jongeren wel in een auto stapt waarvan de bestuurder vermoedelijk onder invloed is van alcohol en/of drugs. Het BIVV heeft de applicatie dan ook ontwikkeld om een positieve sociale druk van de passagiers op jonge bestuurders mogelijk te maken. Het is niet de bedoeling jongeren te choqueren, wel ze te confronteren met de harde realiteit van de weekendongevallen.
Om alle mogelijke verwarring uit te sluiten, heeft het BIVV een disclaimer aan de applicatie toegevoegd, waarin wordt vermeld dat het om een fictief artikel gaat. De lay-out werd overigens vóór de lancering al verschillende keren aangepast en in focusgroepen uitgebreid getest. Uit het onderzoek bleek dat de lay-out van het fictief krantenartikel duidelijk te onderscheiden valt van de lay-out van een echte krant of nieuwssite.
Jongeren zijn zeer gevoelig voor sociale druk van leeftijdsgenoten. Een boodschap van een Facebook-vriend heeft een grotere impact dan die van de school, een ouder of de overheid. Het testpanel gaf overigens aan geen ethische bezwaren te hebben en zei dat het artikel tot nadenken aanzet.
Zoals het voor een goede communicatie betaamt, werd ook voor deze applicatie een analyse gemaakt van de doelgroep, de context en de boodschap. Uit het onderzoek dat een onderzoeksbureau onder Belgische jongeren uitvoerde, bleek dat jongeren voor risicoperceptie de meer confronterende boodschappen efficiënter vonden dan de positieve concepten. Het BIVV overlegde ook met verschillende jongeren- en verkeersveiligheidsorganisaties om met hun feedback en expertise de Facebook-toepassing te verfijnen. Er werd naar mijn mening dan ook voldoende advies ingewonnen en overleg gepleegd.
Toegegeven, ik ben naar het BIVV getrokken met ongeveer dezelfde vraag als de heer Anciaux nu stelt. Ook ik had namelijk vragen bij de campagne. Maar het BIVV heeft me overtuigd dat zulke initiatieven, jammer genoeg, noodzakelijk zijn. Niet aanvaardbaar zou zijn het daarbij te laten. Zulke campagnes moeten goed worden begeleid en omkaderd. Een campagne moet soms een beetje `choqueren', maar het mag zeker geen enig, losstaand initiatief zijn.
Tot slot komt er bij communicatie altijd perceptie kijken. Ik ben tevreden dat het BIVV zich ook na de lancering nog afvraagt of het een goede campagne is en wat er eventueel verbeterd kan worden. Er is dus zelfkritiek.
De laatste cijfers over de verkeersslachtoffers zijn slecht en daar kunnen we ons niet bij neerleggen. We moeten zeker nog nieuwe maatregelen nemen op het vlak van preventie, maar ook op het vlak van sancties en controle. Preventie maakt natuurlijk deel uit van een efficiënt beleid, maar het is geen mirakeloplossing.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben erg bezorgd om de doelgroep van de campagne. Mijn kinderen hebben zo stilaan de leeftijd van die groep en dan ben je als ouder sowieso erg gevoelig voor het meerijden met een chauffeur onder invloed. Ik mag er niet aan denken. Het klopt zonder meer dat jongeren niet gemakkelijk tegen een chauffeur zeggen dat ze niet meerijden omdat hij gedronken heeft. Dat men daar projecten rond opzet, vind ik dus bijzonder belangrijk. We moeten jongeren vooral leren mondig te zijn. Ik ben het er absoluut mee eens dat het niet bij deze campagne mag blijven en ik ben blij dat de staatssecretaris en het BIVV ook inzien dat een goede begeleiding en omkadering essentieel zijn. We moeten niet alleen voorkomen dat jongeren gaan drinken - en dat is al zeer moeilijk - maar er vooral ook voor zorgen dat ze de weerbaarheid hebben om niet mee te rijden met iemand die gedronken heeft. Daar moet nog heel veel rond gebeuren. Ik vrees alleen dat het niet alleen de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris en het BIVV kan zijn, maar dat vele maatschappelijke partners erbij betrokken moeten worden, zoals het onderwijs, de gewesten en de gemeenschappen. Gelukkig werkt de staatssecretaris in die richting.
Ik blijf wel met wat twijfels zitten over de campagne, gelet op de laatste cijfers over verkeersslachtoffers. Het siert de staatssecretaris dat hij door die cijfers gechoqueerd is. Ze schokken mij ook, want er zijn de afgelopen jaren heel wat inspanningen gedaan. Ik vrees alleen dat het verkeer zelf er niet veiliger op is geworden. Misschien komt het doordat ik ouder word, maar ik vind dat de agressiviteit in het verkeer met de dag toeneemt. Dat moeten we aanpakken, keihard.
De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - Voor mij is de mentaliteit het belangrijkste en dat is meteen ook het moeilijkste om te veranderen. In Ierland bijvoorbeeld is rijden wanneer je gedronken hebt not done, ook niet onder jongeren. Bij ons blijft men te positief aankijken tegen een dronken chauffeur of durft men niet weigeren in de auto te stappen. Ik blijf achter de campagne van het BIVV staan en ik zal ze blijven steunen, maar we moeten ook andere initiatieven nemen en die moeten een beetje van overal komen: van thuis, de school, het BIVV, met duidelijke regels, meer controle, meer sancties. Ons doel moet altijd blijven een mentaliteitsverandering op gang te brengen.