4-47

4-47

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 6 NOVEMBRE 2008 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Nahima Lanjri à la ministre de l'Intégration sociale, des Pensions et des Grandes villes sur «les structures d'accueil pour les demandeurs d'asile» (nº 4-449)

M. le président. - M. Etienne Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, répondra.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Op 28 februari 2008 maakte Fedasil bekend dat er een tekort was aan opvangplaatsen voor asielzoekers en dat er tijdelijke noodopvangplaatsen zouden worden gecreëerd. Op 29 augustus 2008 stuurde Fedasil opnieuw een bericht de wereld in met als titel: Noodmaatregelen tegen overbezetting opvangnetwerk. Er is sprake van het bereiken van de grenzen van de opvangcapaciteit. Er zal ook voor een beperkte periode een overcapaciteit worden gecreëerd in enkele federale centra. Deze tijdelijke extra plaatsen worden ingericht in gemeenschappelijke ruimtes, sportzalen, of door het plaatsen van tenten.

De opvangwet van juni 2007 schafte de financiële steun af en voerde het principe in van de materiële opvang gedurende de hele procedure in twee fasen: tijdens de eerste vier maanden in een gemeenschappelijke opvangstructuur en vervolgens in een individuele opvangstructuur beheerd door een OCMW of een andere opvangpartner.

Tijdens de bespreking van de opvangwet is overeengekomen de wet na één jaar te evalueren. Artikel 67 van de wet betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen van 12 januari 2007 zegt expliciet: `Een jaar na de inwerkingtreding van deze wet voert de regering een evaluatie uit met betrekking tot de toepassing ervan en brengt verslag uit bij de Wetgevende Kamers.'

Al bij de totstandkoming van de wet heb ik gewaarschuwd voor een te kleine opvangcapaciteit. Begin dit jaar herhaalde ik mijn boodschap en riep ik op tot structurele maatregelen. Het is jammer dat we nu begin november vaststellen dat asielzoekers niet meer terechtkunnen in de federale centra en dat zelfs een beroep wordt gedaan op centra voor daklozen, die daarvoor helemaal niet geschikt zijn. Sommige asielzoekers worden gewoon op straat gezet.

Wanneer zal die evaluatie plaatsvinden? Wordt de evaluatie voorbereid? Wat is het antwoord van de minister op het probleem van het tekort aan opvangplaatsen? Welke noodmaatregelen en welke structurele maatregelen zal de regering nemen?

De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister. - Het antwoord van minister Arena beslaat een vijftiental pagina's. Als mevrouw Lanjri het daarmee eens zal ik alleen de passages van het antwoord lezen die de minister als essentieel beschouwt.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Ik zal de vraag omzetten in een schriftelijke vraag om het volledige antwoord te krijgen.

De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister. - Een eerste evaluatierapport beoogt een overzicht van de belangrijkste wijzigingen ingevolge de inwerkingtreding van de opvangwet en dit ten opzichte van de vroegere praktijk. De referentieperiode van die eerste evaluatie loopt van het ogenblik van de inwerkingtreding van de desbetreffende wetsbepalingen, met andere woorden 7 mei 2007 of 1 juni 2007, tot 1 april 2008.

Het rapport bevat een eerste, kwantitatieve analyse van de wijzigingen ingevolge de inwerkingtreding van de opvangwet. Het is mijn bedoeling dat rapport eerstdaags openbaar te maken. Daarnaast nam Fedasil eveneens samen met alle opvangpartners het initiatief om twaalf uitwisselingsdagen te organiseren over de toepassing van de opvangwet voor de medewerkers die de opvangwet op het terrein toepassen.

Het betreft hier een initiatief dat kennisoverdracht en uitwisseling van goede praktijken en eventuele knelpunten uit de dagelijkse praktijk over de verscheidene opvangstructuren heen moet bevorderen. Ten slotte plant Fedasil vanaf het najaar de ontwikkeling van een permanent mechanisme van monitoring voor de evaluatie van de toepassing van de opvangwet voor het hele opvangnetwerk. Dat mechanisme zal het eveneens mogelijk maken dat bewoners van de opvangstructuren zelf betrokken worden bij de evaluatie, evenals belanghebbenden die niet rechtstreeks instaan voor de opvang van asielzoekers.

