5‑131

Sénat de Belgique

Session ordinaire 2013‑2014

Séances plénières

Jeudi 12 décembre 2013

Séance de l’après‑midi

5‑131

Belgische Senaat

Gewone Zitting 2013‑2014

Plenaire vergaderingen

Donderdag 12 december 2013

Namiddagvergadering

Compte rendu provisoire

 

Non encore approuvé par les orateurs.
Ne pas citer sans mentionner la source.

Voorlopig verslag

 

Nog niet goedgekeurd door de sprekers.
Niet citeren zonder de bron te vermelden.

Sommaire

Inhoudsopgave

Questions orales. 4

Question orale de M. Richard Miller au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «le refus de l’Ukraine de signer l’Accord de partenariat» (n° 5‑1221). 4

Question orale de M. Benoit Hellings au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «le boycott politique par les autorités belges des Jeux olympiques d’hiver de Sotchi» (n° 5‑1218). 7

Question orale de Mme Mieke Vogels au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «la non-exécution de l’accord de gouvernement concernant l’uniformisation de la déduction du bonus logement sur la tranche imposée à 45 %» (n° 5‑1217). 10

Question orale de Mme Marie Arena à la ministre de l’Emploi sur «le statut social des artistes» (n° 5‑1214). 12

Prise en considération de propositions. 14

Projet de loi modifiant la loi du 23 mars 1989 relative à l’élection du Parlement européen (Doc. 5-2365) (Procédure d’évocation). 14

Discussion générale. 14

Discussion des articles. 15

Questions orales. 15

Question orale de M. Karl Vanlouwe à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur «le préavis de grève de la police fédérale bruxelloise affectée au Palais de Justice» (n° 5‑1222). 15

Question orale de M. François Bellot à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur «le partenariat local de prévention» (n° 5‑1223). 17

Question orale de Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur «le dysfonctionnement des centres d’appels d’urgence et une faille de sécurité dans le réseau de communication de la police et des services de secours» (n° 5‑1226). 19

Question orale de M. Jan Roegiers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la concertation avec les hôpitaux au sujet des problèmes des transsexuels» (n° 5‑1219). 21

Question orale de M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «le plan relatif aux services de garde des médecins généralistes et la situation à Bruxelles» (n° 5‑1220). 23

Question orale de Mme Veerle Stassijns à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la pénurie de vaccins contre la grippe» (n° 5‑1225). 25

Projet de loi portant insertion du livre VI “Pratiques du marché et protection du consommateur” dans le Code de droit économique et portant insertion des définitions propres au livre VI, et des dispositions d’application de la loi propres au livre VI, dans les livres I et XV du Code de droit économique (Doc. 5-2361) (Procédure d’évocation). 26

Discussion générale. 26

Discussion des articles. 26

Projet de loi modifiant la loi du 31 janvier 2003 sur la sortie progressive de l’énergie nucléaire à des fins de production industrielle d’électricité et modifiant la loi du 11 avril 2003 sur les provisions constituées pour le démantèlement des centrales nucléaires et pour la gestion des matières fissiles irradiées dans ces centrales (Doc. 5-2367) (Procédure d’évocation). 26

Discussion générale. 26

Discussion des articles. 28

Questions orales. 29

Question orale de Mme Fatiha Saïdi à la ministre de la Justice sur «la reconnaissance des mariages polygames» (n° 5‑1215). 29

Question orale de M. Willy Demeyer à la ministre de la Justice sur «les perspectives offertes au personnel judiciaire dans le cadre de la réforme de la Justice» (n° 5‑1216). 30

Question orale de Mme Inge Faes à la ministre de la Justice sur «l’augmentation des frais de greffe» (n° 5‑1224). 31

Éloge funèbre de M. Nelson Mandela, ancien président de la République de l’Afrique du Sud. 33

Votes. 34

Proposition de loi modifiant la loi du 28 mai 2002 relative à l’euthanasie en vue de l’étendre aux mineurs (de M. Philippe Mahoux et consorts; Doc. 5-2170). 34

Projet de loi modifiant la loi du 31 janvier 2003 sur la sortie progressive de l’énergie nucléaire à des fins de production industrielle d’électricité et modifiant la loi du 11 avril 2003 sur les provisions constituées pour le démantèlement des centrales nucléaires et pour la gestion des matières fissiles irradiées dans ces centrales (Doc. 5-2367) (Procédure d’évocation). 35

Projet de loi portant insertion du livre VI “Pratiques du marché et protection du consommateur” dans le Code de droit économique et portant insertion des définitions propres au livre VI, et des dispositions d’application de la loi propres au livre VI, dans les livres I et XV du Code de droit économique (Doc. 5-2361) (Procédure d’évocation). 36

Projet de loi modifiant la loi du 23 mars 1989 relative à l’élection du Parlement européen (Doc. 5-2365) (Procédure d’évocation). 36

Ordre des travaux. 37

Annexe. 42

Votes nominatifs. 42

 

Mondelinge vragen. 4

Mondelinge vraag van de heer Richard Miller aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de weigering van Oekraïne om het Partnerschapsakkoord te ondertekenen» (nr. 5‑1221). 4

Mondelinge vraag van de heer Benoit Hellings aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de politieke boycot van de Olympische Winterspelen in Sotsji door de Belgische overheid» (nr. 5‑1218). 7

Mondelinge vraag van mevrouw Mieke Vogels aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «het niet uitvoeren van het regeerakkoord met betrekking tot het gelijkstellen van de aftrek van de woonbonus op de fictieve belastingschaal van 45 %» (nr. 5‑1217). 10

Mondelinge vraag van mevrouw Marie Arena aan de minister van Werk over «het sociaal statuut van kunstenaars» (nr. 5‑1214). 12

Inoverwegingneming van voorstellen. 14

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement (Stuk 5-2365) (Evocatieprocedure). 14

Algemene bespreking. 14

Artikelsgewijze bespreking. 15

Mondelinge vragen. 15

Mondelinge vraag van de heer Karl Vanlouwe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de stakingsaanzegging van de Brusselse federale politie in het Justitiepaleis» (nr. 5‑1222). 15

Mondelinge vraag van de heer François Bellot aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de buurtinformatienetwerken» (nr. 5‑1223). 17

Mondelinge vraag van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «het gebrekkig functioneren van de noodcentrales en een beveiligingslek in het communicatienetwerk van de politie en de hulpdiensten» (nr. 5‑1226). 19

Mondelinge vraag van de heer Jan Roegiers aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het overleg met de ziekenhuizen met betrekking tot de problemen van transgenders» (nr. 5‑1219). 21

Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het plan inzake de huisartsenwachtdiensten en de Brusselse situatie» (nr. 5‑1220). 23

Mondelinge vraag van mevrouw Veerle Stassijns aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het tekort aan griepvaccins» (nr. 5‑1225). 25

Wetsontwerp houdende invoeging van boek VI “Marktpraktijken en consumentenbescherming” in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek VI, en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek VI, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht (Stuk 5-2361) (Evocatieprocedure). 26

Algemene bespreking. 26

Artikelsgewijze bespreking. 26

Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie en houdende wijziging van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales (Stuk 5-2367) (Evocatieprocedure). 26

Algemene bespreking. 26

Artikelsgewijze bespreking. 28

Mondelinge vragen. 29

Mondelinge vraag van mevrouw Fatiha Saïdi aan de minister van Justitie over «de erkenning van polygame huwelijken» (nr. 5‑1215). 29

Mondelinge vraag van de heer Willy Demeyer aan de minister van Justitie over «de perspectieven voor het gerechtspersoneel in het kader van de hervorming van Justitie» (nr. 5‑1216). 30

Mondelinge vraag van mevrouw Inge Faes aan de minister van Justitie over «de verhoging van de griffiekosten» (nr. 5‑1224). 31

Rouwhulde aan de heer Nelson Mandela, oud-president van de Republiek Zuid-Afrika. 33

Stemmingen. 34

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie teneinde euthanasie voor minderjarigen mogelijk te maken (van de heer Philippe Mahoux c.s.; Stuk 5-2170). 34

Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie en houdende wijziging van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales (Stuk 5-2367) (Evocatieprocedure). 35

Wetsontwerp houdende invoeging van boek VI “Marktpraktijken en consumentenbescherming” in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek VI, en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek VI, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht (Stuk 5-2361) (Evocatieprocedure). 36

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement (Stuk 5-2365) (Evocatieprocedure). 36

Regeling van de werkzaamheden. 37

Bijlage. 42

Naamstemmingen. 42

 

Présidence de M. Louis Ide, premier vice-président

(La séance est ouverte à 15 h 10.)

Voorzitter: de heer Louis Ide, eerste ondervoorzitter

(De vergadering wordt geopend om 15.10 uur.)

Questions orales

Mondelinge vragen

Question orale de M. Richard Miller au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «le refus de l’Ukraine de signer l’Accord de partenariat» (n° 5‑1221)

Mondelinge vraag van de heer Richard Miller aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de weigering van Oekraïne om het Partnerschapsakkoord te ondertekenen» (nr. 5‑1221)

M. Richard Miller (MR). – Une semaine avant la tenue du Sommet de Vilnius sur le Partenariat oriental, le président ukrainien, Viktor Ianoukovitch, a exprimé son refus de signer l’accord d’association. Ce refus peut s’expliquer par les pressions émises par le Kremlin à l’encontre de l’Ukraine. Craignant des mesures de rétorsion, notamment par le biais des exportations gazières, l’Ukraine demeure sous dépendance énergétique vis-à-vis de la Russie.

Pour rappel, la situation économique de l’Ukraine est assez catastrophique. Les réserves de devises étrangères s’effondrent, et le taux d’intérêt de la dette ukrainienne atteint des sommets. Le gouvernement ukrainien semble opter pour l’option russe, la plus alléchante à court terme : crédit de quelques milliards d’euros, gaz bon marché, rééchelonnement de la dette. Malheureusement, la classe politique au pouvoir en Ukraine est dépourvue de vision à long terme.

Par ailleurs, il se pourrait que le président ukrainien décide également de faire monter les enchères afin de recevoir davantage de subsides européens. Le gouvernement ukrainien marchande donc en réclamant 20 milliards d’euros d’aide européenne pour qu’il accepte de signer l’accord d’association avec l’Union européenne.

Nous ne pouvons que déplorer la façon dont la Russie continue à faire pression sur les États lorsqu’il est question de signer un accord de partenariat avec l’Union européenne, comme ce fut le cas pour les trois pays baltes. Si le gouvernement ukrainien, issu du parti des régions prorusses, se tourne vers l’alternative eurasiatique que constitue l’Union douanière, pour des raisons de nécessité économique à court terme ou par chantage énergétique, il apparaît clairement que c’est vers l’Union européenne que la population ukrainienne souhaite se diriger.

Le message des manifestants est très clair : l’Europe représente une véritable alternative au modèle ukrainien actuel ainsi qu’une preuve de stabilité commerciale, économique et démocratique.

Comme l’a correctement souligné votre homologue allemand, monsieur le ministre : « L’Union européenne demeure une formidable force d’attraction ». Il est du devoir de l’Union européenne de soutenir les aspirations européennes du peuple ukrainien en soutenant la société civile ukrainienne par le biais du Fonds européen pour la démocratie et la Facilité de voisinage pour la société civile.

Je souhaiterais connaître votre analyse concernant ce nouvel épisode de tensions entre l’Union européenne et la Russie au sujet des États liés au Partenariat oriental. La Russie, nous le savons, souhaiterait voir entrer l’Ukraine dans son projet d’union douanière Russie, Arménie, Belarus, Kazakhstan, afin de conserver son autorité en tant que puissance régionale.

Le financement européen initialement proposé dans le cadre des négociations entre l’Union européenne et l’Ukraine étant considéré comme insuffisant par le gouvernement ukrainien, l’Union européenne envisage-t-elle de revoir sa proposition de financement, notamment par le biais de la BEI et du FEI ?

Je rappelle que la refondation de l’économie de l’Ukraine, qui compte 46 millions d’habitants, représenterait entre 150 et 160 milliards d’euros. Toutefois, je suis bien conscient que, contrairement à la Russie, l’Union européenne constituerait une base solide pour mener à bien les réformes indispensables à l’économie de ce pays.

Je souhaiterais par ailleurs savoir si la Commission envisage d’entamer des pourparlers trilatéraux entre l’Union européenne, l’Ukraine et la Russie.

Enfin, quelles sont les conclusions de la cheffe de la diplomatie européenne, qui était ce mercredi à Kiev pour « soutenir un moyen afin de sortir de la crise » ? Alors que les forces de sécurité ukrainiennes échouent dans leur tentative de déloger les manifestants pro-européens – dont je salue le courage –, ce recours à la force met visiblement à mal les efforts pour un dialogue entre les différents acteurs. L’opposition semble en tout cas déterminée.

De heer Richard Miller (MR). –

M. Didier Reynders, vice‑premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes. – Il va de soi que je suis très attentivement la situation en Ukraine.

Je soutiens pleinement les déclarations récentes de la Haute représentante pour les Affaires étrangères, Catherine Ashton, et de la Commission en général, à l’égard de la situation en Ukraine.

J’ai appelé toutes les parties à faire preuve de retenue. Les provocations et les violences doivent être évitées. Il ne peut y avoir d’entrave à la liberté d’expression et à la liberté des médias.

Les libertés fondamentales et les droits civiques doivent continuer à être respectés.

Je souhaite que le recours à la violence par les forces de police fasse l’objet d’une enquête aussi vite que possible. Il importe que les autorités engagent un dialogue avec toutes les forces politiques en vue de trouver une solution pacifique et politique à cette crise.

On ne peut tolérer une quelconque restriction à la liberté d’expression telle qu’elle est en train de se développer en Ukraine, particulièrement en faveur du projet européen et des valeurs que l’Union européenne porte.

Je souhaite d’ailleurs que l’Ukraine continue à s’investir dans la coopération avec l’Union européenne et à œuvrer pour progresser sur les trois thèmes importants pour les deux partenaires : la réforme du système électoral, la lutte contre la justice sélective – car il ne s’agit pas uniquement du cas emblématique de l’ancienne première ministre, Mme Timochenko, il faut que l’ensemble de la justice fonctionne correctement dans le respect des droits de l’homme – et les réformes visant à mettre en œuvre l’agenda d’associations.

Dans le contexte actuel d’austérité budgétaire, je tiens aussi à souligner que le financement européen proposé représente un effort substantiel. Les difficultés économiques de l’Ukraine sont réelles mais jusqu’à très récemment, elles n’avaient pas été invoquées comme un motif de ne pas signer l’accord d’association. Au contraire, divers responsables ukrainiens nous avaient réitéré leur détermination totale de signer l’accord, tout en signalant qu’il n’y avait pas de plan B.

En ce qui concerne l’aide de la BIRD et de la BEI, j’y suis favorable à condition, bien entendu, qu’elle rencontre les conditions fixées par ces institutions ; cela peut venir en complément d’un certain nombre d’autres moyens d’actions.

En outre, les relations entre l’Union européenne et l’Ukraine ne doivent pas faire l’objet de pourparlers avec la Russie, tout comme les relations entre l’Ukraine et la Russie ne sont pas du ressort de l’Union européenne.

Il est normal, par contre, que l’Union européenne et la Russie évoquent l’Ukraine, ou tout autre pays tiers, dans le cadre de leur dialogue politique.

Par ailleurs, je répète, tout comme mes collègues européens, que le partenariat oriental n’est pas dirigé contre d’autres États comme la Russie mais que, bien au contraire, il veut contribuer au bien-être et à la prospérité de l’Ukraine, de l’Union européenne et de leurs voisins.

Cela ne doit évidemment pas nous empêcher dans nos contacts avec la Russie, y compris sur le plan bilatéral, de mettre suffisamment de pression pour faire comprendre le message suivant : le partenariat oriental n’est pas du tout exclusif d’une collaboration entre l’Ukraine et la Russie, mais l’inverse est tout aussi vrai, une collaboration entre l’Ukraine et la Russie ne doit pas conduire la Russie à faire pression pour empêcher une adhésion à ce processus de partenariat du côté ukrainien.

