2-273 | 2-273 |
De heer Johan Malcorps (AGALEV). - Mijn vraag staat in verband met de lobbying op Europees niveau voor een versoepeling van de wetgeving inzake bestrijdingsmiddelen. België moet, om redenen van milieu en gezondheid, alert zijn voor zo een versoepeling en de discussies op de voet volgen.
De Europese milieubeweging is verontwaardigd over het feit dat de Europese Unie erover denkt om Paraquat, een controversieel herbicide dat in belangrijke mate toxisch zou zijn voor mens en dier, over de hele Unie toe te laten. Landen als Zweden, Finland, Denemarken en Oostenrijk hebben dit chemisch product al jaren geleden verbannen en Duitsland heeft het gebruik ervan sterk beperkt. Op een meeting van experts op 25 en 26 februari zou het verdict gevallen zijn en zou Paraquat opnieuw overal in Europa kunnen worden gelegaliseerd, wat een enorme stap achteruit zou zijn.
Wat is het standpunt van de minister ten aanzien van deze discussie? In België is Paraquat nog toegelaten in merken als Gramoxone (W), Paraquat Protex en Priglone, vooral gebruikt in de fruitteelt. Dringen er zich geen verdere beperkingen van het gebruik op? Zou het om gezondheidsredenen niet beter zijn ook in België deze stof te bannen?
Een tweede bestrijdingsmiddel dat op Europees niveau ter discussie staat is Aldicarb. De Europese landbouwministers zullen binnenkort beslissen over het al dan niet definitief bannen van dit wormdodend product, dat onder meer gebruikt wordt in de bietenteelt. Volgens de WGO is Aldicarb één van de meest giftige pesticiden die nog in gebruik zijn. Mogelijk zal het product van de lijst van in Europa toegelaten producten gehaald worden. Ook op dit punt is de Europese milieubeweging sterk vragende partij. Wat is het Belgisch standpunt terzake? Is het verantwoord dat een merk als Regent Plus nog toegelaten is in de suikerbietenteelt? Zijn daarvoor geen alternatieven?
Ik geef nog een derde voorbeeld. De Deense milieuminister, Hans Christian Schmidt, heeft zijn Europese collega's opgeroepen om bijzonder alert te zijn voor een verregaande versoepeling van de norm voor pesticiden en vooral metabolieten - dit zijn afbraakproducten van pesticiden - in grondwater. Die norm is vastgelegd in 1991 en is zeer strikt, namelijk 0,1 µg/l. Dat betekent in feite dat er naar wordt gestreefd dat er geen pesticiden in het grondwater worden teruggevonden. Die norm zou voor niet-relevante metabolieten worden verhoogd tot 10 µg/l, dus honderd maal meer dan de huidige norm. Dat moet zo mogelijk worden verhinderd.
M. François Roelants du Vivier (MR). - La vertu d'une politique de lutte contre les pesticides est d'être constante et de faire en sorte que les normes soient respectées. Je pense que l'Union européenne a bien fait, en son temps, de prendre la directive de 1979 interdisant certains pesticides de synthèse ; ceux-ci, au nombre de douze, furent appelés les « douze salopards ». Ils avaient causé beaucoup de torts, non seulement à l'agriculture des pays du nord, mais aussi particulièrement à celle des pays du sud. Cette directive a été une excellente chose.
Depuis lors, la directive de 1991 a impliqué l'établissement d'une liste positive de substances qui se retrouvent à l'annexe 1. L'utilisation de celles-ci est jugée acceptable par rapport à la santé de l'homme, des animaux et de l'environnement. Comme vous le savez, la directive prévoit aussi un processus par lequel les pays membres donnent une autorisation en fonction d'avis remis au niveau européen par différents comités scientifiques.
Pour ce qui concerne la question posée par mon collègue M. Malcorps au sujet du Paraquat, j'aimerais avoir davantage d'explications de votre part, monsieur le ministre. Ce produit est sur le marché, il est agréé dans dix pays de l'Union européenne. Seuls les pays nordiques, le Luxembourg et l'Autriche ne l'ont pas agréé à l'heure actuelle. Au niveau du Comité scientifique des plantes de l'Union européenne, il a été proposé de mettre ce Paraquat sur la liste positive. La Commission européenne a émis un avis positif, mais une décision définitive doit être prise vers la mi-avril, à la majorité qualifiée, dans le cadre de ce qu'on appelle la comitologie.
