5-121COM | 5-121COM |
De heer Patrick De Groote (N-VA). - De huidige wapenwet dateert van 8 juni 2006 en bevat geen definitie meer van verweer- of oorlogswapen en toch behoudt het centraal wapenregister de term verweer- en oorlogswapen in de lijst van de actieve wapens, waarbij het eerste woord `effectief in bezit' betekent. Volgens het centraal wapenregister zouden er in maart 2010 nog altijd 362 400 verweer- en oorlogswapens zijn ingeschreven, tegenover 580 243 in oktober 2006. Voor de oude categorie jacht- en sportwapens zouden er in oktober 2006 eveneens 580 243 wapens ingeschreven zijn, tegenover 95 274 in maart 2010.
Vanwaar die frappante cijfers? Administratieve achterstand is een eerste reden, een al dan niet geveinsde onwetendheid van de houder over de nieuwe wetgeving kan een tweede reden zijn. Maar aangezien de houders van een verweer- of oorlogswapen tot 31 oktober 2008 de tijd hadden voor een regularisatie, lijkt een administratieve achterstand van meer dan twee jaar me dan ook niet erg aanvaardbaar als reden.
De houders moeten volgens de nieuwe wetgeving een wettige reden opgeven om hun wapen te kunnen houden. Wie dat niet kan, houdt de overheid meestal liever in het ongewisse dan zijn wapens in te leveren.
Daarnaast houdt het centraal wapenregister ook de registratie bij van passieve wapens. Dat zijn ingeleverde, gestolen of verloren wapens, wat niet mag worden verward met passief wapenbezit. Zo werden volgens het centraal wapenregister, tussen oktober 2006 en maart 2010, 1 898 verweer- en oorlogswapens gestolen en zijn 10 858 van die wapens verloren. Dat is een enorme toename in vergelijking met de periode 1991-2006. Harde verklaringen voor het grote aantal verloren en gestolen wapens zijn er niet. Alles wijst erop dat de bezitters van verweer- en oorlogswapens met het aanscherpen van de wapenwet bij gebrek aan een wettige reden, geen afstand willen doen van hun verboden wapens en de voorkeur geven aan het illegaal behouden van hun wapens, door algemene onwetendheid, verlies of diefstal te veinzen.
Wordt er wel politieel onderzoek gedaan? Wordt bij diefstal het feitenrelaas wel gecheckt en nagegaan in welke omstandigheden het vuurwapen is gestolen door bijvoorbeeld te verifiëren of er aangifte is gedaan van een woninginbraak?
Wordt er bij de vaststelling van verlies of diefstal buiten de rapportage van de wapenhouder wel gecontroleerd op de naleving van artikel 10 van de wapenwet, met name de onverwijlde melding van diefstal of verlies van een vergunningsplichtig wapen aan de lokale politie? Volgt een automatisch proces-verbaal met het oog op de sanctie van artikel 23 van diezelfde wet?
Vindt de minister ook niet dat het niet melden van een verlies of diefstal van een vergund wapen, zoals bepaald in artikel 10, veeleer thuishoort in een afzonderlijke strafbepaling dan in de algemene strafbepaling van artikel 23? Beschouwt ze het bezit van een vuurwapen als het dragen van een grote verantwoordelijkheid, waarbij een verlies of diefstal door een boete kan worden bestraft? Wil ze een ontwerp of een voorstel van wetswijzing in die zin ondersteunen?
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Geen enkele politiedienst zal de bewering dat iemands wapen werd gestolen of verloren is zomaar aannemen. Het is genoegzaam bekend dat de meeste van de vele zogezegd gestolen of verloren wapens in werkelijkheid verborgen worden gehouden. Er wordt dan ook telkens een proces-verbaal opgesteld en er wordt nagegaan of in het verleden aangifte van diefstal of verlies is gedaan. Is dat niet het geval, dan bepaalt het parket of het een onderzoek instelt naar twee inbreuken: het niet aangeven van de diefstal of het verlies van een wapen en de inbreuk die met die diefstal of dat verlies wordt toegedekt, zoals het illegale bezit van een wapen.
Jammer genoeg kan vaak alleen het ontbreken van een aangifte worden bewezen en is de sanctie vrij licht. Elke inbreuk op de wapenwet is strafbaar en de hoogte van de straf moet uiteraard verband houden met het gewicht van de feiten. De rechter beschikt nu al over een ruime vork waarbinnen hij de straf kan bepalen.
Het spreekt voor zich dat het bezit van een wapen een grote verantwoordelijkheid met zich brengt. Omdat er altijd risico's aan verbonden zijn, legt de wet ook strenge voorwaarden op voor wapenbezit en zijn alle inbreuken strafbaar gesteld. Verlies of diefstal van een wapen op zich strafbaar stellen, zou echter een brug te ver zijn. Het is voor de bezitter niet altijd mogelijk zijn onschuld te bewijzen. Bovendien verplicht een uitvoeringsbesluit bij de wet nu al tot het nemen van voldoende veiligheidsmaatregelen. Ook inbreuken daarop zijn strafbaar.
De heer Patrick De Groote (N-VA). - Ik dank de minister voor haar antwoord, maar ik wil toch opmerken dat tijdens de regularisatieperiode het aantal diefstallen en verliezen plots spectaculair is toegenomen.
Ik betreur dat er voor de inbreuken op de wapenwet geen rangorde op basis van soort is opgesteld, met bijvoorbeeld vaste boetes, zoals dat wel het geval is voor inbreuken op het verkeersreglement. Alle inbreuken op de wapenwet vallen onder artikel 23, zowel illegale wapenhandel als andere inbreuken. De kans op seponering bij verlies is daardoor zeer groot. Ik dring erop aan dat de wetgever de misdrijven en straffen beter bepaalt om seponering en lichte straffen te beperken.
(La séance est levée à 12 h 45.)