Je comprends vos remarques concernant les missions récentes en Ukraine. Mme Ashton devra faire rapport à Bruxelles sur la situation de blocage politique à Kiev. Nous aurons l’occasion d’en débattre avec elle lors du conseil Affaires étrangères qui se tiendra ce 16 décembre.

Par ailleurs, je suppose que le Conseil européen abordera aussi la question. Comme je l’ai annoncé à la Chambre tout à l’heure, je demanderai ensuite que l’on reçoive l’ambassadeur d’Ukraine au département des Affaires étrangères pour lui exposer non seulement le point de vue belge, mais aussi le point de vue européen sur cette situation qui n’est pas acceptable pour l’instant, en Ukraine, en termes d’usage de la violence à l’égard de manifestants qui expriment leur sentiment en faveur notamment de l’Union européenne.

Nous continuons évidemment à faire pression tant dans le débat avec l’Ukraine que dans les contacts avec d’autres partenaires, pour faire en sorte que l’on progresse dans l’ensemble du partenariat oriental.

Je ne vous cache pas que, pour l’instant, les progrès sont assez limités, comme vous l’avez constaté.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. –

M. Richard Miller (MR). – Monsieur le ministre, je vous remercie pour les éléments de réponse que vous avez bien voulu m’apporter.

En fait, à travers cette question, je voulais insister sur l’importance du dossier ukrainien. Bien entendu, tout ce qui concerne le partenariat oriental et les rapports géopolitiques avec la Russie et l’Ukraine est important mais il ne faut pas négliger l’impact sur la conscience politique européenne de nos concitoyens. Je crois que ce qui se passe en Ukraine attire leur attention. Il y a peuple qui se lève pour dire qu’il veut l’adhésion. Je crois que c’est un élément important dans le contexte de désenchantement relatif vis-à-vis de l’Union européenne. Je compte sur vous pour veiller à cet aspect des choses.

De heer Richard Miller (MR). –

Question orale de M. Benoit Hellings au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «le boycott politique par les autorités belges des Jeux olympiques d’hiver de Sotchi» (n° 5‑1218)

Mondelinge vraag van de heer Benoit Hellings aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de politieke boycot van de Olympische Winterspelen in Sotsji door de Belgische overheid» (nr. 5‑1218)

M. Benoit Hellings (Ecolo). – Je voudrais tout d’abord m’adresser à M. Miller pour lui dire que je partage son point de vue. La crise ukrainienne est une opportunité de ré-enchanter l’idée même de l’Europe. Voir que des gens se rassemblent par moins dix degrés sur la place centrale est réjouissant pour l’Europositif que je suis.

Monsieur le vice-premier ministre, lors d’une réunion qui s’est tenue avant-hier au siège du Comité international olympique, son nouveau président a annoncé qu’un accord avait été trouvé avec les autorités russes pour qu’un espace soit dédié aux manifestations dénonçant l’état désastreux des droits de l’homme en Russie pendant les Jeux olympiques d’hiver de Sotchi. Cet accord intervient alors que le président Poutine avait publié un décret interdisant tout rassemblement de ce genre durant les Jeux.

Le président du Comité international olympique, Thomas Bach, a toutefois recommandé aux athlètes de ne pas prendre part à ces actions politiques, soit de montrer leur solidarité avec les défenseurs des droits de l’homme, dont ceux des homosexuels. Son but est de « protéger les athlètes ».

Contrairement à ce que vous avez affirmé le 20 novembre dernier en commission des Relations extérieures du Sénat, le régime Poutine ne semble absolument pas rassurant en ce qui concerne la sécurité des athlètes qui manifesteraient, à juste- titre, leur solidarité avec les personnes en lutte pour le respect de leurs droits fondamentaux en Russie.

Cette déclaration inquiétante de la part des autorités du CIO fait suite à deux prises de positions politiques particulièrement claires et ambitieuses de la part du président allemand Gauck et de la commissaire européenne et vice-présidente de la Commission européenne, Mme Reding. Il s’agit pour ces deux personnages importants de boycotter politiquement les JO de Sotchi en ne se rendant pas à ce moment de propagande politique par excellence que sera la cérémonie d’ouverture de cet important événement sportif mondial.

Monsieur le vice-premier ministre, envisagez-vous d’adopter la même position courageuse et volontariste que le président de la République allemande et la vice-présidente de la Commission européenne ont adoptée et de faire en sorte qu’aucun membre du gouvernement fédéral et de la famille royale ne soit présent lors de la cérémonie d’ouverture des JO de Sotchi ?

Conseillez-vous également aux athlètes belges de « mettre la sourdine » et de ne pas montrer ostensiblement leur solidarité avec les défenseurs des droits de l’homme, dont ceux des homosexuels ? Pensez-vous que, dans le cas contraire, leur sécurité puisse être mise en cause à l’occasion de ces Jeux olympiques ?

De heer Benoit Hellings (Ecolo). –

M. Didier Reynders, vice‑premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes. – Comme je l’ai déclaré en commission le 20 novembre dernier, il ne faut pas mélanger sport et politique. Je ne suis donc pas favorable à un boycott des Jeux olympiques. Que les choses soient claires. J’ai d’ailleurs déjà expliqué ma position à plusieurs reprises.

Quant à la participation belge à la cérémonie d’ouverture, je souhaiterais remettre les choses dans leur contexte. Je rappelle qu’il s’agit des Jeux olympiques d’hiver et non de ceux organisés en été qui, comme vous le savez, font l’objet d’une mobilisation internationale beaucoup plus importante. Aucune personnalité belge n’était d’ailleurs présente aux Jeux d’hiver de 2010, à Vancouver. Avant d’évoquer le boycott d’une telle cérémonie, il conviendrait de se demander si une délégation de haut niveau est, en général, envoyée sur place. En outre, à ma connaissance, aucune personnalité n’a déclaré vouloir s’y rendre. Il n’est donc pas correct de parler de boycott s’il n’entre pas dans la tradition belge d’envoyer des représentants à ce type d’événement. Vous pouvez difficilement annoncer que vous boycottez un événement auquel vous n’aviez pas l’intention de participer…

Personnellement, je n’ai pas l’intention d’aller à Sotchi. Les ministres des Affaires étrangères ne sont d’ailleurs pas formellement invités à ce genre de cérémonie. Mais vous souhaiterez peut-être poser la question aux ministres des Sports des communautés pour connaître leur opinion à ce sujet.

Quant à la décision du président allemand Gauck de ne pas se rendre à Sotchi, je ne peux que la respecter, mais il ne m’appartient pas de la juger. D’ailleurs, cette décision n’a pas été formellement annoncée comme un boycott. La porte-parole du président a précisé qu’il n’y avait aucune volonté d’envoyer un message politique et que plusieurs prédécesseurs du président n’avaient d’ailleurs pas assisté aux Jeux olympiques d’hiver. Ne dites pas sans arrêt que je cache en commission des décisions qui sont prises ailleurs. J’ai fait procéder à une vérification, dont il ressort que cette décision n’a pas été annoncée par le président de la République fédérale d’Allemagne comme étant un boycott.

Concernant les athlètes belges qui seront présents à Sotchi, il ne m’appartient pas non plus de leur conseiller tel ou tel comportement. Je ne compte pas leur demander ou leur interdire quoi que ce soit. Ils agiront en âme et conscience. C’est leur choix personnel, mais ce que j’espère par-dessus tout, car vous n’en avez pas dit un mot, c’est qu’ils puissent accomplir des performances sportives remarquées, avec, si possible, une médaille à la clé. C’est cela, l’idéal olympique. J’ignore si vous le savez, mais lors des Jeux olympiques, on fait aussi un peu de sport ! Il ne s’agit pas uniquement d’être ou non représenté officiellement !

Je peux cependant vous assurer que la Belgique restera, comme ses partenaires européens, très attentive à la situation des droits de l’homme en Russie avant, pendant et après les Jeux de Sotchi. Comme vous le savez, je n’hésite pas à faire part de nos préoccupations en la matière lors de mes entretiens avec des interlocuteurs russes, à propos notamment de la situation des homosexuels. Une série de problèmes se posent actuellement dans ce pays, même si une législation d’amnistie est en cours d’examen à l’égard d’un certain nombre de détenus.

J’en ai ainsi terminé, mais libre au parlement de voter des textes visant à demander à des responsables politiques de ne pas se rendre là où ils n’avaient pas l’intention d’aller et où ils ne se sont plus rendus depuis longtemps ! C’est votre choix.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. –

M. Benoit Hellings (Ecolo). – Merci, monsieur le vice-premier ministre, d’avoir confirmé qu’aucun officiel belge ne se rendrait à Sotchi. Apparemment, vous êtes particulièrement bien informé des discussions qui ont lieu au sein des commissions du Sénat. Il est exact qu’une proposition de résolution est en cours de discussion.

Je retiens que vous continuerez à appuyer le respect des droits de l’homme en Russie et que vous n’utiliserez pas la cérémonie de Sotchi pour profiter d’un moment politique, ce dont Vladimir Poutine ne se privera pas quant à lui. L’événement est en effet éminemment politique.

L’avantage d’une prise de position comme celle de M. Gauck ou de Mme Reding est de signifier, en substance, qu’un régime particulièrement autoritaire qui met à mal ses minorités, les droits de l’homme et ceux de la presse, ne mérite pas leur présence. Il serait tout à votre honneur et à celui du gouvernement d’exprimer votre refus, même si vous n’êtes pas invité à la cérémonie, de soutenir les positions du régime Poutine. J’insiste sur le fait que vous pouvez le faire, même à défaut d’invitation.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). –

M. Didier Reynders, vice‑premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes. – Je n’ai peut-être pas suffisamment d’expertise en matière d’hypocrisie pour utiliser cette formule. M. Hellings me demande de boycotter une cérémonie à laquelle je ne suis pas invité et à laquelle je n’ai de toute façon pas l’intention de participer. Il faut rester les pieds sur terre.

Je le répète, à l’échelon fédéral, je n’ai entendu personne exprimer son intention de se rendre à la cérémonie d’ouverture. Cela dit, j’ignore quelle sera l’attitude des ministres des Sports des entités fédérées. Nous verrons bien. Je n’ai pas reçu de nouvelles en la matière, mais vous en avez certainement.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. –

M. Benoit Hellings (Ecolo). – Ce qui importe, c’est le résultat. Vous avez confirmé qu’aucun officiel fédéral et aucun membre de la famille royale ne se rendront à Sotchi. Et pour ce qui est de l’hypocrisie, je n’ai pas de leçon à recevoir de votre part.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). –

Question orale de Mme Mieke Vogels au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «la non-exécution de l’accord de gouvernement concernant l’uniformisation de la déduction du bonus logement sur la tranche imposée à 45 %» (n° 5‑1217)

Mondelinge vraag van mevrouw Mieke Vogels aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «het niet uitvoeren van het regeerakkoord met betrekking tot het gelijkstellen van de aftrek van de woonbonus op de fictieve belastingschaal van 45 %» (nr. 5‑1217)

Mme Mieke Vogels (Groen). –

Mevrouw Mieke Vogels (Groen). – Volgende week zal de Senaat waarschijnlijk de nieuwe financieringswet goedkeuren. Alle fracties die de zesde staatshervorming hebben gesteund, zullen er zeer blij om zijn dat die timing wordt gehaald en dat op die manier het hele pakket op parlementair niveau kan worden afgerond.

Het woonbeleid is een van de belangrijke bevoegdheden die de financieringswet naar de gewesten zal overhevelen. Hetzelfde zal gebeuren met de financiële middelen om dat beleid uit te oefenen, met name de woonbonus die tot medio volgend jaar nog federaal blijft.

Mensen die een hypothecaire lening aangaan om hun enige gezinswoning te verwerven, kunnen rekenen op zo’n bonus. Hij bestaat uit een fiscale aftrek die jaarlijks wordt bepaald en verrekend op de hoogste belastingschaal.

Als de Vlaamse regering morgen bevoegd wordt voor het woonbeleid en dus ook voor de woonbonus, dan heeft ze echter net zoals de Waalse en Brusselse regeringen een probleem. De Vlaamse regering kan immers geen fiscale voordelen toekennen en moet werken met belastingkredieten. Ze zal dus op Vlaams niveau geen band met de belastingschalen mogelijk kunnen maken.

Daarom bepaalde het regeerakkoord dat, alvorens de overdracht zou plaatsvinden, de woonbonus zou worden verrekend op één fictieve schaal, namelijk de belastingschaal van 45%.

De tweede reden voor zo’n werkwijze is minstens even belangrijk. Het wordt namelijk mogelijk een van de schrijnendste voorbeelden van het Mattheuseffect op te heffen. Op het ogenblik kan immers wie het meest verdient, ook het meest aftrekken voor de aankoop van zijn huis.

Maar bij mijn weten is dat punt van het regeerakkoord één week vóór de goedkeuring van de financieringswet nog steeds niet uitgevoerd.

Als de fiscale aftrek van de woonbonus niet gebeurt via de fictieve belastingschaal van 45%, zullen de gewesten, ook als ze dat willen, het huidige woonbeleid niet kunnen overnemen en voortzetten.

Waarom wordt het regeerakkoord inzake de hervorming van de woonbonus niet uitgevoerd?

Zijn de meer- of minkosten reeds berekend van de gelijkschakeling van de woonbonus, voor al wie er recht op heeft, op een fictieve schaal van 45%?

M. Koen Geens, ministre des Finances, chargé de la Fonction publique. –

De heer Koen Geens, minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken. Het ontwerp van bijzondere wet tot herziening van de bijzondere financieringswet wordt wellicht volgende week in de plenaire vergadering van de Senaat goedgekeurd of in elk geval besproken. Het bepaalt dat de gewesten vanaf 1 juli 2014 exclusief bevoegd zullen zijn voor de fiscale voordelen verbonden aan de eigen woning. Het omvat dus alle systemen die momenteel voor de lopende leningen bestaan, niet alleen de woonbonus, maar ook het zogenaamde bouwsparen en het langetermijnsparen, natuurlijk voor zover het op de eigen woning betrekking heeft.

Vóór de overheveling van bevoegdheden een feit is, dus vóór het einde van deze legislatuur, is de regering van plan het belastingwetboek conform te maken aan de nieuwe financieringswet. We willen dat doen om rechtszekerheid te creëren, in de eerste plaats voor de mensen, maar ook voor de administraties. Bij de bevoegdheidsoverdracht kan de fiscale regeling dan automatisch worden voortgezet zonder dat de gewesten verplicht zijn halsoverkop wetgevend op te treden. Het federale wetsontwerp zal aan het parlement worden voorgelegd in de loop van de maand januari.

Indien het ontwerp van bijzondere wet tot herziening van de bijzondere financieringswet door de Senaat wordt aangenomen, zal de aftrek voor de enige woning, de woonbonus, vanaf aanslagjaar 2015 worden omgevormd tot een evenwaardige belastingvermindering tegen het zogenaamd marginaal tarief. Alle andere voorwaarden en regels blijven daarbij gelden.

Het ontwerp van bijzondere wet impliceert ook dat voor contracten die worden gesloten vanaf 1 januari 2015 de gewestelijke belastingvoordelen voor de eigen woning niet langer kunnen worden verleend tegen het marginaal tarief. Een vast of proportioneel tarief zal wel mogelijk zijn. Dat wordt in de eerste plaats overgelaten aan de gewesten.

Het ontwerp van bijzondere wet voorziet wel in een “vangnetbepaling”, voor het geval de gewesten zich daarover niet vóór 1 januari 2015 zouden uitspreken. In dat geval zal voor de contracten die worden gesloten vanaf 1 januari 2015 een uniform tarief van 45% worden toegepast.

Mme Mieke Vogels (Groen). –

Mevrouw Mieke Vogels (Groen). – Ik dank de minister. Het is de eerste keer dat ik zo’n duidelijk antwoord krijg op vragen over de woonbonus.