La Belgique devra donc prendre position. Je suppose que vous avez donné une instruction à votre représentant et je serais intéressé d'en prendre connaissance.
Le Paraquat, un herbicide de synthèse, a des caractéristiques assez uniques. Par rapport à d'autres pesticides, il a l'avantage de ne pas laisser de résidus dans l'eau de surface ni dans l'eau souterraine. De tels résidus me préoccupent énormément car, comme vous le savez, les pesticides s'accumulent dans l'eau au bout d'un certain nombre d'années, ce qui pose le problème des normes pour l'eau potable.
Le Paraquat a en outre un certain nombre d'avantages par rapport à l'érosion des sols puisque son principe actif n'attaque que la feuille et non les racines ; la structure du sol est donc conservée.
Étant donné qu'il s'agit d'un herbicide, je me suis intéressé à la position des États-Unis, lesquels sont très sévères dans leurs autorisations et n'ont pas à nous faire de cadeau puisque le Paraquat est un produit de fabrication européenne, et singulièrement belge. J'ai appris que les États-Unis ont récemment installé ce produit dans la classe 5 des pesticides autorisés, celle des produits non cancérigènes.
Or, on peut légitimement se demander si ce produit a des caractéristiques cancérigènes. Ce produit, dont se servent uniquement les agriculteurs, est utilisé essentiellement dans les cultures fruitières. Il serait d'ailleurs dangereux pour le particulier de l'utiliser parce que son usage doit être fait suivant de bonnes pratiques agricoles. C'est la raison pour laquelle il est accompagné de ce qu'on appelle le stewardship.
J'ai appris que le Comité d'hygiène publique aurait récemment rendu un avis défavorable sur ce produit. Celui-ci étant essentiellement fabriqué en Belgique, une décision qui serait prise en ce sens aurait, inévitablement, des répercussions sur d'autres pays qui l'utilisent, ainsi que sur les décisions prises au niveau de la Commission européenne.
Je ne pense pas que l'argument de l'emploi soit fondamental dans cette discussion. Je tiens malgré tout à souligner que le Paraquat est fabriqué à Seneffe, dans une usine qui emploie 250 personnes et dont la première activité est la formulation de produits à base de Paraquat pour le monde entier.
Je l'indique simplement en incise. L'essentiel est de s'assurer qu'il s'agit d'un produit non toxique pour l'utilisateur sauf si, bien sûr, il est ingéré. Mais, on sait qu'un produit qui comporte une tête de mort sur son emballage ne doit pas être ingéré, sauf si on a l'intention de mettre fin à ses jours.
L'avis du Comité d'hygiène publique est-il motivé ? Dans l'affirmative, quelles sont les motivations qui accompagnent cet avis ? Quel est votre jugement sur ce qu'il convient de faire ? Ce produit peut-il être toléré ou estimez-vous qu'un nombre suffisant d'éléments négatifs justifie son interdiction ?
Je rappelle que, parmi les contrôles qui ont été effectués, certains éléments positifs ont malgré tout été relevés par les différents comités scientifiques de l'Union européenne. Il faut également tenir compte de l'avis rendu, aux États-Unis, par la Food and Drug Administration.
Je voudrais que vous soyez bien conscient qu'il s'agit d'un choix difficile à mettre en oeuvre dans lequel, bien entendu, la Santé publique doit être l'élément essentiel de la décision.
M. Jef Tavernier, ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de l'Environnement. - Je répondrai volontiers aux questions de M. Malcorps. Par contre, je ne suis pas certain d'être en mesure de répondre à toutes les questions supplémentaires posées par M. Roelants du Vivier.
Ik herinner de heer Malcorps eraan dat de algemene beleidslijn inzake bestrijdingsmiddelen bestaat uit het permanent terugdringen van het overbodige gebruik van bestrijdingsmiddelen. Daarbij worden zekere criteria gehanteerd.
Bestrijdingsmiddelen waarvan de actieve werkzaamheid niet vaststaat of die om een of andere reden niet langer werkzaam zijn, worden systematisch geweerd. Bestrijdingsmiddelen waarvoor een minder risicovol alternatief voorhanden is, worden eveneens verboden. Met risicovol bedoelen we zowel de aspecten met betrekking tot mens en dier, als de ecologische aspecten.
