7‑31

Sénat de Belgique

Session ordinaire 2022‑2023

Séances plénières

Mardi 11 octobre 2022

Séance de l’après‑midi

7‑31

Belgische Senaat

Gewone Zitting 2022‑2023

Plenaire vergaderingen

Dinsdag 11 oktober 2022

Namiddagvergadering

 

Annales

Handelingen

 

Sommaire

Inhoudsopgave

Ouverture de la session ordinaire 2022‑2023. 3

Approbation de l’ordre du jour 3

Vérification des pouvoirs et prestation de serment d’un nouveau membre. 3

Nomination du Bureau. 4

Allocution de Mme la présidente. 5

Présentation de candidats à une fonction d’assesseur d’expression française au Conseil d’État 7

Proposition de résolution concernant la situation en Iran suite à la mort en détention de Mahsa Amini (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven et consorts ; Doc. 7‑382) 7

Discussion. 7

Prise en considération de propositions. 17

Votes. 17

Proposition de résolution concernant la situation en Iran suite à la mort en détention de Mahsa Amini (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven et consorts ; Doc. 7‑382) 17

Bureaux des commissions permanentes. 18

Composition des commissions. 18

Décès d’anciens sénateurs. 18

Ordre des travaux. 18

Excusés. 18

Annexe. 20

Votes nominatifs. 20

Propositions prises en considération. 20

Parlement de la Communauté française. 21

Parlement flamand. 21

Parlement wallon. 21

Parlement de la Région de Bruxelles‑Capitale. 21

Assemblée de la Commission communautaire française. 21

Assemblée de la Commission communautaire flamande. 21

Assemblée réunie de la Commission communautaire commune. 21

Gouvernement – Modifications. 22

Activités d’intérêt général de la Famille royale. 22

Cour constitutionnelle – Arrêts. 22

Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles. 24

Cour constitutionnelle – Recours. 25

Entreprises économiques publiques – SNCB – Fonds RER.. 27

Entreprises publiques économiques – HR RAIL.. 27

Entreprises publiques économiques – Infrabel 28

Conseil central de l’économie. 28

Conseil central de l’économie et Conseil national du travail 28

Office de contrôle des mutualités et des unions nationales de mutualités. 28

Institut fédéral pour la protection et la promotion des droits humains. 28

Institut fédéral pour la protection et la promotion des droits humains, Myria et Unia. 29

Commission interministérielle de droit humanitaire. 29

Unia. 29

Parlement européen. 29

 

Opening van de gewone zitting 2022‑2023. 3

Goedkeuring van de agenda. 3

Onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging van een nieuw lid. 3

Benoeming van het Bureau. 4

Toespraak van de voorzitster 5

Voordracht van kandidaten voor het ambt van Franstalige assessor bij de Raad van State. 7

Voorstel van resolutie betreffende de situatie in Iran na het overlijden in gevangenschap van Mahsa Amini (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven c.s.; Stuk 7‑382) 7

Bespreking. 7

Inoverwegingneming van voorstellen. 17

Stemmingen. 17

Voorstel van resolutie betreffende de situatie in Iran na het overlijden in gevangenschap van Mahsa Amini (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven c.s.; Stuk 7‑382) 17

Bureaus van de vaste commissies. 18

Samenstelling van de commissies. 18

Overlijden van oud‑senatoren. 18

Regeling van de werkzaamheden. 18

Berichten van verhindering. 18

Bijlage. 20

Naamstemmingen. 20

In overweging genomen voorstellen. 20

Parlement van de Franse Gemeenschap. 21

Vlaams Parlement 21

Waals Parlement 21

Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 21

Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie. 21

Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. 21

Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. 21

Regering – Wijzigingen. 22

Activiteiten van algemeen belang van de Koninklijke Familie. 22

Grondwettelijk Hof – Arresten. 22

Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen. 24

Grondwettelijk Hof – Beroepen. 25

Economische Overheidsbedrijven – NMBS – GEN Fonds. 27

Economische Overheidsbedrijven – HR RAIL.. 27

Economische Overheidsbedrijven – Infrabel 28

Centrale Raad voor het bedrijfsleven. 28

Centrale Raad voor het bedrijfsleven en Nationale Arbeidsraad. 28

Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen. 28

Federaal Instituut voor de bescherming en bevordering van de rechten van de mens. 28

Federaal Instituut voor de bescherming en bevordering van de rechten van de mens, Myria en Unia. 29

Interministeriële Commissie voor humanitair recht 29

Unia. 29

Europees Parlement 29

 

Présidence de M. Rik Daems

(La séance est ouverte à 15 h 05.)

Voorzitter: de heer Rik Daems

(De vergadering wordt geopend om 15.05 uur.)

 

Ouverture de la session ordinaire 2022‑2023

Opening van de gewone zitting 2022‑2023

 

M. le président. – Le Sénat se réunit aujourd’hui de plein droit, en vertu de l’article 44 de la Constitution.

Je déclare ouverte la session ordinaire 2022‑2023.

De voorzitter. – De Senaat komt heden van rechtswege bijeen overeenkomstig artikel 44 van de Grondwet.

Ik verklaar de gewone zitting 2022‑2023 voor geopend.

 

Approbation de l’ordre du jour

Goedkeuring van de agenda

 

M. le président. – L’ordre du jour établi par le Bureau a été communiqué par voie électronique aux sénateurs.

Y a‑t‑il des observations ?

De voorzitter. – De agenda zoals vastgesteld door het Bureau werd elektronisch meegedeeld.

Zijn er opmerkingen?

 

M. Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – En vertu de l’article 54, 3, alinéa 1er, du Règlement du Sénat, je demande que nous examinions immédiatement, au cours de cette séance plénière, la proposition de résolution concernant la situation en Iran suite à la mort en détention de Mahsa Amini (Doc. 7‑382/1).

Compte tenu des événements récents en Iran, il conviendrait, selon nous, que notre hémicycle en débatte dans le cadre de la procédure d’urgence visée à l’article précité. Au‑delà du décès de Mahsa Amini, qui est évidemment dramatique, le climat social et la répression en cours dans ce pays méritent toute l’attention de notre assemblée, eu égard aux graves violations des droits humains, des femmes en particulier, qui nous sont relatées au quotidien.

De heer Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Op basis van artikel 54, 3, eerste lid van het Reglement van de Senaat verzoek ik het voorstel van resolutie betreffende de situatie in Iran na het overlijden in gevangenschap van Mahsa Amini (Stuk 7‑382/1) onmiddellijk in de plenaire vergadering te behandelen.

In het licht van de recente gebeurtenissen in Iran is het volgens ons aangewezen dat onze vergadering een debat voert in het kader van de spoedbehandeling bedoeld in voornoemd artikel. Het gaat niet alleen om de dood van Mahsa Amini, die uiteraard zeer dramatisch is, ook het sociale klimaat en de repressie in dat land verdienen alle aandacht van onze assemblee, gezien de zware mensenrechtenschendingen, in het bijzonder ten aanzien van vrouwen, waarover we dagelijks horen.

 

M. le président. – Le texte de cette proposition de résolution a été communiqué par voie électronique. En vertu de l’article 54, 3, alinéa 1er, du règlement du Sénat, notre assemblée peut effectivement prendre cette proposition de résolution en considération et l’examiner immédiatement. Je vous propose donc d’abord de prendre en considération la proposition de résolution.

De voorzitter. – De tekst van dit voorstel van resolutie werd elektronisch medegedeeld. Met toepassing van artikel 54, paragraaf 3, eerste lid, van het reglement van de Senaat, kan onze vergadering inderdaad dit voorstel van resolutie in overweging nemen en onmiddellijk behandelen. Ik stel dus eerst voor het voorstel van resolutie in overweging te nemen.

 

(Assentiment)

(Instemming)

 

Ensuite, je propose de l’ajouter à notre ordre du jour.

Vervolgens stel ik voor het aan onze agenda toe te voegen.

 

(Assentiment)

(Instemming)

 

Puisqu’il n’y a pas d’autres observations, l’ordre du jour, tel qu’il vient d’être modifié, est approuvé.

Aangezien er geen andere opmerkingen zijn, is de agenda, zoals hij net werd gewijzigd, goedgekeurd.

 

Vérification des pouvoirs et prestation de serment d’un nouveau membre

Onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging van een nieuw lid

 

M. le président. – L’ordre du jour appelle la vérification des pouvoirs de M. Ludwig Vandenhove.

Je prie donc Mme Brouwers de donner lecture du rapport du Bureau sur la vérification des pouvoirs de M. Vandenhove.

De voorzitter. – Wij gaan over tot het onderzoek van de geloofsbrieven van de heer Ludwig Vandenhove.

Ik geef het woord aan de mevrouw Brouwers om kennis te geven van het verslag van het Bureau over het onderzoek van de geloofsbrieven van de heer Vandenhove.

 

Mme Karin Brouwers (CD&V), rapporteuse. – Par lettre du 20 juin 2022, Mme Katia Segers, sénatrice d’entité fédérée, a démissionné de son mandat à partir du 1er juillet 2022.

Par lettre du 4 juillet 2022, la présidente du Parlement flamand a communiqué au greffier du Sénat que M. Ludwig Vandenhove était désigné par la formation politique A pour succéder à Mme Segers.

Lors de sa réunion du 18 juillet 2022, le Bureau a constaté que M. Vandenhove avait été désigné par la majorité des membres de la formation politique à laquelle était attribué le siège devenu vacant.

La vérification des pouvoirs proprement dite est considérée comme superfétatoire étant donné que celle‑ci a déjà été effectuée précédemment par le Parlement flamand.

Le Bureau propose dès lors l’admission de M. Ludwig Vandenhove comme membre du Sénat.

Mevrouw Karin Brouwers (CD&V), rapporteur. – Bij brief van 20 juni 2022 heeft mevrouw Katia Segers haar ontslag ingediend als deelstaatsenator en dit vanaf 1 juli 2022.

Bij brief van 4 juli 2022 heeft de voorzitster van het Vlaams Parlement aan de griffier van de Senaat meegedeeld dat de heer Ludwig Vandenhove door de politieke formatie A is aangewezen om mevrouw Segers te vervangen.

Tijdens zijn vergadering van 18 juli 2022 heeft het Bureau vastgesteld dat de heer Vandenhove werd aangewezen door de meerderheid van de leden van de politieke formatie waaraan de vacant geworden zetel was toegekend.

Het eigenlijke onderzoek van de geloofsbrieven wordt overbodig geacht aangezien dat onderzoek reeds door het Vlaams Parlement is verricht.

Het Bureau stelt dan ook voor de heer Ludwig Vandenhove toe te laten als lid van de Senaat.

 

M. le président. – Je remercie la rapporteuse.

Quelqu’un demande‑t‑il la parole ?

Nous passons au vote sur les conclusions de ce rapport.

De voorzitter. – Ik dank de rapporteur.

Vraagt iemand het woord?

Wij gaan over tot de stemming over de besluiten van het verslag.

 

  Les conclusions du rapport sont adoptées par assis et levé.

  De besluiten van het verslag worden aangenomen bij zitten en opstaan.

 

M. le président. – Je proclame M. Ludwig Vandenhove sénateur et l’invite à prêter le serment constitutionnel.

De voorzitter. – Ik roep de heer Ludwig Vandenhove uit tot senator en verzoek hem de grondwettelijke eed af te leggen.

 

  M. Ludwig Vandenhove prête serment.

  De heer Ludwig Vandenhove legt de eed af.

 

M. le président. – Je donne à M. Ludwig Vandenhove acte de sa prestation de serment et le déclare installé dans son mandat de sénateur.

De voorzitter. – Ik geef aan de heer Ludwig Vandenhove akte van zijn eedaflegging en verklaar hem aangesteld in zijn mandaat van senator.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

Nomination du Bureau

Benoeming van het Bureau

 

M. le président. – L’ordre du jour appelle la nomination du Bureau définitif.

Je vous rappelle que, conformément à l’article 7 de notre Règlement, le Sénat procède à la nomination d’un président, d’un premier vice‑président, d’un deuxième vice‑président et des membres du Bureau, nommés successivement par des scrutins distincts.

Suivant les dispositions de l’article 8 du Règlement, le président n’est proclamé élu que s’il obtient la majorité absolue des suffrages des membres présents.

Selon ce même article, ces nominations se font dans le respect de la représentation proportionnelle des groupes politiques, définie à l’article 77 du Règlement, conformément à l’article 75.

Quelqu’un demande‑t‑il la parole ?

De voorzitter. – Aan de orde is de benoeming van het Vast Bureau.

Ik breng in herinnering dat, overeenkomstig artikel 7 van ons Reglement, de Senaat overgaat tot de benoeming van een voorzitter, van een eerste ondervoorzitter, van een tweede ondervoorzitter en van de bureauleden, die achtereenvolgens worden benoemd bij afzonderlijke verkiezingen.

Volgens de bepalingen van artikel 8 van het Reglement wordt de voorzitter slechts verkozen verklaard indien hij de volstrekte meerderheid der stemmen van de aanwezige leden behaalt.

Overeenkomstig ditzelfde artikel geschieden al deze benoemingen met inachtneming van de in artikel 77 van het Reglement bepaalde evenredige vertegenwoordiging van de fracties, overeenkomstig artikel 75.

Vraagt iemand het woord?

 

M. Karl Vanlouwe (N‑VA).Je propose la confirmation du Bureau sortant dans son ensemble.

De heer Karl Vanlouwe (N‑VA).Ik stel voor het uittredend Bureau in zijn geheel te herbenoemen.

 

M. le président. – Y a‑t‑il une opposition à la proposition de M. Karl Vanlouwe ?

Puisqu’il n’y a pas d’opposition, je proclame élus :

  présidente : Mme Stephanie D’hose ;

  premier vice‑président : M. Andries Gryffroy ;

  deuxième vice‑président : M. Fourat Ben Chikha ;

  membres du Bureau : Mme Anke Van dermeersch, M. Julien Uyttendaele et Mme Sabine Laruelle.

De voorzitter. – Heeft iemand bezwaar tegen het voorstel van heer Karl Vanlouwe?

Daar er geen bezwaar tegen is, verklaar ik verkozen tot:

  voorzitster: mevrouw Stephanie D’Hose;

  eerste ondervoorzitter: de heer Andries Gryffroy;

  tweede ondervoorzitter: de heer Fourat Ben Chikha;

Bureauleden: mevrouw Anke Van dermeersch, de heer Julien Uyttendaele en mevrouw Sabine Laruelle.

 

Le Bureau est ainsi constitué.

J’invite Mme D’Hose à venir prendre place en tant que présidente.

Hiermee is het Bureau samengesteld.

Ik verzoek mevrouw D’Hose haar plaats als voorzitster in te nemen.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

(Mme Stephanie D’Hose prend place au fauteuil présidentiel.)

(Mevrouw Stephanie D’Hose neemt plaats in de voorzittersstoel.)

 

Allocution de Mme la présidente

Toespraak van de voorzitster

 

Mme la présidente. – Chers collègues, je vous remercie de m’avoir renouvelé votre confiance.

La possibilité offerte à la présidente de s’adresser brièvement aux membres du Sénat à l’ouverture d’une nouvelle session fait partie des bonnes traditions de notre assemblée.

En passant en revue les allocutions d’ouverture de ces dernières années, j’ai été frappée de constater qu’elles étaient toutes placées sous le signe de la crise. Tour à tour, mes prédécesseurs ont souligné la période difficile que nous traversions, les défis importants que devait relever le pays et les efforts particuliers demandés aux citoyens et aux politiques.

Mais notre perception évolue aussi au fil du temps. Très souvent, ce qui nous paraît difficile et inquiétant un jour s’avère moins préjudiciable le lendemain.

Cette pensée doit nous amener à relativiser les choses. Le Sénat et les responsables politiques sont suffisamment forts pour s’en sortir ensemble. Comme le disait Martine Tanghe : « Tout finit toujours par s’arranger ».

De voorzitster. – Beste collega’s, ik dank u voor het hernieuwde vertrouwen.

Het is een mooie traditie dat de voorzitster de Senaat kort toespreekt bij de opening van een nieuwe zitting.

Wanneer ik de openingstoespraken van de voorbije jaren op een rijtje leg, valt me iets merkwaardigs op. Telkens is er een sfeer van crisis! Keer op keer verklaren mijn voorgangers dat we moeilijke tijden beleven. Dat het land voor grote uitdagingen staat. Dat er bijzondere inspanningen van de bevolking en de politiek worden gevraagd.

Maar zoals de tijd voorbijgaat, zo rijpt ook het inzicht. En heel vaak blijkt dat wat vandaag nog zeer moeilijk en zorgwekkend lijkt, morgen minder schadevol is dan we vreesden.

Het is een relativerende gedachte. Als Senaat, als politici zijn we sterk genoeg om er samen door te komen. Zoals Martine Tanghe ooit zei: “Alles komt altijd goed.”

