7‑27

Sénat de Belgique

Session ordinaire 2021‑2022

Séances plénières

Vendredi 25 février 2022

Séance du matin

7‑27

Belgische Senaat

Gewone Zitting 2021‑2022

Plenaire vergaderingen

Vrijdag 25 februari 2022

Ochtendvergadering

 

Annales

Handelingen

 

Sommaire

Inhoudsopgave

Approbation de l’ordre du jour. 1

Dotation du Sénat – Ajustement de la dotation pour l’exercice 2022 (Doc. 7‑298). 1

Discussion. 1

Projet de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 2 mai 1995 relative à l’obligation de déposer une liste de mandats, fonctions et professions et une déclaration de patrimoine, en ce qui concerne l’extension du champ d’application aux bourgmestres et échevins de district (Doc. 7‑307) 1

Discussion générale. 1

Discussion des articles. 1

Proposition de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles visant à rendre la terminologie juridique allemande, établie par la Commission de la Communauté germanophone pour la terminologie juridique allemande, obligatoire pour les autorités de la Région wallonne dans le cadre de leur travail de traduction en langue allemande (de M. Alexander Miesen et consorts ; Doc. 7‑292) 1

Discussion générale. 1

Discussion des articles. 1

Proposition de résolution soutenant les mesures européennes relatives à l’état de droit en Pologne et au récent arrêt de la Cour constitutionnelle polonaise (de Mmes Els Ampe et Hélène Ryckmans, M. André Frédéric, Mmes Véronique Durenne et Karin Brouwers, M. Steven Coenegrachts, Mme Annick Lambrecht et M. Philippe Dodrimont, et M. Orry Van de Wauwer ; Doc. 7‑301). 1

Discussion. 1

Proposition de résolution relative à la situation des femmes au Yémen (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven, Mmes Sabine Laruelle, Véronique Durenne et Nadia El Yousfi, M. Tom Ongena, Mmes Hélène Ryckmans, Karin Brouwers et Annick Lambrecht, MM. Fourat Ben Chikha et Rik Daems ; Doc. 7‑283). 1

Discussion. 1

Proposition de résolution visant à demander à la Chine de mener une enquête judiciaire libre et indépendante sur les allégations d’agression sexuelle émises par la joueuse de tennis Peng Shuai à l’encontre de l’ancien vice‑premier ministre chinois Zhang Gaoli (de Mme Latifa Gahouchi et MM. Bert Anciaux, Philippe Dodrimont, Tom Ongena et Orry Van de Wauwer ; Doc. 7‑316). 1

Discussion. 1

Proposition de résolution relative à la condamnation de l’invasion russe en Ukraine (de M. Orry Van de Wauwer et consorts ; Doc. 7‑330) 1

Discussion. 1

Présentation d’un premier et deuxième candidats à la fonction de juge d’expression néerlandaise à la Cour constitutionnelle (Doc. 7‑315). 1

Premier scrutin. 1

Deuxième scrutin. 1

Votes. 1

Dotation du Sénat – Ajustement de la dotation pour l’exercice 2022 (Doc. 7‑298). 1

Projet de loi spéciale modifiant la législation spéciale relative aux listes de mandats et déclarations de patrimoine, en ce qui concerne l’extension du champ d’application aux bourgmestres et échevins de district (nouvel intitulé) (Doc. 7‑307) 1

Proposition de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles visant à rendre la terminologie juridique allemande, établie par l’organe compétent de la Communauté germanophone, obligatoire pour les autorités de la Région wallonne dans le cadre de leur travail de traduction en langue allemande (nouvel intitulé) (de M. Alexander Miesen et consorts ; Doc. 7‑292) 1

Proposition de résolution soutenant les mesures européennes relatives à l’état de droit en Pologne et au récent arrêt de la Cour constitutionnelle polonaise (Doc. 7‑301) 1

Proposition de résolution relative à la situation des femmes au Yémen (Doc. 7‑283) 1

Proposition de résolution visant à demander à la Chine de mener une enquête judiciaire libre et indépendante sur les allégations d’agression sexuelle émises par la joueuse de tennis Peng Shuai à l’encontre de l’ancien vice‑premier ministre chinois Zhang Gaoli (Doc. 7‑316) 1

Proposition de résolution relative à la condamnation de l’invasion russe en Ukraine (de M. Orry Van de Wauwer et consorts ; Doc. 7‑330). 1

Prise en considération de propositions. 1

Décès d’un ancien sénateur 1

Ordre des travaux. 1

Excusés. 1

Annexe. 1

Votes nominatifs. 1

Propositions prises en considération. 1

Messages de la Chambre. 1

Importation, exportation et transit d’armes. 1

Cour constitutionnelle – Arrêts. 1

Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles. 1

Cour constitutionnelle – Recours. 1

Procureur général près la Cour de cassation. 1

Conseil central de l’économie et Conseil national du travail 1

Conseil central de l’économie. 1

Myria. 1

Bureau de tarification catastrophes naturelles. 1

Parlement européen. 1

 

Goedkeuring van de agenda. 1

Dotatie van de Senaat – Aanpassing van de dotatie voor het dienstjaar 2022 (Stuk 7‑298) 1

Bespreking. 1

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat de uitbreiding van het toepassingsgebied naar districtsburgemeesters en schepenen betreft (Stuk 7‑307). 1

Algemene bespreking. 1

Artikelsgewijze bespreking. 1

Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met het oog op het verplicht stellen van de Duitse juridische terminologie die de Commissie van de Duitstalige Gemeenschap voor de Duitse juridische terminologie heeft vastgelegd, voor de autoriteiten van het Waalse Gewest in het kader van hun vertaalwerk in het Duits (van de heer Alexander Miesen c.s.; Stuk 7‑292) 1

