3-89

3-89

Sénat de Belgique

Annales

MARDI 21 DÉCEMBRE 2004 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Sabine de Bethune au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la vaccination contre les pneumocoques» (nº 3-502)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Uit een studie van de Belgische Vereniging voor Kindergeneeskunde blijkt dat ongeveer één kind per dag met een pneumokokkenaandoening heeft af te rekenen. Die studie is gebaseerd op een grootschalig onderzoek tussen 2002 en 2003 en toont aan dat het aantal besmettingen dubbel zo hoog ligt dan tot dan toe werd gedacht. Een pneumokokkeninfectie is helemaal niet zonder gevaar. Niet alleen is de kans op overlijden vrij reëel, de behandeling ervan is evenmin eenvoudig omdat verschillende van de 90 gekende antigeentypes van de pneumokokken resistent zijn voor antibiotica. De toestand verschilt evenwel van land tot land en is blijkbaar afhankelijk van het voorschrijfgedrag.

Uit het onderzoek blijkt dat vooral kinderen jonger dan 2 jaar, een leeftijdsgroep waarvoor lange tijd geen doeltreffend vaccin op de markt was, vatbaar zijn voor die bacterie. In totaal werden tijdens de voornoemde onderzoeksperiode 104 gevallen op 100.000 geregistreerd.

Pneumokokken kunnen hersenvliesontsteking, bloedinfecties en longontsteking veroorzaken. De minder gevaarlijke variant veroorzaakt vaak een middenoorontsteking of zware verkoudheden. Die laatste zijn niet meteen levensbedreigend, maar ze brengen wel belangrijke kosten met zich zowel op medisch als op maatschappelijk vlak. Bovendien geven zij vaak aanleiding tot het voorschrijven van antibiotica, vooral bij kinderen die geregeld naar een kinderdagverblijf gaan, aangezien deze groep 36 maal meer kans loopt op een besmetting met pneumokokken.

Tot voor kort was er geen vaccin op de markt dat de kwetsbare leeftijdsgroep onder de 2 jaar kon beschermen. Maar sinds enkele jaren is er een vaccin beschikbaar dat door zijn immunogeen vermogen bij kinderen jonger dan 2 jaar kan worden gebruikt. Dit vaccin is sinds 2003 geregistreerd voor de vaccinatie van kinderen tussen 2 maanden en 2 jaar en zou een bescherming bieden van ongeveer 86%. Uit een Amerikaanse studie bij ongeveer 39.000 personen blijkt overigens dat de beschermende doeltreffendheid tegen de zogenaamde invasieve pneumokokkeninfecties 97% bedraagt. De bescherming tegen de niet-levensbedreigende middenoorontsteking door deze bacterie bedraagt volgens een Finse studie slechts 57%.

Tot op heden wordt dit vaccin in België niet terugbetaald. Nochtans blijkt uit onderzoek dat het niet alleen levens kan redden, maar ook dat door de preventie met dit vaccin de bacterie opnieuw minder resistent wordt tegen antibiotica en dat minder volwassenen worden besmet.

De niet-terugbetaling vormt evenwel een probleem. Het vaccin wordt immers als een luxe vaccin beschouwd omdat het ongeveer 68 euro kost. Een kind van twee maanden moet in totaal 4 dosissen krijgen, wat neerkomt op een totale kostprijs van 272 euro, de consultaties van de huisarts of kinderarts niet meegerekend. Wij weten dat ongeveer 5,7 op 100.000 kinderen jonger dan vijf jaar besmet raken met de meningokok C, waartegen baby's nu reeds gratis gevaccineerd worden. Een vaccin tegen de gevaarlijke pneumokok die 59 op 100.000 kinderen jonger dan vijf jaar treft, is dus dringend nodig.

Werd de FOD Volksgezondheid bij het vermelde onderzoek betrokken? Indien ja, in welke mate heeft hij eraan meegewerkt? Remedieert dit onderzoek aan het gebrek aan sociaal-economische gegevens zodat de overheid kan kiezen uit de verschillende vaccinatiestrategieën? In de VS werd de pneumokokkenvaccinatie opgenomen in de vaccinatiekalender. Welke Europese landen hebben dit tot op heden gedaan?