 

Et pourtant, l’ensemble des problèmes et des difficultés qui se présentent aujourd’hui m’inquiète fortement. Les secousses de la pandémie se font encore ressentir, comme on le voit par exemple avec le profond dérèglement du marché du travail. La pénurie de personnel sape le bon fonctionnement des soins de santé, de l’enseignement, de l’accueil des enfants et de nombreuses branches d’activité. C’est la peur au ventre que les citoyens attendent leurs factures de gaz et d’électricité, ou l’indexation de leur loyer. L’inflation galopante affecte le pouvoir d’achat. Dans l’est de l’Europe, une guerre horrible et totalement absurde ne fait que noircir ce sombre tableau. Et pendant ce temps, le changement climatique se poursuit invariablement. Après les inondations qui ont ravagé la Wallonie l’an dernier, c’est tout le pays qui, cette année, a souffert d’une longue période de sécheresse. Les conditions météo extrêmes deviennent malheureusement la règle.

En toch. Het kluwen van vraagstukken en moeilijkheden dat zich vandaag aandient, maakt mij meer dan bezorgd. De schokken van de pandemie zinderen nog na. Eén van die naschokken is een zwaar ontwrichte arbeidsmarkt. Personeelskrapte ondergraaft de goede werking in de zorgsector, het onderwijs, de kinderopvang en tal van bedrijfstakken. Burgers kijken met angst uit naar hun rekeningen voor gas en elektriciteit of naar de indexering van hun huurprijs. Stijgende inflatie tast de koopkracht aan. In het oosten van Europa woedt een vreselijke, volstrekt onzinnige oorlog, die als een brandversneller dit vele onheil verder aanjaagt. Intussen zet de klimaatverandering zich onverminderd door. Na de watersnood die vorig jaar het Waalse landsgedeelte zo teisterde, moest dit jaar het hele land een langdurige droogte ondergaan. Extreme weersomstandigheden worden, helaas, de regel.

 

Chers collègues, les défis sont considérables et les besoins criants. Les ménages et les entreprises sont désemparés et comptent sur nous, sur les décideurs politiques.

Même si personne n’attend de miracle. Chacun est bien conscient du fait que la Belgique et ses entités fédérées n’ont pas tous les leviers en main, que nous dépendons d’une autorité supérieure dans bien des domaines et que les moyens ne sont pas infinis. Mais, si petite que soit la marge de manœuvre, les citoyens attendent de nous le sens des responsabilités et l’efficacité. Ils attendent que nous imaginions des solutions et que nous agissions.

Je voudrais renouveler l’appel que j’ai lancé naguère. Nous avons trop longtemps toléré que les tweets et les vociférations sur les plateaux de télévision remplacent le débat démocratique. Nous avons trop longtemps accepté que les drames et attaques personnelles prennent le pas sur la politique. Nous acceptons depuis trop longtemps que les menaces fassent partie du jeu.

Pourtant, la solution est simple : nous devons changer d’attitude et faire de la politique. Chercher des solutions, ensemble, par‑delà les clivages partisans et rancunes personnelles. C’est la seule façon non seulement de faire progresser notre pays mais aussi de restaurer la confiance du citoyen dans la politique. Avec dynamisme. Sans excuses. Le regard tourné vers l’avenir.

Collega’s, de uitdagingen zijn enorm en de nood is hoog. Gezinnen en bedrijven happen naar adem. Zij rekenen op ons. Op de beleidsmakers.

Al verwacht niemand wonderen. Iedereen beseft dat België en zijn deelstaten niet alle hefbomen in handen hebben. Dat we op veel vlakken afhankelijk zijn van een andere, hogere overheid. En dat de middelen niet oneindig zijn. Maar binnen die beleidsmarge, hoe klein ze soms ook is, verwachten burgers van ons wel verantwoordelijkheidszin en doelgerichtheid. Ze verwachten dat we oplossingsgericht denken en handelen.

Onlangs deed ik die oproep en ik wil hem hier herhalen. Te lang hebben we toegestaan dat het democratisch debat vervangen werd door oneliners op twitter en schreeuwpartijen op de tv. Te lang hebben we aanvaard dat drama en persoonlijke uithalen meer aandacht krijgen dan beleid. Te lang al accepteren we dat bedreigingen “erbij horen”.

Nochtans is de oplossing zeer simpel. De oplossing is dat wij ons gedrag veranderen. Dat we aan beleid doen. Naar oplossingen zoeken, samen, los van partijgrenzen of persoonlijke vetes. Het is niet alleen de enige manier om ons land vooruit te helpen, het is ook de enige manier om het vertrouwen van de burgers in de politiek te herstellen. Met daadkracht. Zonder excuses. Met de blik op de toekomst.

 

Notre système institutionnel, qui reste un élément clé de l’ensemble de nos missions, ne doit pas non plus servir de prétexte pour ne pas agir avec détermination. Si ce pays a fait le choix du modèle fédéral, c’est précisément parce qu’il voulait une plus grande efficacité et une plus grande capacité d’action. Notre système de répartition des compétences n’est certes pas parfait, mais en ce temps de crise, ne nous retranchons pas derrière ce constat pour prendre des demi‑mesures.

Ook ons institutionele bestel, nog steeds een belangrijk onderdeel van ons takenpakket, mag geen excuus zijn om niet doortastend op te treden. Dit land heeft voor het federale model gekozen, precies omdat het op zoek ging naar meer efficiëntie en een grotere daadkracht. Misschien vertoont onze bevoegdheidsverdeling nog onvolmaaktheden, maar laten we ons in deze crisistijd niet daarachter verschuilen om halfslachtige maatregelen te nemen.

 

C’est dans cet état d’esprit que nous œuvrerons, cette année et les années suivantes, à la réforme de notre institution. Comme vous l’avez appris, les projets de réforme représentent une économie de 15 millions d’euros sur deux ans pour le budget fédéral. Cette économie nous concerne au premier chef. Les dépenses liées au personnel politique et les subsides accordés aux groupes politiques se justifient encore moins aujourd’hui que par le passé. Nous devons agir. Avec la Chambre, nous nous efforcerons encore plus de développer des synergies entre nos personnels et d’en faire un seul corps de fonctionnaires efficace. Ce sont là des étapes d’une réforme fondamentale en 2024, lorsque la Constitution pourra être révisée.

Avec l’appui du Bureau et notre personnel dévoué, employons‑nous maintenant à concrétiser ces projets et à répondre à la demande du gouvernement. J’ai surtout compris que la collaboration doit nous permettre d’aller de l’avant. Une collaboration entre les institutions et entre les partis. Nous devons oser renoncer à nos intérêts personnels. Une politique au service des citoyens, tel est le cap que nous devons suivre en cette période. Travailler à notre avenir. Prendre toutes les mesures possibles pour protéger ou restaurer la prospérité de nos concitoyens. Et surtout, agir ensemble. Je suis impatiente de m’employer avec vous, de tout mon cœur et avec toute ma raison, à rendre cela possible.

Je vous remercie pour votre attention et vous souhaite une année particulièrement constructive et empreinte de respect.

In deze filosofie werken we ook dit jaar voort, en volgend jaar en de jaren daarna, aan de hervorming van onze instelling. Want u heeft het ook vernomen, de hervormingsplannen betekenen voor de federale begroting een besparing van 15 miljoen euro voor twee jaar. Dat is in de eerste plaats een besparing op onszelf, een hervorming van onszelf. Het politiek personeel en de subsidies aan de fracties waren vroeger al niet meer te verantwoorden en vandaag nog minder. Dat moeten we aanpakken. Samen met de Kamer zullen we nog meer inspanningen leveren om het personeel in synergie te brengen tot één efficiënt ambtenarenkorps. Dat zijn grote stappen richting een fundamentele hervorming in 2024, wanneer de Grondwet kan worden gewijzigd.

Met het Bureau en ons fantastisch personeel gaan we nu aan de slag om deze plannen en de vraag van de regering uit te voeren. Ik leer vooral de les dat samenwerking ons vooruit moet brengen. Samenwerking over de grenzen van instellingen en partijen heen. Durven over onze eigen schaduw stappen. Een politiek die werkt voor de burgers, dat is in deze tijden het kompas waarop we moeten varen. Werken aan de toekomst. Alle mogelijke maatregelen nemen om de voorspoed van onze burgers te beschermen of te herstellen. En vooral, samen. Ik kijk ernaar uit dit, met mijn hart en mijn verstand, samen met u mogelijk te maken.

Ik dank u voor uw aandacht en wens u een bijzonder constructief en respectvol werkjaar.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

Présentation de candidats à une fonction d’assesseur d’expression française au Conseil d’État

Voordracht van kandidaten voor het ambt van Franstalige assessor bij de Raad van State

 

Mme la présidente. – Le 11 août 2022, le Conseil d’État a communiqué la présentation de trois candidats pour un mandat d’assesseur francophone auprès de la section de législation. Comme la présentation du Conseil d’État n’était pas unanime, le Sénat peut, soit présenter une deuxième liste, soit confirmer la présentation faite par le Conseil d’État.

La liste des candidats a été communiquée (Doc. Sénat 7‑379/1). Sur la base de son analyse, le Bureau propose de confirmer la liste présentée par le Conseil d’État.

De voorzitster. – Op 11 augustus 2022 heeft de Raad van State de voordracht meegedeeld van drie kandidaten voor een mandaat van Franstalig assessor in de afdeling Wetgeving. Aangezien de voordracht niet eenparig was, kan de Senaat, ofwel een tweede lijst van drie kandidaten voordragen ofwel de voordracht van de Raad ook bevestigen.

De lijst van de kandidaten werd meegedeeld (Doc. Senaat 7‑379/1). Op grond van zijn onderzoek stelt het Bureau voor om de door de Raad van State voorgedragen lijst te bevestigen.

 

(Assentiment)

(Instemming)

 

Proposition de résolution concernant la situation en Iran suite à la mort en détention de Mahsa Amini (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven et consorts ; Doc. 7‑382)

Voorstel van resolutie betreffende de situatie in Iran na het overlijden in gevangenschap van Mahsa Amini (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven c.s.; Stuk 7‑382)

 

Discussion

Bespreking

 

M. Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – En cette séance de rentrée, avec un certain nombre de collègues et de groupes, nous avons demandé l’urgence concernant cette proposition de résolution, car la situation actuelle en Iran nous préoccupe au plus haut point.

Une mèche de ses cheveux dépassant de son hidjab, voici de quoi Mahsa Amini s’est rendue coupable aux yeux de la police des mœurs iranienne. Police des mœurs qui, sous diverses appellations depuis quarante ans, verbalise, réprime, terrorise et bat à mort des femmes, des filles, en raison de leur tenue, de leur démarche ou même de leur sourire.

Cette répression odieuse menée avec zèle et tyrannie au service d’un régime liberticide voué à l’obscurantisme a fait une victime de plus, une victime de trop aux yeux du peuple iranien. Arrêtée le 13 septembre dernier alors qu’elle était en visite dans la capitale iranienne, la jeune Mahsa Amini, âgée de vingt‑deux ans seulement, est placée en détention pour avoir porté son voile de manière non réglementaire. Il était prévu qu’un redressement lui fût dispensé concernant la réglementation vestimentaire en vigueur au sein de l’espace public iranien. Mahsa Amini ressortira du commissariat quelques heures plus tard, plongée dans le coma. La jeune femme décédera quelques jours plus tard à l’hôpital.

Depuis son décès, de jeunes femmes, très rapidement imitées par des étudiants à travers tout le pays, se soulèvent et protestent. Aujourd’hui, leurs parents et bien souvent le reste de leur famille les ont rejointes. Ce sont désormais de nombreux Iraniens et de nombreuses Iraniennes qui manifestent, tous las et révoltés à l’égard d’un régime qui tue. Car les explications floues et plus qu’empruntées de la police et des autorités ne suffisent pas. Toute la lumière doit être faite sur les circonstances du décès de Mahsa Amini au moyen d’une enquête transparente et indépendante que nous demandons à l’instar de nombreuses autres assemblées.

Nous condamnons par ailleurs la répression plus que disproportionnée – et c’est un euphémisme – que mène le régime théocratique de Téhéran à l’encontre de son propre peuple. Il faut que cela cesse dans les plus brefs délais. C’est la toute première des nécessités. À cet égard, nous demandons aux différents gouvernements belges de rappeler à l’Iran ses différents engagements internationaux en matière de droits humains et de droits des femmes.

Enfin, en tant que coauteur de ce texte, le MR se porte solidaire de tous ces citoyens et citoyennes qui aujourd’hui se mobilisent et manifestent pour leur liberté face à un régime ayant instrumentalisé le voile islamique comme un outil politique d’invisibilisation des femmes au sein de la société iranienne.

Ce régime théocratique et tyrannique tire aujourd’hui sur son propre peuple et tente de faire régner la terreur. Les différentes ONG déployées sur le terrain dressent un bilan alarmant et dramatique de la répression, faisant état de plus de 154 tués et de plus d’une trentaine de journalistes emprisonnés.

Madame la Présidente, chers collègues, Périclès affirmait : « Il n’est point de bonheur sans liberté ni de liberté sans courage ». De son courage, le peuple iranien nous en fait au quotidien la démonstration éclatante. Malgré les coupures de connexions Internet, les blocages des réseaux sociaux, de nombreuses vidéos illustrant leur mobilisation nous parviennent chaque jour. Leurs divers témoignages de la répression et de ses funestes conséquences nous émeuvent et nous révoltent. De ces jeunes hommes qui exercent leur droit fondamental de manifester en solidarité avec leur mère, leur sœur, face à un pouvoir faisant régner l’obscurantisme, nous sommes admiratifs et solidaires. De ces jeunes femmes qui osent défier le joug de la terreur d’un régime patriarcal, nous le sommes d’autant plus. Leur slogan « femme, vie, liberté » résonne aujourd’hui dans le monde entier. Nous devons l’entendre au sein de cet hémicycle et lui apporter une réponse à la hauteur du combat mené.

Pour conclure, permettez‑moi de remercier l’ensemble des cosignataires et de vous inviter, chers collègues, à adopter ce texte qui rend honneur au peuple iranien et en particulier aux femmes, et qui leur témoigne de notre intense et résolue solidarité.

De heer Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Op deze openingszitting hebben wij, samen met een aantal collega’s en fracties, de onmiddellijke behandeling van dit voorstel van resolutie gevraagd, omdat de huidige situatie in Iran ons ten zeerste verontrust.

Een haarlok die van onder haar hidjab uitstak, daaraan was Mahsa Amini schuldig volgens de Iraanse zedenpolitie. Die bestaat al veertig jaar, onder verschillende namen. De zedenpolitie bekeurt vrouwen en meisjes, onderdrukt ze, terroriseert ze en slaat ze dood vanwege hun kleding, hun manier van lopen of zelfs hun glimlach.

Die afschuwelijke repressie, die ijverig en tiranniek wordt uitgeoefend ten dienste van een vrijheidsberovend regime dat in het teken staat van obscurantisme, heeft opnieuw een slachtoffer geëist, een slachtoffer te veel in de ogen van het Iraanse volk. Mahsa Amini, slechts 22 jaar oud, werd op 13 september laatstleden tijdens een bezoek aan de Iraanse hoofdstad gearresteerd omdat zij haar hoofddoek op niet‑reglementaire wijze droeg. Ze zou een terechtwijzing krijgen voor het schenden van de kledingvoorschriften in de Iraanse openbare ruimte. Mahsa Amini werd enkele uren later in coma uit het politiebureau gebracht. De jonge vrouw stierf enkele dagen later in het ziekenhuis.

Sinds haar dood zijn jonge vrouwen in opstand gekomen. Al snel kregen ze navolging van studenten in het hele land. Vandaag hebben hun ouders en vaak ook de rest van hun familie zich bij hen gevoegd. Intussen protesteren veel Iraanse mannen en vrouwen, allemaal moegetergd en opstandig door een regime dat doodt. Ze nemen geen genoegen meer met de vage en stereotype uitleg van de politie en de autoriteiten. De omstandigheden van de dood van Mahsa Amini moeten worden opgehelderd door middel van een transparant en onafhankelijk onderzoek. Dat vragen wij in deze resolutie, in navolging van andere assemblees.

Ook veroordelen wij de onevenredige – en dat is zacht uitgedrukt – repressie van het theocratische regime in Teheran tegen zijn eigen volk. Die moet zo snel mogelijk stoppen, eerst en vooral. In dat verband verzoeken wij de verschillende Belgische regeringen Iran te herinneren aan zijn verschillende internationale verbintenissen op het gebied van de mensenrechten en de rechten van de vrouw.

Als coauteur van deze tekst is de MR ten slotte solidair met al die burgers, mannen en vrouwen, die vandaag de straat opkomen en demonstreren voor hun vrijheid tegen een regime dat de islamitische hoofddoek heeft gebruikt als politiek instrument om vrouwen in de Iraanse samenleving onzichtbaar te maken.