Ik kan daaruit echter alleen maar concluderen dat het regeerakkoord tijdens de huidige legislatuur niet meer zal worden uitgevoerd. De Vlaamse minister van Wonen, van sp.a-signatuur, heeft me nochtans in de commissie voor Woonbeleid bevestigd dat dat wel het geval zou zijn. Het antwoord van de federale minister bevestigt voor mij echter alleen maar wat ik in de wandelgangen hoor, namelijk dat Open Vld dwarsligt.

Question orale de Mme Marie Arena à la ministre de l’Emploi sur «le statut social des artistes» (n° 5‑1214)

Mondelinge vraag van mevrouw Marie Arena aan de minister van Werk over «het sociaal statuut van kunstenaars» (nr. 5‑1214)

Mme Marie Arena (PS). – Le secteur artistique est durement frappé par la crise, dans la mesure où il dépend soit de subsides publics belges – souvent à la baisse, malheureusement – soit d’apports étrangers issus de budgets d’entreprises ou de subsides publics, également en diminution.

Le statut en vigueur en Belgique, qui permet aux artistes de bénéficier de l’allocation de chômage sous certaines conditions, n’est certes pas l’idéal mais permet en tout cas d’octroyer aux artistes une certaine protection dans ces moments particulièrement difficiles.

Dans ce contexte, il semblerait que vous ayez récemment déposé un projet d’arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 25 novembre 1991 concernant la réglementation du chômage des artistes.

Je ne doute pas que ces modifications aient été largement discutées avec les représentants du secteur ; pourtant, ce dernier a vivement réagi et appelle à manifester, à Bruxelles, ce 13 décembre.

Ils redoutent entre autres de voir apparaître une liste exhaustive – ô combien compliquée – des secteurs qui recouvrirait la définition d’une activité artistique. Ils craignent également le caractère inopérable de certains mécanismes de récupération des indemnités de chômage – défaut qui figurait déjà dans l’ancien arrêté royal – et doutent, par ailleurs, du bien-fondé des conditions d’accès à l’intermittence du spectacle.

Madame la ministre, pouvez-vous nous donner les éléments majeurs qui fondent les modifications de la réglementation que vous avez proposées et qui seraient de nature à rassurer ce secteur en souffrance ?

Mevrouw Marie Arena (PS). –

Mme Monica De Coninck, ministre de l’Emploi. – Ce que l’on appelle le statut des artistes existe depuis le 1er juillet 2003. Il s’agit essentiellement de la réglementation qui permet à l’artiste de se constituer plus facilement des droits sociaux.

Le point de départ de cette réglementation est le suivant : lorsqu’il fournit une prestation ou produit un travail commandé, l’artiste reçoit une rémunération et a ainsi accès à la protection sociale.

Cela n’empêche pas l’artiste qui est d’avis que le statut de poète indépendant se rapproche davantage de sa situation personnelle, de faire ce choix. Il faut aussi savoir qu’un nombre très important de prestations artistiques sont salariées.

Les règles qui existaient pour les artistes présentaient une série d’avantages mais des améliorations étaient possibles. La réglementation en matière de chômage nécessitait également un approfondissement supplémentaire. Ainsi, il existait une distinction entre les artistes créateurs et les artistes exécutants. Des interprétations concernant l’accès au droit au chômage en tant qu’artiste étaient possibles. Les règles de maintien du statut au sein du chômage n’étaient pas clairement définies.

La proposition d’adaptation de la réglementation de l’ONSS et l’arrêté « chômage » s’inscrivent dans le cadre de l’exécution d’un avis du Conseil national du travail. La proposition de modification tient dès lors compte de cet avis.

Les aspirations du secteur et la situation spécifique du travail de l’artiste ont été traduites dans la proposition de modification de l’arrêté « chômage ». Les modifications les plus importantes concernent la définition de ce que l’on entend par « activité artistique », l’extension à tous les artistes de l’admission au droit aux allocations de chômage, quelle que soit la nature des activités artistiques (création, exécution ou interprétation) et le secteur des activités artistiques (arts plastiques, arts de la scène, musique, …).

En outre, le régime souple de calcul du cachet en période de chômage est ouvert pour toutes les prestations de nature artistique, sans distinction entre les artistes. Auparavant, seuls les artistes exécutants entraient en ligne de compte. À présent, l’artiste créateur peut également faire usage du régime du cachet pour ouvrir le droit aux allocations de chômage.

Les artistes peuvent conserver beaucoup plus facilement qu’auparavant l’avantage de limiter leur disponibilité sur le marché de l’emploi qui leur est spécifique.

La possibilité de maintien du pourcentage d’indemnisation de la première période d’indemnisation est étendue à tous les artistes, quelle que soit la nature des activités artistiques et le secteur dont elles font partie.

Enfin, l’avis du CNT comporte également des recommandations sur le volet social. Ma collègue des Affaires sociales s’en est partiellement inspirée et j’ai compris que les lignes directrices de son projet se rapprochaient d’ailleurs très fort de l’avis du CNT.

Contrairement à ce que certains affirment, le système n’est pas vidé de sa substance mais amélioré pour l’artiste qui souhaite acquérir l’accès à la sécurité sociale grâce au salaire qu’il perçoit en échange de ses prestations artistiques.

Mevrouw Monica De Coninck, minister van Werk. –

Mme Marie Arena (PS). – Je remercie la ministre pour les précisions qu’elle a apportées sur les négociations et l’avis du CNT. Un long travail a été réalisé pour apporter les modifications nécessaires et donner une certaine stabilité au statut. Il est vraiment important de donner cette information aux différents secteurs car il existe manifestement une mauvaise compréhension de certains volets.

Mevrouw Marie Arena (PS). –

Prise en considération de propositions

Inoverwegingneming van voorstellen

M. le président. – La liste des propositions à prendre en considération a été distribuée.

Est-ce qu’il y a des observations ?

Puisqu’il n’y a pas d’observations, ces propositions sont considérées comme prises en considération et renvoyées à la commission indiquée par le Bureau.

De voorzitter. – De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

(La liste des propositions prises en considération figure en annexe.)

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

Projet de loi modifiant la loi du 23 mars 1989 relative à l’élection du Parlement européen (Doc. 5-2365) (Procédure d’évocation)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement (Stuk 5-2365) (Evocatieprocedure)

Discussion générale

Algemene bespreking

M. le président. – La parole est à M. Moureaux pour un rapport oral.

De voorzitter. – Het woord is aan de heer Moureaux voor een mondeling verslag.

M. Philippe Moureaux (PS), rapporteur. – Ce projet de loi a pour but de transposer en droit belge, et plus précisément dans la loi du 23 mars 1989 relative à l’élection du Parlement européen, la directive 2013/1/UE, l’objectif étant d’augmenter la faible participation des citoyens de l’Union en tant que candidats aux élections au Parlement européen dans leur État membre de résidence.

Ainsi, pour être candidats aux élections au Parlement européen dans leur État membre de résidence, les ressortissants européens ne doivent plus, comme par le passé, fournir aux autorités de l’État de résidence une attestation des autorités administratives compétentes de l’État membre d’origine certifiant que les personnes concernées n’étaient pas déchues du droit d’éligibilité dans l’État membre d’origine ou qu’une telle déchéance n’était pas connue desdites autorités.

Ces démarches administratives, dont les difficultés que les citoyens rencontrent pour identifier les autorités habilitées à délivrer cette attestation ainsi que celles qu’ils rencontrent pour obtenir cette attestation en temps utile, se révèlent être un obstacle à l’exercice du droit d’éligibilité.

La directive précitée supprime ainsi l’obligation faite à ces citoyens de présenter cette attestation et de la remplacer par une déclaration confirmant que la personne concernée n’a pas été déchue du droit d’éligibilité aux élections au Parlement européen, ladite déclaration devant être insérée dans la déclaration formelle que ces citoyens sont tenus de produire dans le cadre de leur candidature.

Une question a été posée quant à savoir ce qu’il en est dans l’hypothèse où l’État membre d’origine ne fournit pas ou tardivement la déclaration confirmant que le citoyen-candidat n’a pas été déchu du droit d’éligibilité aux élections au Parlement européen.

Le ministre a fait référence à l’article 14 du projet qui prévoit l’insertion d’un nouvel article 43bis dans la loi du 23 mars 1989 et qui règle ainsi le problème évoqué. L’article prévoit deux hypothèses : soit l’information relative à la déchéance est transmise avant la validation des opérations électorales, alors l’élection de l’élu ne peut pas être validée ; soit l’information est transmise après la validation des opérations électorales, dans ce cas l’élu perd de plein droit cette qualité.

L’ensemble du projet a été adopté à l’unanimité des neuf membres présents en commission de l’Intérieur.

De heer Philippe Moureaux (PS), rapporteur. –

  La discussion générale est close.

  De algemene bespreking is gesloten.

Discussion des articles

Artikelsgewijze bespreking

(Le texte adopté par la commission de l’Intérieur et des Affaires administratives est identique au texte du projet transmis par la Chambre des représentants. Voir le document Chambre 53‑3100/5)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53‑3100/5.)

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur l’ensemble du projet de loi.

  De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Questions orales

Mondelinge vragen

Question orale de M. Karl Vanlouwe à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur «le préavis de grève de la police fédérale bruxelloise affectée au Palais de Justice» (n° 5‑1222)

Mondelinge vraag van de heer Karl Vanlouwe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de stakingsaanzegging van de Brusselse federale politie in het Justitiepaleis» (nr. 5‑1222)

M. Karl Vanlouwe (N-VA). –

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). – Drie weken geleden stelde ik de minister van Justitie een gelijkaardige vraag. Intussen hebben zich nieuwe feiten voorgedaan. Ik ben dus benieuwd naar de reactie van de minister van Binnenlandse Zaken.

De politievakbond NSPV diende op maandag 9 december een aanzegging in voor een staking tussen 20 december en 3 januari. Het NSPV is naar eigen zeggen het “aanhoudende amateurisme van het veiligheidskorps” in het Brusselse justitiepaleis meer dan beu. De vakbondsleden spreken zelfs van een “vuiligheidskorps” en wil dat de minister van Binnenlandse Zaken maatregelen neemt. De vakbond voegt er wel aan toe dat de problemen betrekking hebben op een minderheid binnen het veiligheidskorps, maar hij nuanceert in geen geval zijn aantijgingen.

Om zijn bezorgdheid kracht bij te zetten verwijst het NSPV naar het vertrouwelijke rapport van de Algemene Inspectie van de federale en lokale politie. Het NSPV is van oordeel dat de FOD Justitie de 39 aanbevelingen van het rapport minimaliseert en niet ingrijpt. Het betreft een audit van het veiligheidskorps en de veiligheid in het Brusselse justitiepaleis, in opdracht van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken.

In een reactie noemde de woordvoerder van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen, waaronder dat veiligheidskorps valt, de kritiek karikaturaal en overdreven. Ook hij verwijst naar het vertrouwelijke rapport van de Algemene Inspectie en zegt dat er sindsdien maatregelen genomen zijn om aan de situatie te verhelpen. De politievakbond zou die inspanning volledig negeren en het conflict verder in de media uitspelen.

In antwoord op mijn vraag om uitleg van 20 november jongstleden erkende de minister van Justitie dat er een structureel en een persoonlijk probleem was tussen het veiligheidskorps en de politie, maar dat de problemen ondertussen opgelost zijn. De minister verwees eveneens naar een interne reorganisatie die momenteel wordt doorgevoerd, op basis van aanpassingen van juni en juli. Tenslotte zou er geen reden tot ongerustheid zijn en zou de situatie op het terrein gestabiliseerd zijn.

Hoe zijn de nieuwe spanningen en de stakingsaanzegging van de politie te verklaren, ondanks de genomen maatregelen?

Mme Joëlle Milquet, vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances. –

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. – De vraagsteller verwijst eigenlijk naar het antwoord dat mijn collega van Justitie op 20 november 2013 gaf op zijn vraag om uitleg nr. 5‑4119. De minister van Justitie is inderdaad bevoegd voor het veiligheidskorps en bereidt momenteel een protocol voor tussen dat korps en de lokale politie van Brussel, waarvoor ik bevoegd ben.

De eerste inspanningen hebben hun vruchten afgeworpen en de situatie was gestabiliseerd, maar nu blijken echter extra inspanningen noodzakelijk. We beleggen daarom een nieuw overleg tussen beide departementen en tussen beide korpsen. Soms doorkruisen tegenstellingen tussen bepaalde persoonlijkheden vlot overleg.

M. Karl Vanlouwe (N-VA). –

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). – Ik zou de minister graag bedanken, maar ze heeft bijzonder weinig gezegd.

Daarom citeer ik uit het antwoord dat de minister van Justitie drie weken geleden in de Senaatscommissie voor de Justitie heeft gegeven: “In het Brusselse justitiepaleis waren al maanden spanningen tussen het veiligheidskorps en de operationele leiding van de politie ter plaatse. De problemen zijn ondertussen opgelost.” Vervolgens verwijst de minister naar een audit: “Er was namelijk een structureel probleem en een persoonlijk probleem.(…) De audit toont voornamelijk aan dat er sprake was van spanningen die te wijten zijn aan de houding van de leidinggevende politieambtenaar die verantwoordelijk is voor het justitiepaleis, en van een gebrek aan duidelijkheid op het stuk van de hiërarchische structuren binnen het veiligheidskorps. (…) In het justitiepaleis wordt een interne reorganisatie uitgevoerd…” De minister van Justitie heeft het dus over problemen die al maanden aanslepen en drie weken geleden komt ze tot het besluit: “Inmiddels is de situatie op het terrein gestabiliseerd…”

Twee weken later blijkt echter dat die situatie helemaal niet gestabiliseerd is en een kleine maand geleden heeft de politie zelfs een lid van het veiligheidskorps gearresteerd. Met andere woorden, een lid van een van de twee korpsen, die elk precieze bevoegdheden uitoefenen in het justitiepaleis, arresteert een lid van het andere korps. Als hun dagtaak erop zit, zouden bepaalde leden van het veiligheidskorps een nog lopende zitting gewoonweg verlaten en niet langer instaan voor de veiligheid, terwijl gedetineerden de zitting bijwonen. Dat is toch gewoon Kafka!

Er woedt dus een kleine politieoorlog in het justitiepaleis en de minister gaat daar naar mijn gevoelen nogal lichtjes over.

Morgen vindt een grote staking van het personeel van het departement Justitie plaats. Binnenkort zitten we misschien nog met een staking in het justitiepaleis opgezadeld.

Hopelijk pakt de minister het probleem nu grondig aan. Als het uitsluitend om een persoon gaat, dan moet dat zeer snel kunnen worden opgelost, maar niet alleen geraakt dat persoonlijk probleem blijkbaar niet bijgelegd, ook het structurele probleem blijft overeind. Op naar de volgende problemen!

Question orale de M. François Bellot à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur «le partenariat local de prévention» (n° 5‑1223)

Mondelinge vraag van de heer François Bellot aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de buurtinformatienetwerken» (nr. 5‑1223)

M. François Bellot (MR). – Depuis une douzaine d’années, les partenariats locaux de prévention (PLP) se multiplient dans les communes, souvent à la demande et à l’initiative de citoyens soucieux d’assurer la sécurité de leur quartier. Les nombreux vols et cambriolages dans les habitations sont généralement à l’origine de ces projets. Les PLP constituent en effet un moyen concret de lutter contre le sentiment d’insécurité croissant qui règne dans les entités locales.

Ce type de projet, instauré par la circulaire du 10 décembre 2010, permet une vigilance accrue sur le terrain et complémentaire à celle assurée par les services de police. Il crée également une réelle solidarité entre les citoyens. Il est important de rappeler que le but n’est évidemment pas de se substituer à la police locale ou de créer des milices privées dans tous les coins du pays. Il s’agit par contre d’une collaboration intensifiée, d’un partenariat constructif entre la population et les forces de l’ordre, conformément à un règlement d’ordre intérieur qui doit être approuvé.

