4-108 | 4-108 |
M. le président. - M. Philippe Courard, secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, répondra.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Bij bijzondere wet van 27 april 1994 werd voor het eerst een responsabiliseringsbijdrage ingevoerd. Dat is een bijdrage ten laste van de gemeenschappen en gewesten voor het feit dat de federale overheid de pensioenen van de ambtenaren van de deelstaten betaalt. Die bijzondere wet werd inmiddels vervangen door de bijzondere wet van 5 mei 2003.
Het is een oud zeer dat de bijdrage van de gemeenschappen en de gewesten slechts een klein deel vergoedt van de pensioenlast die de federale overheid moet dragen.
Vanuit het federale niveau zijn er dan ook al herhaaldelijk stemmen opgegaan om de bestaande regeling aan te passen en de gewesten en gemeenschappen meer of volledig te laten instaan voor de betaling van de pensioenen van hun ambtenaren.
In het kader van de zoektocht van de federale overheid naar meer inkomsten, mooi verpakt onder de noemer van het zogenaamde samenwerkingsfederalisme, is dit idee recentelijk nieuw leven ingeblazen. Nochtans gaat het om een afspraak die in 1994 bij wet is geregeld. In een vorige zittingsperiode had de toenmalige minister van Pensioenen, de heer Louis Tobback, dat ook al eens geprobeerd. Hij is toen gestuit op een belangenconflict uitgaande van het Vlaams Parlement. Als men de lasten doorschuift, moeten ook de middelen volgen.
Zo vernemen we nu dat door de minister van Pensioenen een werkgroep is bijeengeroepen, waarin de deelstaten werden uitgenodigd om hierover de discussie aan te gaan.
Wat is het concrete standpunt van de minister over deze aangelegenheid? In hoeverre wil hij de gemeenschappen en gewesten laten opdraaien voor de pensioenen van hun ambtenaren?
Welke standpunten werden hierover naar voren gebracht door de gewesten en gemeenschappen?
Wat is de stand van zaken?
De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Ik lees het antwoord van minister Daerden.
De pensioenen van de vastbenoemde ambtenaren zijn ten laste van de federale schatkist en niet van de deelstaten.
De responsabilisering bestaat erin de deelstaten te betrekken bij de groei van de uitgaven voor de rustpensioenen. Die groei vloeit voort uit het door de deelstaten gevoerde beleid voor de statutaire ambtenaren, onder andere de benoemingen en baremaverhogingen.
La loi spéciale du 5 mai 2003 instaurant un nouveau mode de calcul de la contribution de responsabilisation à charge de certains employeurs du secteur public a remplacé la loi du 27 avril 1994. Elle a mis en place un système qui s'apparente, dans une certaine mesure, à une cotisation patronale pour les pensions.
L'article 10 de la loi spéciale du 5 mai 2003 précitée prévoyait que, dans le courant de l'année 2003, une évaluation de l'application de cette loi spéciale devait être effectuée par l'autorité fédérale et les différents pouvoirs concernés par la contribution de responsabilisation.
Si, dans le cadre de cette évaluation, il n'est pas possible, pour l'année 2003 ou une année ultérieure, soit d'arriver à un accord pour poursuivre le mode de calcul prévu par la loi spéciale, soit de trouver un consensus sur les adaptations à apporter à certains éléments du calcul de la contribution de responsabilisation, la contribution due par chacun des pouvoirs pour l'année 2003, ainsi que pour les années ultérieures doit, conformément à l'article 10, alinéa 3, rester fixée au montant qui était dû par chacun de ces pouvoirs pour l'année 2002.
Het bleek sindsdien onmogelijk om met de regeringen van de gemeenschappen en de gewesten tot een akkoord te komen over de verdere uitvoering van de bepalingen van de bijzondere wet van 5 mei 2003. Evenmin kon een consensus worden bereikt over de aanpassingen van sommige elementen van de berekening.
De responsabiliseringsbijdrage die door de gemeenschappen en gewesten moet worden betaald, bleef sinds het jaar 2002 dan ook ongewijzigd.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Ik heb alleen een antwoord gekregen op mijn vraag over de stand van zaken. Ik kan uit het antwoord van de minister echter niet afleiden wat het standpunt is van de minister, noch welke richting de regering wil uitgaan. Wil de regering de deelstaten al dan niet volledig responsabiliseren voor de pensioenen van hun ambtenaren? Er is sprake van een eventuele aanpassing en herberekening van de responsabiliseringsbijdrage. Het is echter niet duidelijk waar de regering naartoe wil.
Ik begrijp dat ook wel. Uit cijfers die de minister zelf heeft verstrekt, blijkt dat het voor 2009 om een bedrag gaat van 5,2 miljard, waarvan meer dan 40% naar de pensioenen gaat van de ambtenaren van de COCOF, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest. In verhouding is dat bijzonder veel, al kan Vlaanderen later misschien ook wel een probleem hebben.
Mochten de gemeenschappen en de gewesten verantwoordelijk worden gesteld voor de betaling van de pensioenen van hun ambtenaren, voorziet de minister daarvoor dan ook in de nodige middelen? Een overdracht van bevoegdheden impliceert toch overdracht van de nodige middelen?