Dit theocratische en tirannieke regime schiet nu op zijn eigen volk en probeert terreur te zaaien. De verschillende ngo’s ter plaatse hebben een alarmerende en dramatische balans opgemaakt van de repressie: meer dan 154 mensen zijn gedood en ruim een dertigtal journalisten gevangen gezet.

Mevrouw de voorzitter, dames en heren, Pericles zei: ‘Er is geen geluk zonder vrijheid en geen vrijheid zonder moed.’ Van de opmerkelijke moed van het Iraanse volk zijn we dagelijks getuige. Ondanks verstoorde internetverbindingen en geblokkeerde sociale netwerken zien we dagelijks talrijke video’s van hun protestacties. Hun verschillende getuigenissen van de repressie en de rampzalige gevolgen ervan raken en choqueren ons. Ten aanzien van de jonge mannen die hun fundamentele recht uitoefenen om te demonstreren, solidair met hun moeders en zusters, tegenover een regime waarin obscurantisme hoogtij viert, voelen we bewondering en zijn we solidair. Voor de jonge vrouwen die het terreurjuk van een patriarchaal regime durven te trotseren hebben we des te meer ontzag. Hun slogan ‘vrouwen, leven, vrijheid’ weerklinkt vandaag over de hele wereld, tot in deze zaal. Ons antwoord moet in overeenstemming zijn met de gevoerde strijd.

Tot slot wil ik alle medeondertekenaars bedanken en u, beste collega’s, uitnodigen deze tekst aan te nemen. Hij doet het Iraanse volk, en in het bijzonder de vrouwen, eer aan, en getuigt van onze intense en vastberaden solidariteit.

 

Mme la présidente. – MM. Demesmaeker et Vanlouwe déposent l’amendement no 1 (Doc. 7‑382/2) qui vise à remplacer, au point II. du dispositif, la phrase introductive par ce qui suit :

« Demande au gouvernement fédéral : ».

De voorzitster. – De heren Demesmaeker en Vanlouwe dienen amendement nr. 1 (Stuk 7‑382/2) in dat ertoe strekt in punt II. van het dispositief de inleidende zin te vervangen als volgt:

“Vraagt de federale regering:”.

 

M. Mark Demesmaeker (N‑VA). – Le visage de Mahsa Amini est maintenant affiché à chaque manifestation contre la répression et la persécution en Iran, mais des milliers d’autres personnes ont aussi été persécutées, torturées et même assassinées, souvent dans l’anonymat, au cours des dernières années.

Ce régime est théocratique, dogmatiquement religieux, terriblement répressif, inhumain, il est discriminatoire envers les femmes et persécute les dissidents et les minorités nationales. Mahsa est désormais connue dans le monde entier sous son nom iranien, mais moins sous celui de Jina, qui est le nom kurde qu’elle n’a jamais été officiellement autorisée à porter. L’Iran détient aussi le record mondial des exécutions publiques, y compris de mineurs, un record horrible, indigne et cruel.

Dans un climat aussi étouffant, il y aura toujours un vent qui soufflera pour la liberté, l’égalité, les droits égaux, la démocratie, les droits civils, les droits de l’homme, y compris les droits des peuples. La réaction, la révolte exprimée principalement par les femmes et les jeunes pour retrouver la liberté, force l’admiration. Cette contestation demande du courage et le prix à payer est très élevé. Selon certaines estimations de l’opposition, les manifestations auraient déjà fait plus de 400 morts et près de 20 000 arrestations. Comme nous le voyons trop souvent avec ce type de régime, la seule réponse est une répression accrue et de plus en plus dure. L’histoire nous enseigne que ce type de régime finit toujours par tomber, mais à quel prix ?

Les droits de l’homme sont universels. Il est du devoir de la communauté internationale de les défendre toujours et partout et d’exiger que tous les membres des Nations unies respectent leurs engagements. Notre pays et nos entités fédérées, qui ont des compétences importantes en matière de politique étrangère, doivent également se faire entendre. Et c’est exactement ce qu’a fait le Parlement flamand. Mercredi dernier, il a en effet déjà approuvé à l’unanimité une résolution sur les manifestations en faveur de Mahsa – ou Jina – Amini. Une initiative similaire est également en cours à la Chambre.

Le contenu et les demandes sont pratiquement identiques. Tous les regards – y compris dans cet hémicycle – convergent lorsqu’il s’agit, d’une part, de condamner la mort de Jina ou Mahsa et la répression sanglante menée par le régime, et, d’autre part, de prendre des mesures, tant au niveau bilatéral qu’européen, ainsi que d’exhorter la République islamique elle‑même à respecter au moins les conventions internationales auxquelles elle a adhéré.

Si je peux me permettre d’ajouter une note personnelle, face à une répression aussi meurtrière, nous devons vraiment réfléchir à des mesures susceptibles d’avoir un réel impact : des sanctions plus ciblées, comme le rappel des ambassadeurs, etc.

Sur le fond, nous sommes unanimes. Le caractère transversal a été justifié en ces termes : « Responsables en matière de politique étrangère, les Régions et les Communautés disposent de compétences internationales étendues et peuvent donc contribuer à définir la politique étrangère de notre pays ». Nous sommes plus ambitieux. Pour nous, il n’est pas question de ‘pouvoir’ contribuer, mais simplement de ‘contribuer’. La Flandre contribue à la politique étrangère. C’est la raison pour laquelle elle a déjà agi, en toute autonomie, et la résolution que nous examinons aujourd’hui ne la concerne plus. Les revendications que le Sénat met aujourd’hui en avant ont déjà été formulées, et heureusement ! Le Sénat ne devrait donc pas diluer ce signal fort déjà venu de la Flandre en réitérant inutilement sa demande, comme si elle ne suffisait pas.

Il est donc logique que nous déposions un amendement supprimant la référence aux entités fédérées. Dans le dispositif, le point II sera alors simplement reformulé comme suit : « Demande au gouvernement fédéral : », car pour le dire en reprenant les mots des auteurs de cette résolution : la Flandre a assumé sa responsabilité en matière de politique étrangère et a contribué à déterminer la politique étrangère de notre pays, en étant la première à envoyer un signal fort au monde entier. Nous espérons donc qu’après l’adoption de cet amendement, nous pourrons adresser ici un même signal fort et unanime au niveau fédéral.

De heer Mark Demesmaeker (N‑VA). – Mahsa Amini heeft de protesten tegen de repressie en de vervolging in Iran een gezicht gegeven, maar er zijn uiteraard ook duizenden andere gezichten en namen van personen die, vaak in de anonimiteit, de afgelopen jaren zijn vervolgd, gefolterd en zelfs vermoord.

Dit regime is theocratisch, dogmatisch religieus, zeer repressief, onmenselijk, discrimineert vrouwen, vervolgt andersdenkenden en nationale minderheden. Mahsa is nu internationaal bekend onder haar Iraanse naam, maar minder als Jina, want Jina is de Koerdische naam die zij officieel nooit mocht gebruiken. Iran is wereldrecordhouder openbare executies, ook van minderjarigen. Verschrikkelijk, mensonterend en gruwelijk.

In zo’n verstikkend klimaat zal altijd een wind opsteken voor vrijheid, gelijkheid, gelijke rechten, democratie, burgerrechten, mensenrechten, ook volkerenrechten. De reactie, de opstand van vooral vrouwen en jongeren om de vrijheid te herwinnen, dwingt bewondering af. Er is moed voor nodig en de prijs die zij betalen is hoog. Volgens sommige schattingen van de oppositie loopt de dodentol al op tot meer dan vierhonderd en het aantal arrestaties tot twintigduizend. Zoals we al te vaak zien bij dit soort regimes, is het enige antwoord meer en hardere repressie. Dit soort regimes komt wel vroeg of laat ten val, zo leert de geschiedenis ons. Maar tegen welke prijs?

Mensenrechten zijn universeel. Het is de plicht van de internationale gemeenschap om ze altijd en overal te verdedigen, om te eisen van alle leden van de Verenigde Naties dat zij de verplichtingen, die zij onderschreven hebben, ook nakomen. Ook ons land en onze deelstaten, die belangrijke buitenlandse bevoegdheden hebben, moeten zich laten horen. En dat is dan ook precies wat het Vlaams Parlement heeft gedaan. Afgelopen woensdag heeft het Vlaams Parlement al unaniem een resolutie over Mahsa – of Jina – Amini‑protesten goedgekeurd. Ook in de Kamer is een initiatief in voorbereiding.

Qua inhoud of vraagstelling zijn er geen grote verschillen. Alle neuzen – ook in dit halfrond – staan in dezelfde richting als het gaat over enerzijds de veroordeling van de dood van Jina of Mahsa en van de bloedige repressie door het regime, en anderzijds over de te nemen maatregelen, zowel bilateraal als Europees, en over de oproepen aan de Islamitische Republiek zelf, om ten minste de internationale verdragen die ze zelf onderschreef, na te komen.

Als ik er een persoonlijke noot mag aan toevoegen: geconfronteerd met zulke dodelijke repressie, moeten we echt nadenken over maatregelen die echt impact kunnen hebben: meer gerichte sancties, terugroepen van de ambassadeurs en dergelijke meer.

Over de inhoud zijn we het roerend eens. Om het transversale karakter te motiveren lezen we: “Aangezien Gewesten en Gemeenschappen verantwoordelijkheid dragen inzake buitenlands beleid, hebben ze ruime internationale bevoegdheden en kunnen ze dus een bijdrage leveren in het bepalen van het buitenlands beleid van ons land.” Wij zijn ambitieuzer dan dat. Voor ons is er geen sprake van ‘kunnen’ bijdragen, maar simpelweg van ‘bijdragen’. Vlaanderen draagt bij aan het buitenlands beleid en vandaar dat Vlaanderen al zelfstandig actie ondernam en dat de resolutie die hier vandaag voorligt, op Vlaanderen geen betrekking meer heeft. De desiderata die de Senaat nu naar voren schuift, zijn reeds ingevuld, gelukkig! De Senaat mag dit krachtig signaal vanuit Vlaanderen dan ook niet verwateren door nu de overbodige vraag nog eens te stellen, alsof het niet goed zou zijn.

Het is dus logisch dat wij een amendement voorleggen waarbij we de verwijzing naar de deelstaten schrappen. In het verzoekende gedeelte wordt dan titel II gewoon: “Vraagt de federale regering:”, want om het met de woorden van de auteurs van deze resolutie zelf te zeggen: Vlaanderen heeft haar verantwoordelijkheid gedragen inzake buitenlands beleid en een bijdrage geleverd in het bepalen van het buitenlands beleid van ons land, door als eerste een krachtig signaal de wereld in te sturen. We hopen dan ook dat we na de goedkeuring van dit amendement hier eenzelfde krachtig en unaniem signaal kunnen geven aan het federale niveau.

 

Mme Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – Depuis l’annonce, il y a près d’un mois, de la mort de Mahsa Amini, une jeune Iranienne d’origine kurde de 22 ans, dans le centre de détention de la police des mœurs de Téhéran, les manifestations se sont succédé tant en Iran que dans le monde entier pour soutenir l’expression des femmes iraniennes. Ces manifestations visent à dénoncer les atteintes aux droits des femmes et des minorités de genre en Iran, commises sous couvert de la loi islamique.

En Iran, comme sur la scène internationale, la police des mœurs iranienne est régulièrement sous le feu des critiques pour sa répression persistante et ses discriminations systématiques à l’égard des femmes. Cela concerne l’obligation du port du voile et du respect du code vestimentaire strict, dont la police des mœurs veille à sanctionner toute transgression par les femmes, mais aussi l’expression de lois qui renforcent le patriarcat via d’autres discriminations institutionnalisées, contenues dans le Code de la famille et le Code du statut personnel, qui font des femmes des éternelles mineures. Ce patriarcat organise la ségrégation genrée de l’espace public et est source de violences physiques et psychiques contre les femmes en Iran et partout ailleurs dans le monde.

Les personnes en Iran qui défendent les droits des femmes et des minorités sont emprisonnées pour avoir participé à des manifestations soutenant l’égalité entre hommes et femmes. Aujourd’hui, le nom et le visage de Mahsa Amini sont devenus des symboles du vent de révolte qui souffle sur l’Iran. Mais elles sont nombreuses à mourir en Iran dans les mêmes circonstances, sous les coups d’un régime liberticide, profondément discriminatoire à leur égard et à l’égard des minorités de genre, qui ne sont pas évoquées ici, mais que nous ne pouvons passer sous silence. Et la révolte gronde aux cris de ‘Femme, vie et liberté’.

Notre assemblée a décidé de réagir rapidement et de déposer une résolution concertée pour joindre son poids à celui des assemblées qui se sont déjà exprimées en Flandre, ou qui le feront dans les prochains jours. Le Sénat de Belgique entend donc s’exprimer de manière claire pour condamner l’arrestation de Mahsa Amini pour les motifs annoncés, l’opacité entourant les causes de son décès, ainsi que toutes formes de violences gouvernementales contre des manifestants pacifiques qui défendent leurs droits fondamentaux.

Nous invitons également le gouvernement fédéral et les gouvernements des entités fédérées à agir. Nos demandes sont nombreuses, et j’en développerai quelques‑unes.

Nous demandons d’exprimer notre soutien au combat politique mené par les femmes iraniennes afin d’accroître leurs droits légitimes et leurs libertés dans les sphères privées et publiques, d’appeler l’Iran à s’abstenir de recourir à la force et à la violence à l’égard des manifestants pacifiques, de plaider auprès des autorités iraniennes pour qu’une enquête transparente sur les circonstances de ce drame soit diligentée, de prêter une attention toute particulière à la promotion et à la protection des droits et libertés fondamentaux des femmes et des filles en Iran, et d’insister sur la dimension de l’égalité des genres dans les relations avec l’Iran. Nous demandons aussi d’encourager l’Iran à respecter la Déclaration universelle des droits de l’homme, le Pacte international relatif aux droits civils et politiques, le Pacte international relatif aux droits économiques, sociaux et culturels, ainsi que la Convention sur l’élimination de toutes les formes de discrimination envers les femmes.

Deux des demandes formulées dans la proposition de résolution sont particulièrement importantes pour Ecolo‑Groen : d’une part, la demande de soutenir les initiatives de la société civile iranienne qui œuvrent en faveur d’une amélioration des droits et libertés des femmes et des filles en Iran, notamment en relation avec les violences à l’encontre des femmes ; d’autre part, la demande de veiller à la protection des filles et des femmes iraniennes exilées ou réfugiées en Belgique. Il est en effet particulièrement interpellant que la Belgique ait récemment refoulé, heureusement pas en Iran, Aïcha – c’est un nom d’emprunt – une jeune femme de 20 ans qui entendait décider librement et s’opposer à un mariage arrangé par son oncle, faisant fi de son autonomie et de son libre arbitre. Les procédures d’accueil doivent très rapidement être attentives à la situation et au vécu des femmes ou des minorités de genre.

Il s’agit ensuite d’appeler l’Iran à abroger les lois qui privent les femmes de leur autonomie et de leurs droits, et de l’exhorter à cesser les bombardements et interventions militaires au Kurdistan irakien sous prétexte que les Kurdes ont fomenté et soutenu la protestation populaire en Iran.

Je vous remercie de votre vote en faveur de cette résolution.

Mevrouw Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – Op de aankondiging, ongeveer een maand geleden, van de dood van de 22‑jarige Iraanse vrouw van Koerdische origine, Mahsa Amini, in de gevangenis van de zedenpolitie van Teheran volgden aanhoudende protesten, zowel in Iran zelf als in heel de wereld, ter ondersteuning van de stem van de Iraanse vrouwen. Die protesten klagen de aantasting van de rechten van vrouwen en van genderminderheden in Iran aan, die gebeuren onder de dekmantel van de islamitische wet.

Zowel in Iran als op het internationale toneel ligt de Iraanse zedenpolitie geregeld onder vuur wegens haar voortdurende repressie en haar systematische discriminatie van vrouwen. Het gaat niet enkel over de verplichte hoofddoek en de strenge vestimentaire voorschriften waar de zedenpolitie nauw op toeziet en elke overtreding ervan bestraft, maar ook over wetten die de patriarchale macht bestendigen door middel van andere vormen van geïnstitutionaliseerde discriminatie. Ze liggen vast in de wetboeken van familierecht en van de rechtspositie van personen en zorgen ervoor dat vrouwen heel hun leven als minderjarigen worden beschouwd. Die patriarchale organisatie maakt dat de openbare ruimte volledig gesegregeerd is op basis van gender en dat vrouwen fysiek en psychisch geweld ondergaan in Iran en elders in de wereld.

Personen die in Iran de rechten van vrouwen en minderheden verdedigen worden opgesloten wanneer ze hebben deelgenomen aan manifestaties voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen. De naam en het gezicht van Mahsa Amini zijn vandaag het symbool geworden van de revolutionaire wind die over Iran waait. Velen hebben echter hetzelfde lot ondergaan in dezelfde omstandigheden en waren slachtoffer van een regime dat geen enkele vrijheid duldt en fundamenteel discriminerend is voor vrouwen en genderminderheden, die hier niet zijn vermeld maar die we niet mogen verzwijgen. “Vrouwen, leven, vrijheid” zijn de strijdkreten van deze opstand.