En janvier 2013, 520 PLP avaient vu le jour : 490 en Flandre, 29 en Wallonie et un seul à Bruxelles. Comment expliquez-vous, madame la ministre, cette disparité entre les régions ? Même s’il s’agit d’initiatives locales, n’estimez-vous pas qu’une campagne de communication relative aux PLP et adressée aux zones de police wallonnes et bruxelloises s’avérerait utile et nécessaire ? Si vous avez bien l’intention d’encourager ce type d’initiative, sa promotion doit être modifiée car elle ne semble pas porter ses fruits.

Les PLP ont-ils déjà fait l’objet d’une évaluation ? Dans la négative, comptez-vous procéder prochainement à cet exercice ? Dans l’affirmative, quels sont les résultats obtenus sur la criminalité ? A-t-on déjà constaté des dérives dans l’utilisation du système ?

De heer François Bellot (MR). –

Mme Joëlle Milquet, vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances. – Je partage votre analyse. Lorsque je me suis penchée sur la problématique des PLP, je m’attendais à découvrir une répartition un peu plus homogène des investissements et des projets entre le nord et le sud du pays. Nous en avons parlé lors de l’examen des conclusions de la journée que nous avions organisée voici deux mois et qui était consacrée aux mesures à prendre notamment au sujet des groupes de lutte contre les cambriolages. Il était entre autres recommandé de relancer cette logique et d’assurer au niveau local la sensibilisation sur l’utilité des PLP. C’est pourquoi je prépare une petite brochure. Elle sera envoyée dans les différentes zones afin de sensibiliser à nouveau les zones wallonnes et bruxelloises qui le sont moins que les néerlandophones.

Au-delà des raisons sociologiques, la différence s’explique par le fait que, dans le débat médiatique, les PLP ont été incorrectement présentés comme une sorte de justice privée, d’incitation à la délation et de moyen de jouer au policier. Vous connaissez la grande frilosité latine et francophone à cet égard. Or ce n’est pas le cas : il s’agit d’initiatives bien encadrées qui concernent essentiellement les commerçants et les quartiers qui sont davantage victimes de cambriolages. Il s’agit de surveiller la maison du voisin, sans plus, et non de s’enquérir de ce qui s’y passe ou d’organiser des bandes qui, armées de gourdins, patrouillent dans les rues. Il y a eu une confusion. C’est la raison pour laquelle nous préparons une brochure afin d’expliquer les choses selon une tout autre approche, beaucoup plus pragmatique. Ce genre de projet doit en effet être largement développé dans tout le pays.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. –

M. François Bellot (MR). – J’imagine, madame la ministre, qu’avec le plan national de sécurité et les plans zonaux de sécurité, vous allez tenter de répondre à la demande formulée régulièrement par la population wallonne mais qui est difficile à concrétiser.

En tant que président d’une zone de police, je peux témoigner que les policiers sont assez frileux à créer des partenariats locaux de prévention. Par contre, certains de mes collègues présidents de zone en Flandre constatent que ce sont parfois les policiers eux-mêmes qui suscitent ces partenariats.

Il y a sans doute des différences de sensibilité dans la police. Mais ne voit-on pas, lors des assemblées générales de chefs de corps, à cause de sensibilités différentes ou sous la pression d’articles de presse négatifs, que les PLP ont plus d’attraits pour les Flamands ? Le déséquilibre est très important. Je crois du reste qu’il trouve sa source dans les zones de police. Je ne vois pas d’autres explications. Or les vols, après la sécurité routière, sont la préoccupation la plus importante pour la population selon les moniteurs de sécurité.

Il faut trouver une réponse et arriver à structurer des PLP dans nos zones de police.

De heer François Bellot (MR). –

Question orale de Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur «le dysfonctionnement des centres d’appels d’urgence et une faille de sécurité dans le réseau de communication de la police et des services de secours» (n° 5‑1226)

Mondelinge vraag van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «het gebrekkig functioneren van de noodcentrales en een beveiligingslek in het communicatienetwerk van de politie en de hulpdiensten» (nr. 5‑1226)

Mme Martine Taelman (Open Vld). –

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). – In een brochure over de werking van Astrid geven de diensten zelf toe dat er een groot gat gaapt in de beveiliging. De achilleshiel zijn de 15.000 pagers, of biepers en semafoons. Die worden over heel België gebruikt om personeel op te roepen bij incidenten. In 2012 hebben de veiligheidsdiensten zo meer dan 1,8 miljoen pagingberichten verstuurd. In tegenstelling tot de digitale radiocommunicatie zijn die pagingberichten helemaal niet versleuteld of geëncrypteerd. Ze kunnen zo ontcijferd worden door personen die via scanners de communicatie van de hulpdiensten willen onderscheppen.

Net deze week maakte de minister bekend dat het 112-project, dat in elke provincie de noodcentrales van politie en hulpdiensten moet samenbrengen en moderniseren, in de koelkast belandt. Er circuleren al geruime tijd verontrustende berichten over het gebrekkig functioneren van de Astrid-technologie, zowel van de operatoren in de 112-hulpcentrale als van de hulpdiensten. Heden blijkt dat Astrid niet alleen operationele problemen heeft, maar dus ook eenvoudig kan worden afgeluisterd.

Kan de minister dieper ingaan op de problemen met het gebrekkig functioneren van de noodcentrale, namelijk het ontbreken van de functie voor het berekenen van de snelste route, de dekkingsgraad, de storingen, maar vooral hoe ze deze zal opvangen, aangezien ze de modernisering van Astrid zou bevriezen. Kan ze de goede werking van de noodcentrales garanderen en hoe zal ze dit bewerkstelligen? Hoeveel heeft Astrid de overheid tot op heden gekost en hoeveel moet nog worden geïnvesteerd? Werd er werkelijk beveiligde communicatie afgeluisterd door derden? Hoe zal deze lek worden opgevangen en binnen welk tijdsbestek?

Mme Joëlle Milquet, vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances. –

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. – Eerst en vooral wil ik reageren op de berichten die gisteren in de pers verschenen zijn en die lieten uitschijnen dat ik de modernisering van de noodoproepcentrales blokker. Dat is geenszins het geval. Integendeel, het actieplan 100/112 dat door mezelf en mijn collega van Volksgezondheid werd goedgekeurd, is er juist op gericht een aantal onvolkomenheden die de CAD Astrid momenteel vertoont, weg te werken.

Daarnaast besteedt het actieplan ook aandacht aan de Citygis-centrales, die ik in dit moderniseringstraject moet meenemen omdat de investeringen in die centrales niet langer uitgesteld kunnen worden. Deze centrales moeten immers nog meegaan tot de CAD-technologie op een dergelijk niveau is gebracht dat nieuwe migraties overwogen kunnen worden.

Het is dus duidelijk dat ik nog steeds de intentie heb om op termijn alle noodoproepcentrales op eenzelfde technologisch platform te laten functioneren, met een maximale multidisciplinaire samenwerking.

De CAD-technologie voor de hulpcentra 100/112, die oproepen voor dringende geneeskundige hulp en brandweerhulp behandelen, vertoont momenteel een aantal onvolkomenheden, gaande van het ontbreken van een aantal belangrijke functies, bijvoorbeeld om de activeringstijd van een dienst op een flexibele manier te kunnen instellen, het niet feilloos berekenen van de snelste en adequate middelen tot bijvoorbeeld stabiliteitsproblemen en soms zelfs problemen met de telefonie.

We moeten er in de eerste plaats voor zorgen dat alle operatoren van de hulpcentra 100/112 snel, correct en gegarandeerd zonder uitval kunnen werken. De feiten bewijzen dat er hiervoor op dit ogenblik niet voldoende garanties zijn. Vandaar het hierboven vermelde actieplan, dat thans wordt afgerond.

 

Een stuurgroep bestaande uit vertegenwoordigers van mijn diensten, de FOD Volksgezondheid, de brandweer en de geïntegreerde politie, moet de uitvoering van het actieplan bewaken. Daarnaast zijn er werkgroepen met vertegenwoordigers van de verschillende disciplines die de door de leveranciers voorgestelde technische oplossingen onderzoeken, beoordelen en indien nodig, alternatieven voorstellen.

Het alarmeringsbericht dat het hulpcentrum 112/100 stuurt naar de alarmeringsterminal van de brandweer is niet traceerbaar. Maar het is wel mogelijk dat pagingberichten die vanuit de alarmeringsterminal naar de brandweerlieden verstuurd worden, door derden opgevangen kunnen worden. Daarom zijn er duidelijke richtlijnen van mijn diensten aan de brandweerdiensten met betrekking tot de discretieplicht over een incident. Persoonlijke gegevens en adresgegevens mogen in principe niet meegedeeld worden in het pagingbericht.

Mme Martine Taelman (Open Vld). –

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). – De goede kant van de zaak is dat de minister aangeeft zich bewust te zijn van het probleem en dat ze bezig is met het uitrollen van een actieplan, ook al geeft ze daarvoor geen concreet tijdsbestek.

Het minder goede nieuws is dat ze inzake de privacy nog voor onbepaalde tijd moet rekenen op de goodwill van de nooddiensten om geen persoons- of adresgegevens in te vermelden in de pagingberichten die ze versturen. Uit de brochure blijkt ook dat de diensten in een noodsituatie niet altijd die reflex hebben. Bovendien is het soms beter om al adresgegevens mee te delen om de reactietijd zo kort mogelijk te houden.

Question orale de M. Jan Roegiers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la concertation avec les hôpitaux au sujet des problèmes des transsexuels» (n° 5‑1219)

Mondelinge vraag van de heer Jan Roegiers aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het overleg met de ziekenhuizen met betrekking tot de problemen van transgenders» (nr. 5‑1219)

M. le président. – M. Philippe Courard, secrétaire d’État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, et à la Politique scientifique, répondra.

De voorzitter. – De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s, en voor Wetenschapsbeleid, antwoordt.

M. Jan Roegiers (sp.a). –

De heer Jan Roegiers (sp.a). – In een resolutie van 12 september 1989 over het verbod op discriminatie van transseksuelen roept het Europees Parlement de lidstaten op om een reglementering uit te werken voor de opvang, begeleiding en behandeling van transseksuele personen. Bedoeling is om op die manier de discriminaties en ongelijkheden waarvan die personen het slachtoffer zijn, een halt toe te roepen. Ook in België werden reeds enkele wetten goedgekeurd, maar de strijd om gelijkheid voor transgenders is nog niet volledig gestreden.

Ons land beschikt met het UZ Gent over een expertisecentrum op het vlak van transgenderzorg. Dat Genderteam behandelt al sinds 1986 volwassen transgender personen. Het is een uniek multidisciplinair team met psychologen, psychiaters, gynaecologen, een endocrinoloog, een logopedist, een plastisch chirurg, een uroloog, een jurist … Sinds een jaar of tien is er ook een kinderteam, dat eveneens uniek is in België. Beide teams zijn internationaal hoog aangeschreven wegens de kwaliteit van hun zorgverlening en wetenschappelijke output.

De jongste vijf jaar kent het centrum een sterk toegenomen instroom van personen met genderidentiteitsproblemen. Gelet op de krappe bezetting zorgt die stijging voor lange wachttijden. Dat is problematisch want zo wordt de toegang tot gezondheidszorg, vooral voor de financieel kwetsbare groep, sterk bemoeilijkt.

Enkele weken geleden had in Antwerpen een studiedag plaats over transgenderisme en de noden die er nog steeds bestaan. Tijdens het debat bleek dat er heel wat vragen blijven over de terugbetaling van medische kosten. Borstprotheses, laserepilatie en vooral puberteitsremmers voor transgender adolescenten zijn erg duur.

Gisteren was er op het kabinet van minister Onkelinx een vergadering met verschillende wetenschappers, artsen en belanghebbenden over de thematiek van de transgenders. Is daar vooruitgang geboekt met betrekking tot de resterende knelpunten? Zo ja, in welke mate? Welke beloftes heeft de minister gedaan of welke engagementen is ze aangegaan die het welzijn en het welbevinden van transgenders, al dan niet in transitie, kunnen vooruithelpen? Over welke termijn spreken we dan?

M. Philippe Courard, secrétaire d’État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, et à la Politique scientifique. –

De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s, en voor Wetenschapsbeleid. – Minister Onkelinx heeft al meerdere keren met mensen uit het middenveld en de zorgsector, en met de instellingen van de sociale zekerheid overlegd om na te gaan hoe de zorgverstrekking aan transgenderpersonen nog kan worden verbeterd.

De expertise van het team van het UZ Gent is inderdaad uniek in België en is zelfs internationaal gerenommeerd. Daarom wil de minister bekijken of dit model ook in enkele andere ziekenhuizen in België zou kunnen worden overgenomen en hoe de overheid dit zou kunnen stimuleren en ondersteunen.

Daarnaast was er een groot tekort aan toegankelijke informatie over dit thema. Gelukkig hebben de gemeenschappen dit jaar op dit punt reeds verschillende initiatieven genomen.

Het Transgender Infopunt in Gent, dat begin 2013 werd geopend met steun van de Vlaamse minister voor Gelijke Kansen, wordt sinds zijn opening overstelpt met vragen over dit thema. Die komen van alle mogelijke actoren: personen die zichzelf vragen stellen over hun gender, dokters, familie, werkgevers enzovoort.

De minister wil de informatiestromen tussen het middenveld en de zorgsector nog verbeteren, zodat transgenderpersonen met specifiek medische vragen nog beter kunnen worden geholpen.

 

Met betrekking tot de tweede vraag kan ik meedelen dat de minister in eerste instantie een draagvlak wil creëren op het niveau van de betrokken ziekenhuizen, maar dat moet ook van onderuit groeien. Daarom werden de verschillende actoren samengebracht en aangemoedigd om samenwerkingsverbanden uit te werken over het thema, net zoals die al bestaan in andere domeinen van de gezondheidszorg. Vervolgens kan met de instellingen van de gezondheidszorg worden bekeken hoe dat kan worden ondersteund.

De zorgsector heeft de voorbije jaren een forse inspanning heeft gedaan om de begroting weer op orde te krijgen. Daardoor konden slechts weinig nieuwe initiatieven worden gefinancierd. Voor 2014 is er zelfs geen financiële ruimte meer.

Los van elk fatalisme en ondanks die beperkingen blijft de minister vastbesloten om tot een grotere samenwerking tussen de ziekenhuizen te komen. Zo kan de expertise die Gent in het kader van het Infopunt heeft opgebouwd, worden gebruikt om in de andere ziekenhuizen een specifieke en aangepaste aanpak te ontwikkelen en om een beter inzicht te krijgen in de echte behoeften waaraan nu nog niet kan worden voldaan.

M. Jan Roegiers (sp.a). –

De heer Jan Roegiers (sp.a). – Ik noteer dat de gemeenschappen ter zake al werk hebben verricht, maar daar was ik al van op de hoogte. Met mijn mondelinge vraag wilde ik peilen naar enkele resterende knelpunten.

Met betrekking tot de terugbetaling van essentiële ingrepen en medicatie is het antwoord, zoals enigszins verwacht, nogal ontgoochelend. Zo hoor ik dat er voor de eerstkomende maanden geen financiële ruimte meer is. Desalniettemin hoop ik dat de welwillendheid die in het antwoord doorklinkt, in 2014 en 2015 uitmondt in financiële ruimte voor terugbetaling van ingrepen en medicatie en dat die opgenomen wordt in de programmatie.

Question orale de M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «le plan relatif aux services de garde des médecins généralistes et la situation à Bruxelles» (n° 5‑1220)

Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het plan inzake de huisartsenwachtdiensten en de Brusselse situatie» (nr. 5‑1220)

M. le président. – M. Philippe Courard, secrétaire d’État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, et à la Politique scientifique, répondra.

De voorzitter. – De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s, en voor Wetenschapsbeleid, antwoordt.

M. Bart Laeremans (VB). –

De heer Bart Laeremans (VB). – In november 2013 pakte minister Onkelinx uit met een nieuw plan voor huisartsenwachtdiensten. Het omvat onder meer de creatie van een eenvormig oproepnummer 1733 en een systeem waarbij de patiënten enerzijds worden verwezen naar de lokale wachtdienst of anderzijds voor dringende gevallen naar de spoeddiensten van ziekenhuizen.