Reeds in 2002 formuleerde de Hoge Gezondheidsraad de aanbeveling dat de preventie van pneumokokkeninfecties bij kinderen door vaccinatie een doelstelling moet worden van de overheid. Zal de minister, gelet op deze aanbeveling en de conclusies van het recente onderzoek, de opportuniteit van een systematische vaccinatie laten onderzoeken?

De hoge kostprijs schrikt evenwel heel wat ouders af zodat de vaccinatie dreigt beperkt te worden tot de meer gegoede gezinnen. Een degelijke preventie heeft trouwens maar zin wanneer ze algemeen wordt toegediend, dus wanneer ze toegankelijk is voor iedereen. Is de minister bereid dit vaccin, dat toch heel wat levens kan redden, op te nemen in het vaccinatieprogramma voor jonge kinderen en te voorzien in een volledige of gedeeltelijke terugbetaling?

De alarmerende berichten in de media over de recente studie van de Belgische Vereniging voor Kindergeneeskunde en de gestarte campagne hebben heel wat ouders verontrust. Vele kinderartsen worden overspoeld met vragen over de doeltreffendheid van het vaccin en de terugbetaalbaarheid. Zal de minister de informatiecampagne van de Belgische Vereniging voor Kindergeneeskunde steunen?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - De federale overheidsdienst werd niet betrokken bij de studie van de Belgische Vereniging van Kinderartsen, gefinancierd door de firma die het geconjugeerde pneumokokkenvaccin produceert.

In de meeste Europese landen, ook in Zwitserland, werden de aanbevelingen voor het gebruik van het geconjugeerde vaccin in 2002 uitsluitend toegepast op de kinderen die om gezondheidsredenen een verhoogd risico lopen op een invasieve pneumokokkeninfectie. In Frankrijk wordt het gebruik aanbevolen voor kinderen jonger dan twee jaar die in gemeenschap verblijven. We beschikken nog niet over een overzicht van de aanbevelingen in de Europese landen.

In het advies van de Hoge Gezondheidsraad, uitgebracht in 2002, wordt aanbevolen dit vaccin op te nemen in de vaccinatiekalender voor kinderen, maar voorrang moet gaan naar de introductie van het hexavalente vaccin tegen difterie, tetanus, pertussis, polio, hepatitis B en haemophilus B. Dit hexavalente vaccin werd geïntroduceerd in de vaccinatiekalender in het kader van het akkoord dat in juni 2003 met de gemeenschappen werd gesloten.

In het kader van dit protocol neemt de federale overheid twee derde van de aankoopprijs van het vaccin voor haar rekening. Het akkoord wordt toegepast vanaf 1 januari 2004, maar op die datum was het geconjugeerde pneumokokkenvaccin in België nog niet beschikbaar. De gemeenschappen zijn bevoegd voor de preventieve maatregelen, waartoe de vaccinatie behoort.

De federale overheid financiert een groot deel van de vaccinatieprogramma's van de gemeenschappen omdat ze zich ervan bewust is dat het belangrijk is een optimale dekkingsgraad te verzekeren. Dat is ook de reden waarom ik heb beloofd alles in het werk te stellen om, conform het akkoord, middelen van de federale begroting ter beschikking te stellen. Ik heb er uiteraard ook bij de gemeenschappen op aangedrongen om de vaccinatieprogramma's mee te financieren. Er werden met hen besprekingen aangevat teneinde de introductie van het vaccin vanaf 1 januari 2006 mogelijk te maken. Het is nog te vroeg om een uitspraak te doen over het voorstel, maar ik hoop op een spoedig akkoord.

De huidige informatiecampagne van de Belgische vereniging van kinderartsen wordt mede via privé-fondsenwerving gerealiseerd. Het lijkt me niet wenselijk dergelijke initiatieven te steunen. Ik herinner eraan dat de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad geregeld worden gepubliceerd op de website van de Hoge Gezondheidsraad.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik wil erop wijzen dat zowel de Gezinsbond als de ziekenfondsen het belang van een vaccinatiecampagne onderstrepen.