Algemene bespreking. 1

Artikelsgewijze bespreking. 1

Voorstel van resolutie voor het steunen van Europese maatregelen met betrekking tot de Poolse rechtsstaat en de recente uitspraak van het Poolse Grondwettelijk Hof (van de dames Els Ampe en Hélène Ryckmans, de heer André Frédéric, de dames Véronique Durenne en Karin Brouwers, de heer Steven Coenegrachts, mevrouw Annick Lambrecht en de heer Philippe Dodrimont, en de heer Orry Van de Wauwer; Stuk 7‑301). 1

Bespreking. 1

Voorstel van resolutie betreffende de situatie van vrouwen in Jemen (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven, de dames Sabine Laruelle, Véronique Durenne en Nadia El Yousfi, de heer Tom Ongena, de dames Hélène Ryckmans, Karin Brouwers en Annick Lambrecht, de heren Fourat Ben Chikha en Rik Daems; Stuk 7‑283) 1

Bespreking. 1

Voorstel van resolutie om aan China te vragen een vrij en onafhankelijk gerechtelijk onderzoek te voeren naar de beschuldigingen van aanranding van de tennisster Peng Shuai aan het adres van de gewezen Chinese vice‑eersteminister Zhang Gaoli (van Mevrouw Latifa Gahouchi en de heren Bert Anciaux, Philippe Dodrimont, Tom Ongena en Orry Van de Wauwer; Stuk 7‑316). 1

Bespreking. 1

Voorstel van resolutie betreffende de veroordeling van de Russische invasie in Oekraïne (van de heer Orry Van de Wauwer c.s.; Stuk 7‑330). 1

Bespreking. 1

Voordracht van een eerste en tweede kandidaat voor het ambt van Nederlandstalig rechter in het Grondwettelijk Hof (Stuk 7‑315) 1

Eerste geheime stemming. 1

Tweede geheime stemming. 1

Stemmingen. 1

Dotatie van de Senaat – Aanpassing van de dotatie voor het dienstjaar 2022 (Stuk 7‑298) 1

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte, wat de uitbreiding van het toepassingsgebied tot districtsburgemeesters en ‑schepenen betreft (nieuw opschrift) (Stuk 7‑307). 1

Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met het oog op het verplicht stellen van de Duitse juridische terminologie die het bevoegde orgaan van de Duitstalige Gemeenschap heeft vastgelegd, voor de autoriteiten van het Waalse Gewest in het kader van hun vertaalwerk in het Duits (nieuw opschrift) (van de heer Alexander Miesen c.s.; Stuk 7‑292). 1

Voorstel van resolutie voor het steunen van Europese maatregelen met betrekking tot de Poolse rechtsstaat en de recente uitspraak van het Poolse Grondwettelijk Hof (Stuk 7‑301). 1

Voorstel van resolutie betreffende de situatie van vrouwen in Jemen (Stuk 7‑283). 1

Voorstel van resolutie om aan China te vragen een vrij en onafhankelijk gerechtelijk onderzoek te voeren naar de beschuldigingen van aanranding van de tennisster Peng Shuai aan het adres van de gewezen Chinese vice‑eersteminister Zhang Gaoli (Stuk 7‑316). 1

Voorstel van resolutie betreffende de veroordeling van de Russische invasie in Oekraïne (van de heer Orry Van de Wauwer c.s.; Stuk 7‑330) 1

Inoverwegingneming van voorstellen. 1

Overlijden van een oud‑senator. 1

Regeling van de werkzaamheden. 1

Berichten van verhindering. 1

Bijlage. 1

Naamstemmingen. 1

In overweging genomen voorstellen. 1

Boodschappen van de Kamer. 1

In-, uit- en doorvoer van wapens. 1

Grondwettelijk Hof – Arresten. 1

Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen. 1

Grondwettelijk Hof – Beroepen. 1

Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie. 1

Centrale Raad voor het bedrijfsleven en Nationale Arbeidsraad. 1

Centrale raad voor het bedrijfsleven. 1

Myria. 1

Tariferingsbureau natuurrampen. 1

Europees Parlement 1

 

Présidence de Mme Stephanie D’Hose

(La séance est ouverte à 10 h 05.)

Voorzitster: mevrouw Stephanie D’Hose

(De vergadering wordt geopend om 10.05 uur.)

 

Approbation de l’ordre du jour

Goedkeuring van de agenda

 

Mme la présidente. – L’ordre du jour établi par le Bureau a été communiqué par voie électronique aux sénateurs.

Y a‑t‑il des observations ?

De voorzitster. – De agenda zoals vastgesteld door het Bureau werd elektronisch meegedeeld.

Zijn er opmerkingen?

 

M. Orry Van de Wauwer (CD&V). – En vertu de l’article 54, 3, alinéa 1er, du règlement du Sénat, je demande que nous examinions immédiatement, au cours de cette séance plénière, la proposition de résolution relative à la condamnation de l’invasion russe en Ukraine (Doc. 7‑330).

De heer Orry Van de Wauwer (CD&V). – Op basis van artikel 54, 3, eerste lid van het reglement van de Senaat verzoek ik het voorstel van resolutie betreffende de veroordeling van de Russische invasie in Oekraïne (Stuk 7‑330), onmiddellijk in de plenaire vergadering te behandelen.

 

Mme la présidente. – Le texte de cette proposition de résolution a été communiqué par voie électronique. En vertu de l’article 54, 3, alinéa 1er, du règlement du Sénat, notre assemblée peut effectivement prendre cette proposition de résolution en considération et l’examiner immédiatement. Je vous propose donc d’abord de prendre en considération la proposition de résolution.

De voorzitster. – De tekst van dit voorstel van resolutie werd elektronisch medegedeeld. Met toepassing van artikel 54, paragraaf 3, eerste lid, van het reglement van het Senaat, kan onze vergadering inderdaad dit voorstel van resolutie in overweging nemen en onmiddellijk behandelen. Ik stel dus eerst voor het voorstel van resolutie in overweging te nemen.