Er zijn aan het voorstel positieve punten verbonden, zoals het beperken van de huisbezoeken en de verbetering van de veiligheid van de huisartsen. In Brussel stuit het systeem evenwel op stevig en terecht verzet bij de Nederlandstalige huisartsen, die vrezen dat ze 35 jaar terug in de tijd worden gekatapulteerd. Zoveel jaar geleden bestond er inderdaad een gezamenlijke huisartsenkring, maar de uitstraling was Franstalig, zoals zo vaak in Brussel het geval is als een organisatie tweetalig is. De Nederlandstaligen werden er dan ook te weinig gerespecteerd. Daarom hebben Vlaamse artsen de Vlaamse Wachtdienst Huisartsen Brussel opgericht, die later opging in de huidige Brusselse huisartsenkring.

Nu zou er opnieuw een centraal nummer komen. Blijkbaar zou het callcenter daarvan na een openbare aanbesteding worden toevertrouwd aan de Franstalige organisatie Médi-Garde waarbij Nederlandstalige en Franstalige huisartsenkringen wettelijk verplicht worden samengevoegd. Dus geen sprake meer van autonomie.

 

Vandaag is het in Brussel voor Nederlandstalige patiënten nog altijd erg moeilijk om correct in het Nederlands geholpen te worden, zowel in de ziekenhuizen als op de spoeddiensten, hoewel die laatste wettelijk tweetalig moeten zijn. Datzelfde probleem dreigt nu te rijzen door de verplichte samensmelting van de huisartsendiensten en het verplichte eenvormige oproepnummer.

Klopt het dat de Nederlandstalige en de Franstalige huisartsenkringen in Brussel ertoe verplicht worden om samen te werken voor een eenvormige wachtdienst? Is het correct dat het callcenter daarvan reeds is toevertrouwd aan de Franstalige organisatie Medi-Garde?

Hoe verzekert de minister het voortbestaan van een Nederlandstalige huisartsenkring en een systeem van perfect tweetalige telefoonbeantwoording en correcte doorsturing? Hoe zorgt de minister ervoor dat de Nederlandstalige patiënten correct in hun taal worden behandeld?

M. Philippe Courard, secrétaire d’État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, et à la Politique scientifique. –

De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s, en voor Wetenschapsbeleid. – De minister heeft vernomen dat de Nederlandstalige en Franstalige federaties van de Brusselse huisartsenkringen op het ogenblik besprekingen voeren over een samenwerking inzake de wachtdiensten. Zij zijn daar niet toe verplicht. Het betreft een beslissing die zij autonoom kunnen nemen.

Ongeacht hun beslissing ter zake, is het duidelijk dat de taalkundige voorschriften zullen moeten worden nageleefd bij het telefonisch onthaal en bij de doorverwijzing naar een arts.

Zoals de minister reeds heeft uitgelegd bij de inleiding van haar plan inzake de huisartsenwachtdiensten, stelt ze een eenvormig oproepnummer ter beschikking van de huisartsenkringen. Dat oproepnummer biedt een reeks voordelen, waaronder het beheer door de 100-telefonisten die, in Brussel, tweetalig zijn.

M. Bart Laeremans (VB). –

De heer Bart Laeremans (VB). – Ik dank de staatssecretaris voor het antwoord, dat evenwel heel summier is. Hij zegt dat de taalkundige voorschriften moeten worden nageleefd, maar waar vind ik die voorschriften terug? Dat is juist het probleem: die voorschriften moeten nog worden uitgewerkt en op papier gezet. De minister moet daarbij een belangrijke rol spelen en ervoor zorgen dat de medewerkers van het callcenter tweetalig zijn of dat er bij de oproep vooraf een taalkeuze kan worden gemaakt. Bovendien moet worden gegarandeerd dat een Nederlandstalige patiënt wordt doorverwezen naar een Nederlandstalige arts of een arts die het Nederlands beheerst. Het probleem is immers dat meer dan 80 procent van de Franstalige artsen het Nederlands onvoldoende beheerst. De Nederlandstalige artsen in Brussel beheersen daarentegen wel het Frans.

Ik roep de minister op om alert te zijn wat deze problematiek betreft. De Nederlandstalige huisartsenkring moet blijven bestaan, en het is voor mij evident dat hij op een of andere manier moet samenwerken met de Franstalige huisartsenkring. Maar beide kringen moeten hun autonomie kunnen behouden, en een patiënt moet de garantie krijgen dat hij in zijn taal kan worden behandeld. De voorschriften daaromtrent zijn nog niet opgesteld, en ik roep de minister van Volksgezondheid op om ervoor te zorgen dat de bestaande praktijk behouden blijft. Zo kan een situatie worden vermeden zoals die vandaag bestaat in de Brusselse ziekenhuizen, waar het Nederlands niet gerespecteerd wordt. Ik vraag dat de Nederlandstaligen correct behandeld worden in hun eigen hoofdstad.

Question orale de Mme Veerle Stassijns à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la pénurie de vaccins contre la grippe» (n° 5‑1225)

Mondelinge vraag van mevrouw Veerle Stassijns aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het tekort aan griepvaccins» (nr. 5‑1225)

M. le président. – M. Philippe Courard, secrétaire d’État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, et à la Politique scientifique, répondra.

De voorzitter. – De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s, en voor Wetenschapsbeleid, antwoordt.

Mme Veerle Stassijns (N-VA). –

Mevrouw Veerle Stassijns (N-VA). – Op 21 november kaartte ik in de plenaire vergadering al het tekort aan griepvaccins aan. De minister antwoordde toen dat de firma Abbott toestemming had gekregen om in België twintigduizend vaccineenheden tegen de seizoengriep die voor de Duitse markt waren bestemd, in te voeren.

Begin december werden de extra vaccineenheden over de apotheken in België verdeeld. Aangezien ons land ongeveer vijfduizend apotheken telt, waren er dus amper vier à vijf vaccins per apotheek beschikbaar. Bovendien betaalt het RIZIV niet de vaccins terug die apothekers rechtstreeks invoeren; ze moeten daarvoor dan de volle prijs, dat wil zeggen ongeveer twintig euro, aanrekenen.

Intussen zijn bij de meeste apotheken de extra voor Duitsland bestemde griepvaccins de deur uit. Daardoor kampt ons land vandaag opnieuw met een tekort. Nochtans raden gynaecologen zwangere vrouwen ten zeerste aan zich te laten inenten.

Zullen de groothandelsfirma’s, aangezien er zich weer tekorten voordoen, opnieuw vaccins mogen invoeren en verdelen? Wat zal de regering doen om een herhaling van dergelijke problemen te voorkomen?

M. Philippe Courard, secrétaire d’État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, et à la Politique scientifique. –

De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s, en voor Wetenschapsbeleid. – De administratie van de minister zal er bij de farmaceutische bedrijven die de griepvaccins aanmaken, op aandringen dat de bevoorrading kan voldoen aan de behoeften van ons land.

De minister herinnert er echter ook aan dat enkel de farmaceutische handel de vaccins in de handel brengt en dat de overheid alleen de behoeften op dat vlak kan aangeven. Bovendien hangt het volume van de vaccins die in de handel worden gebracht, af van de capaciteit van de vaccinstammen om voldoende productief te zijn.

Ten slotte wijst de minister erop dat de inenting tegen de seizoengriep een voorzorgsmaatregel is. Als er een overheidsaankoop van seizoenvaccins nodig wordt geacht, komt het aan de gemeenschappen toe een initiatief te nemen daaromtrent.

Mme Veerle Stassijns (N-VA). –

Mevrouw Veerle Stassijns (N-VA). – Ik vind nog steeds dat de minister met de firma’s die de vaccins produceren, moet samenzitten om het jaarlijks terugkerende probleem op te lossen en tot een sluitend vaccinatiebeleid te komen. Anders gaat het om weggegooid geld.

Vorige keer heeft de minister de lagere productie verklaard door het inkomstenverlies dat de betrokken firma’s lijden als ze overtollige vaccins moeten vernietigen. Dat argument klopt niet. Immers, ook bij een voldoende productie blijven de apotheken en de groothandel met een voorraad zitten. Dat is nu eenmaal de werkelijkheid. De Dienst voor geneesmiddelen zamelt de overtollige vaccins in zodra ze vervallen zijn. Aangezien de apotheken of de groothandel later enkel voor de helft van de aankoopprijs worden vergoed, is er ook dan een inkomstenverlies dat wordt gespreid over de apotheken, de groothandel en de industrie.

Projet de loi portant insertion du livre VI “Pratiques du marché et protection du consommateur” dans le Code de droit économique et portant insertion des définitions propres au livre VI, et des dispositions d’application de la loi propres au livre VI, dans les livres I et XV du Code de droit économique (Doc. 5-2361) (Procédure d’évocation)

Wetsontwerp houdende invoeging van boek VI “Marktpraktijken en consumentenbescherming” in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek VI, en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek VI, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht (Stuk 5-2361) (Evocatieprocedure)

Discussion générale

Algemene bespreking

Mme Lieve Maes (N-VA), corapporteuse. – Je me réfère à mon rapport écrit.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA), corapporteur. – Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

M. le président. – M. Bellot se réfère à son rapport écrit.

De voorzitter. – De heer Bellot verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

  La discussion générale est close.

  De algemene bespreking is gesloten.

Discussion des articles

Artikelsgewijze bespreking

(Le texte adopté par la commission des Finances et des Affaires économiques est identique au texte du projet transmis par la Chambre des représentants. Voir le document Chambre 53‑3018/6.)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53‑3018/6.)

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur l’ensemble du projet de loi.

  De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Projet de loi modifiant la loi du 31 janvier 2003 sur la sortie progressive de l’énergie nucléaire à des fins de production industrielle d’électricité et modifiant la loi du 11 avril 2003 sur les provisions constituées pour le démantèlement des centrales nucléaires et pour la gestion des matières fissiles irradiées dans ces centrales (Doc. 5-2367) (Procédure d’évocation)

Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie en houdende wijziging van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales (Stuk 5-2367) (Evocatieprocedure)

Discussion générale

Algemene bespreking

Mme Marie Arena (PS), corapporteuse. – Le projet de loi modifiant la loi du 31 janvier 2003 sur la sortie progressive de l’énergie nucléaire à des fins de production industrielle d’électricité et modifiant la loi du 11 avril 2003 sur les provisions constituées pour le démantèlement des centrales nucléaires et pour la gestion des matières fissiles irradiées dans ces centrales relève de la procédure bicamérale optionnelle.

Ce projet, voté le 28 novembre 2013 à la Chambre, a été présenté, discuté et adopté en commission des Finances et des Affaires économiques du Sénat ce 11 décembre. Le secrétaire d’État M. Wathelet a présenté le projet à la commission. Celui-ci tend principalement à prolonger de dix ans la durée de vie de la centrale de Tihange I pour maintenir un ensemble d’autres mesures décidées par le gouvernement fédéral, en juillet 2012 et en 2013, en vue de garantir la sécurité d’approvisionnement électrique en Belgique. Il vise aussi à supprimer la possibilité offerte au Roi de déroger au calendrier de sortie du nucléaire établi par la loi du 31 janvier 2003, afin de souligner la volonté du gouvernement de respecter ce calendrier.

Au nom de mon groupe, j’ai soutenu le texte présenté qui prend en considération les questions de la sécurité d’approvisionnement et des prix et constitue un engagement important en ce qui concerne la sortie du nucléaire en Belgique.

M. Hellings, d’Ecolo, a critiqué le projet. Il a estimé que, ces dernières années, la Belgique s’est montrée négligente dans la construction d’une offre d’électricité concurrente remplaçant à terme le nucléaire ; il s’est aussi inquiété de la gestion des déchets et de l’âge de Tihange I et a plaidé pour un plan drastique de diminution de la consommation d’énergie électrique.

Enfin, notre collègue M. Mampaka a félicité chaleureusement le secrétaire d’État et le gouvernement pour le travail accompli.

Mevrouw Marie Arena (PS), corapporteur. –

Mme Lieve Maes (N-VA), corapporteuse. –

Mevrouw Lieve Maes (N-VA), corapporteur. – In de verdere discussie heb ik zelf vragen gesteld aan de staatssecretaris en nam ook de heer Bellot het woord.

In verband met de bevoorradingszekerheid specificeerde de staatssecretaris onder andere dat voor de komende winter de nieuwe strategische reserve volgende week op de Ministerraad zal worden besproken. Die maatregel moet worden gekoppeld aan andere die de rentabiliteit van de gascentrales moeten verbeteren. Indien al deze maatregelen niet voldoende rentabiliteit genereren, worden nog vier reservemechanismen ingesteld, zodat de centrales buiten de markt beschikbaar kunnen blijven om de bevoorrading te waarborgen.

De staatssecretaris bevestigde dat de uitstap uit de kernenergie moet worden gezien in een geheel van elementen, zoals productie in gascentrales en offshore, investeringen en het verhogen van de interconnectiecapaciteit.

Om eventuele elektriciteitspannes goed te kunnen opvangen, is het beter dat gemeenten inderdaad actieplannen opstellen, zodat de distributeurs weten waar ze precies de elektriciteit kunnen afsnijden en met welke gevolgen. Bij een tekort is het beter de bevoorrading af te snijden in gewone straten dan in straten met een ziekenhuis.

De staatssecretaris verklaarde verder dat, zolang de belasting op koolstof laag blijft en de kostprijs van steenkool zo laag blijft dat hij kan dienen als back-up voor hernieuwbare energie, we de doelstellingen inzake CO2-uitstoot niet zullen halen. Hij gaf de voorkeur aan een lager percentage elektriciteit opgewekt met hernieuwbare energie, maar met een back-up van bijvoorbeeld gascentrales, dan aan een hoger percentage met een back-up van steenkoolcentrales, zoals bijvoorbeeld het geval is in Denemarken.

Er volgde nog een uiteenzetting over de prijs van de elektriciteit. Er werd opgemerkt dat de prijselasticiteit zeer laag is. Ze wordt bepaald op basis van de gezinsgrootte en in mindere mate van de koopkracht. Een verlaging van de btw op elektriciteit zal dus zeker de koopkracht van de gezinnen ten goede komen en niet direct de vraag doen toenemen. De staatssecretaris was dus overtuigd van het nut van een btw-verlaging voor elektriciteit.

De heer Hellings hield een hele uiteenzetting en diende vier amendementen in, waarop hij zeker zelf zal ingaan. Ze werden niet aangenomen.

Uiteindelijk werd het wetsontwerp in zijn geheel ongewijzigd aangenomen met acht stemmen voor en drie tegen.

M. Benoit Hellings (Ecolo). – Je ne vais pas rappeler les divers arguments échangés en commission, dont les réunions ont été très sereines. Mon groupe, à l’instar de Groen, est totalement opposé au nucléaire et votera contre le texte, comme il l’avait fait en commission.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). –

  La discussion générale est close.

  De algemene bespreking is gesloten.

Discussion des articles

Artikelsgewijze bespreking

(Le texte adopté par la commission des Finances et des Affaires économiques est identique au texte du projet transmis par la Chambre des représentants. Voir le document Chambre 53‑3087/6.)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53‑3087/6.)

M. le président. – M. Hellings propose l’amendement n° 1 (voir document 5‑2367/2) tendant à insérer un nouvel article 4/1.

De voorzitter. – De heer Hellings heeft amendement 1 ingediend dat ertoe strekt een nieuw artikel 4/1 in te voegen (zie stuk 5‑2367/2).

M. Hellings propose l’amendement n° 2 (voir document 5‑2367/2) tendant à insérer un nouvel article 4/2.

De heer Hellings heeft amendement 2 ingediend dat ertoe strekt een nieuw artikel 4/2 in te voegen (zie stuk 5‑2367/2).

M. Hellings propose l’amendement n° 3 (voir document 5‑2367/2) tendant à insérer un nouvel article 4/3.

De heer Hellings heeft amendement 3 ingediend dat ertoe strekt een nieuw artikel 4/3 in te voegen (zie stuk 5‑2367/2).

