29/3/2019
De wet van 23 juni 1961 betreffende het recht tot antwoord geldt alleen voor de geschreven pers en de audiovisuele media, niet voor communicatie via internet. Een ruime wetstoepassing op de nieuwe media zou ontoereikend zijn. Zo sluit de vereiste van het periodieke karakter van het medium het recht van antwoord uit voor informatie die via internet wordt verspreid.
De regeling van het recht van antwoord voor gedrukte en audiovisuele media is niet dezelfde. De omstandigheden die aanleiding geven tot het recht van antwoord, de voorwaarden voor de ontvankelijkheid ervan, de gronden waarop een dergelijke aanvraag kan worden afgewezen enz. zijn inderdaad verschillend. Bovendien is de federale Staat bevoegd voor het recht van antwoord in de geschreven pers, terwijl de Gemeenschappen bevoegd zijn voor het recht van antwoord in de audiovisuele media.
Dit informatieverslag (6-465) gaat voor een geharmoniseerde oplossing die geldt voor alle media. De aanbevelingen zijn ook gericht op meer zelfregulering in de journalistieke wereld. Bovendien wil de Senaat een wettelijk kader voor het recht om vergeten te worden.
De Senaat nam dit informatieverslag aan op 29 maart 2019.
lijst van alle informatieverslagen