Onze assemblee heeft beslist om snel te reageren en een resolutie in te dienen om bij te dragen aan het gewicht van resoluties die al zijn aangenomen, in Vlaanderen, of nog zullen worden aangenomen. De Belgische Senaat veroordeelt de aanhouding van Mahsa Amini om de redenen die werden aangevoerd, evenals de onduidelijke omstandigheden van haar overlijden en alle vormen van geweld vanwege de overheid tegen vreedzame activisten die betogen om hun fundamentele rechten te verdedigen.

We nodigen de federale regering en de regeringen van de deelstaten ook uit om te handelen. We hebben veel vragen, ik licht er enkele toe.

We vragen dat onze steun wordt betuigd aan de politieke strijd die de Iraanse vrouwen voeren om hun rechtmatige rechten en vrijheden in de private en publieke sfeer uit te breiden, Iran op te roepen om af te zien van dwang en geweld tegen vreedzame betogers, bij de Iraanse overheid te pleiten voor het onverwijld instellen van een transparant onderzoek naar de omstandigheden waarin het drama heeft plaatsgevonden, bijzondere aandacht te schenken aan het bevorderen en beschermen van de fundamentele rechten en vrijheden van vrouwen en meisjes in Iran, en aan te dringen op het aspect gendergelijkheid in de betrekkingen met Iran. We vragen hen ook Iran aan te sporen de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het Internationaal Verdrag inzake de burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag inzake de economische, sociale en culturele rechten en het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen na te leven.

Twee van de verzoeken die in de resolutie zijn opgenomen zijn zeer belangrijk voor Ecolo‑Groen: de vraag om initiatieven ter bevordering van de rechten en vrijheden van vrouwen en meisjes door het Iraanse middenveld te steunen, vooral in verband met het geweld tegen vrouwen, en de vraag om de bescherming te verzekeren van Iraanse meisjes en vrouwen die in ballingschap leven in België of naar ons land gevlucht zijn. Het is immers heel verontrustend dat België recent de 20‑jarige Aïcha – laten we haar zo noemen – heeft teruggezonden, gelukkig niet naar Iran. Zij wilde vrij over haar leven beslissen en verzette zich tegen een door haar oom gearrangeerd huwelijk dat geenszins rekening hield met haar autonoom beslissingsrecht. In de opvangprocedures moet op korte termijn aandacht geschonken worden aan de situatie van vrouwen en van genderminderheden.

Vervolgens moet Iran worden opgeroepen om de wetten op te heffen die vrouwen van hun autonomie en rechten beroven, moet het land worden aangemaand op te houden met de beschietingen en militaire interventies in Iraaks Koerdistan onder het voorwendsel dat de Koerden het volksprotest in Iran zouden aangewakkerd hebben en steunen.

Ik dank u voor uw stem voor deze resolutie.

 

M. Guy D’haeseleer (Vlaams Belang). – Les faits sont connus. Plusieurs collègues les ont relatés en détail, je n’ai donc plus à le faire. Nous souhaitons toutefois nous joindre à vous tous pour condamner ces faits avec la plus grande fermeté. Le Vlaams Belang a d’ailleurs pris l’initiative, au Parlement flamand et à la Chambre, de dénoncer vivement les événements survenus dans la République islamique d’Iran. Ce qui s’y passe illustre la réalité dans les pays où l’islam est au pouvoir, même si je dois avouer que l’Iran présente l’un des régimes islamiques les plus stricts. Dans pareil régime, les femmes sont, dans le meilleur des cas, des citoyens de troisième rang. Les préceptes religieux sont imposés par la force. La torture et le meurtre sont des instruments politiques et répressifs ordinaires pour les détenteurs du pouvoir. En ce qui nous concerne, les régimes islamiques de ce type pourraient disparaître de la surface de la Terre, et le plus tôt serait le mieux.

La mort de Mahsa Amini a déclenché une vague de protestations dans la population iranienne, ce qui est un bon signe, mais elle a aussi donné lieu à la violente répression par le régime qui nous a été rapportée. Il est de notre devoir de soutenir cette révolte et de protester contre l’oppression des femmes dans ce pays et contre la répression violente de manifestations pacifiques, de la liberté d’expression, de la liberté de pensée et de toute opposition. Bref, nous devons nous insurger contre le régime de terreur qui caractérise la République islamique d’Iran et, en fin de compte, peu ou prou tous les régimes islamiques.

Nous devons nous indigner par principe, mais aussi dans notre propre intérêt. Les événements en Iran doivent aussi amener tous ceux qui s’en offusquent légitimement à prendre conscience de ce qui se passe dans notre pays, où la politique d’immigration sans retenue menée par le gouvernement actuel et ses prédécesseurs dans la ville de Bruxelles entraîne une progression constante de l’islamisation, soit dit en passant.

Nous pourrions effectivement ergoter sur le moindre mot et la moindre virgule de la proposition de la résolution. Dans le dispositif, les partis traditionnels occultent, comme d’habitude, le cœur du problème et nient l’évidence, à savoir l’islam, qui n’est jamais cité. En revanche, le texte condamne expressément les faits qui se sont produits récemment en Iran et qui s’y produisent encore, et lance divers appels qui, implicitement, reviennent à condamner le régime de terreur islamique. La résolution aurait donc pu être plus explicite à nos yeux, mais nous sommes finalement d’accord sur le fond. C’est dans cette optique que nous voterons en faveur de la résolution avec conviction.

De heer Guy D’haeseleer (Vlaams Belang). – De feiten zijn bekend en diverse collega’s hebben er al uitvoerig naar verwezen. Ik hoef ze dus niet meer uitgebreid te herhalen. Wel willen wij de feiten, samen met u allemaal, in de krachtigste bewoordingen veroordelen. Vlaams Belang heeft trouwens in het Vlaams Parlement en in de Kamer het initiatief genomen om de gebeurtenissen in de Islamitische Republiek Iran stevig aan de kaak te stellen. Wat daar gebeurt, is exemplarisch voor landen waar de islam aan de macht is. Al moet ik toegeven dat Iran wel een van de meest islamitische regimes is. Vrouwen zijn in dit soort islamitische regimes in het beste geval derderangsburgers. Religieuze voorschriften worden er met geweld opgelegd. Foltering en doodslag zijn er schering en inslag als beleids- en handhavingsinstrumenten van de machthebbers. Dit soort islamitische regimes kunnen wat ons betreft het beste de wereld uit worden geholpen, liever vandaag dan morgen.

De dood van Mahsa Amini heeft onder de bevolking van Iran tot ruime protesten geleid, en dat is een goed teken, maar ook tot de gekende, gewelddadige repressie van het regime. Het is onze plicht om deze protesten te ondersteunen en protest aan te tekenen tegen de onderdrukking van de vrouwen in dat land, tegen het gewelddadige onderdrukken van vreedzame betogingen, vrije meningsuiting, vrijheid van denken en elke oppositie. Kortom tegen het terreurregime dat het kenmerk is van de Islamitische Republiek Iran en uiteindelijk in meerdere of mindere mate van elk islamitisch regime.

Dat moeten we principieel doen, maar het is ook in ons eigen belang. Wat er in Iran gebeurt, moet al wie daarover terecht verontwaardigd is, ook tot bezinning brengen over wat er gaande is in eigen land, waar we door het ongebreidelde immigratiebeleid van deze en voorgaande regeringen in de stad Brussel worden geconfronteerd met een steeds verder voortschrijdende islamisering. Maar dit terzijde.

We kunnen inderdaad discussiëren over punten en komma’s in het voorstel van resolutie. Zoals gebruikelijk gaan de traditionele partijen in het beschikkend gedeelte voorbij aan de kern van de zaak en kijken ze weg van de olifant in de kamer, namelijk de islam, die er met geen woord in wordt vernoemd. Maar de feiten die onlangs en nog altijd plaatsgrijpen in Iran, worden wel in duidelijke bewoordingen afgekeurd en er worden diverse oproepen gedaan die uiteindelijk impliciet neerkomen op een veroordeling van het islamitisch terreurregime. De resolutie had voor ons dus wat explicieter mogen zijn, maar uiteindelijk zijn we het met de grond van de zaak wel eens. Vanuit die optiek zullen we de resolutie met overtuiging mee goedkeuren.

 

Mme Latifa Gahouchi (PS). – Comme vous le savez, Mahsa Amini est morte à vingt‑deux ans le 16 septembre dernier, victime de la police des mœurs de la République islamique d’Iran, parce qu’elle n’avait pas porté correctement le voile islamique imposé aux femmes dans le pays depuis la révolution de 1979. Une vie perdue, une famille détruite et une nation en pleurs, simplement parce que Mahsa a osé se soustraire au code vestimentaire strict imposé aux femmes iraniennes. Dans les jours qui ont suivi son meurtre, d’autres personnes, hommes et femmes, ont été victimes de la même violence lorsque la répression meurtrière du régime théocratique d’Iran s’est brutalement abattue sur les manifestants partout dans le pays.

Ce qui se joue aujourd’hui dans les villes et les villages, dans les rues et les quartiers d’Iran, c’est une quête d’une liberté que les intéressés sont prêts, s’il le faut, à payer de leur chair et de leur sang. Tant de souffrances parce que des femmes osent revendiquer leur liberté et leur autonomie corporelle, tant de douleurs parce que les hommes osent affirmer que la dignité de leur mère, de leur sœur et de leur épouse ne vaut pas moins que la leur. Ces nouvelles atteintes aux droits de l’homme, en particulier aux droits des femmes, en Iran témoignent de la voie empruntée par le régime iranien : plutôt que de répondre aux revendications légitimes de son peuple, le gouvernement iranien a, une fois de plus, réagi violemment et sauvagement aux manifestations pacifiques. Une fois de plus, le régime iranien a choisi la répression et la violence contre son peuple excédé par des politiques et des lois qui n’ont apporté que peur, pauvreté et désolation.

En dépit de multiples condamnations et élans de solidarité sur la scène internationale, la situation actuelle en Iran demeure plus que préoccupante. À ce jour, les ONG et la presse internationale ont fait état de plus de 150 victimes et de plusieurs milliers d’arrestations de journalistes, d’avocats, de militants des droits de l’homme, de citoyens, de femmes et d’hommes unis par la même volonté d’émancipation et de liberté. Pour mon groupe et moi‑même, ces actes odieux ne doivent pas rejoindre la longue liste des crimes impunis à l’encontre de citoyens iraniens. Il est donc important que nous nous mobilisions une fois de plus afin de communiquer un message fort au pouvoir iranien. Nous ne pouvons plus tolérer que le quotidien du peuple iranien soit jalonné d’atrocités commises dans un climat d’impunité.

Aux Iraniennes et aux Iraniens du monde, je voudrais adresser un message de soutien. Vos demandes légitimes de pouvoir protester sans représailles contre l’injustice et de pouvoir vous exprimer, vous réunir et vous vêtir comme bon vous semble trouveront toujours écho auprès de nous.

Chères sénatrices et chers sénateurs, les violations des droits de l’homme perpétrées à répétition en Iran ont déjà été dénoncées à plusieurs reprises dans toutes les assemblées de notre pays. C’est la raison pour laquelle nous demandons que, dans tous les contacts avec l’État iranien, le respect des droits de l’homme soit mis à l’ordre du jour et que l’on plaide pour la fin de la répression brutale menée par le régime iranien contre son propre peuple. La position de l’État iranien, de sa justice et de son appareil sécuritaire est absolument incompatible avec les droits fondamentaux que nous défendons aux échelons belge et européen. Aujourd’hui, le Sénat a l’occasion de réaffirmer clairement l’importance de ses valeurs et de rappeler la manière dont nous pouvons agir pour les défendre.

Enfin, je voudrais remercier les collègues qui ont cosigné la proposition de résolution, dont nous sommes les coauteurs. « Femme, vie, liberté » : ces mots, qui ont fait trembler le régime iranien, doivent également résonner dans l’enceinte de notre assemblée.

Mevrouw Latifa Gahouchi (PS). – Mahsa Amini is zoals u weet op 16 september jl. op 22‑jarige leeftijd gestorven na een interventie van de zedenpolitie van de Islamitische Republiek Iran omdat ze haar hoofddoek niet correct droeg, een verplichting die aan vrouwen wordt opgelegd sinds de revolutie van 1979. Er ging een leven verloren, er is een familie verwoest, er is een natie in rouw, gewoon omdat Mahsa zich had durven te onttrekken aan de strenge vestimentaire kledingvoorschriften voor Iraanse vrouwen. In de dagen na de moord op haar, werden anderen, mannen en vrouwen slachtoffer van dezelfde vormen van geweld toen de moorddadige repressie van het theocratische regime in Iran protesten in alle delen van het land brutaal neersloeg.

Wat er vandaag speelt in de steden en dorpen, in de wijken en straten van Iran is de verzuchting naar vrijheid die de betrokkenen zelfs met lijf en leden willen bevechten. Waar vrouwen durven opkomen voor hun vrijheid en hun lichamelijke zelfbeschikking, wordt veel geleden, waar mannen durven verklaren dat de menselijke waardigheid van hun moeder, zuster of echtgenote niet minderwaardig is dan die van henzelf, wordt veel pijn verbeten. De nieuwe aantastingen van de mensenrechten en in het bijzonder van de vrouwenrechten in Iran tonen welke weg het Iraanse regime op gaat: in plaats van in te gaan op de gerechtvaardigde eisen van de bevolking, reageert de Iraanse regering nogmaals met blind geweld op vreedzaam protest. Eens te meer kiest het Iraanse regime voor repressie en geweld tegen het volk dat moegetergd is door een beleid en door wetten die slechts angst, armoede en verslagenheid met zich meebrengen.

Ondanks vele veroordelingen en solidariteitsacties vanuit de internationale gemeenschap is de toestand in Iran meer dan zorgwekkend. Tot op vandaag melden ngo’s en de internationale pers meer dan 150 slachtoffers en duizenden arrestaties van journalisten, advocaten, mensenrechtenactivisten, burgers, mannen en vrouwen die samen ijveren voor emancipatie en vrijheid. Voor mijn fractie en voor mijzelf mogen deze afgrijselijke wandaden niet gewoon toegevoegd worden aan de lijst van straffeloos begane misdrijven ten aanzien van Iraanse burgers. Het is dus van belang dat we nogmaals actie ondernemen om een krachtig signaal uit te sturen aan het adres van het Iraanse regime. We kunnen niet langer dulden dat het Iraanse volk dag in dag uit wreedheden moet ondergaan die ongestraft blijven.

Aan de Iraanse mannen en vrouwen in de wereld wil ik een boodschap van steun brengen. Het is uw volste recht om zonder vrees voor represailles te kunnen protesteren tegen onrecht en uw mening te kunnen uiten, u te verenigen en u te kleden zoals u wil. We zullen daar altijd achter blijven staan.

Collega’s senatoren, de herhaalde schendingen van de mensenrechten in Iran werden in alle assemblees van ons land al meermaals aangeklaagd. Daarom vragen we dat in alle contacten met de Iraanse staat de inachtneming van de mensenrechten op de agenda wordt geplaatst en dat er wordt gepleit voor de stopzetting van de brutale repressie vanwege het Iraanse regime ten aanzien van het eigen volk. De positie van de Iraanse staat, zijn rechtsstelsel en zijn veiligheidsapparaat is volstrekt onverenigbaar met de grondrechten die wij verdedigen in België en in Europa. Vandaag heeft de Senaat de kans om duidelijk het belang van de waarden die we hoog willen houden te bevestigen en te zeggen hoe we die willen verdedigen.

Ik dank de collega’s die het voorstel van resolutie medeondertekend hebben dat mede door ons is ingediend. “Vrouwen, leven, vrijheid”: de strijdkreten die het Iraanse regime op zijn grondvesten doen daveren, moeten ook weerklinken in onze assemblee.

 

M. Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Nous ne soutiendrons pas l’amendement de la N‑VA car il renie le caractère coopératif de notre système fédéral. La Flandre s’est déjà exprimée sur le sujet par l’intermédiaire de son parlement, ce qui est une excellente chose, mais les différents autres parlements doivent seulement le faire. Il convient donc, selon nous, de maintenir la mention existante.

De heer Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Wij zullen het amendement van de N‑VA niet steunen omdat het een verloochening inhoudt van de manier van samenwerken in ons federaal systeem. Vlaanderen heeft zich al uitgesproken over dit onderwerp via zijn parlement en dat is uitstekend, maar de andere parlementen moeten dat nog doen. Het is dus aangewezen de bestaande formulering te behouden.

 

Mme Karin Brouwers (CD&V). – La semaine dernière, le Parlement flamand a également adopté à l’unanimité une résolution relative aux protestations en Iran et je me permettrai de répéter ici la majeure partie de mon intervention car elle reste malheureusement d’actualité.

