1-269

1-269

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 29 AVRIL 1999

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 29 APRIL 1999

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER BOUTMANS AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE OVER « DE PROBLEMEN BIJ DE PROBATIEDIENSTEN »

QUESTION ORALE DE M. BOUTMANS AU MINISTRE DE LA JUSTICE SUR « LES PROBLÈMES AU SEIN DES SERVICES DE PROBATION »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Boutmans.

Het woord is aan de heer Boutmans.

De heer Boutmans (Agalev). ­ Mijnheer de voorzitter, ik heb hierover reeds een vraag gesteld, maar er zijn blijkbaar nog steeds problemen bij de probatiediensten. De maatschappelijk werkers zijn overbelast. Dit verschilt uiteraard van arrondissement tot arrondissement. Het is vooral moeilijk om nieuwe probatieassistenten te vinden. Er is tevens heel wat personeelsverloop. Dit heeft blijkbaar een aantal oorzaken.

Ten eerste blijkt de bezoldiging van de maatschappelijk werkers bij de Vlaamse Gemeenschap gunstiger uit te vallen dan bij de federale overheidsdiensten. Het gevolg is dat er heel wat verloop is van de probatiediensten en de justitiehuizen in het algemeen, naar Vlaamse overheidsdiensten.

Ten tweede schijnen ook maatschappelijk werkers die onder het bestuur van strafinrichtingen ressorteren een aantal premies te ontvangen, inzonderheid een gevarenpremie, een avond- en een weekendpremie. Dit zou niet gelden in de justitiehuizen, dus ook niet voor de probatieassistenten. Deze assistenten komen nochtans ook in contact met agressieve mensen die ze vaak thuis bezoeken, zonder bewakers in de buurt. Ook leggen ze geregeld bezoeken af tijdens het weekeinde.

Ten derde ligt de officiële beleidsprioriteit bij de personeelsvoorziening, bij de voorwaardelijke invrijheidstelling.

Ten vierde biedt de opleiding aan de sociale hogescholen blijkbaar weinig specifieke voorbereiding op justititieel- en probatiewerk. Hierdoor zijn er heel wat kandidaten die niet slagen in de examens van het VWS.

Dit grote verloop resulteert niet enkel in een personeelstekort. Het heeft ook nadelige gevolgen op het gebied van de kwaliteit van de begeleiding. Heel wat probatieassistenten zijn onervaren en blijven slechts voor korte tijd. Er zijn niet veel gevestigde collega's die hen kunnen coachen. Bovendien wordt de relatie met de probanten gehinderd door de geregelde verandering van assistent.

Mijn vraag is drieledig. Zijn deze gegevens de minister bekend ? Is hij het hiermee eens ? Welke maatregelen worden genomen om de kwaliteit en de continuïteit van de probatiediensten in dit opzicht op korte en middellange termijn te verbeteren ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister Van Parys.

De heer Van Parys, minister van Justitie. ­ Mijnheer de voorzitter, in verband met het personeelstekort verwijs ik de heer Boutmans in eerste instantie naar het antwoord op de vraag van 25 februari 1999. Ik heb toen een overzicht gegeven van de mogelijke aanwervingen in het kader van het meerjarenplan.

Met betrekking tot de oorzaken die worden aangehaald voor dit eventueel personeelsverloop kan ik het volgende meedelen.

Er zijn inderdaad loonverschillen tussen het personeel van de Vlaamse Gemeenschap en van de federale diensten. Dit is echter een probleem dat de bevoegdheid van de minister van Justitie overstijgt. Hoewel ik niet over exacte cijfers beschik over het verloop van het personeel, meen ik toch te mogen zeggen dat dit niet moet worden overdreven. Er zijn lokale problemen, zoals bijvoorbeeld te Antwerpen, waar het tot voor kort niet zo eenvoudig was om kandidaten uit de regio te vinden, die beantwoorden aan de voorwaarden gesteld door het Vast Wervingssecretariaat.

De maatschappelijk assistenten bij de strafinrichtingen hebben geen recht op een avond- en weekeindpremie. Enkel de personeelsleden die werken in een continuestelsel hebben daar recht op. Wat het personeel van de justitiehuizen betreft, zijn de onderhandelingen met de vakbonden nog bezig. Conclusies desbetreffend zijn bijgevolg voorbarig. Het ligt in elk geval in de bedoeling om aan de justitieassistenten een premie toe te kennen die min of meer vergelijkbaar is met deze die in de strafinrichtingen geldt. De justitieassistenten die overkomen van de Rechterlijke Orde, zijnde de justitieassistenten verantwoordelijk voor bemiddeling in strafzaken en voor het slachtofferonthaal, krijgen op het ogenblik geen premies. Hun overgang naar de dienst Justitiehuizen is voor hen alvast een financiële verbetering.

