3-51 | 3-51 |
M. le président. - M. Didier Reynders, ministre des Finances, répondra au nom de M. Guy Verhofstadt, premier ministre.
De heer Etienne Schouppe (CD&V). - Omdat minister Reynders slechts één van de drie ministers is die bij dit dossier betrokken is, had ik de vraag liever aan de eerste minister gesteld. Maar aangezien zijn achtbare collega's telkens naar hem verwezen, is het misschien niet slecht dat hij vandaag antwoordt op mijn vraag om uitleg.
In een van haar hoogmissen, namelijk die van Raversijde, heeft de regering om de Kyoto-normen te halen, een reeks maatregelen aangekondigd die de schadelijke uitstoot van voertuigen moeten beperken. Het is ongetwijfeld lovenswaardig dat daar ook voorstellen bij zitten die erop gericht zijn weinig vervuilende voertuigen te promoten. Wellicht moeten we veronderstellen dat de regering om dezelfde reden de brandstofprijzen zeer geleidelijk doch substantieel heeft verhoogd, met de zogenaamde "cliquet-maatregelen". Wij zouden eerder spreken van "kliktarieven".
Daarom verbaast het me des te meer dat vrij dure voertuigen, die we beter kennen als luxeterreinwagens, zo'n snelle groei kennen. Zowat elk groot automerk slaagt erin een eigen versie succesvol op de markt te brengen. Op enkele kleine uitvoeringen na verbruiken de meeste van die voertuigen tussen 12 en 20 liter brandstof per 100 km, Kyoto ten spijt!
Het element `mode' als verklaring voor dit succes leek me wat mager als we zien welke verkoopcijfers de Porsche Cayenne, Mercedes ML, Volvo XC, VW Touareg, Chrysler Jeep, Toyota Landcruiser RAV4, Land Rover, enzovoort halen, te meer omdat de meeste van die wagens niet bepaald als goedkoop te omschrijven zijn.
Wat blijkt nu? Die voertuigen kunnen technisch, op grond van artikel 27bis van de Belgische technische reglementering, als een lichte vrachtauto worden beschouwd. Tot mijn verbazing moet ik vaststellen dat de administratie van Financiën de fiscale classificatie laat overeenstemmen met de technische, ook al is er tussen beide geen rechtstreeks verband. Dat betekent dat er geen belasting op de inverkeerstelling moet worden betaald; dat de jaarlijkse verkeersbelasting veel lager ligt; en dat er zelfs op het vlak van de verzekeringspremies een onderscheid wordt gemaakt. Als de aankoop bovendien geschiedt onder het regime van aftrekbare BTW - wat vaak het geval is - dan krijgt de eigenaar behalve de integrale BTW-aftrek, met de boekhoudkundige afschrijving nog een supplementair voordeel. De waarde van die wagens kan namelijk tot 100% worden afgeschreven.
De minister heeft ongetwijfeld ook de metershoge reclameborden voor "Jeep Cherokee" gezien. Daarop staat duidelijk vermeld: "voor de fiscus is dit een camionnette" met onderaan een kleine verwijzing "zolang de reglementering niet wordt veranderd". Eigenlijk is dat een blaam voor de overheid.
Iemand uit de sector rekende me voor dat voor een Porsche Cayenne waarvan de prijs kan oplopen tot 104.000 euro, met een 4,5 liter motor en een krachtbron van 331 kW (450 PK), het totale voordeel kan oplopen van 25.000 tot 40.000 euro. Niet mis als cadeau van vadertje staat. Uit navraag bij Porsche blijkt dat zes op tien kopers van een Cayenne gebruik maken van dat achterpoortje. Ik hoop dat de diensten van de minister begrepen hebben dat binnenkort zowat alle monovolumewagens technisch als een lichte vrachtwagen zullen kunnen worden beschouwd.
Vandaar dat ik me afvraag of het misschien de bedoeling van de regering is het wagenbezit goedkoper te maken? Zo ja, waarom kan dat dan niet voor alle wagens het geval zijn? Waarom kunnen niet alle autobestuurders van het voordeel genieten?
De criteria waaraan de verschillende voertuigcategorieën moeten voldoen, werden vastgelegd in bijlage II van de Richtlijn 2001/116/EG en omgezet in de Belgische reglementering via het technisch reglement dat vastgelegd is in uitvoering van het koninklijk besluit van 15 maart 1968.
De technische reglementering valt onder de bevoegdheid van de minister van Mobiliteit en Sociale Economie. Voor de fiscale criteria die de voertuigen indelen in categorieën, is de minister van Financiën bevoegd.
Volledigheidshalve moet ik er nog op wijzen dat op grond van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, de gewesten bevoegd zijn om de aanslagvoet, de heffinggrondslag en de vrijstellingen te bepalen van de verkeersbelasting, de belasting op de inverkeerstelling en het eurovignet.
Begin december 2003 werd de aandacht van de ministers Reynders, Anciaux en Van Mechelen gevestigd op die hoogst merkwaardige praktijk bij de verkoop van luxeterreinwagens.
Behoudens een beleefde ontvangstmelding of het afwentelen van verantwoordelijkheid heb ik sedertdien niets meer vernomen. Er werd kennelijk niets ondernomen om de scheefgegroeide toestand recht te trekken.
Daarom vandaag volgende vragen:
1. Is de minister het eens met de analyse dat de toepassing van het fiscale regime "lichte vrachtauto" op luxeterreinwagens neerkomt op een ongelijke fiscale behandeling van de autobezitters?