M. Hellings propose l’amendement n° 4 (voir document 5‑2367/2) tendant à insérer des nouveaux articles 8 à 23.

De heer Hellings heeft amendement 4 ingediend dat ertoe strekt nieuwe artikelen 8 tot 23 in te voegen (zie stuk 5‑2367/2).

  Il sera procédé ultérieurement aux votes réservés ainsi qu’au vote sur l’ensemble du projet de loi.

  De aangehouden stemmingen en de stemming over het wetsontwerp in zijn geheel hebben later plaats.

Questions orales

Mondelinge vragen

Question orale de Mme Fatiha Saïdi à la ministre de la Justice sur «la reconnaissance des mariages polygames» (n° 5‑1215)

Mondelinge vraag van mevrouw Fatiha Saïdi aan de minister van Justitie over «de erkenning van polygame huwelijken» (nr. 5‑1215)

Mme Fatiha Saïdi (PS). – Mon attention a été attirée par un article de presse qui relayait l’autorisation accordée à un citoyen par le procureur du Roi de Bruxelles d’inscrire deux épouses sur le même registre national. Je ne dispose pas d’informations complémentaires mais, en l’état, cette décision reconnaît de fait la polygamie, ce qui est évidemment intolérable. Elle porte en effet atteinte à l’égalité, elle représente une véritable discrimination et annihile notre solidarité à l’égard de millions de femmes qui luttent pour voir éradiquer des pratiques discriminatoires comme la répudiation et la polygamie.

Pourtant, la codification du droit international privé dont les effets sont d’application en Belgique depuis le 1er octobre 2004 mentionne expressément l’interdiction de l’inscription, dans le registre de la population et le registre des étrangers, de faits incompatibles avec l’ordre public belge.

Par ailleurs, d’autres dispositions légales peuvent être mises en exergue en la matière. Ainsi, l’article 147 du Code civil belge énonce : « On ne peut contracter un second mariage avant la dissolution du premier » ; l’article 391 du Code pénal dispose : « Quiconque, étant engagé dans les liens du mariage, en aura contracté un autre avant la dissolution du précédent, sera puni de la réclusion de cinq ans à dix ans ». Dans son arrêt du 3 décembre 2007, la Cour de cassation précisait que l’ordre public international belge s’oppose à la reconnaissance en Belgique des effets d’un mariage polygame validement contracté à l’étranger.

Au contraire, pour parer à des discriminations, la Cour constitutionnelle dans un arrêt du 26 juin 2008 et la Cour de cassation en date du 14 février 2011 reconnaissaient des effets à un mariage validement contracté à l’étranger conformément à leur loi nationale, pour éviter des discriminations par exemple en matière d’allocations familiales ou de pension de survie.

Face à ces informations paradoxales, madame la ministre, je souhaite savoir quelles suites juridiques vous donnerez à cette double inscription afin que ces pratiques discriminatoires soient impraticables dans notre pays.

Mevrouw Fatiha Saïdi (PS). –

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice. – La polygamie est interdite par la loi dans la plupart des pays. Certains systèmes juridiques prévoient néanmoins la possibilité de contracter plus d’un mariage. C’est le cas notamment au Maroc, au Cameroun, en Égypte, au Pakistan et en Inde. En Belgique, la polygamie est interdite, et un mariage polygame contracté à l’étranger ne peut être reconnu.

La circulaire du 23 septembre 2004 relative au Code de droit international privé souligne que la création d’une telle union est manifestement contraire à notre ordre public international, ce qui interdit à une autorité belge de procéder à la conclusion d’un tel mariage ou de reconnaître la validité d’un tel mariage. Par conséquent, un mariage polygame ne peut être transcrit dans les registres de l’état civil ni inscrit au registre de la population.

La circulaire dispose toutefois que la non-reconnaissance n’empêche pas le juge d’accorder certains effets au mariage polygame. Il peut estimer qu’à défaut de ces effets, l’épouse serait victime de la non-reconnaissance de son mariage polygame. Nous pensons en l’occurrence à l’octroi d’une pension de survie pour la veuve, d’une pension alimentaire après une répudiation ou de dommages et intérêts en réparation d’un préjudice subi. Le juge devra apprécier au cas par cas. L’attribution de tels effets est considérée comme non contraire à notre ordre public international.

L’inscription dans le registre national ainsi que le contrôle effectué par la police sur la contradiction ou la non-contradiction avec l’ordre public relèvent de la compétence de la ministre de l’Intérieur. Je vous renvoie dès lors à ma collègue Mme Milquet pour des précisions complémentaires.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. –

Mme Fatiha Saïdi (PS). – Je vous remercie, madame la ministre, pour vos réponses qui touchent à vos compétences, mais il reste toujours, à mon sens, un problème en ce qui concerne l’appréciation des juges.

Puisque vous m’y avez invitée, je vais donc m’adresser à Mme Milquet.

Mevrouw Fatiha Saïdi (PS). –

Question orale de M. Willy Demeyer à la ministre de la Justice sur «les perspectives offertes au personnel judiciaire dans le cadre de la réforme de la Justice» (n° 5‑1216)

Mondelinge vraag van de heer Willy Demeyer aan de minister van Justitie over «de perspectieven voor het gerechtspersoneel in het kader van de hervorming van Justitie» (nr. 5‑1216)

M. Willy Demeyer (PS). – Le premier volet de la réforme de la Justice portant sur les arrondissements et la mobilité a été adopté par le Sénat le 14 novembre dernier.

Le second volet relatif à l’introduction d’une gestion autonome pour l’organisation judiciaire est actuellement en discussion à la Chambre.

Dans le même temps, un préavis de grève a été déposé pour le 13 décembre, c’est-à-dire demain, et l’ensemble du secteur de la Justice s’y est rallié : ordre judiciaire, établissements pénitentiaires, maisons de justice, corps de sécurité.

C’est le volet social de la réforme de la Justice qui est en cause.

Un des motifs de mécontentement est l’absence de perspective d’évolution de carrière pour le personnel judiciaire – greffiers, juristes du parquet, secrétaires –, les primes de compétences permettant d’évoluer dans l’échelle salariale ayant été supprimées.

Madame la ministre, ma question est la suivante : n’y a-t-il pas un hiatus entre une réforme à vocation managériale et la situation déficitaire au niveau des greffes et du personnel judiciaire ? Cet hiatus n’est-il pas de nature à mettre à mal l’intention de la réforme, à savoir permettre une justice meilleure et plus efficace ?

De heer Willy Demeyer (PS). –

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice. – Les derniers gouvernements ont veillé à instaurer un parallélisme entre le statut des agents de la fonction publique fédérale et celui du personnel judiciaire.

Je me réfère ainsi aux lois des 10 juin 2006 et 25 avril 2007 qui instaurent, entre autres, le système des primes de compétences liées à la réussite de formations certifiées.

La carrière pécuniaire des agents de la fonction publique fédérale a été récemment réformée par l’arrêté royal du 25 octobre 2013.

Cette nouvelle carrière modifie fondamentalement les principes de base de la politique de carrière.

Jusqu’à présent, les membres du personnel progressaient dans leur carrière sur la base d’un certain nombre d’années de travail et de la réussite du test lié aux formations certifiées qu’ils avaient suivies.

Dans le nouveau système, ils seront davantage rémunérés sur la base de leurs efforts et de la réalisation des objectifs qui leur auront été fixés.

Le nouveau système lie étroitement l’évolution de la carrière pécuniaire au processus d’évaluation et donc, à la prise en compte des prestations des membres du personnel.

Il est évident que le maintien du parallélisme s’impose. Des avant-projets de loi et des arrêtés royaux ont ainsi été préparés et soumis au contrôle administratif et budgétaire, afin d’être examinés, notamment sur le plan de la technicité.

Le gouvernement a la volonté de concrétiser les textes nécessaires au basculement du personnel judiciaire dans la nouvelle carrière avant la fin de la présente législature.

Il me paraît en effet normal de maintenir le parallélisme qui existait. C’est la raison pour laquelle j’ai rédigé un projet de loi qui sera présenté demain au Conseil des ministres.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. –

Question orale de Mme Inge Faes à la ministre de la Justice sur «l’augmentation des frais de greffe» (n° 5‑1224)

Mondelinge vraag van mevrouw Inge Faes aan de minister van Justitie over «de verhoging van de griffiekosten» (nr. 5‑1224)

Mme Inge Faes (N-VA). –

Mevrouw Inge Faes (N-VA). – Gisteren verklaarde de minister expliciet in de commissie voor de Justitie dat er geen kostenverhogingen voor de rechtzoekenden meer zouden bijkomen.

Ik was dan ook verrast dat diezelfde dag nog van de Orde van Franstalige en Duitstalige advocaten een brief verscheen aan premier Di Rupo en de vicepremiers over de hervorming van de juridische bijstand. Uit deze brief blijkt dat de regering overweegt om de griffiekosten te verhogen. De minister zou deze verhoging gesuggereerd hebben in het kader van de hervorming van de juridische bijstand, waarover ze met de verschillende ordes onderhandelt.

Door deze verhoging zou de vaste kost die elke rechtzoekende moet betalen wanneer hij of zij een zaak voor de rechtbank brengt, nogmaals verhoogd worden. In een recent verleden voerde de regering immers al de btw-plicht in voor advocaten en deurwaarders. Het inschakelen van een advocaat en een deurwaarder wordt hiermee 21 procent duurder.

Graag kreeg ik dan ook meer duidelijkheid over de kosten voor de rechtzoekenden. Worden de griffiekosten verhoogd? Welke andere opties zijn er binnen de hervorming van de juridische bijstand?

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice. –

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. – We zijn al enkele maanden bezig met het uitwerken van hervormingsvoorstellen voor de juridische rechtsbijstand. Dat breed pakket aan maatregelen heeft één doel, namelijk de rechtsbijstand betaalbaar houden, zodat de kwaliteit van de rechtshulp verzekerd blijft en degenen die nood hebben aan rechtsbijstand er een beroep op kunnen blijven doen.

Dat hervormingen nodig zijn blijkt uit een studie van het NICC. Het budget dat de overheid uitgeeft aan rechtsbijstand, is op tien jaar tijd verviervoudigd, van 20 miljoen euro begin jaren negentig naar bijna 80 miljoen in 2012. Het aantal zaken waarin een beroep wordt gedaan op een pro-Deoadvocaat, is op tien jaar tijd verdubbeld, zonder dat het aantal mensen dat recht heeft op zo’n advocaat, navenant is toegenomen. Dat wil dus zeggen dat een zelfde groep van mensen vaker gebruikmaakt van het systeem. En dus moeten we als overheid ingrijpen. De overheid moet kunnen garanderen dat de filosofie die achter dit systeem zit, namelijk rechtsbijstand voor iedereen, behouden blijft.

Momenteel worden de verschillende hervormingsvoorstellen besproken in technische werkgroepen. De politieke besprekingen moeten nog starten.

In het verleden heb ik al een aantal accenten gelegd. De orde van de balies is voorstander van de verhoging van de griffierechten. Ze hebben daarover niet alleen mij, maar ook collega’s in de regering over aangesproken.

Het referentiekader is ervoor te zorgen dat we ook in de toekomst het goede systeem van rechtsbijstand kunnen behouden.

Mme Inge Faes (N-VA). –

Mevrouw Inge Faes (N-VA). – Ik ben het ermee eens dat het pro-Deosysteem moet worden hervormd en dat het betaalbaar moet blijven. Wat me wel verraste en waarop ik geen duidelijk antwoord heb op gekregen is, dat de minister gisteren op vraag van mevrouw Defraigne verklaarde dat er voor de rechtzoekenden geen verhoging van kosten zou komen. Blijkbaar is dat niet correct.

(La séance, suspendue à 16 h55, est reprise à 17 h 10.)

(De vergadering wordt geschorst om 16.55 uur. Ze wordt hervat om 17.10 uur.)

Éloge funèbre de M. Nelson Mandela, ancien président de la République de l’Afrique du Sud

Rouwhulde aan de heer Nelson Mandela, oud-president van de Republiek Zuid-Afrika

Mme la présidente (devant l’assemblée debout). – Le monde devra désormais se passer de Nelson Mandela.

Le 5 décembre dernier, il nous a quittés à l’âge de 95 ans, au terme d’une vie qui aura profondément marqué l’histoire de son pays, de l’Afrique et de la gestion des conflits.

Bien qu’issu de la famille royale Themba du Transkei, il fut le premier membre de sa famille à fréquenter une école. Il créa le premier cabinet d’avocats noirs de son pays. Il devint le leader charismatique de l’African National Congress qui, dans le sillage du massacre de Sharpeville en 1960, passa à la lutte armée. Cela lui valut d’être condamné à la réclusion perpétuelle. Plusieurs fois, la grâce lui fut proposée en échange d’un renoncement à la lutte anti-apartheid. Il refusa. Après 27 ans de réclusion, la grâce, enfin, ne s’assortit plus de cette condition.

Nelson Mandela, déterminé dans son action anti-apartheid, l’a été tout autant dans son engagement pour la réconciliation. Sa capacité à dépasser les décennies d’humiliation, d’injustice permanente et institutionnalisée, de cruauté subie au quotidien par ses compatriotes noirs, a permis à l’Afrique du Sud d’amorcer un virage difficile, mais courageux. Avec humour, il déclarait au sujet de son parcours inédit : “Dans mon pays, d’abord on va au prison, ensuite on devient président.”

De voorzitster (voor de staande vergadering). – De wereld moet nu verder zonder Nelson Mandela.

Hij heeft ons verlaten op 5 december jongstleden, op 95-jarige leeftijd, na een leven dat een grote invloed heeft gehad op de geschiedenis van zijn land, Afrika en het conflictbeheer wereldwijd.

Hoewel hij afstamde uit de koninklijke familie Themba, in Transkei, was hij het eerste familielid dat naar school is gegaan. Hij richtte het eerste zwarte advocatenkantoor in het land op. Hij werd de charismatische leider van het African National Congress, dat na het bloedbad van Sharpeville in 1960 overging tot gewapende strijd. Hij werd hiervoor veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Men bood hem daarna verschillende keren gratie aan, op voorwaarde dat hij de strijd tegen de apartheid zou opgeven. Dat weigerde hij. Na 27 jaar opsluiting kreeg hij uiteindelijk gratie zonder deze voorwaarde.

Nelson Mandela was even vastberaden in het nastreven van verzoening als hij was in zijn strijd tegen de apartheid. Hij was in staat om decennia van vernedering, onophoudelijk en geïnstitutionaliseerd onrecht en de wreedheid die zijn zwarte landgenoten dagelijks moesten ondergaan, te overstijgen en Zuid-Afrika door een gevaarlijke maar dappere koersverandering te leiden. Over deze nooit eerder geziene ontwikkeling zei hij, met humor: “In mijn land ga je eerst naar de gevangenis, daarna word je president.”

Bien sûr, le travail n’est pas achevé. Bien sûr, beaucoup reste à faire pour que cette société aux multiples plaies à vif, trouve équilibre et sérénité. Mais le président Nelson Mandela a été l’acteur d’une transition décisive et pacifique. Pour illustrer la pensée de celui qui a reçu à juste titre le prix Nobel de la Paix en 1993, je vous cite un passage de son autobiographie Un long chemin vers la liberté. Il y écrivait : « Être libre, ce n’est pas seulement se débarrasser de ses chaînes ; c’est vivre d’une façon qui respecte et renforce la liberté des autres ».

D’ailleurs, une fois sa tâche présidentielle achevée, Nelson Mandela ne se contenta pas d’œuvrer dans son propre pays. Il joua un rôle déterminant dans les négociations de paix sur le Burundi qui débouchèrent sur les accords d’Arusha en 2000.

C’est pour nous inspirer de cette forme de courage si exceptionnelle, chers collègues, que j’ai estimé devoir évoquer avec vous ce héros de de la démocratie.