 

(Assentiment)

(Instemming)

 

Ensuite, je propose de l’ajouter à notre ordre du jour.

Vervolgens stel ik voor het aan onze agenda toe te voegen.

 

(Assentiment)

(Instemming)

 

Puisqu’il n’y a pas d’autres observations, l’ordre du jour, tel qu’il vient d’être modifié, est approuvé.

Aangezien er geen andere opmerkingen zijn, is de agenda, zoals hij net werd gewijzigd, goedgekeurd.

 

Dotation du Sénat – Ajustement de la dotation pour l’exercice 2022 (Doc. 7‑298)

Dotatie van de Senaat – Aanpassing van de dotatie voor het dienstjaar 2022 (Stuk 7‑298)

 

Discussion

Bespreking

 

M. Bert Anciaux (Vooruit), rapporteur. – Au moment où notre budget a été élaboré, en octobre 2021, il n’était encore question que d’une seule indexation des salaires dans le courant du premier semestre 2022. Cette indexation, le Sénat l’a prise en compte pour déterminer le montant de ses dépenses pour 2022.

Pour rappel, le Sénat a décidé de ne pas augmenter le montant de sa dotation et a demandé au gouvernement d’inscrire au budget général des dépenses de 2022 le même montant qu’en 2021. Ce montant était considéré comme suffisant pour couvrir ses dépenses courantes.

La Chambre et le SPF Stratégie et Appui (BOSA) ont préféré, de leur côté, attendre de connaître la date exacte du franchissement de l’indice pivot pour intégrer, lors de l’ajustement budgétaire de 2022, la future indexation des salaires dans leurs budgets respectifs.

L’ampleur de l’inflation en 2022 dépasse toutes les prévisions : non seulement le franchissement attendu de l’indice pivot a eu lieu plus tôt que prévu, dès le mois de décembre 2021 – indexation de février 2022 –, mais il a été suivi d’un second franchissement deux mois plus tard – indexation d’avril. Et un troisième franchissement s’annonce d’ores et déjà ; selon les prévisions du Bureau du plan, il devrait avoir lieu en octobre.

Les indexations de salaires ont un impact considérable sur les dépenses du Sénat, puisque les traitements des membres du personnel, des collaborateurs politiques et des sénateurs représentent à eux seuls plus de 80 % des dépenses totales.

La Chambre et le Sénat ont été invités par le SPF BOSA à déterminer dans quelle mesure ils souhaitaient répercuter dans leurs dotations respectives les indexations des salaires qui interviendraient en 2022, soit pour l’instant 4 % pour les postes liés à l’indexation.

La Chambre a demandé un ajustement de sa dotation qui lui permettra d’intégrer les indexations de février et d’avril 2022.

Le Bureau du Sénat, de son côté, propose de s’en tenir à la ligne de conduite que le Sénat a définie lors de l’élaboration du budget de 2022 et de limiter pour l’instant l’ajustement de la dotation à une seule indexation. Calculée sur le montant total des traitements inscrit au budget du Sénat, l’augmentation de la dotation se chiffrerait pour l’exercice 2022 à 588 960 euros. Le montant de la dotation du Sénat serait porté à 40 188 960 euros.

Le Sénat est invité à approuver le nouveau montant de sa dotation.

De heer Bert Anciaux (Vooruit), rapporteur. – In oktober 2021, toen onze begroting werd opgemaakt, was er sprake van slechts een enkele loonindexering in de loop van het eerste semester van 2022. De Senaat heeft die indexering meegerekend om het bedrag van zijn uitgaven voor 2022 te bepalen.

We herinneren eraan dat de Senaat beslist heeft het bedrag van de dotatie niet te verhogen en de regering gevraagd heeft hetzelfde bedrag als in 2021 op te nemen in de algemene uitgavenbegroting van 2022. Dit bedrag werd geacht te volstaan om zijn lopende uitgaven te dekken.

De Kamer en de FOD Beleid en Ondersteuning (BOSA) van hun kant hebben er de voorkeur aan gegeven te wachten tot ze de juiste datum kenden waarop de spilindex overschreden werd, om bij de begrotingsaanpassing van 2022 de toekomstige loonindexeringen in hun respectieve begrotingen op te nemen.

De omvang van de inflatie in 2022 overtreft alle verwachtingen: niet alleen vond de verwachte overschrijding van de spilindex vroeger plaats dan verwacht, reeds in december 2021 – indexering van februari 2022 –, ze werd twee maanden later nog gevolgd door een tweede overschrijding – indexering van april. Er kondigt zich nu al een derde overschrijding aan, die volgens de vooruitzichten van het Planbureau in de maand oktober zou plaatsvinden.

De loonindexeringen hebben een aanzienlijke impact op de uitgaven van de Senaat, aangezien de wedden van de personeelsleden, de politieke medewerkers en de senatoren alleen al goed zijn voor 80 % van de totale uitgaven.

Kamer en Senaat werden door BOSA verzocht te bepalen in hoeverre ze de loonindexeringen die in 2022 zullen plaatsvinden, dat is momenteel 4 % voor de posten die aan de indexering gebonden zijn, wilden doorberekenen in hun respectieve dotaties.

De Kamer heeft een aanpassing van haar dotatie gevraagd die haar in staat zou stellen de indexeringen van februari en april 2022 op te nemen.

Het Bureau van de Senaat van zijn kant stelt voor zich aan de koers te houden die de Senaat heeft uitgezet bij de begrotingsopmaak van 2022 en de dotatieaanpassing voorlopig te beperken tot een enkele indexering. De verhoging van de dotatie werd berekend op het totaalbedrag van de wedden in de begroting van de Senaat en bedraagt voor het boekjaar 2022 588 960 euro. Het bedrag van de dotatie van de Senaat wordt dan verhoogd tot 40 188 960 euro.

De Senaat wordt verzocht het nieuwe bedrag van zijn dotatie goed te keuren.

 

  La discussion est close.

  De bespreking is gesloten.