“It took me quite a long time to develop a voice and now that I have it, I’m not going to be silent.” Ces paroles symboliques de la secrétaire d’État américaine, Madeleine Albright, sont plus pertinentes que jamais en Iran. Les Iraniennes prennent l’initiative de la contestation dirigée contre le régime iranien et n’ont plus l’intention de subir sans mot dire l’oppression et le mépris de leurs droits. Aujourd’hui, ce ne sont plus l’économie ou le prix du gaz qui sont au cœur de la contestation citoyenne, comme en 2019, mais bien les droits des femmes.

« Femme, vie, liberté », ces mots retentissent depuis plus d’un mois dans les rues à la suite du décès de Mahsa Amini, arrêtée brutalement par la police des mœurs parce qu’elle ne portait pas le voile de manière réglementaire. Décédée ou tuée rien que parce qu’une mèche de cheveux dépassait de son voile. Elle était une fille normale, en visite à Téhéran, elle ne s’occupait pas de politique et n’avait aucune visée politique en laissant dépasser une mèche de cheveux de son voile.

Toute personne est touchée par ce qui lui est arrivé et les femmes comme les hommes descendent aujourd’hui massivement dans la rue, quelles que soient leur origine, leur formation ou leurs convictions religieuses. Cette unanimité est un fait nouveau dans le mouvement de contestation dirigé contre le régime iranien. Comme on pouvait s’y attendre, ce dernier répond par la répression de sa population, des femmes et des hommes, des jeunes et des vieux, des croyants et des athées, autrement dit de toutes les personnes qui aspirent à la même chose : l’égalité des droits et la liberté.

Dans notre pays, nous ne prêtons guère attention à ce qui se passe en Iran. Les protestations contre les violations non dissimulées et quotidiennes des droits humains, contre la répression cruelle, l’injustice, les discriminations et la restriction des libertés nécessitent en réalité une force et une intrépidité qui nous dépassent, nous qui vivons en liberté. Ce qui anime les manifestants dans les villes et campagnes d’Iran, c’est la colère. La colère face à l’injustice et à la privation de liberté qu’ils subissent depuis si longtemps.

La contestation iranienne n’est bien sûr pas le fruit du hasard. La mort brutale de Mahsa Amini est en réalité la goutte qui a fait déborder le vase. Depuis longtemps déjà, les femmes veulent retrouver le contrôle de leur vie et de leur corps. Elles veulent la liberté de choix, des droits égaux, le respect, l’égalité. Depuis plusieurs années, elles sont en première ligne pour réclamer les droits humains qui nous paraissent évidents. Le voile est, pour les Iraniennes, le symbole le plus visible de l’oppression qu’elles subissent quotidiennement de la part du régime. Un symbole qu’elles combattent depuis des années et qui, selon nous, ne devrait pas être imposé. Des personnes sont maltraitées, passées à tabac, victimes de tirs, arrêtées. Elles disparaissent parfois pendant des jours, des semaines ou même définitivement dans les cachots de la police, rien que parce qu’elles réclament la liberté en Iran et jugent qu’il est temps de se faire entendre.

À différents endroits, les manifestants, n’écoutant que leur courage, descendent sans relâche dans la rue pour protester contre l’injustice et l’oppression, au péril de leur vie, conscients que les autorités réprimeront cette révolte très durement, de manière peut‑être plus sanglante encore que la dernière fois, pour dissuader les manifestants de recommencer. Telle est aujourd’hui la stratégie du régime autocratique d’Iran.

Mais peut‑être notre vision est‑elle un peu trop pessimiste car nous entrevoyons aussi quelques lueurs d’espoir. Ces derniers jours, le mouvement de protestation a gagné du terrain. Les commerçants ferment leur boutique, les étudiants sèchent les cours, les chauffeurs manifestent leur soutien à coups de klaxon. Hier, je lisais que certains travailleurs de l’industrie pétrolière, qui est d’une importance capitale, s’étaient mis en grève.

Peut‑être sommes‑nous quand même à l’aube d’une véritable révolution, dirigée contre le régime et en faveur de l’égalité des droits, d’une plus grande liberté et de plus de démocratie.

Notre résolution apporte bien sûr un soutien symbolique, elle témoigne de notre solidarité avec les femmes qui luttent pour obtenir des droits égaux et ne veulent plus se taire, mais aussi de notre désir de voir la démocratie triompher en Iran. Elle est aussi l’expression symbolique de notre soutien de toutes les protestations contre les violations des droits humains partout dans le monde. Il est de notre devoir de prêter notre voix à toutes les personnes que la répression réduit au silence et de soutenir toutes celles qui protestent au péril de leur vie.

Le courage dont un individu peut faire preuve face au pouvoir d’un État autoritaire nous rappelle que la liberté n’est jamais acquise ni gratuite. Il faut du courage pour la conquérir et il faut ensuite la choyer et l’entretenir avec soin. Le cri des manifestants n’est pas seulement l’expression d’une révolte, il est aussi un message d’espoir. S’ils peuvent réduire à néant la liberté d’expression, couper Internet, fermer les sociétés de la presse écrite, censurer la presse, arrêter les dissidents et les manifestants et même les faire disparaître, les dictateurs et les idéologies extrémistes ne pourront jamais effacer les idées ni étouffer l’aspiration à la liberté. Il ne faut jamais l’oublier.

Le groupe CD&V votera donc sans réserve en faveur de cette résolution.

Mevrouw Karin Brouwers (CD&V). – Geachte voorzitster, beste collega’s, vorige week keurden we in het Vlaams Parlement ook al unaniem een resolutie goed over de protesten in Iran en ik permitteer me om mijn uiteenzetting grotendeels te herhalen, want ze blijft jammer genoeg even actueel.

It took me quite a long time to develop a voice and now that I have it, I’m not going to be silent. Die symbolische woorden van voormalig Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright zijn meer dan ooit actueel in Iran. Iraanse vrouwen nemen het voortouw in het protest tegen het regime en zijn niet meer van plan om stilzwijgend hun onderdrukking en de miskenning van hun rechten te ondergaan. Het volksprotest draait nu niet meer om economie, gasprijzen en dergelijke, zoals in 2019, maar is eigenlijk begonnen rond vrouwenrechten.

‘Vrouwen, leven en vrijheid.’ Dat weerklinkt al ruim een maand massaal op straat in de nasleep van de dood van Mahsa Amini, na haar brutale arrestatie door de zedenpolitie omdat ze haar hoofddoek niet conform de geldende voorschriften droeg. Gestorven of gedood, enkel en alleen omdat er een haarlok zichtbaar was. Ze was een gewoon meisje, dat op bezoek was in Teheran, dat zich niet bemoeide met politiek en al helemaal geen politiek statement wou maken met haar onbedekte haarlok.

Mensen herkennen zich daarin, voelen zich geraakt door het gebeuren en ongeacht hun afkomst, opleiding of religieuze overtuiging, gaan vrouwen en mannen nu massaal de straat op. Die eensgezindheid is nieuw in het protest tegen het regime in Iran, dat zoals verwacht op repressieve manier optreedt tegen haar eigen bevolking, tegen vrouwen en mannen, jongeren en ouderen, gelovigen en ongelovigen, kortom tegen mensen die hetzelfde willen: gelijke rechten en vrijheid.

Wij staan in ons land niet of te weinig stil bij wat zich in Iran afspeelt. Protesten tegen onverbloemde en routinematige mensenrechtenschendingen, tegen wrede repressie, onrecht, discriminatie en inperking van vrijheden vergen eigenlijk een kracht en een onverschrokkenheid die wij moeilijk kunnen bevatten, wij die in vrijheid kunnen leven. Wat demonstranten in de steden en op het platteland in Iran drijft, is woede. Woede over het onrecht dat hun wordt aangedaan en over de vrijheid die hen al zo lang wordt afgenomen.

De protesten in Iran komen natuurlijk niet uit het niets. De brutale dood van Mahsa Amini is eigenlijk vooral de spreekwoordelijke druppel. Vrouwen willen al geruime tijd terug controle over hun leven en hun lichaam. Vrouwen willen keuzevrijheid, gelijke rechten, respect, gelijkwaardigheid. Al jaren staan vrouwen in Iran in de frontlinie om deze voor ons evidente, fundamentele mensenrechten op te eisen. De hoofddoek is voor vrouwen in Iran het meest zichtbare symbool van hun dagelijkse onderdrukking door het regime. Vrouwen vechten al jaren tegen dit symbool, dat wat ons betreft niet opgelegd moet worden, maar een keuzevrijheid moet zijn. Mensen worden geslagen, afgeranseld, beschoten of gearresteerd. Ze verdwijnen voor dagen of weken in politiecellen, of er wordt nooit meer iets van hen vernomen. Alleen omdat ze opkomen voor hun vrijheid in Iran en ook omdat het tijd is om hun stem te laten horen.

Op tal van plaatsen keren moedige demonstranten telkens weer terug op straat om te protesteren tegen onrecht en onderdrukking, met gevaar voor het eigen leven, in het volle besef dat de autoriteiten ook dit protest weer hard zullen neerslaan, misschien nog gewelddadiger en bloediger dan de vorige keer, om de kans op herhaling te verkleinen. Zo luidt nu eenmaal de strategie in het draaiboek van het autocratische regime in Iran.

Maar misschien is dat toch een beetje pessimistisch, want ondertussen zien we toch kleine lichtpuntjes. De afgelopen dagen is het protest immers wijder en wijder verspreid. Winkeliers sloten de deuren, studenten gingen niet meer naar de les, autobestuurders claxonneren in de straten ter ondersteuning. Gisteren las ik nog dat werknemers uit de cruciale olie‑industrie aan het staken zijn geslagen.

Misschien staan we dus toch aan de vooravond van een echte revolutie, een revolutie tegen het regime en voor gelijke rechten, meer vrijheid en meer democratie.

Onze resolutie is uiteraard een symbolische ondersteuning, een uiting van solidariteit met de vrouwen die strijden voor gelijke rechten en niet langer willen zwijgen, maar ook een ondersteuning voor de democratie die we daar zo graag willen hebben. Het is uiteraard ook een symbolische steunbetuiging aan alle protesten tegen de onderdrukking van de mensenrechten waar ook ter wereld. Het is onze plicht om onze stem te laten horen voor de mensen die dat door repressie niet kunnen en onze steun te geven aan mensen die wel protesteren en daarmee hun eigen leven op het spel zetten.

De moed van het individu tegenover de macht van de autoritaire staat herinnert ons eraan dat vrijheid nooit vanzelfsprekend is. Vrijheid is niet gratis. Het vergt moed om ze te verwerven, waarna ze gekoesterd en met zorg moet worden onderhouden. De stem van de demonstrant is niet enkel een roep uit protest, maar ook een boodschap van hoop. Dictators kunnen het vrije woord smoren, het internet platleggen, kranten sluiten, perscensuur opleggen, dissidenten en betogers oppakken, in gevangenissen stoppen en zelfs laten verdwijnen, maar een despoot noch een extremistische ideologie zijn in staat ideeën te wissen of de drang naar vrijheid te doven. Dat mogen we nooit vergeten.

De CD&V‑fractie zal deze resolutie met volle overtuiging goedkeuren.

 

Mme Els Ampe (Open Vld). – Mahsa Amini est devenue le visage des manifestants en Iran. Des hommes et des femmes qui descendent dans la rue pour revendiquer quelque chose qui va de soi, à savoir la liberté et la démocratie. Or, en Iran, cela ne va pas du tout de soi. Mahsa se promenait simplement en rue avec sa famille. Seules quelques mèches de ses cheveux étaient visibles. Elle a été frappée à la tête par la police des mœurs et trois jours plus tard, elle est décédée à l’hôpital. Les ayatollahs prétendent que la mort a été causée par autre chose. C’est pourquoi l’Open Vld demande qu’une enquête sérieuse et indépendante fasse la lumière sur la mort de Mahsa Amini et de tous ceux qui meurent dans des circonstances hautement suspectes. Mahsa Amini est une victime parmi tant d’autres. Ces derniers mois, 1 200 personnes ont été arrêtées. Nous demandons leur remise en liberté immédiate. En Iran, les femmes sont au premier rang dans la lutte pour plus de liberté. Elles incarnent cette lutte et nous sommes nombreux ici à nous demander en quoi les protestations de la communauté internationale sont utiles. Elles ont en fait un impact énorme. Chaque action de solidarité apporte soutien et espoir aux femmes et leur donne donc la force de continuer à lutter contre ce terrible régime. Aux femmes iraniennes, je dis : « Vous n’êtes pas seules, nous nous battons à vos côtés pour la liberté et la démocratie. »

Mevrouw Els Ampe (Open Vld). – Mahsa Amini is het gezicht geworden van de manifestanten in Iran. Mannen en vrouwen die op straat komen voor iets heel vanzelfsprekends: vrijheid en democratie. Toch is het in Iran allesbehalve vanzelfsprekend, want Mahsa liep op straat. Ze wandelde daar heel gewoon met haar familie. Een paar lokken van haar haren waren zichtbaar. Ze kreeg een klop op het hoofd van de zedenpolitie en drie dagen later overleed ze in het ziekenhuis. Nu beweren de ayatollahs dat ze er niets mee te maken hebben. Daarom vraagt Open Vld dat er een onafhankelijk en serieus onderzoek gebeurt naar het overlijden van Mahsa Amini en van al die andere vrouwen en mannen die in zeer verdachte omstandigheden overlijden. Dat moet serieus onderzocht worden. Mahsa Amini is maar één van de velen. De voorbije maanden zijn er 1200 mensen opgepakt. Allemaal heel verdacht. Wij vragen dat zij onmiddellijk worden vrijgelaten. De strijd in Iran is een strijd van vrouwen. De vrouwen zijn het gezicht van die strijd en velen vragen zich hier af wat het helpt als de internationale gemeenschap op zijn achterste poten staat. Dat helpt enorm. Elke actie van solidariteit geeft steun en hoop aan de vrouwen en geeft hen dan ook de kracht om door te gaan tegen dat vreselijke regime. Aan de Iraanse vrouwen zeg ik: “Jullie staan niet alleen, wij strijden mee met jullie voor vrijheid en democratie.”

 

Mme Ayse Yigit (PVDA‑PTB). – Je me réjouis que nous nous penchions aujourd’hui au Sénat sur les événements survenus en Iran et je remercie les collègues qui ont pris cette initiative. Comme l’ensemble des membres de mon groupe, je suis solidaire avec les femmes iraniennes qui se révoltent contre l’obligation du port du voile et qui manifestent à la suite de la mort épouvantable de Mahsa Amini. J’admire le combat courageux qu’elles mènent depuis des semaines au péril de leur vie pour revendiquer le droit de disposer de leur corps, de faire leurs propres choix et d’être elles‑mêmes, mais aussi pour dénoncer la politique répressive et violente dont elles sont victimes, ainsi que les structures patriarcales qui, partout sur la planète, réduisent la place de la femme dans la société et peuvent déboucher sur une oppression des femmes et des violences à leur encontre. Nous ne pouvons donc pas permettre que les événements en Iran soient exploités pour stigmatiser les musulmans dans notre pays. Mon groupe condamne fermement l’arrestation de Mahsa Amini et sa mort dans des circonstances effroyables. Nous soutenons le combat politique du peuple iranien pour ses droits et ses libertés, dont les femmes et les jeunes ont pris la tête. Nous condamnons les violences étatiques à l’égard des manifestants qui se lèvent pour défendre leurs droits humains fondamentaux.

Par conséquent, mon groupe soutiendra cette résolution et votera dans ce sens.

Mevrouw Ayse Yigit (PVDA‑PTB). – Ik ben blij dat we vandaag hier in de Senaat stilstaan bij wat zich in Iran afspeelt en ik dank de collega’s die daartoe het initiatief hebben genomen. Samen met mijn fractie ben ik solidair met de Iraanse vrouwen in hun opstand tegen de hoofddoekverplichting en met de demonstraties die tot stand kwamen na de gruwelijke dood van Mahsa Amini. Ik bewonder de dappere strijd die ze al wekenlang voeren, oog in oog met de dood, voor het zelfbeschikkingsrecht over het eigen lichaam, voor het recht op eigen keuzes, voor het recht om zichzelf te zijn, tegen een repressief en gewelddadig beleid, tegen patriarchale structuren die overal ter wereld de plaats van de vrouw in de samenleving inperken en die kunnen leiden tot onderdrukking van en geweld tegen vrouwen. Wij mogen in ons land dan ook niet toelaten dat de feiten in Iran worden gebruikt om moslims hier te stigmatiseren. Mijn fractie veroordeelt krachtig de arrestatie van Mahsa Amini en haar dood onder afschuwelijke omstandigheden. Wij steunen de politieke strijd die het Iraanse volk voert voor zijn rechten en vrijheden, die geleid wordt door vrouwen en jongeren. We veroordelen het overheidsgeweld ten aanzien van de demonstranten, die opkomen voor hun fundamentele mensenrechten.

