"Een mens wordt niet met burgerzin geboren, hij verwerft burgerzin door opvoeding!"
Zoals uit de beleidsnota ‘Onderwijs en Vorming 2004-2009’ blijkt, is de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, dhr. Frank Vandenbroucke zich sterk bewust van het belangrijke rolmodel dat onderwijs en vorming te vervullen hebben bij het stimuleren van actief en democratisch burgerschap. De school als maatschappelijke instelling is immers de plaats bij uitstek waar kinderen en jongeren hiertoe optimale kansen krijgen.
Vlaanderen heeft op dit vlak de laatste jaren al een hele weg afgelegd. Opvoeden tot burgerzin maakt immers deel uit van de eindtermen. Eindtermen zijn doelstellingen die voor elke school verplicht zijn en die het Vlaams Parlement bij decreet vastlegt.
Deze eindtermen maken de concretisering mogelijk van een leerlijn in opvoeden tot burgerzin, die loopt van bij de kleuters tot en met de derde graad secundair onderwijs.
Reeds in het kleuteronderwijs wordt aandacht besteed aan dit thema. Bij het leergebied wereldoriëntatie, onder de rubriek ‘Politieke en juridische verschijnselen’, vinden we doelstellingen zoals ‘de kleuters kunnen met concrete voorbeelden aantonen dat mensen die samenleven, zich organiseren via regels waaraan iedereen zich moet houden’. Ook in het lager onderwijs zijn dergelijke voorbeelden te vinden, zoals ‘weten dat Vlaanderen één van de gemeenschappen is van het federale België en dat België deel uitmaakt van de Europese Unie. Ze weten daarbij dat elk een eigen bestuur heeft waar beslissingen worden genomen’.
In het secundair onderwijs is ‘Opvoeden tot Burgerzin’ één van de vakoverschrijdende thema’s, waarbij de scholen verplicht zijn inspanningen te leveren om ze met hun leerlingen na te streven. Deze eindtermen worden reeds vanaf september 1997 door de scholen behandeld. Opvoeden tot burgerzin exploreert het maatschappelijk leven op een exemplarische wijze. Daarvoor komen elementen uit 3 gebieden aan bod: het politieke en juridische veld, het sociaal-economische veld en het sociaal-culturele veld. Op basis van deze indeling, en uiteraard ook op basis van een visie op het vakoverschrijdend thema, worden per graad in het secundair onderwijs eindtermen voor subthema’s geformuleerd. Voor de eerste graad gaat het over de klas en de school, gezinsvormen en eigen leefkring, de media en democratische vormen van bestuur. In de tweede graad vinden we mensenrechten, actief burgerschap en besluitvorming. Bij de derde graad gaat het over democratische raden en parlementen, maatschappelijke dienstverlening en wereldburgerschap. De eindtermen van de tweede en derde graad werden ingevoerd vanaf september 2002.
Rond deze eindtermen is ook een hele omkadering van ondersteuning en begeleiding opgezet tot en met controle via een inspectie-audit van de Vlaamse Gemeenschap. De begeleidingsdiensten van de inrichtende machten geven eveneens ondersteuning en feedback, er is nascholing en ondersteunend wetenschappelijk onderzoek, er zijn projecten met andere Europese landen, er is Dynamo (een initiatief van het Departement Onderwijs waarbij scholen kunnen worden gefinancierd voor vakoverschrijdende projecten), er zijn brochures van het Departement Onderwijs…en nog veel meer aan service voor de scholen, waarover meer in de brochure die naar aanleiding van deze bijeenkomst vandaag wordt uitgegeven.
Het jaar 2005 werd ook door de Raad van Europa uitgeroepen tot ‘Europees Jaar van Burgerschap door Onderwijs’. Een werkgroep samengesteld uit leden van de administratie en vertegenwoordigers van een aantal externe organisaties buigt zich momenteel over de voorbereiding van de Vlaamse invulling van dit Europees Jaar. Meer informatie op http://www.ond.vlaanderen.be/burgerschap2005/.
Het is de intentie van de minister van onderwijs om tijdens deze legislatuur de implementatie van de eindtermen te ondersteunen en te evalueren in termen van hun bijdrage tot zowel de kwaliteit van het onderwijs als de levenskansen van mensen in een duurzame sociale en multiculturele samenleving. Deze eindtermen dragen immers bij aan de actieve participatie en de constructieve interculturele dialoog tussen mensen en gemeenschappen.
Afhankelijk van de resultaten van deze evaluatie kunnende eindtermen worden geactualiseerd. Bij deze evaluatie hoort ook een brede maatschappelijke consultatie. De samenkomst vandaag en de opvolging ervan kan en zal zeker een bijdrage daar leveren tot actief burgerschap. De resultaten en inzichten van de bespreking deze namiddag zullen in de Vlaamse invulling van vermeld Jaar en het beleid rond burgerschapseducatie dan ook zeker worden meegenomen.
Hugo Vanheeswijck
Adviseur
Dienst voor Onderwijsontwikkeling
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap