3-98 | 3-98 |
Mme la présidente. - Je vous propose de joindre ces questions orales. (Assentiment)
De heer Jacques Germeaux (VLD). - In Duitsland zijn twee patiënten overleden ten gevolge van hondsdolheid na een orgaantransplantatie met organen die afkomstig bleken te zijn van een besmet persoon. Ik hoop dat het hier gaat om een uitzonderlijk en uniek voorval.
Om paniek te voorkomen had ik graag van de minister vernomen in welke mate zulke incidenten in België mogelijk zijn en welke voorzorgen en welke veiligheidsmaatregelen België hieromtrent neemt.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Mijn vraag sluit aan bij die van collega Germeaux. Naast de twee mensen die in Duitsland overleden zijn na een zijn orgaantransplantatie is nog een derde persoon in kritieke toestand. Vermoed wordt dat de donor de hondsdolheid opliep tijdens een reis in India.
Duitse artsen zijn steeds meer voorstander om donororganen voortaan ook op hondsdolheid te onderzoeken. Dat veronderstelt echter een snelle test omdat sommige organen niet lang bewaard kunnen worden. Momenteel bestaat een dergelijke test niet, maar het zou theoretisch wel haalbaar zijn om die te ontwikkelen. De maatschappelijke kosten daarvan moeten wel worden afgewogen tegen de maatschappelijke baten. Hondsdolheid komt immers zelden voor.
In België worden donororganen onder meer getest op ziektes als HIV, Hepatitis B en C, en toxoplasmose.
Acht de minister het aangewezen de donororganen te testen op hondsdolheid? Indien ja, wat is de kostprijs daarvan en wie zal die kosten dragen?
Welke maatregelen zal de minister nemen om het risico op besmette donororganen te verkleinen?
De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik zou allereerst willen zeggen dat de schaarste aan organen het grootste probleem is bij orgaandonatie. Dat neemt niet weg dat wij strenge veiligheidsmaatregelen moeten nemen, maar we moeten het probleem ook in een ruimere context situeren.
De voorzitter van de Duitse homoloog van de Belgische Raad voor Transplantatie bevestigde op 17 februari 2005 dat geen enkel orgaan van die specifieke donor naar België werd overgebracht. De orgaandonor was een Duitse vrouw die in India besmet geraakte met hondsdolheid, maar bij haar overlijden geen symptomen van rabiës vertoonde.
Onder Duitse artsen gaan nu stemmen op om donororganen voortaan ook op hondsdolheid of rabiës te laten testen. Dat gebeurt in België nu al voor HIV, hepatitis B en C en toxoplasmose. Dat veronderstelt inderdaad een snelle test omdat sommige organen niet lang kunnen worden bewaard. De Belgische Transplantatieraad buigt zich over dat probleem. Op het ogenblik is er geen snelle test voorhanden om rabiës op te sporen. Het is theoretisch wel mogelijk een dergelijke test te ontwikkelen op basis van de DNA-techniek, maar dat is vrijwel onbetaalbaar.
We moeten afwegen of die last al dan niet maatschappelijk verantwoord is omdat dergelijke situaties zich zelden voordoen.
Het is de eerste keer sinds Duitsland in 1963 met orgaantransplantatie is begonnen dat hondsdolheid op een dergelijke wijze wordt doorgegeven. Er werden nochtans al ongeveer 100.000 orgaantransplantaties gedaan. Het risico altijd een risico van besmetting, ook met HIV, omdat er na de besmetting een periode is waarin de ziekte niet kan worden gedetecteerd.
De heer Jacques Germeaux (VLD). - De minister zegt dat de schaarste aan organen het grootste probleem is. Ik ben het daar mee eens, maar de nood aan organen mag zeker geen argument zijn om de screening te verzwakken. Ik verwijs naar de voorzorgsmaatregelen bij bloedinzamelingen: personen die bepaalde landen bezocht hebben of bepaalde geneesmiddelen hebben genomen mogen geen bloed geven. In dezelfde zin wil ik er - voor wat de donatie van organen betreft - zeker van zijn dat men in de toekomst even streng zal blijven, ook al zijn er onvoldoende organen ter beschikking.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik wil er niet van uitgaan dat de levendigheid van het debat te wijten is aan het bezoek van sommige senatoren aan India. Het is alleszins een feit dat het juridische aspect van de problematiek in het algemeen niet mag worden onderschat. Bij het toedienen van geïnfecteerd bloed rijst immers de kwestie van de aansprakelijkheid. Het ziekenhuis, de bewaarder van het bloed of de bewaarder van het orgaan, kan aansprakelijk worden gesteld. We moeten ons afvragen of de Staat niet in zijn verzorgingsplicht tekortschiet als hij er niet in slaagt de ziektevoorzieningen zodanig te organiseren dat dergelijke ongevallen worden voorkomen. Ik ben het met de minister eens dat er een kosten-batenanalyse moet worden uitgevoerd, maar daarmee is het probleem niet opgelost.
Twintig jaar geleden kon het HIV-virus bij een bloedtransfusie niet worden opgespoord. Enkele jaren later leidde dat in Frankrijk tot een groot schandaal en werden er pogingen ondernomen om de bevoegde ministers voor het hof van assisen te brengen wegens vergiftiging.
We mogen het probleem niet negeren en we moeten ervoor zorgen dat er bij orgaantransplantatie een maximale zekerheid is.
De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Organen kunnen veel minder lang worden bewaard dan bloed en het risico op besmetting is groter.
Er is wetenschappelijk onderzoek nodig naar technieken om het risico te beperken. Ik heb daarom mijn diensten opdracht gegeven om te onderzoeken welke technieken de beste zijn. Uiteraard moet daarbij rekening worden gehouden met de betaalbaarheid ervan.