2. Hoeveel van die luxeterreinwagens werden ingeschreven sedert 1 maart 2003?
3. Wat is het bedrag van de gederfde belastingen: verkeersbelasting, inverkeerstellingsbelasting, rijtaksen en BTW?
4. Hoeveel tijd meent de regering nodig te hebben om alle autobezitters op een gelijke wijze te behandelen?
De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - De vraag om uitleg van de heer Schouppe vergt een uitgebreid antwoord, aangezien ze te maken heeft met de bevoegdheden van de federale ministers van Mobiliteit en met die van de gewestelijke ministers die financiën onder hun bevoegdheid hebben. Ik zal alvast mijn antwoord geven.
De omschrijving van de aard van een voertuig valt onder de bevoegdheid van de FOD Mobiliteit en Vervoer. De classificatie door de dienst Inschrijving van Voertuigen gebeurt op basis van de Europese bepalingen inzake de technische eisen waaraan bepaalde types van voertuigen moeten voldoen. Die Europese bepalingen zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 15 maart 1968. De Belgische normen voor de classificatie zijn strenger dan in sommige andere Europese landen en hebben tot gevolg dat de als lichte vrachtwagen geclassificeerde voertuigen bij de homologatie wel degelijk slechts voor het vervoer van goederen kunnen worden gebruikt.
Voor de heffing van de verkeersbelasting, de aanvullende verkeersbelasting, de accijnscompenserende belasting en de belasting op de inverkeerstelling steunt de FOD Financiën op de classificatie van de DIV. Luxeterreinwagens zullen dus alleen als lichte vrachtwagen worden belast, als ze als dusdanig door de DIV worden geclassificeerd, hetzij op basis van de homologatiedossiers, hetzij op basis van het inschrijvingsbewijs in een ander Europees land.
De aangehaalde problemen ontstaan wanneer al dan niet op vraag van de eigenaar wijzigingen aan de constructie worden aangebracht na de homologatie, zonder dat een nieuwe homologatie wordt gevraagd. Door het soepelere regime van de technische eisen waaraan lichte vrachtwagens in andere Europese landen moeten voldoen, onder meer in Luxemburg, is het mogelijk dat een tot lichte vrachtwagen omgebouwde personenwagen op basis van het buitenlandse inschrijvingsbewijs door de DIV inderdaad ook als lichte vrachtwagen wordt gecatalogeerd.
Sinds het jaar 2000 zijn bij de DIV 6.317 gevallen geregistreerd van ombouw van personenwagens naar de categorie lichte vrachtwagen. Aangezien er een identificatieprobleem bestaat, gaat het niet noodzakelijk om de in de vraag bedoelde voertuigen. Gelet op het ontbreken van concreet cijfermateriaal over het aantal betrokken voertuigen is het niet mogelijk het totale bedrag van de niet geïnde belastingen te ramen.
Zonder de eigen verantwoordelijkheid te willen afwentelen, stel ik voor de oplossing te zoeken in het opsporen van eventuele overtredingen bij de technische controle waaraan lichte vrachtwagens jaarlijks onderworpen zijn.
Een andere oplossing kan erin bestaan in de fiscale wetboeken specifieke fiscale definities op te nemen. Ik zal aan de bevoegde dienst van de FOD Financiën vragen na te gaan of dergelijke oplossing geen nadelige gevolgen heeft op de inning van de verkeersbelasting voor alle voertuigen en of dergelijke aanpassingen door de federale overheid geen schending inhouden van de fiscale autonomie van de gewesten.
Mij lijkt de beste oplossing alleszins degene waarbij we dezelfde referenties gebruiken als de DIV. We kunnen wel een specifieke definitie in het Fiscaal Wetboek invoegen, maar dat is altijd moeilijker dan een referentie van de DIV over te nemen. Toch blijft ook die oplossing mogelijk.
Door het enorme onthaal van die lichte vrachtwagens op de autosalon en de publiciteit die daaromheen is gevoerd, wordt het alleszins belangrijk dat we iets doen. Ik heb de twee oplossingen vermeld. Als we er niet in slagen een specifieke oplossing te vinden op basis van de criteria van de technische controle, zal ik een voorstel doen op basis van een specifieke fiscale maatregel voor sommige categorieën. Ik herhaal evenwel dat ik een oplossing in samenwerking met de DIV verkies, maar als dat onmogelijk is, moeten we, gezien de evolutie, alleszins iets ondernemen. Misschien is het beter nog even te wachten en te zien wat er gebeurt als automerken nog eens via een grote campagne kopers een belastingvermindering beloofd.
De heer Etienne Schouppe (CD&V). - Ik kan begrijpen dat de minister zich niet uitsluitend op de campagne van Cherokee kan steunen. Ik heb echter navraag laten doen bij Porsche. De speciale inbouwkit kost 1.250 euro en kan op 5 minuten door een technicus gedemonteerd worden. Een Porsche Cayenne kost tussen de 60.000 en 104.000 euro. Met een investering van 1.250 euro kan men dus gemakkelijk vele duizenden euro uitsparen op de rug van de fiscus. De minister van Financiën mag niet naïef zijn en is niet verplicht om de DIV-classificatie te volgen. Dat geeft hem alleen maar een alibi. Als we ons voor alle type wagens zouden steunen op wat er in Luxemburg gebeurt, dan zouden we nog veel dieper tasten in de beurs van de minister van Financiën.
Ik dank de minister voor zijn antwoord en zal nagaan welk gevolg er binnen de twee maanden aan mijn vraag zal worden gegeven.