Gelet op de oprichting van de commissies VI werd inderdaad prioriteit gegeven aan de versterking van het personeel voor de voorwaardelijke invrijheidstelling, maar ook in de sector van de probatie zal er versterking komen. Binnen het kader van het meerjarenplan wordt in de periode tussen 1 januari 1999 en eind 2000 in de aanwerving voorzien van 45 bijkomende maatschappelijk werkers voor de sector van de probatie en de dienstverlening. In 1999 gaat het om 34 bijkomende personeelsleden. Ook werden recentelijk inspanningen gedaan om de diensten voor de burgerlijke opdrachten, waar heel wat problemen bestonden, uit te breiden. Naast het voorziene kader in het meerjarenplan, werden acht extra justitieassistenten aangeworven met een contract voor 18 maanden om maatschappelijke enquêtes uit te voeren. Tenslotte werd het aantal justitieassistenten voor slachtofferonthaal en bemiddeling in strafzaken gevoelig uitgebreid.

In de opleidingsprogramma's van de sociale hogescholen heeft mijn departement geen inspraak. Er is evenwel overleg hierover en sommige scholen namen reeds initiatieven. De dienst vorming van mijn departement doet echter grote inspanningen om het personeel op te leiden. Voor de dienst Justitiehuizen werd voor 1999 een budget van 10 188 000 frank vrijgemaakt. Hetzij in de basisopleidingen in de hogescholen, hetzij in de bijkomende opleiding in de permanente vorming, moeten inspanningen worden gedaan omdat de opdrachten van de justietieassistenten binnen de justitiehuizen zeer specifiek zijn en dus een specifieke benadering van het beroep vereisen.

De psycho-sociale buitendiensten beschikken nu over ongeveer 560 personeelsleden voor de uitvoering van de opdrachten. Hoewel niet alle contractuelen weinig beroepservaring hebben, is de onervarenheid van een deel van de personeelsleden inderdaad een niet-onbelangrijk gegeven. Er wordt momenteel dan ook werk gemaakt van een systeem waarbij de meer ervaren personeelsleden worden betrokken bij de werkbegeleiding van de minder ervaren collega's. Het werken in teamverband, waarbij de meer ervaren personeelsleden intense contacten hebben met de nieuwe personeelsleden, is een absolute noodzaak wanneer men te maken heeft met een jong personeelsbestand.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Boutmans voor een repliek.

De heer Boutmans (Agalev). ­ Mijnheer de voorzitter, ik ben het in grote lijnen eens met de bedoelingen van de minister. Mijn vraag ging echter niet over het aantal personeelsleden dat op de diensten wenselijk wordt geacht. Ik meen dat in dat verband een belangrijke inspanning wordt gedaan. Wanneer mensen worden aangeworven die elders aan betere voorwaarden kunnen werken, dan bestaat het gevaar dat justitie de springplank wordt voor een carrière elders. Ik weet dat de minister geen invloed heeft op het loonniveau in de Vlaamse Gemeenschap, maar ik denk dat overleg toch mogelijk moet zijn. Tevens besef ik dat de minister geen rechtstreekse inspraak heeft in de programma's van de hogescholen, maar het is terecht dat hij voor zijn diensten een stimulerende werking ziet weggelegd. Misschien kunnen de hogescholen de hen geboden nieuwe taak dankbaar aannemen. Tenslotte heeft een jonge personeelsformatie ook voordelen zolang de minister, binnen zijn bevoegdheden, de personeelsleden carrièremogelijkheden biedt. Ik was zeker geen voorstander van de opsplitsing van al die bevoegdheden. Het is nu echter zo en er bestaat een soort concurrentie tussen diensten met dezelfde doelstelling.

Uiteindelijk is probatie erop gericht te voorkomen dat mensen in de gevangenis terechtkomen. Gedetineerden moeten worden begeleid. Als de loonniveaus en de arbeidsvoorwaarden te sterk uiteenlopen, ontstaat er een contradictie tussen de doelstellingen van de Justitie op de verschillende niveaus. Dit is uiteraard niet opportuun. Er moeten dus absoluut afspraken worden gemaakt tussen de verschillende beleidsniveaus.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.