Daarom zal mijn fractie deze resolutie steunen en mee goedkeuren.

 

Mme Annick Lambrecht (Vooruit). – Je serai brève car beaucoup de choses ont déjà été dites en l’espèce. Je remercie mon collègue pour cette initiative concernant Mahsa Amini. Comme beaucoup d’autres, elle est morte injustement pour ne pas avoir respecté le code vestimentaire en vigueur en Iran. Aujourd’hui, on parle de 154 morts et de 20 000 arrestations. En tant qu’Occidentaux, nous ne pouvons pas rester insensibles face à ces événements. Nous devons les condamner et nous le ferons ici aujourd’hui, comme nous le faisons si souvent lorsqu’il s’agit des droits de l’homme. J’espère de tout cœur qu’il y aura une unanimité dans ce sens, comme cela a été le cas au Parlement flamand. Une unanimité pour les droits des femmes et contre pareilles injustices en Iran. Les droits humains y font l’objet de violations flagrantes inacceptables. Nous déplorons aujourd’hui la mort de Mahsa mais aussi de tous ceux qui ont connu ou pourraient connaître le même sort. Vooruit témoigne de sa solidarité envers l’ensemble des citoyens et des institutions qui se dressent contre le régime répressif actuel de l’Iran. Un régime qui rabote injustement les libertés. Nous ne pouvons et ne pourrons jamais accepter cela. Il faut condamner avec fermeté toute forme de violence étatique envers des manifestants pacifiques et ce signal, nous pouvons l’envoyer aussi depuis le Sénat. Par cette résolution, nous demandons au gouvernement fédéral d’exprimer son soutien aux femmes iraniennes qui luttent politiquement pour défendre leurs droits et leurs libertés tant dans la sphère publique que dans la sphère privée, et d’appeler l’Iran à cesser tout recours à la violence et à la contrainte envers des manifestants pacifiques qui luttent pour leurs libertés. Avec notre groupe Vooruit, nous voterons sans réserve en faveur de la résolution à l’examen et nous sommes pleinement d’accord sur le fait qu’il est important de condamner l’Iran au niveau international, non seulement à la Chambre et au Sénat, mais assurément aussi dans les entités fédérées.

Mevrouw Annick Lambrecht (Vooruit). – Ik zal korter zijn dan de anderen, want er is al veel gezegd. Ik dank mijn collega voor dit initiatief met betrekking tot Mahsa Amini. Ze heeft op een zeer onrechtvaardige wijze de dood gevonden omdat ze de kledijvoorschriften in Iran niet volgde, zij en vele anderen. Er wordt ondertussen gesproken van 154 doden en 20 000 arrestaties. We kunnen in het Westen niet zomaar toekijken zonder dit te veroordelen. Dat hebben we hier al vaak gedaan als het over mensenrechten gaat, dat gaan we ook vandaag doen. Ik hoop van harte dat we het vandaag kunnen doen zoals we dat onder andere in het Vlaams Parlement hebben gedaan: met unanimiteit. Unanimiteit voor de rechten van vrouwen, unanimiteit tegen zoveel onrechtvaardigheid in Iran. De mensenrechten worden ook daar flagrant geschonden en we kunnen dat niet aanvaarden. De dood van Mahsa ligt nu voor, maar het gaat over de dood van vele anderen die haar zijn voorgegaan en haar misschien jammer genoeg ook zullen volgen. Vooruit stelt zich solidair op met alle burgers en instanties die opkomen tegen het huidige repressieve regime van Iran. Een regime dat vrijheden op een onrechtmatige manier beperkt. Een manier die we nu niet, nooit kunnen aanvaarden. Elke vorm van overheidsgeweld tegen vreedzame demonstranten moet krachtig worden veroordeeld en vanuit de Senaat kunnen wij ook dat signaal geven. We vragen via deze resolutie aan de federale regering om haar steun te betuigen aan de politieke strijd van de Iraanse vrouwen om hun rechten en vrijheden in de publieke, maar ook in de private sfeer te verdedigen en om Iran op te roepen om af te zien van dwang en geweld tegen vreedzame betogers die opkomen voor vrijheden. Wij gaan volmondig met onze fractie Vooruit meestemmen met de resolutie die voorligt en we zijn ook volmondig akkoord dat het van belang is om internationaal Iran te veroordelen in de Kamer, in de Senaat, maar zeker ook in de deelstaten.

 

  La discussion est close.

  De bespreking is gesloten.

 

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur l’amendement et sur la proposition de résolution.

  De stemming over het amendement en over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

 

Prise en considération de propositions

Inoverwegingneming van voorstellen

 

Mme la présidente. – La liste des propositions à prendre en considération a été communiquée par voie électronique.

Y a‑t‑il des observations ?

Puisqu’il n’y a pas d’observations, ces propositions sont considérées comme prises en considération et renvoyées à la commission indiquée par le Bureau.

De voorzitster. – De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd elektronisch meegedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

 

(La liste des propositions prises en considération figure en annexe.)

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

 

Votes

Stemmingen

 

(Les listes nominatives figurent en annexe.)

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

 

Proposition de résolution concernant la situation en Iran suite à la mort en détention de Mahsa Amini (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven et consorts ; Doc. 7‑382)

Voorstel van resolutie betreffende de situatie in Iran na het overlijden in gevangenschap van Mahsa Amini (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven c.s.; Stuk 7‑382)

 

Mme la présidente. – Nous votons d’abord sur l’amendement no 1 de MM. Demesmaeker et Vanlouwe.

De voorzitster. – We stemmen eerst over amendement nr. 1 van de heren Demesmaeker et Vanlouwe.

 

Vote no 1

Stemming nr. 1

 

Présents : 38
Pour : 8
Contre : 30
Abstentions : 0

Aanwezig: 38
Voor: 8
Tegen: 30
Onthoudingen: 0

 

  L’amendement n’est pas adopté.

  Het amendement is niet aangenomen.

 

Mme la présidente. – Nous votons à présent sur l’ensemble de la proposition de résolution.

De voorzitster. – We stemmen nu over het voorstel van resolutie in zijn geheel.

 

Vote no 2

Stemming nr. 2

 

Présents : 40
Pour : 40
Contre : 0
Abstentions : 0

Aanwezig: 40
Voor: 40
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

 

  La résolution est adoptée.

  De resolutie is aangenomen.

 

  Elle sera transmise au premier ministre, à la ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales, à la présidente de la Chambre des représentants, aux ministres‑présidents des Communautés et des Régions, ainsi qu’aux présidents des parlements des Communautés et des Régions.

  Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister, aan de minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel en de Federale Culturele Instellingen, aan de voorzitster van de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan de minister‑presidenten van de Gemeenschappen en de Gewesten en aan de voorzitters van de parlementen van de Gemeenschappen en de Gewesten.

 

Bureaux des commissions permanentes

Bureaus van de vaste commissies

 

Mme la présidente. – Conformément à l’article 21 du Règlement, les commissions permanentes doivent, à l’issue de la nouvelle session, procéder à la nomination de leurs bureaux respectifs.

Je les invite dès lors à se réunir à cet effet.

De voorzitster. – Overeenkomstig artikel 21 van het Reglement dienen de vaste commissies bij de aanvang van het zittingsjaar hun bureau opnieuw samen te stellen.

Ik nodig ze dan ook uit om daartoe bijeen te komen.

 

(Assentiment)

(Instemming)

 

Composition des commissions

Samenstelling van de commissies

 

Mme la présidente. – Le Sénat est saisi de demandes tendant à modifier la composition de certaines commissions :

De voorzitster. – Bij de Senaat zijn voorstellen ingediend tot wijziging van de samenstelling van bepaalde commissies:

 

Commission parlementaire de concertation :

Parlementaire overlegcommissie:

 

  M. Ludwig Vandenhove remplace Mme Katia Segers comme membre suppléant.

  De heer Ludwig Vandenhove vervangt mevrouw Katia Segers als plaatsvervangend lid.

 

Commission du Renouveau démocratique, de la Citoyenneté et des Affaires internationales :

Commissie voor de Democratische Vernieuwing, Burgerschap en Internationale Aangelegenheden:

 

  M. Ludwig Vandenhove remplace Mme Katia Segers comme membre effectif.

  De heer Ludwig Vandenhove vervangt mevrouw Katia Segers als effectief lid.

 

Comité d’avis pour l’égalité des chances entre les femmes et les hommes :

Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen:

 

  M. Ludwig Vandenhove remplace Mme Katia Segers comme membre effectif.

  De heer Ludwig Vandenhove vervangt mevrouw Katia Segers als effectief lid.

 

(Assentiment)

(Instemming)

 

Décès d’anciens sénateurs

Overlijden van oud‑senatoren

 

Mme la présidente. – Le Sénat a appris avec un vif regret le décès de M. Frans Baert et de M. Jean Leclercq, sénateurs honoraires, et de M. Fernand Antoine, sénateur.

Votre présidente a adressé les condoléances de l’Assemblée aux familles de nos regrettés anciens collègues.

De voorzitster. – De Senaat heeft met groot leedwezen kennis gekregen van het overlijden van de heer Frans Baert en de heer Jean Leclercq, eresenatoren, en de heer Fernand Antoine, senator.

Uw voorzitster heeft het rouwbeklag van de Vergadering aan de families van onze betreurde gewezen medeleden betuigd.

 

Ordre des travaux

Regeling van de werkzaamheden

 

Mme la présidente. – L’ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé.

La prochaine séance aura lieu le vendredi 18 novembre 2022.

De voorzitster. – De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats op vrijdag 18 november 2022.

 

(La séance est levée à 16 h 04.)

(De vergadering wordt gesloten om 16.04 uur.)

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

MM. Ben Chika et Courard, en mission à l’étranger, Mmes Vanwalleghem, Perdaens, Coudyser, Sminate, Blancquaert et MM. Uyttendale, Gryffroy, De Brabandere et Antoine, pour d’autres devoirs, demandent d’excuser leur absence à la présente séance.

Afwezig met bericht van verhindering: de heren Ben Chika en Courard, met opdracht in het buitenland, de dames Vanwalleghem, Perdaens, Coudyser, Sminate, Blancquaert en de heren Uyttendale, Gryffroy, De Brabandere en Antoine wegens andere plichten.

 

  Pris pour information.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Annexe

Bijlage

 

 

Votes nominatifs

Naamstemmingen

 

 

Vote no 1

Stemming nr. 1

 

Présents : 38
Pour : 8
Contre : 30
Abstentions : 0

Aanwezig: 38
Voor: 8
Tegen: 30
Onthoudingen: 0

 

Pour

Voor

 

Yves Buysse, Allessia Claes, Mark Demesmaeker, Maaike De Vreese, Guy D'haeseleer, Leo Pieters, Klaas Slootmans, Anke Van dermeersch.

 

Contre

Tegen

 

Els Ampe, Karin Brouwers, Steven Coenegrachts, Rik Daems, Kurt De Loor, Rodrigue Demeuse, Stijn De Roo, Stephanie D'Hose, Philippe Dodrimont, Véronique Durenne, Jean-Frédéric Eerdekens, Nadia El Yousfi, Gregor Freches, André Frédéric, Latifa Gahouchi, Zoé Genot, Antoine Hermant, Soetkin Hoessen, Annick Lambrecht, Sabine Laruelle, France Masai, Tom Ongena, Hélène Ryckmans, Chris Steenwegen, Farida Tahar, Ludwig Vandenhove, Orry Van de Wauwer, Gaëtan Van Goidsenhoven, Jean-Paul Wahl, Ayse Yigit.

 

Vote no 2

Stemming nr. 2

 

Présents : 40
Pour : 40
Contre : 0
Abstentions : 0

Aanwezig: 40
Voor: 40
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

 

Pour

Voor

 

Fatima Ahallouch, Els Ampe, Karin Brouwers, Yves Buysse, Allessia Claes, Steven Coenegrachts, Rik Daems, Kurt De Loor, Mark Demesmaeker, Rodrigue Demeuse, Stijn De Roo, Maaike De Vreese, Guy D'haeseleer, Stephanie D'Hose, Philippe Dodrimont, Véronique Durenne, Jean-Frédéric Eerdekens, Nadia El Yousfi, Gregor Freches, André Frédéric, Latifa Gahouchi, Zoé Genot, Antoine Hermant, Soetkin Hoessen, Annick Lambrecht, Sabine Laruelle, France Masai, Tom Ongena, Leo Pieters, Hélène Ryckmans, Klaas Slootmans, Chris Steenwegen, Farida Tahar, Ludwig Vandenhove, Anke Van dermeersch, Orry Van de Wauwer, Gaëtan Van Goidsenhoven, Peter Van Rompuy, Jean-Paul Wahl, Ayse Yigit.

Propositions prises en considération

In overweging genomen voorstellen

 

Proposition de décision

Voorstel van besluit

 

Proposition de décision d’assentiment à l’accord de coopération du 5 juillet 2022 entre l’autorité fédérale, les Régions et les Communautés relatif à la composition de la délégation belge à l’Assemblée interparlementaire Benelux (de Mme Stephanie D’Hose ; Doc. 7‑383/1).

Voorstel van besluit tot goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 5 juli 2022 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen over de samenstelling van de Belgische delegatie van de Benelux Interparlementaire Assemblee (van mevrouw Stephanie D’Hose; Doc. 7‑383/1).

 

  Commission des Affaires institutionnelles

  Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden

 

Proposition de déclaration de révision de la Constitution

Voorstel van verklaring tot herziening van de Grondwet

 

Proposition de déclaration de révision du titre II de la Constitution en vue d’insérer un article 24bis rendant obligatoire l’apprentissage d’une autre langue nationale pendant la période de l’enseignement primaire et secondaire à temps plein (de MM. Gaëtan Van Goidsenhoven, Georges‑Louis Bouchez et Gregor Freches, Mme Sabine Laruelle, MM. Jean‑Paul Wahl et Philippe Dodrimont et Mme Véronique Durenne ; Doc. 7‑380/1).

Voorstel van verklaring tot herziening van titel II van de Grondwet, om er een artikel 24bis in te voegen dat het leren van een andere landstaal verplicht maakt tijdens de periode van het basisonderwijs en het voltijds secundair onderwijs (van de heren Gaëtan Van Goidsenhoven, Georges‑Louis Bouchez en Gregor Freches, mevrouw Sabine Laruelle, de heren Jean‑Paul Wahl en Philippe Dodrimont en mevrouw Véronique Durenne; Doc. 7‑380/1).

 

  Commission des Affaires institutionnelles

  Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden

 

Parlement de la Communauté française

Parlement van de Franse Gemeenschap

 

Par lettre du 8 septembre 2022, le Parlement de la Communauté française a fait connaître au Sénat qu’il s’est constitué en sa séance de ce jour.

Bij brief van 8 september 2022 heeft het Parlement van de Franse Gemeenschap aan de Senaat laten weten dat het zich op de vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Parlement flamand

Vlaams Parlement

 

Par message du 29 septembre 2022, le Parlement flamand a fait connaître au Sénat qu’il s’est constitué en sa séance de ce jour.

Bij boodschap van 29 september 2022 heeft het Vlaams Parlement aan de Senaat laten weten dat het zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Parlement wallon

Waals Parlement

 

Par message du 7 septembre 2022, le Parlement wallon a fait connaître au Sénat qu’il s’est constitué en sa séance de ce jour.

Bij boodschap van 7 september 2022 heeft het Waals Parlement aan de Senaat laten weten dat het zich op de vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Parlement de la Région de Bruxelles‑Capitale

Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest

 

Par message du 19 septembre 2022, le Parlement de la Région de Bruxelles‑Capitale a fait connaître au Sénat qu’il s’est constitué en sa séance de ce jour.

Bij boodschap van 19 september 20212 heeft het Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest aan de Senaat laten weten dat het zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Assemblée de la Commission communautaire française

Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie

 

Par message du 21 septembre 2022, l’Assemblée de la Commission communautaire française a fait connaître au Sénat qu’elle s’est constituée en sa séance de ce jour.

Bij boodschap van 21 september 2022 heeft de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie aan de Senaat laten weten dat die zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Assemblée de la Commission communautaire flamande

Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie

 

Par message du 21 septembre 2022, l’Assemblée de la Commission communautaire flamande a fait connaître au Sénat qu’elle s’est constituée en sa séance de ce jour.

Bij boodschap van 21 september 2022 heeft de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie aan de Senaat laten weten dat die zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Assemblée réunie de la Commission communautaire commune

Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

 

Par message du 20 septembre 2022, l’Assemblée réunie de la Commission communautaire commune a fait connaître au Sénat qu’elle s’est constituée en sa séance de ce jour.

Bij boodschap van 20 september 2022 heeft de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan de Senaat laten weten dat die zich op de vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Gouvernement – Modifications

Regering – Wijzigingen

 

Par lettre du 15 juillet 2022, le premier ministre transmet une copie de l’arrêté royal du 15 juillet 2022 portant l’intitulé « Gouvernement – Modification ».

