Burgerschap in de Senaat

Index

FR

Begeleidende vragen - Pistes voor pedagogische verkenning

Democratische opvoeding – Opvoeding tot democratie : valse struikelblokken en echte uitdagingen

Discussietekst

door de heer H. Broquet, directeur van het CREP

Deze uiteenzetting is opgevat in twee stappen : deze van de democratische opvoeding – hoe democratisch opvoeden ? – en deze van de opvoeding tot democratie, of de gemeenschappelijke waarden en kennis die in een democratie moeten gelden: het politiek bestel dat onenigheid onder spanning zet en… de consensus inzake de wijze(n) om geschillen op te lossen.

I : Democratische opvoeding

Opmerking vooraf: één van de grote huidige uitdagingen van de democratische opvoeding is niet zozeer het argumentatievermogen van de leerlingen aanscherpen dan wel eerst en vooral ze overtuigen dat dit of dat element van hun voorstelling terecht ter discussie gesteld mag worden.

Hoe staat het met deze opvoeding tot democratie in de Franse Gemeenschap? Laten we eerst opmerken dat het debat meer gericht is op de structuren die deze opvoeding concreet moeten onderbouwen dan op de einddoelen van deze opvoeding.

Kenmerkend voor deze structuren is hun veelheid: Klassenraad, participatieraad, kindergemeenteraden, Jongerenparlement… Ze hebben allemaal hun nut, maar laten we zeggen dat ze, om een toekomstig debat in goede banen te leiden, minstens vijf vragen oproepen:

  1. De eerste betreft het interventievermogen dat toebedeeld wordt aan deze organen, aan de samenhang, de geloofwaardigheid en de zichtbaarheid van hun acties.
  2. De tweede heeft te maken met de keuze van de leden waaruit ze bestaan.
  3. De derde houdt verband met de limieten van een leermodel dat gebaseerd is op "belevingen", "praktijken" en "participaties" die niet beoordeeld werden.
  4. De vierde met het feit dat de democratie aanleren niet beperkt moet zijn tot een kiesproces.
  5. Is de School een democratie of moet ze dat zijn? Op school hebben de mensen andere taken, functies en statuten dan in de maatschappij.

Maar fundamenteler is nog de vraag inzake het aanwenden van deze structuren in het debat over de opvoeding in democratie.

Te lang werd inderdaad geloofd dat het volstond om democratisch op te voeden om op te voeden tot de democratie. Dat is een misverstand! Men wordt niet democratisch geboren, men leert het aan.

Deze situatie veronderstelt dus dat er aan vorming, opvoeding moet gedaan worden. Als we deze uitdaging volop willen aangaan, mag niet voorbij gegaan worden aan een voorwaarde vooraf: namelijk komaf maken met de ruim verspreide opvatting van wat de overheid is. Dit kan een ander hoofddoel zijn van deze democratische opvoeding. Deze sociale denkbeelden geven beargumenteerde taal geen kans en leiden er al te vaak toe dat de politiek het betoog herleidt tot een eenvoudige mededeling en deze dan nog beperkt tot beelden.

Voorstellingen, die complexe situaties vereenvoudigen, structureren ons geestelijk landschap, verlenen onze gedragslijnen een rationaliteit en zijn tekenen van het behoren tot een groep.

Voor een politicoloog is het dus zaak om te weten welke voorstellingen op een welbepaald moment overheersen.

Er dient vastgesteld dat het beeld niet schitterend is. Ik zal uit een verscheidenheid van media en contexten, die alles behalve politiek zijn, enkele voorbeelden nemen die de jongeren aanspreken. Op hun leeftijd ontstaan er voorstellingen die daarna soms zo moeilijk af te breken zijn. Het is niet de bedoeling om zich als censor op te werpen, maar om kritisch te leren denken.

Reclame :

  1. Ik heb genoeg van de politiek, ik ga er vandoor met Go Pass.
  2. Met Modus kan je in tien seconden een extra zetel winnen. In de politiek zouden ze er hun moeder voor verkopen.