 

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur l’ajustement de la dotation du Sénat.

  De stemming over de aanpassing van de dotatie van de Senaat heeft later plaats.

 

Projet de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 2 mai 1995 relative à l’obligation de déposer une liste de mandats, fonctions et professions et une déclaration de patrimoine, en ce qui concerne l’extension du champ d’application aux bourgmestres et échevins de district (Doc. 7‑307)

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat de uitbreiding van het toepassingsgebied naar districtsburgemeesters en schepenen betreft (Stuk 7‑307)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

M. Karl Vanlouwe (N‑VA), rapporteur. – Je me réfère à mon rapport écrit.

De heer Karl Vanlouwe (N‑VA), rapporteur. – Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

 

  La discussion générale est close.

  De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Artikelsgewijze bespreking

 

(Pour le texte amendé par la commission des Affaires institutionnelles, voir document 7‑307/4.)

(Voor de tekst geamendeerd door de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden, zie stuk 7‑307/4.)

 

Mme la présidente. – Je vous rappelle que la commission propose un nouvel intitulé : Projet de loi spéciale modifiant la législation spéciale relative aux listes de mandats et déclarations de patrimoine, en ce qui concerne l’extension du champ d’application aux bourgmestres et échevins de district.

De voorzitster. – Ik herinner eraan dat de commissie een nieuw opschrift voorstelt: Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte, wat de uitbreiding van het toepassingsgebied tot districtsburgemeesters en schepenen betreft.

 

  Les articles 1 à 4 sont adoptés sans observation.

  De artikelen 1 tot 4 worden zonder opmerking aangenomen.

 

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur l’ensemble du projet de loi.

  De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

 

Proposition de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles visant à rendre la terminologie juridique allemande, établie par la Commission de la Communauté germanophone pour la terminologie juridique allemande, obligatoire pour les autorités de la Région wallonne dans le cadre de leur travail de traduction en langue allemande (de M. Alexander Miesen et consorts ; Doc. 7‑292)

Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met het oog op het verplicht stellen van de Duitse juridische terminologie die de Commissie van de Duitstalige Gemeenschap voor de Duitse juridische terminologie heeft vastgelegd, voor de autoriteiten van het Waalse Gewest in het kader van hun vertaalwerk in het Duits (van de heer Alexander Miesen c.s.; Stuk 7‑292)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

M. Karl Vanlouwe (N‑VA), rapporteur. – Je me réfère à mon rapport écrit.

De heer Karl Vanlouwe (N‑VA), rapporteur. – Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

 

M. Alexander Miesen (MR). – Die deutsche Sprache in Belgien ist aus meiner Perspektive eine Erfolgsgeschichte, aber gleichzeitig auch eine fast unendliche Leidensgeschichte. Sie ist eine Erfolgsgeschichte, weil das deutschsprachige Gebiet, die Kreise Eupen‑Malmedy, 1920 mit dem Versailler Vertrag Belgien zugesprochen worden ist. Ich erachte es als eine der größten Errungenschaften, die wir Deutschsprachigen in diesem Staat erreicht haben, dass die deutsche Sprache in diesem Staat zumindest theoretisch den beiden anderen Sprachen gleichgestellt ist. Sie ist in der Verfassung verankert, sie ist nicht irgendwie untergeordnet, sie ist absolut gleichgestellt. Es gibt ein deutsches Sprachgebiet, es gibt deutsche Sprachgesetzgebungen und vieles andere mehr. Wir sind auch dankbar dafür, denn nicht jeder Staat in Europa und in dieser Welt ist mit einer Sprachminderheit so korrekt umgegangen wie der belgische Staat das mit den Deutschsprachigen gemacht hat. Wie gesagt, ist es aber auch eine Leidensgeschichte, denn auf der einen Seite ist de jure die deutsche Sprache gleichgestellt, de facto gibt es aber noch zahlreiche Probleme und Baustellen. Ich möchte Ihnen das an einem konkreten Beispiel darlegen. Es ist ein rein fiktives Beispiel : jeder Vergleich oder jede mögliche Annäherung an eine reale Person ist reiner Zufall. Ich möchte mal die Perspektive eines niederländischsprachigen Bürgers einnehmen. Ich nenne meinen Bürger Bart. Bart ist 1970 geboren, er lebt und wohnt in Antwerpen. Er ist Historiker und politisch interessiert und engagiert. Bart hat ein neues Projekt : er hat sich vorgenommen, ein Buch zu schreiben und der Titel des Buches ist auch schon klar, nämlich „Wie nehme ich in hundert Tagen dreißig Kilogramm Körpergewicht ab? ”. Er kommt auf die Idee, dieses Buch zu schreiben und zu veröffentlichen und muss sich dann natürlich ein wenig informieren, in welchem Rahmen der Gesetzgebung er da agiert. Er nimmt also das Telefon, ruft den Föderalen Öffentlichen Dienst Wirtschaft an und stellt fest, dass die automatische Telefonansage keine niederländischsprachige Wahlmöglichkeit anbietet, sondern nur eine französischsprachige und deutschsprachige Option. Er schließt daraus, dass er mit seiner Muttersprache, die in Belgien anerkannt ist, nicht mit dem FÖD kommunizieren kann. Bart versucht darauf, die Situation selbst in die Hand zu nehmen und sucht die Gesetzestexte selbst heraus.