Er loopt op Europees en Belgisch niveau een evaluatieprogramma waarbij de lijst van erkende bestrijdingsmiddelen systematisch aan vermelde criteria worden getoetst. Dat heeft reeds geleid tot het verbod van een belangrijk aantal bestrijdingsmiddelen. Tevens worden aanbevelingen en richtlijnen gegeven voor het correcte gebruik van bestrijdingsmiddelen met het oog op een maximaal effect op de bestrijding van plantenziekten, met een minimale dosis. Dat is onder meer het geval met Aldicarb in de bietenteelt waarbij de bestrijding nog slechts ter hoogte van de plant zelf mag worden toegepast. Alleen die maatregel al heeft geleid tot een aanzienlijke reductie van het gebruik van dit middel in de bietenteelt, terwijl het effect op de plant hetzelfde blijft. Op middellange termijn is dat bijzonder interessant voor de landbouwer zelf, aangezien andere toepassingstechnieken investeringen vereisen die slechts na enkele jaren kunnen worden gerecupereerd.
Het Permanent Comité heeft gisteren de beslissing inzake het Belgische standpunt over Paraquat uitgesteld. Ik wens hieraan toe te voegen dat in dit geval het milieu voor mij op de eerste plaats komt en dan pas de volksgezondheid. Ik wacht op een voorstel van de commissie om mijn standpunt bekend te maken.
In antwoord op de vraag over Aldicarb kan ik zeggen dat mijn medewerkers uitgebreid overleg hebben gepleegd met de beroepsorganisaties, met het oog op de bepaling van het Belgische standpunt. Mijn voorgangster, mevrouw Aelvoet, heeft hierover op 22 januari 2002 trouwens al een persbericht gepubliceerd. Het gebruik van Aldicarb werd door haar beslissing reeds aanzienlijk beperkt en de gewijzigde toepassingstechniek heeft belangrijke investeringen van de sector gevergd. Het is dus essentieel dat Aldicarb zo snel mogelijk onbeschikbaar wordt, maar ook dat de bietentelers en degenen die variëteiten selecteren die resistent zijn voor nematoden, de tijd krijgen om zich aan deze evolutie aan te passen. In dit verband steun ik het recente compromis van het Griekse voorzitterschap. Het houdt een verbod in op het gebruik van Aldicarb, maar zou voorzien in een overgangsperiode van 4 jaar.
En ce qui concerne les autres questions relatives au Paraquat, il faudra que je m'informe mais je vous communiquerai volontiers les réponses. Je crois qu'il sera nécessaire de préciser l'avis sur lequel nous baser et tenir compte de ce qui se passe dans d'autres pays avant de prendre une décision. Il conviendra en outre de prévoir une période de transition en attendant de pouvoir appliquer les nouvelles règles.
De heer Johan Malcorps (AGALEV). - Ik ga akkoord met de minister dat we producten niet van vandaag op morgen kunnen verbieden en we voldoende overgangstermijnen moeten inlassen. Anderzijds is Aldicarb een duidelijk giftig product. Voor Paraquat lopen de meningen meer uiteen, zoals de heer Roelants laat uitschijnen, maar verschillende landen hebben bewezen dat onkruid kan worden bestreden zonder Paraquat. We moeten dus rekening houden met de concrete aanpassingsmogelijkheden in de landbouw, maar Europa en de milieubeweging, die lijdzaam moeten toezien dat er een versoepeling dreigt, geven het signaal dat te veel wordt beslist in technische comités, terwijl het in wezen om politieke beslissingen gaat. Daarom is het goed dat we af en toe aan de bel trekken, zowel hier als op Europees niveau. Het gaat immers om het voorzorgsprincipe en dus om politieke beslissingen. Zoiets kan niet door technici worden opgevolgd, zeker niet als het gaat om concentraties van toegelaten pesticiden en metabolieten in het grondwater. Dat vereist een politieke beslissing. Technici dreigen af te wijken van de geest van de richtlijn van 1991 die duidelijk door de zorg om milieu en gezondheid was geïnspireerd.
-L'incident est clos.
(La séance, suspendue à 16 h 50, est reprise à 17 h 05.)