Bij brief van 15 juli 2022 zendt de eerste minister een afschrift over van het koninklijk besluit van 15 juli 2022 met als opschrift “Regering – Wijziging”.

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Activités d’intérêt général de la Famille royale

Activiteiten van algemeen belang van de Koninklijke Familie

 

Par lettre du 20 juillet 2022, le premier ministre transmet au Sénat, conformément à l’article 15 de la loi du 27 novembre 2013 concernant les dotations et les indemnités octroyées à des membres de la Famille royale ainsi que la transparence du financement de la monarchie, le rapport des activités d’intérêt général de S.A.R. le prince Laurent pour l’année 2021.

Bij brief van 20 juli 2022 zendt de eerste minister, overeenkomstig artikel 15 van de wet van 27 november 2013 met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de Koninklijke Familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie aan de Senaat over, het verslag over de activiteiten van algemeen belang tijdens het jaar 2021 van Z.K.H. Prins Laurent.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Cour constitutionnelle – Arrêts

Grondwettelijk Hof – Arresten

 

En application de l’article 113 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat :

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitster van de Senaat van:

 

  l’arrêt no 87/2022, rendu le 30 juin 2022, en cause les questions préjudicielles relatives à l’article 524, § 1er, alinéa 2, du Code judiciaire, posées par le tribunal de première instance du Hainaut, division de Charleroi (numéro du rôle 7450) ;

  het arrest nr. 87/2022, uitgesproken op 30 juni 2022, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 524, § 1, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Charleroi (rolnummer 7450);

 

  l’arrêt no 88/2022, rendu le 30 juin 2022, en cause la question préjudicielle relative à l’article 458bis du Code pénal, posée par le tribunal du travail de Liège, division de Liège (numéro du rôle 7551) ;

  het arrest nr. 88/2022, uitgesproken op 30 juni 2022, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 458bis van het Strafwetboek, gesteld door de arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik (rolnummer 7551);

 

  l’arrêt no 89/2022, rendu le 30 juin 2022, en cause la question préjudicielle relative à l’article 109bis du Code judiciaire, à l’article 43bis du Code pénal et aux articles 197bis et 199 à 215 du Code d’instruction criminelle, posée par la cour d’appel d’Anvers (numéro du rôle 7634) ;

  het arrest nr. 89/2022, uitgesproken op 30 juni 2022, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 109bis van het Gerechtelijk Wetboek, artikel 43bis van het Strafwetboek en de artikelen 197bis en 199 tot 215 van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het hof van beroep te Antwerpen (rolnummer 7634);

 

  l’arrêt no 90/2022, rendu le 30 juin 2022, en cause les questions préjudicielles relatives à l’article L1523‑10, § 3, du Code de la démocratie locale et de la décentralisation, inséré par l’article 20 du décret de la Région wallonne du 29 mars 2018 modifiant le Code de la démocratie locale et de la décentralisation en vue de renforcer la gouvernance et la transparence dans l’exécution des mandats publics au sein des structures locales et supra‑locales et de leurs filiales, posées par le Conseil d’État (numéro du rôle 7640) ;

  het arrest nr. 90/2022, uitgesproken op 30 juni 2022, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel L1523‑10, § 3, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisering, ingevoegd bij artikel 20 van het decreet van het Waalse Gewest van 29 maart 2018 tot wijziging van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisering met het oog op een sterker bestuur en een sterkere transparantie in de uitvoering van de openbare mandaten in de lokale en bovenlokale structuren en hun filialen, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7640);

 

  l’arrêt no 91/2022, rendu le 30 juin 2022, en cause la question préjudicielle relative à l’article 42quinquies, § 1er, 2º, de la loi du 1er août 1985 portant des mesures fiscales et autres, posée par le Conseil d’État (numéro du rôle 7667) ;

  het arrest nr. 91/2022, uitgesproken op 30 juni 2022, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 42quinquies, § 1, 2º, van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7667);

 

  l’arrêt no 92/2022, rendu le 30 juin 2022, en cause les questions préjudicielles relatives à l’article 1675/16 du Code judiciaire, posées par la cour du travail d’Anvers, division de Hasselt (numéro du rôle 7772) ;

  het arrest nr. 92/2022, uitgesproken op 30 juni 2022, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 1675/16 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het arbeidshof te Antwerpen, afdeling Hasselt (rolnummer 7772);

 

  l’arrêt no 93/2022, rendu le 7 juillet 2022, en cause la question préjudicielle relative aux articles 2 et 4 de la loi du 24 octobre 2011 assurant un financement pérenne des pensions des membres du personnel nommé à titre définitif des administrations provinciales et locales et des zones de police locale et modifiant la loi du 6 mai 2002 portant création du fonds des pensions de la police intégrée et portant des dispositions particulières en matière de sécurité sociale et contenant diverses dispositions modificatives, posée par le tribunal du travail francophone de Bruxelles (numéro du rôle 7574) ;

  het arrest nr. 93/2022, uitgesproken op 7 juli 2022, inzake de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2 en 4 van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigings-bepalingen, gesteld door de Franstalige arbeidsrechtbank te Brussel (rolnummer 7574);

 

  l’arrêt no 94/2022, rendu le 7 juillet 2022, en cause le recours en annulation de la loi du 30 mai 2021 portant confirmation de l’arrêté royal du 28 janvier 2021 relatif à la contribution aux frais de fonctionnement, de personnel et d’installation de la Commission des jeux de hasard due par les titulaires de licence de classe A, A+, B, B+, C, E, F1, F1+, F2, G1 et G2 pour l’année civile 2021 et, en ordre subsidiaire, de l’article 1er, § 6, alinéa 1er, de l’arrêté royal précité, introduit par la S.A. Casino Kursaal Oostende et l’union professionnelle Belgian gaming association (numéro du rôle 7632) ;

  het arrest nr. 94/2022, uitgesproken op 7 juli 2022, inzake het beroep tot vernietiging van de wet van 30 mei 2021 tot bekrachtiging van het koninklijk besluit van 28 januari 2021 betreffende de bijdrage in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen klasse A, A+, B, B+, C, E, F1, F1+, F2, G1 en G2 voor het burgerlijk jaar 2021 en, in ondergeschikte orde, van artikel 1, § 6, eerste lid, van het voormelde koninklijk besluit, ingesteld door de nv Casino Kursaal Oostende en de beroepsvereniging Belgian gaming association (rolnummer 7632);

 

  l’arrêt no 95/2022, rendu le 7 juillet 2022, en cause les questions préjudicielles concernant les articles 4 et 5 de la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre certaines formes de discrimination, les articles 4 et 5 du décret de la Région wallonne du 6 novembre 2008 relatif à la lutte contre certaines formes de discrimination, en ce compris la discrimination entre les femmes et les hommes en matière d’économie, d’emploi et de formation professionnelle, les articles L1122‑32 et L1123‑23 du Code wallon de la démocratie locale et de la décentralisation et la loi du 8 avril 1965 instituant les règlements de travail, posées par le président du tribunal du travail de Liège (numéro du rôle 7765) ;

  het arrest nr. 95/2022, uitgesproken op 7 juli 2022, inzake de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 4 en 5 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, de artikelen 4 en 5 van het decreet van het Waalse Gewest van 6 november 2008 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, met inbegrip van de discriminatie tussen vrouwen en mannen inzake economie, tewerkstelling en beroepsopleiding, de artikelen L1122‑32 en L1123‑23 van het Waalse Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie en de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, gesteld door de voorzitter van de arbeidsrechtbank te Luik (rolnummer 7765);

 

  l’arrêt no 96/2022, rendu le 7 juillet 2022, en cause les recours en annulation partielle du décret de la Communauté flamande du 17 mai 2019 portant modification du décret du 25 février 1997 relatif à l’enseignement fondamental, du Code de l’enseignement secondaire du 17 décembre 2010 et de la Codification de certaines dispositions relatives à l’enseignement du 28 octobre 2016, en ce qui concerne le droit d’inscription, introduits par le collège de la Commission communautaire française et par le gouvernement de la Communauté française (numéros du rôle 7350 et 7651) ;

  het arrest nr. 96/2022, uitgesproken op 7 juli 2022, inzake de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 17 mei 2019 houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, van de Codex secundair onderwijs van 17 december 2010 en van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, wat het inschrijvingsrecht betreft, ingesteld door het college van de Franse Gemeenschapscommissie en de Franse gemeenschapsregering (rolnummers 7350 en 7351);

 

  l’arrêt no 97/2022, rendu le 14 juillet 2022, en cause le recours en annulation de l’article 22 de l’ordonnance de la Région de Bruxelles‑Capitale du 4 décembre 2020 portant confirmation des arrêtés du gouvernement de la Région de Bruxelles‑Capitale pris en exécution de l’ordonnance du 19 mars 2020 visant à octroyer des pouvoirs spéciaux au gouvernement de la Région de Bruxelles‑Capitale dans le cadre de la crise sanitaire du Covid‑19 et de l’arrêté de pouvoirs spéciaux no 2020/023 du 20 mai 2020 interdisant temporairement les expulsions domiciliaires jusqu’au 31 août 2020 inclus, confirmé par l’article 22 de l’ordonnance du 4 décembre 2020 précitée, introduit par l’ASBL Syndicat national des propriétaires et copropriétaires et autres (numéro du rôle 7587)) ;

  het arrest nr. 97/2022, uitgesproken op 14 juli 2022, inzake het beroep tot vernietiging van artikel 22 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 4 december 2020 houdende bekrachtiging van de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke regering tot uitvoering van de ordonnantie van 19 maart 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke regering in het kader van de gezondheidscrisis Covid‑19 en van het volmachtbesluit nr. 2020/023 van 20 mei 2020 dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt tot en met 31 augustus 2020, bekrachtigd bij artikel 22 van de voormelde ordonnantie van 4 december 2020, ingesteld door de vzw Algemeen eigenaars en mede‑eigenaarssyndicaat en anderen (rolnummer 7587);

 

  l’arrêt no 98/2022, rendu le 14 juillet 2022, en cause la question préjudicielle relative à l’article 321 de l’ancien Code civil, posée par le tribunal de la famille du tribunal de première instance du Hainaut, division de Mons (numéro du rôle 7742) ;

  het arrest nr. 98/2022, uitgesproken op 14 juli 2022, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 321 van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen (rolnummer 7742);

 

  l’arrêt no 99/2022, rendu le 14 juillet 2022, en cause les questions préjudicielles concernant les articles 3 et 4 de la loi du 12 janvier 2017 modifiant la loi du 15 mars 1954 relative aux pensions de dédommagement des victimes civiles de la guerre 1940‑1945 et de leurs ayants droit, posées par le Conseil d’État (numéro du rôle 7776) ;

  het arrest nr. 99/2022, uitgesproken op 14 juli 2022, inzake de prejudiciële vragen over de artikelen 3 en 4 van de wet van 12 januari 2017 tot wijziging van de wet van 15 maart 1954 betreffende de herstelpensioenen voor de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940‑1945 en hun rechthebbenden, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7776);

 

  l’arrêt no 100/2022, rendu le 22 juillet 2022, en cause les questions préjudicielles concernant le décret de la Communauté française du 17 juin 2021 modifiant le décret du 13 juillet 2016 relatif aux études de sciences vétérinaires, posées par le Conseil d’État (numéro du rôle 7513) ;

  het arrest nr. 100/2022, uitgesproken op 22 juli 2022, inzake de prejudiciële vragen over het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juni 2021 houdende wijziging van het decreet van 13 juli 2016 betreffende de studies diergeneeskundige wetenschappen, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7513);

 

  l’arrêt no 101/2022, rendu le 22 juillet 2022, en cause les questions préjudicielles concernant le décret de la Communauté française du 17 juin 2021 modifiant le décret du 13 juillet 2016 relatif aux études de sciences vétérinaires, posées par le Conseil d’État (numéros du rôle 7708, 7709, 7710, 7711, 7712, 7713, 7716, 7717, 7718 et 7719).

  het arrest nr. 101/2022, uitgesproken op 22 juli 2022, inzake de prejudiciële vragen over het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juni 2021 houdende wijziging van het decreet van 13 juli 2016 betreffende de studies diergeneeskundige wetenschappen, gesteld door de Raad van State (rolnummers 7708, 7709, 7710, 7711, 7712, 7713, 7716, 7717, 7718 en 7719).

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles

Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen

 

En application de l’article 77 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat :

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitster van de Senaat kennis van:

 

  la question préjudicielle relative à l’article 63 du décret flamand du 24 février 2017 relatif à l’expropriation d’utilité publique, posée par le juge de paix du canton de Deinze (numéro du rôle 7817) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 63 van het Vlaamse decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut, gesteld door de vrederechter van het kanton Deinze (rolnummer 7817);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 8, § 4, du Code de la nationalité belge, posée par la cour d’appel d’Anvers (numéro du rôle 7822) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 8, § 4, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het hof van beroep te Antwerpen. (rolnummer 7822);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 19, § 1er, dernier alinéa, de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, posée par le Conseil d’État (numéro du rôle 7823) ;

  de prejudiciële vraag over artikel 19, § 1, laatste lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7823);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 45/1 de la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes, posée par le Conseil d’État (numéro du rôle 7824) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 45/1 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7824);

 

  la question préjudicielle relative aux articles 40bis, § 2, alinéa 1er, 3º, et 40ter, § 1er et § 2, alinéa 1er, 1º, de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, posée par le Conseil du contentieux des étrangers (numéro du rôle 7828) ;

  de prejudiciële vraag over de artikelen 40bis, § 2, eerste lid, 3º, en 40ter, § 1 en § 2, eerste lid, 1º, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gesteld door de Raad voor vreemdelingenbetwistingen (rolnummer 7828);

 

  les questions préjudicielles relatives à l’article 335, § 3, de l’ancien Code civil, posées par la chambre des vacations du tribunal de première instance de Namur, division de Namur (numéro du rôle 7834, joint au 7819) ;

  de prejudiciële vragen betreffende artikel 335, § 3, van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de vakantiekamer van de rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen (rolnummer 7834, toegevoegd aan 7819);

 

  les questions préjudicielles relatives à l’article 23 des lois sur l’emploi des langues en matière administrative, coordonnées le 18 juillet 1966, posées par le Conseil d’État (numéro du rôle 7831) ;

  de prejudiciële vragen betreffende artikel 23 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7831);

 

  les questions préjudicielles relatives aux articles 1er, § 2, 5º, et 12bis, § 1er, du Code de la nationalité belge, posées par le tribunal de première instance de Flandre orientale, division de Gand (numéros du rôle 7832 et 7833, affaires jointes) ;

  de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 1, § 2, 5º, en 12bis, § 1, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg Oost‑Vlaanderen, afdeling Gent (rolnummers 7832 en 7833, samengevoegde zaken);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 23, § 6, du Code de la nationalité belge, posée par la Cour de cassation (numéro du rôle 7835) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 23, § 6, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het Hof van Cassatie (rolnummer 7835);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 589, § 2, du décret flamand du 22 décembre 2017 sur l’administration locale, posée par le Conseil d’État (numéro du rôle 7836) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 589, § 2, van het Vlaamse decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7836);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 221, § 1er, juncto l’article 45, alinéa 4, de la loi générale sur les douanes et accises, coordonnée le 18 juillet 1977, posée par le tribunal de première instance de Flandre orientale, division de Gand (numéro du rôle 7837) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 221, § 1, juncto artikel 45, vierde lid, van de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg Oost‑Vlaanderen, afdeling Gent (rolnummer 7837);

 

  la question préjudicielle relative aux articles 105 et 106 de la loi du 28 décembre 2011 portant des dispositions diverses, posée par le tribunal de première instance de Flandre occidentale, division de Bruges (numéro du rôle 7838) ;

  de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 105 en 106 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg West‑Vlaanderen, afdeling Brugge (rolnummer 7838);

 

  les questions préjudicielles relatives à l’article 187, § 6, 1º, et § 9, alinéa 2, du Code d’instruction criminelle, posées par la cour d’appel de Liège (numéro du rôle 7840) ;

  de prejudiciële vragen betreffende artikel 187, § 6, 1º, en § 9, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het hof van beroep te Luik (rolnummer 7840);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 15bis de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d’harmonisation dans les régimes de pensions, posée par le tribunal de première instance du Brabant wallon (numéro du rôle 7842) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 15bis van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg Waals‑Brabant (rolnummer 7842);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 22 de la loi du 15 juin 1935 concernant l’emploi des langues en matière judiciaire, posée par un juge d’instruction du tribunal de première instance francophone de Bruxelles (numéro du rôle 7844) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 22 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, gesteld door een onderzoeksrechter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel (rolnummer 7844);

 

  les questions préjudicielles concernant l’article 65/1 de la loi du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière, posées par le tribunal de première instance du Limbourg, division de Hasselt (numéro du rôle 7845).

  de prejudiciële vragen over artikel 65/1 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt (rolnummer 7845).