Het spreidingsplan werd ingevoerd in 1994 en ging van start in 1995 als een instrument waarmee de administratieve lasten en financiële kosten verbonden aan de opvang van asielzoekers in België over alle gemeenten en OCMW's van het land werden gespreid. Het OCMW van de bij de code 207 vermelde gemeente is bevoegd voor de hulpverlening van de toegewezen asielzoeker.

Het spreidingsplan gaat gepaard met de aan het OCMW opgelegde verplichting om aangepaste en betaalbare huisvesting voor de toegewezen asielzoeker te voorzien. Sanctie is inkorting of weigering van de terugbetaling van de verleende financiële steun door de federale overheid.

In de nieuwe asielprocedure en het nieuwe opvangsysteem werd gekozen voor een veralgemening van de materiële hulp, waardoor het spreidingsplan op termijn zal uitdoven met de afhandeling van de laatste oude asieldossiers. Het spreidingsplan bestaat dus nog steeds, maar wordt niet meer gebruikt voor de nieuwe asielaanvragen. Dat is een gevolg van de afschaffing van het onderscheid tussen het ontvankelijkheidsonderzoek en het gegrondheidsonderzoek van de asielaanvraag en het gebrek aan toekenning van het statuut van tijdelijk beschermde.

Sinds de inwerkingtreding van de opvangwet wordt aan alle asielzoekers een opvangstructuur als verplichte plaats van inschrijving toegewezen, aangeduid in het wachtregister. Enkel in die toegewezen opvangstructuur kan de asielzoeker de materiële hulp ontvangen. Er bestaat voor hem geen recht op maatschappelijke dienstverlening door het OCMW. De materiële opvang wordt georganiseerd door Fedasil, het Rode Kruis, de OCMW's en andere opvangpartners.

Om een doeltreffend antwoord te bieden op het gebrek aan opvangplaatsen, is er een controle van de evolutie van de instroom - dat wil zeggen het aantal nieuwe asielaanvragen - en van de uitstroom - dat wil zeggen een versnelde behandelingstermijn per dossier bij elke instantie, ook de Raad van State - aan de gang. Ook de opvangcapaciteit moest worden aangepast aan de behoeften, wat wegens de budgettaire beperkingen bijzonder moeilijk is geweest.

Gelukkig wordt sedert 27 oktober 2008 elke asielzoeker die zich bij de dispatching van Fedasil aanmeldt, naar een noodopvangplaats doorverwezen. Fedasil en zijn partners hebben opmerkelijk werk geleverd om de tenlasteneming van elke aanvraag te waarborgen. Deze daad, die in zeer moeilijke budgettaire en humane omstandigheden werd gesteld, moet worden toegejuicht.

Gezien het groot aantal bewoners dat al meerdere jaren in de procedure zit, onder meer bij de Raad van State, kan een concretisering van het regeerakkoord op basis van het criterium van een langdurige procedure op langere termijn uiteraard leiden tot een uitstroom uit de opvangstructuren en dus zorgen voor een wezenlijke daling van de bezetting van het opvangnetwerk.

Naast deze noodoplossingen blijven we meer structurele oplossingen overwegen om het opvangnetwerk weer tot een graad van niet-verzadiging te brengen. We zijn ons bewust van de inspanningen die het personeel van de verzadigde opvangstructuren levert. Alles wordt in het werk gesteld om deze mensen zo vlug mogelijk te ontlasten. Het creëren van noodopvangplaatsen die bedoeld zijn om de extra overbelasting van de opvangplaatsen te vermijden, is een van de maatregelen die al werden genomen.

Fedasil heeft zowel naar de collectieve structuren als naar de gemeenschapsstructuren instructies gestuurd over de termijn waarbinnen de bewoners die het vluchtelingenstatuut of het subsidiaire beschermingsstatuut hebben gekregen of die werden geregulariseerd, het opvangcentrum moeten verlaten. In dit kader werden maatregelen genomen om het vertrek uit de opvangstructuren en de tenlasteneming door de OCMW's te vergemakkelijken. Er werd meer bepaald verduidelijkt welk OCMW bevoegd is. Dat is wel degelijk het OCMW van de woonplaats, aangezien dit criterium door de Ministerraad in juli 2008 werd goedgekeurd.