Strips:

  1. G. RafZerk nr. 5 :
    « Dit hier was een politicus, die nooit zijn beloftes hield… en nog niet…»
    «Hoe… Hoezo?»
    «Hij zou zich laten cremeren…»
  2. De blauwbloezen, album De melkmuil.
    « Zodra ik aan mijn verplichtingen voldaan heb, stap ik eruit (het leger) en ga ik de politiek in !»
    «Zeg…da’s nog niet eens zo’n gek idee! …»
    «Wat weet jij nou van politiek, knuppel ?!…»
    «Geen bal. Hoezo ?! Moet je daar dan wat van weten?…»

Films, tekenfilms :

  1. Alle boeven die Lucky Luke niet naar de gevangenis stuurde, hebben we in het congres verkozen».(episode : de Erfgenamen).
  2. In «Star wars, episode II: attack of the clones» verklaart de «aardige» Obi-Wan in het begin van de film : « (…) Zij is een politica en politici zijn nooit te vertrouwen. (…) Senatoren richten zich alleen op hen die hun campagne financieren. Daarvoor laten ze de democratie graag voor wat ze is».

Liedjes :

  1. «Copain Copain », «Jeugd en gezondheid», de jongerenservice van de Christelijke Mutualiteiten:
    «Jean-François, tu seras Président.»
    «Non papa j’aime pas les charlatans»
    «Tu m’as dit que dans ma vie il fallait rester honnête»
    «Tromper les gens de son pays, moi j’trouve pas ça honnête»
    «Tu n’voudrais pas mon papa que je vole ton ar(gent)…»

("Jean-François, jij wordt president. - Nee, papa ik hou niet van sjoemelaars. Jij hebt me altijd gezegd dat ik eerlijk moest zijn. Je eigen mensen bedriegen, dat vind ik niet eerlijk. Je zou toch niet willen, papa, dat ik je geld afpak…")

  1. En dit is wat Axelle Red er van maakt :
    «Politiciens et si on faisait le point»
    «Avez-vous déjà fait quelque chose de bien ?»
    «Vous seriez gentil de garder vos distances»
    «Au moins notre globe aurait sa chance»

(Politiekers, laten we de balans opmaken. Hebben jullie al iets goeds gedaan ? Alstublieft, blijf maar op afstand. Dan maakt onze planeet misschien een kans)

Draait de wereld dan werkelijk zo? «Is dit het volk en de macht van het volk verdedigen, zijn vertegenwoordigers voortdurend belachelijk maken?»

We mogen natuurlijk ook niet naïef zijn. De politiek is ook, zoals overal, een machtsverhouding, of een machtsspel. Maar de politiek enkel daartoe beperken, is zichzelf veroordelen tot teleurstellingen.

Een krachtige democratie heeft nood aan burgers die de complexe mechanismen die haar doen draaien, kennen en waarderen, die achter haar waarden staan en ophouden met die eigenste mensen die deze waarden dienen af te breken. Burgers en politici hebben elk hun eigen verantwoordelijkheid om aan deze vereiste te voldoen.

II. Opvoeding tot democratie

Over de principes van de opvoeding tot democratie is iedereen het eens. Het valt echter te betreuren dat er zo weinig concrete en veralgemeende verwezenlijkingen uit groeiden.

Er zijn beslist tal van individuele en collectieve initiatieven die onvoorstelbaar waardevol zijn, maar wordt het nu net geen tijd om ze te valoriseren, om ze zichtbaarder te maken, om gemeenschappelijke handelwijzen vast te leggen, om synergieën tussen departementen te smeden, om af te bakenen welke kennis nu precies moet onderwezen worden,…?

Vanwaar deze leemtes ?

I. Valse struikelblokken (8).

  1. Eerste struikelblok : de verwarring tussen democratische opvoeding (hoe opvoeden ?) en opvoeding tot democratie.
  2. Tweede struikelblok : de budgettaire beperking. Het lijkt een hele opgave om ex nihilo een cursus in het leven te roepen, met de financiële lasten die er bij komen kijken.
  3. Oplossingen voor de tegenwerping hierboven :
    • Of de afschaffing – wat weinig waarschijnlijk is – van een cursus of de wijziging van de eindtermen of van de referenten van een bestaande discipline: geschiedenis of humane wetenschappen.
    • Of, als andere tak van het alternatief, het "inprenten" van de kennis en vaardigheden die eigen zijn aan deze materie, in alle cursussen. Dat is de vakoverschrijdende aanpak.

Vier grote nadelen maken deze benadering echter onbruikbaar.