De heer Alexander Miesen (MR). – Die deutsche Sprache in Belgien ist aus meiner Perspektive eine Erfolgsgeschichte, aber gleichzeitig auch eine fast unendliche Leidensgeschichte. Sie ist eine Erfolgsgeschichte, weil das deutschsprachige Gebiet, die Kreise Eupen‑Malmedy, 1920 mit dem Versailler Vertrag Belgien zugesprochen worden ist. Ich erachte es als eine der größten Errungenschaften, die wir Deutschsprachigen in diesem Staat erreicht haben, dass die deutsche Sprache in diesem Staat zumindest theoretisch den beiden anderen Sprachen gleichgestellt ist. Sie ist in der Verfassung verankert, sie ist nicht irgendwie untergeordnet, sie ist absolut gleichgestellt. Es gibt ein deutsches Sprachgebiet, es gibt deutsche Sprachgesetzgebungen und vieles andere mehr. Wir sind auch dankbar dafür, denn nicht jeder Staat in Europa und in dieser Welt ist mit einer Sprachminderheit so korrekt umgegangen wie der belgische Staat das mit den Deutschsprachigen gemacht hat. Wie gesagt, ist es aber auch eine Leidensgeschichte, denn auf der einen Seite ist de jure die deutsche Sprache gleichgestellt, de facto gibt es aber noch zahlreiche Probleme und Baustellen. Ich möchte Ihnen das an einem konkreten Beispiel darlegen. Es ist ein rein fiktives Beispiel: jeder Vergleich oder jede mögliche Annäherung an eine reale Person ist reiner Zufall. Ich möchte mal die Perspektive eines niederländischsprachigen Bürgers einnehmen. Ich nenne meinen Bürger Bart. Bart ist 1970 geboren, er lebt und wohnt in Antwerpen. Er ist Historiker und politisch interessiert und engagiert. Bart hat ein neues Projekt: er hat sich vorgenommen, ein Buch zu schreiben und der Titel des Buches ist auch schon klar, nämlich „Wie nehme ich in hundert Tagen dreißig Kilogramm Körpergewicht ab?”. Er kommt auf die Idee, dieses Buch zu schreiben und zu veröffentlichen und muss sich dann natürlich ein wenig informieren, in welchem Rahmen der Gesetzgebung er da agiert. Er nimmt also das Telefon, ruft den Föderalen Öffentlichen Dienst Wirtschaft an und stellt fest, dass die automatische Telefonansage keine niederländischsprachige Wahlmöglichkeit anbietet, sondern nur eine französischsprachige und deutschsprachige Option. Er schließt daraus, dass er mit seiner Muttersprache, die in Belgien anerkannt ist, nicht mit dem FÖD kommunizieren kann. Bart versucht darauf, die Situation selbst in die Hand zu nehmen und sucht die Gesetzestexte selbst heraus.

 

Bart googelt und landet auf der Internetseite des Föderalen Öffentlichen Dienstes Justiz und was stellt er fest ? Die Internetseite ist auf Deutsch verfügbar, sie ist auf Französisch verfügbar, sie ist aber nicht auf Niederländisch verfügbar. Und noch andere Dienste sind nicht auf Niederländisch verfügbar. Es ist zwar manchmal ein kleines Icon oben angegeben, wo er auf Niederländisch klicken kann. Allerdings sind die Informationen, die auf Niederländisch zur Verfügung stehen, sehr eingeschränkt und bei weitem nicht die, die auf Französisch und Deutsch zur Verfügung stehen.

Bart ist hartnäckig, er geht weiter und will die Gesetzestexte raussuchen. Er geht auf die Internetseite des Belgischen Staatsblatts und was stellt er dort fest ? Die Gesetzestexte existieren auch nicht in Niederländisch oder nur teilweise. Die Erlasse, die dort im Zusammenhang mit diesen Gesetzestexten bestehen, sind auch nur teilweise in Niederländisch übersetzt.

Das ist, wie gesagt, ein rein fiktives Beispiel. Ich hätte genauso gut einen französischsprachigen Bürger zitieren können, namens Elio aus Mons oder Ähnliches. Es geht mir ganz einfach darum, sich mal vorzustellen, wie die Perspektive der Deutschsprachigen ist. Das, was ich gerade mit dem niederländischsprachigen Bürger beschrieben habe, ist in Belgien heutzutage im Jahre 2022 natürlich völlig undenkbar. Und für die Französischsprachigen, wäre es genauso gut völlig undenkbar. Es ist aber genau das, was die Deutschsprachigen jeden Tag erleben.

Wir müssen dazu wissen, dass die Deutschsprachigen – etwas was manchmal fehlinterpretiert wird – bei weitem nicht alle zwei- oder dreisprachig sind und dass viele Bürger einfach ein Problem damit haben, mit den öffentlichen Behörden, sei es föderal aber auch regional, zu kommunizieren, zumindest in ihrer Muttersprache. So kommt es, dass man oft benachteiligt wird und dass man, als Deutschsprachiger, schon automatisch zum Beispiel einen Antrag sofort in Französisch einreicht, weil man schon weiß, wenn man ihn in Deutsch einreichen würde, man sowieso keine Antwort bekommt oder wenn, dann sehr viel verspätet. Das ist ein echtes Problem, nicht nur für Bürger aber auch für Unternehmen, weil sie auch einen Wettbewerbsnachteil dadurch erleiden können.

Wir haben also die Situation, dass de facto die deutsche Sprache nicht gleichgestellt ist, und es ist ein langer Weg dorthin zu kommen, die deutsche Sprache de facto gleichzustellen. Mit dem Gesetzesvorschlag, über den wir heute hier abstimmen, gehen wir einen weiteren Schritt auf diesem Weg. Konkret werden wir dafür sorgen, dass die regionalen Behörden aber später auch, mit dem bei der Kammer vorliegenden entsprechenden Gesetzesvorschlag, die föderalen Behörden dazu verpflichtet sein werden, die Rechtsterminologie anzuwenden, die der Ausschuss der Deutschsprachigen Gemeinschaft für die deutsche Rechtsterminologie festlegt.

Ich möchte auch das ganz kurz an einem konkreten Beispiel festmachen. Das ist ein reales Beispiel, das existiert tatsächlich so. Die Wallonische Region ist dafür zuständig, die Führerscheinprüfung auf dem Gebiet deutscher Sprache zu organisieren. Die Führerscheinprüfung ist eine Übersetzung ins Deutsche.