Au nom du Sénat, j’ai adressé nos condoléances au président de l’assemblée homologue à Pretoria, ainsi qu’à l’ambassade d’Afrique du Sud, qui est représentée en cette séance.

Deze taak is uiteraard niet afgerond. Er blijft nog veel werk over in deze diep gekwetste samenleving, tot zij evenwicht en sereniteit zal vinden. Maar president Nelson Mandela heeft een beslissende en vreedzame overgang tot stand gebracht. Om de gedachte te illustreren van deze man die in 1993 terecht de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, citeer ik uit zijn biografie, Long Walk to Freedom : “Vrij zijn is niet alleen het afwerpen van je ketens, maar leven op een manier die de vrijheid van anderen respecteert en versterkt.”

Nadat hij zijn werk als president had afgerond, bleef Nelson Mandela’s activiteit trouwens niet meer beperkt tot zijn eigen land. Hij speelde onder meer een zeer belangrijke rol in de vredesonderhandelingen over Burundi, die in 2000 tot de Arusha-akkoorden leidden.

Ik vond, waarde collegae, dat we deze held van de democratie moesten herdenken, omdat zijn uitzonderlijke moed ons kan inspireren.

Ik heb in naam van de Senaat onze deelneming betuigd aan de assemblee in Pretoria en ook aan de Zuid-Afrikaanse ambassade in ons land, waarvan een vertegenwoordiger vandaag onze vergadering bijwoont.

(L’assemblée observe une minute de silence.)

(De vergadering neemt een minuut stilte in acht.)

Votes

Stemmingen

(Les listes nominatives figurent en annexe.)

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Proposition de loi modifiant la loi du 28 mai 2002 relative à l’euthanasie en vue de l’étendre aux mineurs (de M. Philippe Mahoux et consorts; Doc. 5-2170)

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie teneinde euthanasie voor minderjarigen mogelijk te maken (van de heer Philippe Mahoux c.s.; Stuk 5-2170)

Mme la présidente. – Nous votons sur l’amendement n° 6 de M. Laeremans.

De voorzitster. – We stemmen over amendement 6 van de heer Laeremans.

Vote no 1

Stemming 1

Présents: 66
Pour: 3
Contre: 56
Abstentions: 7

Aanwezig: 66
Voor: 3
Tegen: 56
Onthoudingen: 7

  L’amendement n’est pas adopté.

  Het amendement is niet aangenomen.

Mme la présidente. – Nous votons sur l’amendement n° 13 de Mme Van Hoof.

De voorzitster. – We stemmen over amendement 13 van mevrouw Van Hoof.

Vote no 2

Stemming 2

Présents: 67
Pour: 12
Contre: 51
Abstentions: 4

Aanwezig: 67
Voor: 12
Tegen: 51
Onthoudingen: 4

  L’amendement n’est pas adopté.

  Het amendement is niet aangenomen.

Mme la présidente. – Nous votons à présent sur l’amendement 14 de Mme Van Hoof.

De voorzitster. – We stemmen nu over amendement 14 van mevrouw Van Hoof.

Vote no 3

Stemming 3

Présents: 67
Pour: 11
Contre: 52
Abstentions: 4

Aanwezig: 67
Voor: 11
Tegen: 52
Onthoudingen: 4

  L’amendement n’est pas adopté.

  Het amendement is niet aangenomen.

Mme la présidente. – Nous votons à présent sur l’amendement 15 de Mme Van Hoof.

De voorzitster. – We stemmen nu over amendement 15 van mevrouw. Van Hoof

Vote no 4

Stemming 4

Présents: 67
Pour: 11
Contre: 52
Abstentions: 4

Aanwezig: 67
Voor: 11
Tegen: 52
Onthoudingen: 4

  L’amendement n’est pas adopté.

  Het amendement is niet aangenomen.

Mme la présidente. – Nous votons à présent sur l’article 1.

De voorzitster. – We stemmen nu over artikel 1

Vote no 5

Stemming 5

Présents: 67
Pour: 50
Contre: 16
Abstentions: 1

Aanwezig: 67
Voor: 50
Tegen: 16
Onthoudingen: 1

  L’article 1 est adopté.

  Artikel 1 is aangenomen

Mme la présidente. – Nous votons à présent sur l’article 2.

De voorzitster. – We stemmen nu over artikel 2

Vote no 6

Stemming 6

Présents: 67
Pour: 50
Contre: 17
Abstentions: 0

Aanwezig: 67
Voor: 50
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

  L’article 2 est adopté.

  Artikel 2 is aangenomen

  Mme la présidente. – Nous votons à présent sur l’article 3.

  De voorzitster. – We stemmen nu over artikel 3

Vote no 7

Stemming 7

Présents: 67
Pour: 50
Contre: 17
Abstentions: 0

Aanwezig: 67
Voor: 50
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

  L’article 3 est adopté.

  Artikel 3 is aangenomen

Mme la présidente. – Nous votons à présent sur l’ensemble de la proposition de loi.

De voorzitster.We stemmen nu over het wetsvoorstel in zijn geheel.

Vote no 8

Stemming 8

Présents: 67
Pour: 50
Contre: 17
Abstentions: 0

Aanwezig: 67
Voor: 50
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

  La proposition de loi est adoptée.

  Le projet de loi sera transmis à la Chambre des représentants.

  Het wetsvoorstel is aangenomen.

  Het wetsontwerp zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Projet de loi modifiant la loi du 31 janvier 2003 sur la sortie progressive de l’énergie nucléaire à des fins de production industrielle d’électricité et modifiant la loi du 11 avril 2003 sur les provisions constituées pour le démantèlement des centrales nucléaires et pour la gestion des matières fissiles irradiées dans ces centrales (Doc. 5-2367) (Procédure d’évocation)

Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie en houdende wijziging van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales (Stuk 5-2367) (Evocatieprocedure)

Mme la présidente. – Nous votons sur l’amendement n° 1 de M. Hellings.

De voorzitster. – We stemmen over amendement 1 van de heer Hellings.

Vote no 9

Stemming 9

Présents: 67
Pour: 7
Contre: 56
Abstentions: 4

Aanwezig: 67
Voor: 7
Tegen: 56
Onthoudingen: 4

  L’amendement n’est pas adopté.

  Het amendement is niet aangenomen.

Mme la présidente. – Nous votons sur l’amendement n° 2 de M. Hellings.

De voorzitster. – We stemmen over amendement 2 van de heer Hellings.

Vote no 10

Stemming 10

Présents: 67
Pour: 7
Contre: 43
Abstentions: 17

Aanwezig: 67
Voor: 7
Tegen: 43
Onthoudingen: 17

  L’amendement n’est pas adopté.

  Het amendement is niet aangenomen

Mme la présidente. – Nous votons sur l’amendement n°3 de M. Hellings

De voorzitster. – We stemmen over amendement 3 van de heer Hellings.

Vote no 11

Stemming 11

Présents: 66
Pour: 20
Contre: 42
Abstentions: 4

Aanwezig: 66
Voor: 20
Tegen: 42
Onthoudingen: 4

  L’amendement n’est pas adopté.

  Het amendement is niet aangenomen

Mme la présidente. – Nous votons sur l’amendement n°4 de M. Hellings

De voorzitster. – We stemmen over amendement 4 van de heer Hellings.

Vote no 12

Stemming 12

Présents: 67
Pour: 7
Contre: 43
Abstentions: 17

Aanwezig: 67
Voor: 7
Tegen: 43
Onthoudingen: 17

  L’amendement n’est pas adopté.

  Het amendement is niet aangenomen

Mme la présidente. – Nous votons à présent sur l’ensemble du projet de loi.

De voorzitster. – We stemmen nu over het wetsontwerp in zijn geheel.

Vote no 13

Stemming 13

Présents: 66
Pour: 42
Contre: 20
Abstentions: 4

Aanwezig: 66
Voor: 42
Tegen: 20
Onthoudingen: 4

  Le Sénat a adopté le projet sans modification. Celui-ci sera transmis à la Chambre des représentants en vue de la sanction royale.

  De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Projet de loi portant insertion du livre VI “Pratiques du marché et protection du consommateur” dans le Code de droit économique et portant insertion des définitions propres au livre VI, et des dispositions d’application de la loi propres au livre VI, dans les livres I et XV du Code de droit économique (Doc. 5-2361) (Procédure d’évocation)

Wetsontwerp houdende invoeging van boek VI “Marktpraktijken en consumentenbescherming” in het Wetboek van economisch recht en houdende invoeging van de definities eigen aan boek VI, en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan boek VI, in de boeken I en XV van het Wetboek van economisch recht (Stuk 5-2361) (Evocatieprocedure)

Vote no 14

Stemming 14

Présents: 67
Pour: 50
Contre: 13
Abstentions: 4

Aanwezig: 67
Voor: 50
Tegen: 13
Onthoudingen: 4

  Le Sénat a adopté le projet sans modification. Celui-ci sera transmis à la Chambre des représentants en vue de la sanction royale.

  De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Projet de loi modifiant la loi du 23 mars 1989 relative à l’élection du Parlement européen (Doc. 5-2365) (Procédure d’évocation)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement (Stuk 5-2365) (Evocatieprocedure)

Vote no 15

Stemming 15

Présents: 67
Pour: 63
Contre: 0
Abstentions: 4

Aanwezig: 67
Voor: 63
Tegen: 0
Onthoudingen: 4

  Le Sénat a adopté le projet sans modification. Celui-ci sera transmis à la Chambre des représentants en vue de la sanction royale.

  De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen. Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Ordre des travaux

Regeling van de werkzaamheden

Mme la présidente. – Le Bureau propose l’ordre du jour suivant pour la semaine prochaine :

De voorzitster. – Het Bureau stelt voor volgende week deze agenda voor:

Mardi 17 décembre 2013 à 14 heures

Projet de loi portant assentiment à l’Accord de coopération entre l’État fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif à l’intégration des activités aériennes dans le système communautaire d’échange de quotas d’émission de gaz à effet de serre conformément à la directive 2008/101/CE du Parlement européen et du Conseil du 19 novembre 2008 modifiant la directive 2003/87/CE afin d’intégrer les activités aériennes dans le système communautaire d’échange de système communautaire d’échange de quotas d’émission de gaz à effet de serre, conclu à Bruxelles, le 2 septembre 2013; Doc. 5-2340/1. [Pour mémoire]

Projet de loi portant insertion de l’article XII.5 dans le livre XII, “Droit de l’économie électronique” du Code de droit économique; Doc. 5-2343/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi portant dispositions diverses en matière de PME; Doc. 5-2382/1.

Projet de loi portant modification de la loi portant dispositions diverses du 25 avril 2007 (IV); Doc. 5-2383/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi relatif à diverses dispositions concernant le financement des petites et moyennes entreprises; Doc. 5-2389/1.

Proposition de règlement du Sénat de Belgique; Doc. 5-2353/2.

Projet de loi spéciale portant réforme du financement des communautés et des régions, élargissement de l’autonomie fiscale des régions et financement des nouvelles compétences; Doc. 5-2369/1.

Projet de loi relatif au mécanisme de responsabilisation climat; Doc. 5-2370/1.

Projet de texte portant révision de l’article 143 de la Constitution; Doc. 5-2371/1.

Projet de texte portant insertion d’un article 39bis dans la Constitution; Doc. 5-2372/1.

Projet de loi spéciale portant modification de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle et de la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux Institutions bruxelloises, en vue de permettre l’organisation de consultations populaires régionales; Doc. 5-2373/1.

Projet de texte portant révision de l’article 142 de la Constitution; Doc. 5-2374/1.

Projet de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle; Doc. 5-2375/1.

Projet de loi modifiant la loi du 4 juillet 1989 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales engagées pour les élections des Chambres fédérales ainsi qu’au financement et à la comptabilité ouverte des partis politiques, le Code électoral, la loi du 19 mai 1994 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales engagés pour l’élection du Parlement européen et la loi du 19 mai 1994 réglementant la campagne électorale, concernant la limitation et la déclaration des dépenses électorales engagées pour les élections du Parlement wallon, du Parlement flamand, du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale et du Parlement de la Communauté germanophone, et fixant le critère de contrôle des communications officielles des autorités publiques; Doc. 5-2376/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi modifiant la loi du 19 mai 1994 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales engagées pour l’élection du Parlement européen et modifiant la loi du 19 mai 1994 réglementant la campagne électorale, concernant la limitation et la déclaration des dépenses électorales engagées pour les élections du Parlement wallon, du Parlement flamand, du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale et du Parlement de la Communauté germanophone, et fixant le critère de contrôle des communications officielles des autorités publiques; Doc. 5-2377/1.

À 17 heures : Votes nominatifs sur l’ensemble des points à l’ordre du jour dont la discussion est terminée.

Reprise de l’ordre du jour.

le soir à 19 heures

Reprise de l’ordre du jour.

Mercredi 18 décembre 2013

l’après-midi à 16 heures

le soir à 19 heures

Reprise de l’ordre du jour.

Projet de loi modifiant le statut des huissiers de justice; Doc. 5-2315/1. [Pour mémoire]

Sous réserve d’évocation

Procédure d’évocation
Projet de loi portant insertion du livre XVII “Procédures juridictionnelles particulières” dans le Code de droit économique, et portant insertion d’une définition et d’un régime de sanctions propres au livre XVII dans ce même Code; Doc. 5-2362/1.

Projet de loi portant insertion des dispositions réglant des matières visées à l’article 77 de la Constitution dans le livre XVII “Procédures juridictionnelles particulières” du Code de droit économique; Doc. 5-2363/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi modifiant la loi du 5 mai 1997 relative à la coordination de la politique fédérale de développement durable; Doc. 5-2364/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi modifiant la loi du 21 décembre 1998 portant création de la “Coopération technique belge” sous la forme d’une société de droit public; Doc. 5-2386/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi modifiant la loi du 3 novembre 2001 relative à la création de la Société belge d’Investissement pour les Pays en Développement et modifiant la loi du 21 décembre 1998 portant création de la “Coopération technique belge” sous la forme d’une société de droit public; Doc. 5-2387/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi modifiant la loi du 12 juin 1930 portant création d’un Fonds monétaire; Doc. 5-2388/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi modifiant l’arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l’usage de la voie publique en vue d’instaurer une limitation de vitesse pour les voies signalées par les signaux F99a, F99b et F99c; Doc. 5-2390/1.

À transmettre par la Chambre des représentants

Procédure d’évocation
Projet de loi portant des mesures diverses relatives à l’amélioration du recouvrement des peines patrimoniales et des frais de justice en matière pénale (I); Doc. 53-2934/1 à 6.

Projet de loi portant des mesures diverses relatives à l’amélioration du recouvrement des peines patrimoniales et des frais de justice en matière pénale (II); Doc. 53-2935/1 à 6.

Procédure d’évocation
Projet de loi modifiant la loi du 8 novembre 1993 protégeant le titre de psychologue (I); Doc. 53-3066/1 à 3.

Projet de loi modifiant la loi du 8 novembre 1993 protégeant le titre de psychologue (II); Doc. 53-3067/1 et 3.

Projet de loi relatif à l’introduction d’une gestion autonome pour l’Organisation judiciaire; Doc. 53-3068/1 à 5.

Procédure d’évocation
Projet de loi concernant l’introduction d’un statut unique entre ouvriers et employés en ce qui concerne les délais de préavis et le jour de carence ainsi que de mesures d’accompagnement; Doc. 53-3144/1 à 3.

Procédure d’évocation
Projet de loi modifiant la loi du 24 juillet 1921 relative à la dépossession involontaire des titres au porteur, la loi du 14 décembre 2005 relative à la suppression des titres au porteur et le chapitre V de la loi du 24 juillet 2008 portant des dispositions diverses (I), en ce qui concerne les coffres dormants; Doc. 53-3219/1 et 2.

Procédure d’évocation
Projet de loi portant des dispositions diverses en matière d’énergie; Doc. 53-3155/1 à 3.

