2-253

2-253

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 19 DÉCEMBRE 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Frans Lozie au ministre de l'Intérieur sur «les problèmes de la Protection civile» (nº 2-920)

M. le président. - M. Didier Reynders, ministre des Finances, répondra au nom de M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur.

(M. Jean-Marie Happart, vice-président, prend place au fauteuil présidentiel.)

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Tot voor kort hebben de diensten van de Civiele Bescherming actie gevoerd. De onderhandelingen tussen de overheid en de representatieve vakbonden leverden tot nu toe geen enkel resultaat op en onlangs nog liep een onderhandelingsronde op niets uit.

Eigenlijk zijn er twee hoofdknelpunten: het ontbreken van een statuut dat in verhouding staat tot de taken en de risico's van het personeel, en een volkomen ontoereikende personeelsformatie.

De Civiele Bescherming komt vooral tussenbeide bij grote rampen en zware incidenten waarbij soms grote delen van de bevolking risico's kunnen lopen, zoals bij eventuele ongevallen in de Seveso-regio Antwerpen, waar een ongeval in een chemisch bedrijf enorme gevolgen kan hebben. De bevolking is zich van geen kwaad bewust omdat zij ervan uitgaat dat naast de brandweer, die onmiddellijk optreedt, een dienst als de Civiele Bescherming paraat staat.

In de provincies Antwerpen en Limburg is een grote concentratie aan risicobedrijven in de Antwerpse haven en langs het Albertkanaal. Helaas staan in die twee provincies samen in totaal slechts een twintigtal mensen van de Civiele Bescherming paraat. Bovendien werken die mensen met een statuut van overheidsambtenaar, dat totaal onaangepast is aan het risicovolle werk waarvoor zij kunnen worden ingezet.

Is de minister bereid de betrokken dienst een constructief voorstel te doen om voor dit personeel eindelijk een aanvaardbaar statuut uit te werken, dat in verhouding staat tot de risico's? Is het niet evident dat voor dit statuut gezocht wordt naar een zo groot mogelijke gelijkenis met het statuut van de brandweerdiensten, vermits bij interventies vaak dezelfde risico's worden gelopen?

Hun statuut is verschillend, vermits de brandweer wordt georganiseerd door de lokale besturen en het federaal niveau verantwoordelijk is voor de Civiele Bescherming. Desondanks kan men proberen de statuten zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.

Beschikt de minister over de budgettaire ruimte om een ernstige uitbreiding van het personeelskader op korte termijn te overwegen? Of moeten we integendeel besluiten dat de Civiele Bescherming, ondanks de enorme inzet van het personeel, niet in staat wordt gesteld om haar vele taken behoorlijk in te vullen? Dit laatste zou betekenen dat de bevolking een schijnveiligheidsgevoel wordt voorgehouden.

Enkele weken geleden heeft zich een zware wolkbreuk voorgedaan in Veurne, waardoor tal van straten onder water hebben gestaan. Een vice-eerste minister van de federale regering, die nochtans van de juiste toedracht op de hoogte was, noemde het meermaals een schande dat de Civiele Bescherming staakte op een ogenblik dat mensen in nood waren. Principieel ben ik het met dat standpunt eens, maar de lokale brandweer van Veurne en Poperinge heeft de Civiele Bescherming niet opgeroepen, omdat ze de situatie meende aan te kunnen. Met andere woorden, tijdens de staking heeft de Civiele Bescherming niet geweigerd tussenbeide te komen, want er werd geen interventie gevraagd. Deze parenthese illustreert alleszins het waardeoordeel van de federale regering over deze dienst.

De Civiele Bescherming heeft verklaard tijdens de staking steeds de brieven met een antraxrisico te hebben opgehaald, wat alleen kan gebeuren met de juiste uitrusting. Nooit, ook niet tijdens de staking, heeft ze geweigerd haar verantwoordelijkheid op te nemen.

In tijden waarin - overigens terecht - zoveel middelen worden ingezet om ons te verdedigen tegen terroristische aanslagen van buitenaf is het des te meer onaanvaardbaar dat een dienst die de basisveiligheid van de burger mee moet bewaken, in de kou blijft staan op het vlak van statuut en omkadering evenals op het gebied van de werkingsmiddelen.

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Ik lees u het antwoord van mijn collega, minister van Binnenlandse Zaken Duquesne.

Tijdens de onderhandelingen met de vakbonden werd wel degelijk rekening gehouden met de specifieke aspecten van de taken van de operationele personeelsleden van de Civiele Bescherming.

Het voorstel van de overheid houdt in dat deze personeelsleden die momenteel nog als administratief personeel beschouwd worden, bij het financieel interessantere technisch personeel zullen worden ingeschakeld. Bovendien werd voorgesteld de specifieke premie voor onregelmatige prestaties te indexeren en de huidige premies van ambulancier en gaspakdrager te verdubbelen.

Binnenkort richt Selor een examen in zodat in 2003 19 bijkomende operationele agenten in dienst kunnen treden. Intussen zal een BPR op stapel worden gezet om na te gaan hoe de werking van de operationele eenheden kan worden geoptimaliseerd.

Mag ik er verder de aandacht op vestigen dat voor de bescherming van de bevolking tegen rampen en catastrofen de openbare brandweerdiensten hoe dan ook instaan voor de eerstelijnsinterventie. Zij beschikken over materieel dat aangepast is aan de specifieke zware risico's van de sector: industriële autopompen, grote voorraden blusschuim, zware bluseenheden.

Bovendien zijn de brandweerdiensten georganiseerd in brandweerzones waarbinnen de onderlinge bijstand en versterking via een hulpverleningsovereenkomst structureel zijn georganiseerd. Indien de logistieke versterking van de Civiele Bescherming alsnog vereist is, kan deze binnen een redelijke termijn worden gemobiliseerd.

De heer Frans Lozie (AGALEV). - Ik dank de minister voor het antwoord. Ik stel vast dat er op financieel vlak wel aan de vragen van het personeel wordt tegemoetgekomen, maar dat de fundamentele vraag om met het risicopersoneel van de brandweer gelijk te worden geschakeld, voorlopig niet wordt beantwoord.

Bovendien wijst de minister vooral op de betekenis van de brandweer op het vlak van eerstelijnshulp - we weten dat die daarvoor goed is uitgerust - maar daar zit voor een stuk het probleem. De Civiele Bescherming vreest precies dat er een verborgen agenda is, dat na de technologische en materiële versterking van de brandweer de Civiele Bescherming een beetje buiten spel zal worden gezet en operationeel niet meer nodig zal zijn. De brandweer is echter gemeentelijk of in iets grotere zones georganiseerd, terwijl de Civiele Bescherming grotere zones bestrijkt en precies daarom voor aanvullende bescherming kan zorgen. Ik denk concreet aan extra grote pompen of aan de problematiek van interventies bij rampen waarbij giftige gassen ontsnappen. Voor dergelijke zaken is de Civiele Bescherming specifiek uitgerust en het is niet aangewezen zoiets op elk niveau van de brandweer te organiseren.

Er zijn dus wel een aantal stappen gezet, maar er blijven structurele vragen bestaan.

-L'incident est clos.