Bart googelt und landet auf der Internetseite des Föderalen Öffentlichen Dienstes Justiz und was stellt er fest? Die Internetseite ist auf Deutsch verfügbar, sie ist auf Französisch verfügbar, sie ist aber nicht auf Niederländisch verfügbar. Und noch andere Dienste sind nicht auf Niederländisch verfügbar. Es ist zwar manchmal ein kleines Icon oben angegeben, wo er auf Niederländisch klicken kann. Allerdings sind die Informationen, die auf Niederländisch zur Verfügung stehen, sehr eingeschränkt und bei weitem nicht die, die auf Französisch und Deutsch zur Verfügung stehen.

Bart ist hartnäckig, er geht weiter und will die Gesetzestexte heraussuchen. Er geht auf die Internetseite des Belgischen Staatsblatts und was stellt er dort fest? Die Gesetzestexte existieren auch nicht in Niederländisch oder nur teilweise. Die Erlasse, die dort im Zusammenhang mit diesen Gesetzestexten bestehen, sind auch nur teilweise in Niederländisch übersetzt.

Das ist, wie gesagt, ein rein fiktives Beispiel. Ich hätte genauso gut einen französischsprachigen Bürger zitieren können, namens Elio aus Mons oder Ähnliches. Es geht mir ganz einfach darum, sich mal vorzustellen, wie die Perspektive der Deutschsprachigen ist. Das, was ich gerade mit dem niederländischsprachigen Bürger beschrieben habe, ist in Belgien heutzutage im Jahre 2022 natürlich völlig undenkbar. Und für die Französischsprachigen, wäre es genauso gut völlig undenkbar. Es ist aber genau das, was die Deutschsprachigen jeden Tag erleben.

Wir müssen dazu wissen, dass die Deutschsprachigen – etwas was manchmal fehlinterpretiert wird – bei weitem nicht alle zwei- oder dreisprachig sind und dass viele Bürger einfach ein Problem damit haben, mit den öffentlichen Behörden, sei es föderal aber auch regional, zu kommunizieren, zumindest in ihrer Muttersprache. So kommt es, dass man oft benachteiligt wird und dass man, als Deutschsprachiger, schon automatisch zum Beispiel einen Antrag sofort in Französisch einreicht, weil man schon weiß, wenn man ihn in Deutsch einreichen würde, man sowieso keine Antwort bekommt oder wenn, dann sehr viel verspätet. Das ist ein echtes Problem, nicht nur für Bürger aber auch für Unternehmen, weil sie auch einen Wettbewerbsnachteil dadurch erleiden können.

Wir haben also die Situation, dass de facto die deutsche Sprache nicht gleichgestellt ist, und es ist ein langer Weg dorthin zu kommen, die deutsche Sprache de facto gleichzustellen. Mit dem Gesetzesvorschlag, über den wir heute hier abstimmen, gehen wir einen weiteren Schritt auf diesem Weg. Konkret werden wir dafür sorgen, dass die regionalen Behörden aber später auch, mit dem bei der Kammer vorliegenden entsprechenden Gesetzesvorschlag, die föderalen Behörden dazu verpflichtet sein werden, die Rechtsterminologie anzuwenden, die der Ausschuss der Deutschsprachigen Gemeinschaft für die deutsche Rechtsterminologie festlegt.

Ich möchte auch das ganz kurz an einem konkreten Beispiel festmachen. Das ist ein reales Beispiel, das existiert tatsächlich so. Die Wallonische Region ist dafür zuständig, die Führerscheinprüfung auf dem Gebiet deutscher Sprache zu organisieren. Die Führerscheinprüfung ist eine Übersetzung ins Deutsche.

 

So ist der Begriff „clignotant/richtingaanwijzer” dort nicht mit „Blinker” übersetzt, sondern mit „Lichtfahrtrichtungsanzeiger”. Dieses Wort muss man erst mal erfinden und kein Mensch, der vor dem Bildschirm sitzt und die Prüfung macht, kommt auf die Idee, dass das Wort „Lichtfahrtrichtungsanzeiger”, ein Wort mit sieben Silben, der Blinker ist. Auf Französisch wäre das „le feu indicateur de direction” und auf Niederländisch „de lichtrijrichtingsaanwijzer”. Das ist ein Beispiel für dieses reale Problem und es gibt auch noch viele andere, die im Rahmen der Rechtssicherheit und der Gesetzgebungsverfahren noch sehr viel größere Auswirkungen haben können.

Ich wäre Ihnen allen sehr dankbar, wenn wir heute einen weiteren Schritt auf diesem Weg hin zur perfekten Anerkennung der deutschen Sprache in Belgien gehen könnten, indem wir den Gesetzesvorschlag, den wir hier vorliegen haben, gutheißen. Für mich selbst ist das wahrscheinlich der letzte Schritt, den ich auf diesem Weg unternehme, weil ich in einigen Wochen den Senat verlassen werde. Alle weiteren Schritte wird mein Nachfolger, Gregor Freches, dann unternehmen müssen. Ich bedanke mich aber sehr herzlich dafür, wenn Sie diese Sache unterstützen, wenn Sie mit mir diesen Schritt auf diesem Weg gehen. Ich bedanke mich auch sehr herzlich bei der Verwaltung des Senates, die wirklich eine sehr qualitativ hochwertige Arbeit geleistet hat, um diesen Gesetzesvorschlag auf den Weg zu bringen.

So ist der Begriff „clignotant/richtingaanwijzer” dort nicht mit „Blinker” übersetzt, sondern mit „Lichtfahrtrichtungsanzeiger”. Dieses Wort muss man erst mal erfinden und kein Mensch, der vor dem Bildschirm sitzt und die Prüfung macht, kommt auf die Idee, dass das Wort „Lichtfahrtrichtungsanzeiger”, ein Wort mit sieben Silben, der Blinker ist. Auf Französisch wäre das „le feu indicateur de direction” und auf Niederländisch „de lichtrijrichtingsaanwijzer”. Das ist ein Beispiel für dieses reale Problem und es gibt auch noch viele andere, die im Rahmen der Rechtssicherheit und der Gesetzgebungsverfahren noch sehr viel größere Auswirkungen haben können.

