3-190

3-190

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 23 NOVEMBRE 2006 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Luc Willems au vice-premier ministre et ministre des Finances sur «l'assurance en responsabilité professionnelle pour les intermédiaires en services bancaires et en services d'investissement» (nº 3-1287)

Mme la présidente. - Mme Els Van Weert, secrétaire d'État au Développement durable et à l'Économie sociale, adjointe au ministre du Budget et des Entreprises publiques, répondra.

De heer Luc Willems (VLD). - Tegen 31 december 2006 dienen de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten, de zogenaamde agenten en makelaars, zich te laten registreren bij de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, de CBFA.

Artikel 8, 5º van de wet betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten bepaalt dat om in het register van de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten te kunnen worden ingeschreven de betrokken persoon in het bezit moet zijn van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Van die vereiste beroepsaansprakelijkheidsverzekering zijn de tussenpersonen evenwel vrijgesteld, voor zover de banken voor wie zij optreden, die aansprakelijkheid onvoorwaardelijk op zich nemen.

Tijdens de voorbereidende werkzaamheden van de wet had de bepaling betrekking op de makelaars in bank- en beleggingsdiensten. Agenten werken immers in naam en voor rekening van de bank, waardoor voor de consument de bank de eerste aan te spreken partij is. In dat opzicht verandert er voor de agenten niets ten aanzien van oude regeling die gebaseerd was op rondzendbrief 93/5.

Iets anders is de persoonlijke keuze van agenten om zich te verzekeren tegen het verhaalrecht van de bank op de agent.

Op het terrein bestaat er verwarring, aangezien een aantal banken hun agenten op basis van artikel 8, 5º van de wet willen dwingen om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te onderschrijven, daar waar dit enkel voor makelaars een verplichting is. Momenteel worden er bijzonder dure polissen aangeboden zonder dat dit voor de consument enige meerwaarde biedt. Als gezagsargument wordt de CBFA gehanteerd. Voor de agenten betekent dit een onevenwichtig zware kostprijs.

Kan de minister bevestigen dat bij de registratie van de tussenpersonen enkel de makelaars verplicht zijn om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te onderschrijven?

Hoe zal de CBFA omgaan met agenten die vóór 31 december geen attest van beroepsaansprakelijkheidsverzekering bij hun aanvraag kunnen voegen?

Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Ik lees het antwoord van de minister van Financiën.

Twee bepalingen in de wet van 22 maart 2006 op de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten zijn relevant.

Artikel 8, eerste lid, 5º, vereist dat tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten om te kunnen worden ingeschreven door de CBFA moeten beschikken over een beroepsaansprakelijkheidsverzekering, tenzij de ondernemingen voor wie ze optreden die aansprakelijkheid onvoorwaardelijk op zich nemen.

Artikel 10 §4 van dezelfde wet zegt dat een agent in bank- en beleggingsdiensten handelt onder de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van zijn principaal.

De wet in het algemeen, en artikel 8 in het bijzonder, sluit de agent niet expliciet uit van de verplichting een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te hebben. Er is verder ook geen zekerheid dat a priori kan worden uitgesloten dat bepaalde handelingen van een agent toch niet gedekt zouden zijn door de verantwoordelijkheidsverplichting van de principaal. Het gaat hier evenwel om een technische en complexe materie, die verdere analyse vereist. De CBFA meldt dat ze tot op heden nog geen aanvraag tot inschrijving van een agent heeft gekregen met het verzoek geen beroepsaansprakelijkheidsverzekering te moeten sluiten.

De wet verbiedt echter niet dat op contractuele basis, een principaal in de overeenkomst met zijn agenten oplegt dat deze laatsten een beroepsaansprakelijkheidsverzekering moeten sluiten.

De heer Luc Willems (VLD). - Het antwoord werpt enig licht op de zaak omdat aangegeven wordt dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekering inderdaad niet de totaliteit van de handelingen van de agenten hoeft te dekken. Artikel 10 §4 bepaalt immers duidelijk dat een groot deel van de activiteiten onder de verantwoordelijkheid van de bank valt. Het zou goed zijn als we daaromtrent op korte termijn duidelijkheid kregen van de CBFA, want zij moet uiteindelijk al dan niet gevolg geven aan die aanvraag die tegen 31 december dient te worden ingediend.

Ik blijf deze zaak opvolgen en ik zal later eventueel nog een bijkomende vraag stellen.