Volgens het systeem D'Hondt deelt men in elk kiescollege (het Nederlands of het Frans) het totaal aantal stemmen voor elke partij, dat men het stemcijfer noemt, achtereenvolgens door 1, 2, 3, 4, enz. De quotiënten die men zo verkrijgt en die men de kiesquotiënten noemt, worden voor alle partijen samen gerangschikt van groot naar klein tot men zoveel quotiënten heeft als er plaatsen te verdelen zijn. Het laatste quotiënt noemt men de kiesdeler. Elke partij krijgt zoveel zetels als het aantal keer dat haar stemcijfer kan worden gedeeld door de kiesdeler. Voorbeeld Bij een verkiezing zijn 12 zetels te verdelen. Er zijn 4 partijen (A, B, C en D). Er dagen 100 kiezers op. Partij A behaalt 40 stemmen, partij B 30, partij C 20 en partij D 10.
De volgorde van de kiesquotiënten is 40, 30, 20, 20, 15, 13.3, 10, 10, 10, 10, 8, 7,5. De kiesdeler (= het twaalfde quotiënt dat in aanmerking komt voor een zetel) is 7,5. Partij A heeft 5 zetels, partij B 4 zetels, partij C 2 zetels en partij D 1 zetel. Wanneer meerdere partijen hetzelfde quotiënt hebben voor de laatst toe te wijzen zetel, dan gaat die zetel naar de partij met de meeste stemmen. Dat zou in het bovenstaande voorbeeld het geval zijn als er maar 7, 8, 9 of 10 zetels te verdelen waren (de kiesdeler is dan 10). Behaalden de partijen evenveel stemmen, dan gaat de zetel naar de kandidaat met de meeste naamstemmen. Zijn zelfs dat er evenveel, dan gaat de zetel uiteindelijk naar de oudste kandidaat. Het systeem D'Hondt: een eenvoudig voorbeeld Zetelverdeling Senaat 2010: toepassing systeem D'Hondt op het Nederlandse kiescollege Zetelverdeling Senaat 2010: toepassing systeem D'Hondt op het Frans kiescollege Welke kandidaten worden rechtstreeks verkozen senator? |