Ich wäre Ihnen allen sehr dankbar, wenn wir heute einen weiteren Schritt auf diesem Weg hin zur perfekten Anerkennung der deutschen Sprache in Belgien gehen könnten, indem wir den Gesetzesvorschlag, den wir hier vorliegen haben, gutheißen. Für mich selbst ist das wahrscheinlich der letzte Schritt, den ich auf diesem Weg unternehme, weil ich in einigen Wochen den Senat verlassen werde. Alle weiteren Schritte wird mein Nachfolger, Gregor Freches, dann unternehmen müssen. Ich bedanke mich aber sehr herzlich dafür, wenn Sie diese Sache unterstützen, wenn Sie mit mir diesen Schritt auf diesem Weg gehen. Ich bedanke mich auch sehr herzlich bei der Verwaltung des Senates, die wirklich eine sehr qualitativ hochwertige Arbeit geleistet hat, um diesen Gesetzesvorschlag auf den Weg zu bringen.

 

L’histoire de la langue allemande en Belgique est, à mes yeux, à la fois un succès et un long parcours du combattant. C’est un succès car le territoire germanophone, formé par les anciens arrondissements (« Kreise ») d’Eupen et de Malmedy, a été attribué à la Belgique par le traité de Versailles, entré en vigueur en 1920. Je considère comme l’un des plus grands acquis des germanophones en Belgique le fait que la langue allemande y est, du moins en théorie, sur un pied d’égalité avec les deux autres langues nationales. La langue allemande est ancrée dans la Constitution et est véritablement sur un pied d’égalité avec le français et le néerlandais. Il existe une région de langue allemande, une législation sur l’emploi de la langue allemande, etc. Nous en sommes reconnaissants : toutes les minorités linguistiques en Europe et dans le monde n’ont pas été traitées d’une manière aussi correcte que les germanophones en Belgique. Mais, comme je l’ai souligné, c’est aussi un parcours du combattant : si l’allemand est sur un pied d’égalité avec les deux autres langues sur le plan juridique, de nombreux problèmes et chantiers subsistent dans la pratique. Permettez‑moi de vous donner un exemple concret totalement fictif. Toute ressemblance avec une personne réelle serait purement fortuite. Mettons‑nous dans la peau d’un citoyen néerlandophone dénommé Bart, né en 1970 et habitant à Anvers. Il est historien de formation et engagé en politique. Bart veut se lancer dans un nouveau projet, à savoir la rédaction et la publication d’un livre dont il a déjà trouvé le titre : « Comment perdre 30 kg en 100 jours ? ». Pour ce faire, il doit évidemment se renseigner quelque peu sur le cadre légal applicable. Il prend donc son téléphone, appelle le Service public fédéral Économie et constate que le répondeur automatique lui propose uniquement de poursuivre en français ou en allemand. Il en déduit qu’il ne peut pas communiquer avec le SPF dans sa langue maternelle, reconnue en Belgique. Bart tente alors de prendre les choses en main et de rechercher lui‑même les textes légaux.

Vanuit mijn perspectief is de Duitse taal in België een succesverhaal, maar tegelijkertijd ook een bijna eindeloze lijdensweg. Het is een succesverhaal omdat het Duitstalige gebied, de voormalige Kreise Eupen en Malmedy, in 1920 bij het Verdrag van Versailles aan België werd toegekend. Dat de Duitse taal in deze Staat althans theoretisch gelijkwaardig is aan de twee andere talen, beschouw ik als een van de grootste verworvenheden die wij Duitstaligen in dit land hebben bereikt. Het Duits is verankerd in de Grondwet, het is niet op een of andere manier ondergeschikt, het is volkomen gelijkwaardig. Er is een Duits taalgebied, er is Duitse taalwetgeving en nog veel meer. Wij zijn daar ook dankbaar voor, want niet in elk land in Europa en in deze wereld is men zo correct met een taalminderheid omgegaan als de Belgische Staat met de Duitstaligen heeft gedaan. Zoals gezegd is het echter ook een lijdensweg, want enerzijds is het Duits de jure gelijkgesteld, maar de facto zijn er nog tal van problemen en knelpunten. Ik wil u dit met een concreet voorbeeld laten zien. Het gaat om een puur fictief voorbeeld: elke vergelijking of mogelijke gelijkenis met een echte persoon is louter toeval. Ik zou hierbij willen uitgaan van het perspectief van een Nederlandstalige burger, die ik Bart noem. Bart is geboren in 1970, hij leeft en woont in Antwerpen. Hij is historicus en politiek geïnteresseerd en geëngageerd. Bart heeft een nieuw project: hij is van plan een boek te schrijven en de titel van het boek ligt al vast, namelijk “Hoe val ik dertig kilo af in honderd dagen?”. Hij komt op het idee om dit boek te schrijven en uit te geven en moet zich vervolgens natuurlijk wat verdiepen in het wetgevingskader waarin hij opereert. Hij neemt dus zijn telefoon, belt naar de Federale Overheidsdienst Economie en stelt vast dat het telefonisch keuzemenu van het contactcenter geen Nederlandstalige optie biedt, maar alleen een Franstalige en Duitstalige optie. Hij concludeert dat hij niet met de FOD kan communiceren in zijn moedertaal, die in België is erkend. Bart probeert dan het heft in eigen handen te nemen en gaat zelf op zoek naar de wetteksten.

 

Après quelques recherches sur Google, il arrive sur le site internet du SPF Justice et constate que celui‑ci n’est disponible qu’en allemand et en français. D’autres services ne sont pas non plus disponibles en néerlandais. Parfois, il y a bien une petite icône permettant de choisir le néerlandais, mais les informations proposées dans cette langue sont beaucoup plus limitées que celles données en français et en allemand.