  1. Er is omzeggens geen enkele basisopleiding en voortgezette vorming van de docenten op het gebied van de opvoeding tot democratie.
  2. Het feit dat de opvoeding tot democratie onder niemands bevoegdheid valt omdat ze ieders verantwoordelijkheid is en dat dat onderricht dan niet meer dan zijdelings, occasioneel en toevallig is.
  3. Het gebrek aan samenhang. Als deze logica van de vakoverschrijdende aanpak zou worden doorgevoerd, zou ze inderdaad inhouden dat elementen van de verschillende bestaande cursussen die bijdragen tot de opvoeding in democratie met elkaar in verband worden gebracht. Maar daar werd nog nooit werk van gemaakt.
  4. En zoals, tot slot het eindverslag van de Zwitserse conferentie van de kantondirecteurs van het openbaar onderwijs beklemtoont: " Het idee dat kan opgevoed worden tot democratie op basis van gelijk welke sociaal significante en op school behandelbare inhoud, lijkt enkel verantwoord als kan uitgelegd worden waaraan precies deze hoop van overdracht kan (en moet) gekoppeld worden". Ook hier wringt het schoentje.
  1. Deze werkwijze maakt het ook mogelijk om de tegenwerping te counteren dat dergelijk onderricht aanleiding zou kunnen geven tot misplaatste indoctrinatie en volledig in tegenspraak is met het doel van die cursus en de professionele deontologie. Erger nog, onder dit voorwendsel niets doen is alle manipulaties toelaten in naam van de onwetendheid.
  2. Nog een aangevoerd argument zijn de inflatoire eisen. We kunnen wie zich verzet tegen deze logica van de escalatie alleen maar gelijk geven. Maar daar is hier geen sprake van ! Zoals F. Audigier benadrukt, " (…) niet alles wat het leven in gemeenschap betreft, is een teken van burgerschap".
  3. Bestaat er een specifieke materie? Zoniet, waar is het dan goed voor om maar te blijven praten over een vakbevoegdheid ? De oproep om inderdisciplinair en pluridisciplinair te werken lijkt dan niet alleen wenselijk (en is dat ook) maar lijkt vooral het enig mogelijke antwoord wat opvoeding betreft.

Laten we ernstig blijven, dit is de tijd van de kruisbestuiving van alle kennis. Maar ja, het is mogelijk om de basiselementen van onze democratische organisatie te omschrijven, om op te voeden in de media, om te debatteren over de waarden waarop onze openbare ruimte geënt is of om de belangstelling en de mogelijkheid te ontwikkelen om zich voor de omgeving in te zetten.

Wat daarentegen pijnlijk ontbreekt in de opvoeding tot democratie is een universitair statuut, een erkenning (homo academicus).

  1. Laten we nog een ander argument aanhalen om het invoeren van deze vorming te verwerpen. Ze zou contraproductief zijn door "de strijdvaardigheid en de opstandigheid die eigen zijn aan de jeugd, tegen zich te laten werken".
    Dat zal inderdaad het geval zijn als het zou gaan om burgeronderricht in de stijl van de negentiende eeuw. Maar zo is het niet als er een participatieve pedagogie wordt uitgewerkt, die bestaat uit luisteren, dialoog, ontmoeting.
    Men moet met duizenden jongeren, honderden leerkrachten en tientallen scholen gewerkt hebben om in te zien wat zij verwachten.
    Laten we nog even koppig sceptisch blijven. Deze vorming zou niet efficiënt zijn als ze er komt. Een doorslaand argument is dat de internationale studies dit zouden aantonen. Er zou veel te zeggen zijn voor de vergelijkbaarheid van de kennis op dit gebied. Als we er ondanks alles toch willen in slagen, moeten we naar een dergelijk niveau van banaliteiten vallen (vb. de naleving van de wet) dat dit allemaal inderdaad niet veel betekenis meer heeft.
    Het duizend keer herkauwde argument dat het Franse voorbeeld ook zou bewijzen, gezien de score van het FN, dat een dergelijke cursus weinig invloed heeft, is minder relevant dan het lijkt. We kunnen ons inderdaad afvragen welke score deze partij zou halen als er geen dergelijk onderricht zou zijn, maar dat lost niets op! Veel relevanter lijkt mij dat Frankrijk deze cursus lange tijd gekaderd heeft in een burgerlijke vorming. Deze feitelijke vaststelling kan geïllustreerd worden met een voorbeeld uit de handleiding "Education civique 3ème ", die in 1989 gepubliceerd werd bij Belin en volgende definitie geeft van het … FN : partij die de participatie van haar leden aan het politiek leven in al zijn vormen wil bevorderen en (…) organiseren". Moet een lovenswaardig streven naar objectiviteit noodzakelijkerwijze steunen op een weergave van de statuten van het FN ?
  1. De aanpak die, in de verschillende curricula, gericht is op basisscholing legt nog een struikelblok bloot: die van het moeten uitstellen – maar tot wanneer – van deze vereiste om op te voeden in democratie. We moeten benadrukken dat deze opvoeding hoegenaamd geen afbreuk doet aan de verwerving van basiskennis, maar ze eerder al haar draagwijdte verleent. Kunnen lezen bijvoorbeeld is niet alleen maar letters kunnen ontcijferen, maar ook en vooral de aldus vergaarde informatie een betekenis kunnen geven.