Proposition de loi concernant la modification de l’entrée en vigueur de certains articles de la loi du 13 juin 2006 modifiant la législation relative à la protection de la jeunesse et à la prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié infraction; Doc. 53-3228/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi portant des dispositions diverses en matière de bien-être animal, CITES et santé des animaux; Doc. 53-3104/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi modifiant la loi du 24 février 1921 concernant le trafic des substances vénéneuses, soporifiques, stupéfiantes, psychotropes, désinfectantes ou antiseptiques et des substances pouvant servir à la fabrication illicite de substances stupéfiantes et psychotropes; Doc. 53-3112/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi portant des dispositions diverses relatives aux services postaux; Doc. 53-3134/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi-programme (I); Doc. 53-3147/1 et 2.

Projet de loi-programme (II); Doc. 53-3148/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi portant diverses dispositions concernant les prêts-citoyen thématiques; Doc. 53-3217/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi portant modifications de la loi du 11 avril 2003 sur les provisions constituées pour le démantèlement des centrales nucléaires et pour la gestion des matières fissiles irradiées dans ces centrales; Doc. 53-3227/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi modifiant la loi du 15 mai 2007 relative à la création de la fonction de gardien de la paix, à la création du service des gardiens de la paix et à la modification de l’article 119bis de la nouvelle loi communale; Doc. 53-3223/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi modifiant la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière; Doc. 53-3224/1.

Procédure d’évocation
Projet de loi portant des dispositions fiscales diverses; Doc. 53-3236/1.

Dotation du Sénat - Dépenses de l’exercice 2012 et prévisions budgétaires pour l’exercice 2014; Doc. 5-2357/1.

le soir à 19 heures

Reprise de l’ordre du jour.

Jeudi 19 décembre 2013

le matin à 10 heures

Reprise de l’ordre du jour.

l’après-midi à 15 heures

Débat d’actualité et questions orales.

Reprise de l’ordre du jour.

Prise en considération de propositions.

À partir de 16 heures : Votes

Scrutin pour la présentation d’un premier et d’un deuxième candidat à la fonction de juge d’expression néerlandaise à la Cour constitutionnelle

Votes nominatifs sur l’ensemble des projets de loi spéciale dont la discussion est terminée. (Vote à la majorité prévue par l’article 195, dernier alinéa, de la Constitution).

Votes nominatifs sur la disposition constitutionnelle dont la discussion est terminée (Vote à la majorité prévue par l’article 4, dernier alinéa, de la Constitution).

Votes nominatifs sur l’ensemble des points à l’ordre du jour dont la discussion est terminée.

le soir à 19 heures

Reprise de l’ordre du jour.

Dinsdag 17 december 2013 om 14 uur

Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opnemen van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap overeenkomstig richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, afgesloten te Brussel, op 2 september 2013; Stuk 5-2340/1. [Pro memorie]

Wetsontwerp houdende invoeging van artikel XII.5 in het boek XII, “Recht van de elektronische economie” van het Wetboek van economisch recht; Stuk 5-2343/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake KMO’s; Stuk 5-2382/1.

Wetsontwerp houdende wijziging van de wet van 25 juni 2007 houdende diverse bepalingen (IV); Stuk 5-2383/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen; Stuk 5-2389/1.

Voorstel van reglement van de Belgische Senaat; Stuk 5-2353/2.

Ontwerp van bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden; Stuk 5-2369/1.

Wetsontwerp met betrekking tot het klimaatresponsabiliseringsmechanisme; Stuk 5-2370/1.

Ontwerp van tekst houdende herziening van artikel 143 van de Grondwet; Stuk 5-2371/1.

Ontwerp van tekst houdende invoeging van een artikel 39bis in de Grondwet; Stuk 5-2372/1.

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof en van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, teneinde de organisatie van gewestelijke volksraadplegingen toe te laten; Stuk 5-2373/1.

Ontwerp van tekst houdende herziening van artikel 142 van de Grondwet; Stuk 5-2374/1.

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof; Stuk 5-2375/1.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid; Stuk 5-2376/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid; Stuk 5-2377/1.

Om 17 uur : Naamstemmingen over de afgehandelde agendapunten in hun geheel.

Hervatting van de agenda.

’s avonds om 19 uur

Hervatting van de agenda.

Woensdag 18 december 2013

’s namiddags om 16 uur

’s avonds om 19 uur

Hervatting van de agenda.

Wetsontwerp tot wijziging van het statuut van de gerechtsdeurwaarders; Stuk 5-2315/1. [Pro memorie]

Onder voorbehoud van evocatie

Evocatieprocedure
Wetsontwerp houdende invoeging van boek XVII “Bijzondere rechtsprocedures” in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van een aan boek XVII eigen definitie en sanctiebepalingen in hetzelfde Wetboek; Stuk 5-2362/1.

Wetsontwerp houdende invoeging van de bepalingen die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in boek XVII “Bijzondere rechtsprocedures” van het Wetboek van economisch recht; Stuk 5-2363/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling; Stuk 5-2364/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de “Belgische Technische Coöperatie” in de vorm van een vennootschap van publiek recht; Stuk 5-2386/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 3 november 2001 tot oprichting van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden en tot wijziging van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de “Belgische Technische Coöperatie” in de vorm van een vennootschap van publiek recht; Stuk 5-2387/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 12 juni 1930 tot oprichting van een Muntfonds; Stuk 5-2388/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg ter invoering van een snelheidsbeperking voor de wegen aangewezen door de borden F99a, F99b en F99c; Stuk 5-2390/1.

Over te zenden door de Kamer van volksvertegenwoordigers

Evocatieprocedure
Wetsontwerp houdende diverse maatregelen betreffende de verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken (I); Stuk 53-2934/1 tot 6.

Wetsontwerp houdende diverse maatregelen betreffende de verbetering van de invordering van de vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken (II); Stuk 53-2935/1 tot 6.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog (I); Stuk 53-3066/1 tot 3.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog (II); Stuk 53-3067/1 en 3.

Wetsontwerp betreffende de invoering van een wet verzelfstandigd beheer voor de Rechterlijke organisatie; Stuk 53-3068/1 tot 5.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag en begeleidende maatregelen; Stuk 53-3144/1 tot 3.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 24 juli 1921 op de ongewilde buitenbezitstelling van de titels aan toonder, van de wet van 14 december 2005 betreffende de afschaffing van de effecten aan toonder en van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen (I), voor wat betreft de slapende safes; Stuk 53-3219/1 en 2.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake energie; Stuk 53-3155/1 tot 3.

Wetsvoorstel betreffende de wijziging van de inwerkingtreding van sommige artikelen van de wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd; Stuk 53-3228/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake dierenwelzijn, CITES en dierengezondheid; Stuk 53-3104/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen; Stuk 53-3112/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp houdende diverse bepalingen betreffende postdiensten; Stuk 53-3134/1.

Evocatieprocedure
Ontwerp van programmawet (I); Stuk 53-3147/1 en 2.

Ontwerp van programmawet (II); Stuk 53-3148/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake de thematische volksleningen; Stuk 53-3217/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze centrales; Stuk 53-3227/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet; Stuk 53-3223/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid; Stuk 53-3224/1.

Evocatieprocedure
Wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen; Stuk 53-3236/1.

Dotatie van de Senaat - Uitgaven van het dienstjaar 2012 en begrotingsvooruitzichten voor het dienstjaar 2014; Stuk 5-2357/1.

’s avonds om 19 uur

Hervatting van de agenda.

Donderdag 19 december 2013

’s ochtends om 10 uur

Hervatting van de agenda.

’s namiddags om 15 uur

Actualiteitendebat en mondelinge vragen.

Hervatting van de agenda.

Inoverwegingneming van voorstellen.

Vanaf 16 uur : Stemmingen

Geheime stemming over de voordracht van een eerste en tweede kandidaat voor het ambt van Nederlandstalig rechter in het Grondwettelijk Hof

Naamstemmingen over de afgehandelde ontwerpen van bijzondere wet in hun geheel. (Stemming met de meerderheid bepaald in artikel 195, laatste lid, van de Grondwet).

Naamstemmingen over de afgehandelde grondwetsbepaling (Stemming met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid, van de Grondwet).

Naamstemmingen over de afgehandelde agendapunten in hun geheel.

’s avonds om 19 uur

Hervatting van de agenda.

  Le Sénat est d’accord sur cet ordre des travaux.

  De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.

Mme la présidente. – L’ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé.

La prochaine séance aura lieu le mardi 17 décembre à 14 h.

De voorzitster. – De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats op dinsdag 17 december om 14 uur.

(La séance est levée à 17 h 25.)

(De vergadering wordt gesloten om 17.25 uur.)

Annexe

Bijlage

Votes nominatifs

Naamstemmingen

Vote no 1

Stemming 1

Présents : 66
Pour : 3
Contre : 56
Abstentions : 7

Aanwezig: 66
Voor: 3
Tegen: 56
Onthoudingen: 7

Pour

Voor

Yves Buysse, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Contre

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Alain Courtois, Rik Daems, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Abstentions

Onthoudingen

Wouter Beke, Dirk Claes, Sabine de Bethune, Cindy Franssen, Etienne Schouppe, Els Van Hoof, Johan Verstreken.

Vote no 2

Stemming 2

Présents : 67
Pour : 12
Contre : 51
Abstentions : 4

Aanwezig: 67
Voor: 12
Tegen: 51
Onthoudingen: 4

Pour

Voor

Wouter Beke, Yves Buysse, Dirk Claes, Sabine de Bethune, Gérard Deprez, Filip Dewinter, Cindy Franssen, Bart Laeremans, Etienne Schouppe, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Johan Verstreken.

Contre

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Alain Courtois, Rik Daems, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Willy Demeyer, Guido De Padt, Leona Detiège, Dalila Douifi, Inge Faes, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Abstentions

Onthoudingen

Francis Delpérée, André du Bus de Warnaffe, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz.

Vote no 3

Stemming 3

Présents : 67
Pour : 11
Contre : 52
Abstentions : 4

Aanwezig: 67
Voor: 11
Tegen: 52
Onthoudingen: 4

Pour

Voor

Wouter Beke, Yves Buysse, Dirk Claes, Sabine de Bethune, Filip Dewinter, Cindy Franssen, Bart Laeremans, Etienne Schouppe, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Johan Verstreken.

Contre

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Alain Courtois, Rik Daems, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, Inge Faes, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Abstentions

Onthoudingen

Francis Delpérée, André du Bus de Warnaffe, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz.

Vote no 4

Stemming 4

Présents : 67
Pour : 11
Contre : 52
Abstentions : 4

Aanwezig: 67
Voor: 11
Tegen: 52
Onthoudingen: 4

Pour

Voor

Wouter Beke, Yves Buysse, Dirk Claes, Sabine de Bethune, Filip Dewinter, Cindy Franssen, Bart Laeremans, Etienne Schouppe, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Johan Verstreken.

Contre

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Alain Courtois, Rik Daems, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, Inge Faes, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Abstentions

Onthoudingen

Francis Delpérée, André du Bus de Warnaffe, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz.

Vote no 5

Stemming 5

Présents : 67
Pour : 50
Contre : 16
Abstentions : 1

Aanwezig: 67
Voor: 50
Tegen: 16
Onthoudingen: 1

Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Alain Courtois, Rik Daems, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Willy Demeyer, Guido De Padt, Leona Detiège, Dalila Douifi, Inge Faes, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Contre

Tegen

Wouter Beke, Yves Buysse, Dirk Claes, Sabine de Bethune, Francis Delpérée, Gérard Deprez, Filip Dewinter, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Bart Laeremans, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Etienne Schouppe, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Johan Verstreken.

Abstentions

Onthoudingen

Armand De Decker.

Vote no 6

Stemming 6

Présents : 67
Pour : 50
Contre : 17
Abstentions : 0

Aanwezig: 67
Voor: 50
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Alain Courtois, Rik Daems, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Willy Demeyer, Guido De Padt, Leona Detiège, Dalila Douifi, Inge Faes, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Contre

Tegen

Wouter Beke, Yves Buysse, Dirk Claes, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Francis Delpérée, Gérard Deprez, Filip Dewinter, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Bart Laeremans, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Etienne Schouppe, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Johan Verstreken.

Vote no 7

Stemming 7

Présents : 67
Pour : 50
Contre : 17
Abstentions : 0

Aanwezig: 67
Voor: 50
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Alain Courtois, Rik Daems, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Willy Demeyer, Guido De Padt, Leona Detiège, Dalila Douifi, Inge Faes, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Contre

Tegen

Wouter Beke, Yves Buysse, Dirk Claes, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Francis Delpérée, Gérard Deprez, Filip Dewinter, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Bart Laeremans, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Etienne Schouppe, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Johan Verstreken.

Vote no 8

Stemming 8

Présents : 67
Pour : 50
Contre : 17
Abstentions : 0

Aanwezig: 67
Voor: 50
Tegen: 17
Onthoudingen: 0

Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Alain Courtois, Rik Daems, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Willy Demeyer, Guido De Padt, Leona Detiège, Dalila Douifi, Inge Faes, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Contre

Tegen

Wouter Beke, Yves Buysse, Dirk Claes, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Francis Delpérée, Gérard Deprez, Filip Dewinter, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Bart Laeremans, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Etienne Schouppe, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Johan Verstreken.

Vote no 9

Stemming 9

Présents : 67
Pour : 7
Contre : 56
Abstentions : 4

Aanwezig: 67
Voor: 7
Tegen: 56
Onthoudingen: 4

Pour

Voor

Marcel Cheron, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Contre

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Abstentions

Onthoudingen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Vote no 10

Stemming 10

Présents : 67
Pour : 7
Contre : 43
Abstentions : 17

Aanwezig: 67
Voor: 7
Tegen: 43
Onthoudingen: 17

Pour

Voor

Marcel Cheron, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Contre

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Jean-François Istasse, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Abstentions

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Patrick De Groote, Filip Dewinter, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Bart Laeremans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Sabine Vermeulen.

Vote no 11

Stemming 11

Présents : 66
Pour : 20
Contre : 42
Abstentions : 4

Aanwezig: 66
Voor: 20
Tegen: 42
Onthoudingen: 4

Pour

Voor

Frank Boogaerts, Huub Broers, Marcel Cheron, Patrick De Groote, Inge Faes, Benoit Hellings, Louis Ide, Lies Jans, Zakia Khattabi, Lieve Maes, Jacky Morael, Freya Piryns, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Cécile Thibaut, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels.

Contre

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Jean-François Istasse, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Abstentions

Onthoudingen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Vote no 12

Stemming 12

Présents : 67
Pour : 7
Contre : 43
Abstentions : 17

Aanwezig: 67
Voor: 7
Tegen: 43
Onthoudingen: 17

Pour

Voor

Marcel Cheron, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Jacky Morael, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Mieke Vogels.

Contre

Tegen

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Jean-François Istasse, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Abstentions

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Patrick De Groote, Filip Dewinter, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Bart Laeremans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Sabine Vermeulen.

Vote no 13

Stemming 13

Présents : 66
Pour : 42
Contre : 20
Abstentions : 4

Aanwezig: 66
Voor: 42
Tegen: 20
Onthoudingen: 4

Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Jean-François Istasse, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Contre

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Marcel Cheron, Patrick De Groote, Inge Faes, Benoit Hellings, Louis Ide, Lies Jans, Zakia Khattabi, Lieve Maes, Jacky Morael, Freya Piryns, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Cécile Thibaut, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Sabine Vermeulen, Mieke Vogels.

Abstentions

Onthoudingen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Vote no 14

Stemming 14

Présents : 67
Pour : 50
Contre : 13
Abstentions : 4

Aanwezig: 67
Voor: 50
Tegen: 13
Onthoudingen: 4

Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Jean-François Istasse, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Contre

Tegen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Patrick De Groote, Inge Faes, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Sabine Vermeulen.

Abstentions

Onthoudingen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Vote no 15

Stemming 15

Présents : 67
Pour : 63
Contre : 0
Abstentions : 4

Aanwezig: 67
Voor: 63
Tegen: 0
Onthoudingen: 4

Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Jacky Morael, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Abstentions

Onthoudingen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.