Zoals gezegd, wordt het vertrek van erkende en geregulariseerde bewoners vergemakkelijkt. Sinds eind augustus 2008 is op mijn vraag in elk opvangcentrum een referentiemedewerker belast met de taak de erkende en geregulariseerde bewoners nog meer dan tevoren te begeleiden in hun moeilijke zoektocht naar een woning. In het opvangnetwerk wordt nog sterker rond deze problematiek gesensibiliseerd.

Ik kom dan bij de vraag over de kwestie dat 31% van de mensen die opgevangen worden in de centra, er zouden verblijven in afwachting van een beslissing van de Raad van State.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Ik stel vast dat ik deze vraag per ongeluk heb overgeslagen. Ik zet dit even recht. Indien er een regularisatie zou komen voor de mensen die vier of vijf jaar in de procedure zitten, volgens de principes afgesproken in het regeerakkoord, hoeveel mensen zouden daarvoor dan in aanmerking komen en op die manier ook ruimte vrijmaken voor nieuwe asielzoekers?

De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister. - Het aantal personen met een beroepsprocedure voor de Raad van State die in de opvangstructuren verblijven, schatten we op 1 129. Toch kunnen nog andere personen die in het opvangnetwerk worden opgevangen - lange asielprocedure buiten de Raad van State, illegale gezinnen met kinderen die kunnen worden geregulariseerd op basis van het criterium van duurzame banden, enzovoort - maar die moeilijk te evalueren zijn door het gebrek aan duidelijkheid over de regularisatiecriteria, op basis van andere criteria worden geregulariseerd.

In verband met de hervorming van de asielprocedure herinner ik eraan dat een groot deel van de opvangplaatsen nog steeds wordt ingenomen door personen die hun asielaanvraag hebben ingediend vóór de hervorming van de asielprocedure. De meerderheid van deze personen wordt opgevangen op basis van een hangend cassatieberoep bij de Raad van State. Eind oktober 2008 waren 3 970 personen op deze basis opgevangen, wat neerkomt op ongeveer 25% van de opvangplaatsen.

De invoering van de nieuwe asielprocedure, meer bepaald de opheffing van het onderscheid tussen ontvankelijkheid en gegrondheidsonderzoek van de asielaanvrager, en het feit dat asielzoekers gedurende de gehele asielprocedure materiële opvang krijgen, heeft een invloed op het aantal opgevangen personen en op de duur van hun verblijf in een opvangstructuur. Vóór de invoering van de nieuwe asielprocedure werden de asielzoekers enkel gedurende de ontvankelijkheidsfase opgevangen in het opvangnetwerk van Fedasil, waar ze materiële steun kregen. 40% van de asielzoekers, namelijk de ontvankelijk verklaarde asielzoekers, stroomden door naar de maatschappelijke dienstverlening die door het toegewezen OCMW werd verleend.

Sinds de opheffing van het onderscheid tussen ontvankelijkheids- en gegrondheidsonderzoek verblijven asielzoekers gedurende de hele asielprocedure in het opvangnetwerk. Bijgevolg verblijven ze veel langer in de materiële opvang en stijgt hun aantal in de opvangstructuren dus ook, aangezien er veel minder doorstroming is dan voorheen. Dit betekent dat de duur van de behandeling van elke asielaanvraag een rechtstreekse impact heeft op de bezetting van het opvangnetwerk.

25% van de huidige bewoners in opvangstructuren bestaat uit personen die er verblijven op basis van een hangend cassatieberoep uit de oude asielprocedure. Precieze gegevens over de duur van de nieuwe asielprocedure behoren tot de bevoegdheid van minister Turtelboom.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Ik dank de staatssecretaris voor het antwoord. Zoals afgesproken zal ik deze vraag omzetten in een schriftelijke vraag.