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Cour constitutionnelle – Recours

Grondwettelijk Hof – Beroepen

 

En application de l’article 76 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat :

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitster van de Senaat van:

 

  le recours en annulation des articles 3, 4, 10 et 11 du décret de la Région flamande du 11 février 2022 modifiant le décret du 5 février 2016 relatif à l’hébergement touristique et abrogeant le décret du 18 juillet 2003 relatif aux résidences et associations actives dans le cadre de « Toerisme voor allen » (« Tourisme pour tous ») et des articles 2 et 3 du décret de la Région flamande du 5 février 2016 relatif à l’hébergement touristique, introduit par l’ASBL RECREAD, fédération des entrepreneurs de loisirs de Belgique (numéro du rôle 7825) ;

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 3, 4, 10 en 11 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 11 februari 2022 tot wijziging van het decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies en tot opheffing van het decreet van 18 juli 2003 betreffende de verblijven en verenigingen die een werking uitoefenen in het kader van “Toerisme voor allen” en van de artikelen 2 en 3 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies, ingesteld door de vzw RECREAD, federatie van recreatieondernemers (rolnummer 7825);

 

  le recours en annulation de l’article 2, d), de la loi‑programme du 27 décembre 2021 (insertion d’un alinéa 4 dans l’article 2756 du CIR 1992), introduit par l’ASBL Pro League et autres (numéro du rôle 7826) ;

  het beroep tot vernietiging van artikel 2, d), van de programmawet van 27 december 2021 (invoeging van een vierde lid in artikel 2756 van het WIB 1992), ingesteld door de vzw Pro League en anderen (rolnummer 7826);

 

  le recours en annulation du titre 2, chapitre 1er, section 2 (articles 13 à 19) de la loi‑programme du 27 décembre 2021 (insertion notamment des articles 32/1, 32/2, 240ter et 240quater du CIR 1992), introduit par la fondation d’utilité publique Prins Leopold Instituut voor tropische geneeskunde et autres (numéro du rôle 7827) ;

  het beroep tot vernietiging van titel 2, hoofdstuk 1, afdeling 2 (artikelen 13 tot 19) van de programmawet van 27 december 2021 (onder meer invoeging van de artikelen 32/1, 32/2, 240ter en 240quater van het WIB 1992), ingesteld door de stichting van openbaar nut Prins Leopold Instituut voor tropische geneeskunde en anderen (rolnummer 7827);

 

  le recours en annulation des articles 17 à 20 du décret de la Région wallonne du 3 février 2022 modifiant le Code wallon de l’action sociale et de la santé en ce qui concerne le promotion de la santé et la prévention, introduit par J.F. et l’ASBL Droits et libertés (numéro du rôle 7829) ;

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 17 tot 20 van het decreet van het Waalse Gewest van 3 februari 2022 tot wijziging van het Waalse Wetboek van sociale actie en gezondheid wat betreft de preventie en de bevordering van de gezondheid, ingesteld door J.F. en de vzw Droits et libertés (rolnummer 7829);

 

  le recours en annulation et la demande de suspension de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 7 avril 2022 modifiant l’ordonnance du 19 juillet 2007 relative à la politique de prévention en santé, introduits par I.H. et autres (numéro du rôle 7830) ;

  het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 7 april 2022 tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, ingesteld door I.H. en anderen (rolnummer 7830);

 

  le recours en annulation de l’article 2, 7º, de l’ordonnance conjointe à la Région de Bruxelles‑Capitale et à la Commission communautaire commune du 27 juillet 2017 fixant les règles de répartition de la dotation générale aux communes et aux CPAS de la Région de Bruxelles‑Capitale à partir de l’année 2017, tel qu’il a été remplacé par l’article 2 de l’ordonnance conjointe à la Région de Bruxelles‑Capitale et à la Commission communautaire commune du 24 décembre 2021, introduit par la commune de Berchem‑Sainte‑Agathe (numéro du rôle 7839) ;

  het beroep tot vernietiging van artikel 2, 7º, van de gezamenlijke ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 27 juli 2017 tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten en de OCMW’s van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf het jaar 2017, zoals vervangen bij artikel 2 van de gezamenlijke ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 24 december 2021, ingesteld door de gemeente Sint‑Agatha‑Berchem (rolnummer 7839);

 

  le recours en annulation des articles 28 et 60, alinéa 4, de la loi du 21 janvier 2022 portant des dispositions fiscales diverses, introduit par S.A. et autres (numéro du rôle 7841) ;

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 28 en 60, vierde lid, van de wet van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen, ingesteld door S.A. en anderen (rolnummer 7841);

 

  le recours en annulation des articles 79 et 81 de la loi du 21 janvier 2022 portant des dispositions fiscales diverses, introduit par la S.A. Société d’exploitation du pioneering spirit (numéro du rôle 7843) ;

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 79 en 81 van de wet van 21 januari 2022 houdende diverse fiscale bepalingen, ingesteld door de nv Société d’exploitation du pioneering spirit (rolnummer 7843);

 

  le recours en annulation et la demande de suspension des articles 3 et 6 du décret de la Communauté française du 23 juin 2022 modifiant le décret du 18 janvier 2018 portant le Code de la prévention, de l’aide à la jeunesse et de la protection de la jeunesse (insertion des articles 37/1 et 52/1 dans le décret du 18 janvier 2018), introduits par l’Ordre des barreaux francophones et germanophone (numéro du rôle 7846) ;

  het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de artikelen 3 en 6 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 23 juni 2022 tot wijziging van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming (invoeging van de artikelen 37/1 en 52/1 in het decreet van 18 januari 2018), ingesteld door de Ordre des barreaux francophones et germanophone (rolnummer 7846);

 

  le recours en annulation des articles 2 à 6 de la loi du 14 février 2022 modifiant la loi du 29 avril 1999 relative à l’organisation du marché de l’électricité et la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations, introduit par le gouvernement flamand (numéro du rôle 7847) ;

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 2 tot 6 van de wet van 14 februari 2022 tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, ingesteld door de Vlaamse regering (rolnummer 7847);

 

  les recours en annulation des articles 16 à 21 du décret de la Région wallonne du 3 février 2022 modifiant le Code wallon de l’action sociale et de la santé en ce qui concerne la promotion de la santé et la prévention, introduit par J.F. et l’ASBL Droits et libertés et par l’ASBL Notre bon droit et autres (numéro du rôle 7848, joint au 7829) ;

  de beroepen tot vernietiging van de artikelen 16 tot 21 van het decreet van het Waalse Gewest van 3 februari 2022 tot wijziging van het Waalse Wetboek van sociale actie en gezondheid wat betreft de preventie en de bevordering van de gezondheid, ingesteld door J.F. en de vzw Droits et libertés en door de vzw Notre bon droit en anderen (rolnummer 7848, toegevoegd aan 7829);

 

  la plainte contre plusieurs décisions concernant l’impossibilité de former un pourvoi en cassation, introduite par Willem Van Meldert (numéro du rôle 7849) ;

  de klacht tegen verschillende beslissingen in verband met de onmogelijkheid tot het indienen van een voorziening in cassatie, ingediend door Willem Van Meldert (rolnummer 7849);

 

  le recours en annulation et la demande de suspension de l’article 64, § 2, de la loi du 30 juillet 2022 visant à rendre la justice plus humaine, plus rapide et plus ferme II, introduits par E.G. et I.M. (numéro du rôle 7850) ;

  het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 64, § 2, van de wet van 30 juli 2022 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken II, ingesteld door E.G. en I.M. (rolnummer 7850);

 

  le recours en annulation partielle de la loi du 29 janvier 2022 modifiant la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités et du chapitre 1er du titre 4 de la loi du 18 mai 2022 portant des dispositions diverses urgentes en matière de santé, introduit par la Fédération des mutualités socialistes du Luxembourg (numéro du rôle 7851).

  het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 29 januari 2022 tot wijziging van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen en van hoofdstuk 1 van titel 4 van de wet van 18 mei 2022 houdende diverse dringende bepalingen inzake gezondheid, ingesteld door de Fédération des mutualités socialistes du Luxembourg (rolnummer 7851).

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Entreprises économiques publiques – SNCB – Fonds RER

Economische Overheidsbedrijven – NMBS – GEN Fonds

 

Par lettre du 27 juin 2022, le ministre de la Mobilité transmet au Sénat, conformément à l’article 50, alinéa 4, de la loi‑programme du 11 juillet 2005, le rapport 2021 concernant la gestion du Fonds RER par la SNCB.

Bij brief van 27 juni 2022 zendt de minister van Mobiliteit, overeenkomstig artikel 50, vierde lid, van de programmawet van 11 juli 2005 aan de Senaat over, het verslag 2021 betreffende het beheer van het GEN Fonds door de NMBS.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Entreprises publiques économiques – HR RAIL

Economische Overheidsbedrijven – HR RAIL

 

Par lettre du 27 juin 2022, le ministre de la Mobilité transmet au Sénat, conformément à l’article 56, § 3, alinéa 3, de la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer belges, le rapport annuel, les comptes annuels consolidés de HR RAIL et le rapport du collège des commissaires pour l’exercice 2021.

Bij brief van 27 juni 2022 zendt de minister van Mobiliteit, overeenkomstig artikel 56, § 3, derde lid, van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen aan de Senaat over, het jaarverslag, de geconsolideerde jaarrekening van HR RAIL en het verslag van het college van commissarissen over het dienstjaar 2021.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Entreprises publiques économiques – Infrabel

Economische Overheidsbedrijven – Infrabel

 

Par lettre du 27 juin 2022, le ministre de la Mobilité transmet au Sénat, conformément à l’article 27, § 3, de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, le rapport annuel, les comptes annuels consolidés d’Infrabel et le rapport du collège des commissaires pour l’exercice 2021.

Bij brief van 27 juni 2022 zendt de minister van Mobiliteit, overeenkomstig artikel 27, § 3, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, aan de Senaat over, het jaarverslag, de geconsolideerde jaarrekening van Infrabel en het verslag van het college van commissarissen over het dienstjaar 2021.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Conseil central de l’économie

Centrale Raad voor het bedrijfsleven

 

Par lettre du 23 septembre 2022, le Conseil central de l’économie transmet au Sénat, conformément à l’article XIII.1 du titre Ier du livre XIII du Code de droit économique, l’avis « Diagnostic de l’insertion des jeunes sur le marché du travail et impact de la crise du Covid‑19 » (CCE 2022‑2210), approuvé lors de sa séance plénière du 11 septembre 2022.

Bij brief van 23 september 2022 zendt de Centrale Raad voor het bedrijfsleven, overeenkomstig artikel XIII.1 van titel I van boek XIII van het Wetboek van economisch recht aan de Senaat over, het verslag “Diagnostiek van de inschakeling van jongeren op de arbeidsmarkt en de impact van Covid‑19” (CRB 2022‑0950), goedgekeurd tijdens zijn plenaire vergadering van 11 september 2022.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Conseil central de l’économie et Conseil national du travail

Centrale Raad voor het bedrijfsleven en Nationale Arbeidsraad

 

Par lettre du 12 juillet 2022, le Conseil central de l’économie et le Conseil national du travail transmettent au Sénat, conformément à l’article XIII.1 du titre Ier du livre XIII du Code de droit économique et à l’article premier de la loi du 29 mai 1952 organique du Conseil national du travail, l’avis du CNT no 2.307 et du CCE 2022‑1750 « Les projets de contrats de gestion et de plans pluriannuels d’investissement de la SNCB et d’Infrabel », approuvé lors de leur séance plénière commune du 12 juillet 2022.

Bij brief van 12 juli 2022 zenden de Centrale Raad voor het bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad aan de Senaat, overeenkomstig artikel XIII.1 van titel I van boek XIII van het Wetboek van economisch recht en artikel 1 van de organieke wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad, het advies van de NAR nr. 2.307 en van het CRB 2022‑1750 “De ontwerpen van beheerscontracten en van meerjaren-investeringsplannen voor de NMBS en Infrabel”, goedgekeurd tijdens hun gezamenlijke plenaire vergadering van 22 juli 2022.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Office de contrôle des mutualités et des unions nationales de mutualités

Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

 

Par lettre du 8 juillet 2022, le ministre des Affaires sociales et de la Santé publique transmet au Sénat, conformément à l’article 52, 9º, de la loi du 6 août 1990 relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités, le rapport annuel 2021 de l’Office de contrôle des mutualités et des unions nationales de mutualités.

Bij brief van 8 juli 2022 zendt de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid aan de Senaat, overeenkomstig artikel 52, 9º, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, het jaarverslag 2021 van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Institut fédéral pour la protection et la promotion des droits humains

Federaal Instituut voor de bescherming en bevordering van de rechten van de mens

 

Par lettre du 20 juillet 2022, le président de l’Institut fédéral pour la protection et la promotion des droits humains transmet au Sénat, en application des articles 5, alinéa 1er, 1º, et 19 de la loi du 12 mai 2019 portant création d’un Institut fédéral pour la protection et la promotion des droits humains, le rapport annuel 2021 de l’Institut fédéral pour la protection et la promotion des droits humains.

Bij brief van 20 juli 2022 zendt de voorzitter van het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens, met toepassing van artikelen 5, eerste lid, 1º, en 19 van de wet van 12 mei 2019 tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens, het jaarverslag voor 2021 van het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Institut fédéral pour la protection et la promotion des droits humains, Myria et Unia

Federaal Instituut voor de bescherming en bevordering van de rechten van de mens, Myria en Unia

 

Par lettre du 19 septembre 2022, le président de l’Institut fédéral pour la protection et la promotion des droits humains transmet au Sénat, conformément à l’article 5, alinéa 1er, 1º, de la loi du 12 mai 2019 portant création d’un Institut fédéral pour la protection et la promotion des droits humains, à l’article 5, alinéa 1er, 1º, de l’accord de coopération du 12 juin 2013 entre l’autorité fédérale, les Régions et les Communautés visant à créer un Centre interfédéral pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme et les discriminations sous la forme d’une institution commune au sens de l’article 92bis de la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, et à l’article 3, alinéa 2, 2º et 3º, de loi du 15 février 1993 créant un Centre fédéral pour l’analyse des flux migratoires, la protection des droits fondamentaux des étrangers et la lutte contre la traite des êtres humain, des recommandations intitulées « De la bonne pratique aux mesures politiques structurelles : Propositions politiques à partir de l’exemple de l’accueil des Ukrainiens fuyant leur pays ».

Bij brief van 19 september 2022 zendt de voorzitter van het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens, overeenkomstig artikel 5, eerste lid, 1º, van de wet van 12 mei 2019 tot oprichting van een Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens, artikel 5, eerste lid, 1º, van het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, en artikel 3, tweede lid, 2º en 3º, van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een federaal Centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel, aanbevelingen met als opschrift “Van goede praktijk naar structurele beleidsmaatregel: Beleidsvoorstellen naar voorbeeld van het onthaal van Oekraïners op de vlucht”.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Commission interministérielle de droit humanitaire

Interministeriële Commissie voor humanitair recht

 

Par lettre du 13 juillet 2022, la présidente de la Commission interministérielle de droit humanitaire transmet au Sénat, conformément à l’article 3, § 1er, deuxième alinéa, de l’arrêté royal du 6 décembre 2000 relatif à la Commission interministérielle de droit humanitaire, tel que modifié par l’arrêté royal du 22 juin 2016, les rapports d’activités 2019 et 2020 de la Commission interministérielle de droit humanitaire.

Bij brief van 13 juli 2022 zendt de voorzitster van de Interministeriële Commissie voor humanitair recht aan de Senaat, overeenkomstig artikel 3, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 6 december 2000 betreffende de Interministeriële Commissie voor humanitair recht, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 22 juni 2016, de activiteitenverslagen 2019 en 2020 van de Interministeriële Commissie voor humanitair recht.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Unia

Unia

 

Par lettre du 1er juillet 2022, les directeurs d’Unia transmettent au Sénat, en application de l’article 7 de l’accord de coopération du 12 juin 2013 entre l’autorité fédérale, les Régions et les Communautés visant à créer un Centre interfédéral pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme et les discriminations sous la forme d’une institution commune, au sens de l’article 92bis de la loi spéciale du 8 août 1980, le rapport annuel 2021 du Centre interfédéral pour l’égalité des chances.

Bij brief van 1 juli 2022 zenden de directeurs van Unia, met toepassing van artikel 7 van het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, aan de Senaat over, het jaarverslag voor 2021 van het Interfederaal Gelijkekansencentrum.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Parlement européen

Europees Parlement

 

Par lettres des 19 juillet, 9 septembre et 5 octobre 2022, la présidente du Parlement européen transmet au Sénat les textes adoptés par le Parlement européen du 22 au 23 juin, du 4 au 7 juillet et du 12 au 15 septembre 2022.

Bij brieven van 19 juli, 9 september en 5 oktober 2022 zendt de voorzitster van het Europees Parlement aan de Senaat over, de teksten aangenomen door het Europees Parlement van 22 tot 23 juni, van 4 tot 7 juli en van 12 tot 15 september 2022.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.