III. De echte uitdagingen.(6)

  1. We leven in een postmoderne maatschappij die leidt tot het afwijzen van hiërarchiserende verschillen en tot het afstand doen van universaliseerbare waarden.
    In deze relativistische toestand waarin alles elkaar waard is, moeten we met overtuiging herbevestigen welke de waarden zijn waarop ons leven in gemeenschap gegrond is en uit welke waarden we de verschillen aanvaarden (Filosofische dimensie die verankerd is in het reële).
    Dè grote uitdaging die in de komende jaren zal naar voren komen, als we de «schok van beschavingen», de antwoorden van extreem-rechts, de racistische aanvallen of allerlei allegaartjes willen vermijden, kunnen we als volgt verwoorden: hoe overstappen van een multiculturele naar een transculturele maatschappij; een maatschappij die, met respect voor de individuele identiteiten, gemeenschappelijke referenten zou opleveren? Hier dient eraan herinnerd dat een maatschappij niet pluralistisch is omdat ze versnipperd is en dat de waarde die toegekend wordt aan de veelheid van meningen – ten opzichte van de eensgezindheid – pas in de achttiende eeuw opkomt.
  2. De democratie is het politiek bestel dat bij uitstek wordt opgebouwd op argumenten, maar men kan zich terecht vragen stellen over het statuut van deze democratie in onze maatschappij. Eén van de grote huidige uitdagingen van de democratische opvoeding is niet zozeer het argumentatievermogen van de leerlingen aanscherpen dan wel eerst en vooral ze overtuigen dat dit of dat element van hun voorstelling terecht ter discussie kan gesteld worden.
  3. In een democratie zegt de politiek wat geldt, niet wat is. Deze situatie werpt de kwestie op van de formalisering van de politieke uitdagingen, van hun hiërarchisering en van hun oplossingen. Hoe dichten we de " (…) heuse kloof tussen de retoriek over de behoefte aan EDC en wat in werkelijkheid gebeurt " in verband met de opvoeding tot democratie?
  4. De Natiestaat heeft traditioneel als medium gediend voor het onderricht in burgerzin. In deze tijd vervaagt deze Staat deels, ten bate van federatieve of Europese entiteiten die misschien niet dezelfde "identitaire" logica aanhangen. De opvoeding tot democratie zou, met een herinnering aan het historisch en cultureel kader van dit politiek bestel, kunnen onderstrepen hoe apart deze wel is en wijzen op de banden doorheen zijn vele vormen, haar instellingen verduidelijken, instrumenten aanreiken om meer inzicht te krijgen in de uitdagingen die zich voordoen en de rol van de politiek ten opzichte van de economie herbevestigen.
  5. De democratie is het politiek bestel dat van zijn burgers de grootste inzet vraagt en toch zijn we niet in staat om iedereen een opvoeding in democratie te bieden die die naam waardig is.
  6. Haat aanwakkeren is mogelijk. Kan er dan daar tegenover worden opgevoed in het anders-zijn, gestreden worden tegen onverschilligheid, bewust gemaakt worden van broederschap, een pedagogie van de opvoeding in democratie worden uitgewerkt die voldoende sterk en aantrekkelijk is om te werken aan de vooruitgang van het mensdom ?

De democratie is het kind van de Verlichting. Ze vooronderstelt een vervolmaakbare mens. En het is aan ons om deze vereiste in te vullen.