Bart est persévérant. Il ne baisse pas les bras et veut trouver les textes légaux. Il va sur le site internet du Moniteur belge et constate que les textes légaux n’existent pas ou seulement partiellement en néerlandais. Les arrêtés qui y sont référencés en rapport avec ces textes légaux sont, eux aussi, traduits seulement partiellement en néerlandais.

Comme je l’ai dit, c’est un exemple purement fictif. J’aurais aussi pu prendre l’exemple d’un citoyen francophone de Mons appelé Elio. Peu importe l’exemple, je veux simplement faire comprendre la situation dans laquelle se trouvent les germanophones. La situation que je viens de décrire est inimaginable pour un citoyen néerlandophone ou francophone en Belgique en 2022. C’est pourtant le lot quotidien des germanophones.

Il faut savoir que les germanophones, contrairement à ce que l’on pense parfois, sont loin d’être tous bilingues ou trilingues et que de nombreux citoyens éprouvent des difficultés à communiquer, en tout cas dans leur langue maternelle, avec les autorités publiques, qu’elles soient fédérales ou régionales. Les germanophones se trouvent souvent désavantagés. Quand ils introduisent une demande par exemple, ils le font presque automatiquement en français car ils savent que s’ils le font en allemand, ils ne recevront pas de réponse ou devront attendre beaucoup plus longtemps. C’est un réel problème, non seulement pour les citoyens mais aussi pour les entreprises qui risquent de subir un désavantage concurrentiel.

Dans les faits, il reste un long chemin à parcourir pour que la langue allemande soit véritablement sur un pied d’égalité avec les deux autres langues. La proposition à l’examen vise à faire un pas supplémentaire en ce sens. Concrètement, nous veillerons à ce que les autorités régionales – et plus tard également les autorités fédérales, grâce à une proposition de loi déposée en ce sens à la Chambre – soient obligées d’utiliser la terminologie juridique établie par la Commission de la Communauté germanophone pour la terminologie juridique allemande.

Permettez‑moi de vous donner également un exemple concret à cet égard. Il s’agit cette fois d’un exemple réel. La Région wallonne est compétente pour organiser l’examen du permis de conduire dans la région de langue allemande. L’examen du permis de conduire est une traduction en allemand.

Bart googelt en belandt op de website van de Federale Overheidsdienst Justitie en wat stelt hij vast? De website is beschikbaar in het Duits, in het Frans, maar niet in het Nederlands. Bovendien zijn er nog andere diensten die niet in het Nederlands beschikbaar zijn. Soms staat er bovenaan een icoontje waar hij op Nederlands kan klikken. De informatie die in het Nederlands beschikbaar is, is echter zeer beperkt en niet te vergelijken met wat er in het Frans en het Duits voorhanden is.

Bart volhardt, hij zet door en wil de wetteksten vinden. Hij surft naar de website van het Belgisch Staatsblad en wat stelt hij daar vast? De wetsteksten bestaan ook niet in het Nederlands, of slechts gedeeltelijk. De besluiten die er in verband met deze wetsteksten bestaan, zijn ook slechts gedeeltelijk in het Nederlands vertaald.

Zoals ik al zei, is dit een zuiver fictief voorbeeld. Ik had net zo goed een Franstalige burger uit Bergen met de naam Elio of iets dergelijks kunnen aanhalen. Het gaat er mij simpelweg om zich eens voor te stellen hoe de zaken er voor de Duitstaligen voor staan. Wat ik zonet heb beschreven aan de hand van het voorbeeld van de Nederlandstalige burger, is in België anno 2022 natuurlijk totaal ondenkbaar. En voor de Franstaligen zou het al evenzeer compleet ondenkbaar zijn. Toch is dit precies wat de Duitstaligen elke dag meemaken.

We moeten ons er bovendien van bewust zijn dat de Duitstaligen – iets wat soms verkeerd wordt begrepen – lang niet allemaal twee- of drietalig zijn en dat veel burgers er gewoonweg moeite mee hebben om met de overheid, of dat nu de federale of de gewestelijke overheid is, te communiceren, op zijn minst in hun moedertaal. Als gevolg daarvan worden mensen vaak benadeeld en dienen ze als Duitstaligen bijvoorbeeld automatisch een aanvraag in het Frans in, omdat ze al op voorhand weten dat als ze die in het Duits indienen, ze toch geen antwoord zullen krijgen, of indien wel, met zeer veel vertraging. Dit is een reëel probleem, niet alleen voor burgers maar ook voor ondernemingen, omdat zij hierdoor ook een concurrentienadeel kunnen ondervinden.

We worden dus geconfronteerd met de situatie dat de Duitse taal de facto niet gelijkwaardig is, en er is een lange weg af te leggen om de Duitse taal de facto gelijk te stellen. Met het wetsvoorstel waarover wij hier vandaag stemmen, zetten wij een nieuwe stap in deze richting. Concreet zullen we ervoor zorgen dat de gewestelijke overheid, maar later ook de federale overheid, met het overeenkomstige wetsvoorstel dat bij de Kamer is ingediend, verplicht wordt de juridische terminologie te hanteren die de Commissie van de Duitstalige Gemeenschap voor de Duitse rechtsterminologie vaststelt.

Ik zou dit ook heel kort willen illustreren met een concreet voorbeeld. Dit is een echt voorbeeld, het bestaat daadwerkelijk. Het Waals Gewest is verantwoordelijk voor de organisatie van het rijexamen in het Duitstalige gebied. Het rijexamen is een vertaling in het Duits.

 

Le terme « clignotant » (« richtingaanwijzer » en néerlandais) n’y est pas traduit par « Blinker », mais par « Lichtfahrtrichtungsanzeiger ». Lorsque vous êtes devant l’ordinateur en train de passer l’examen, vous ne penserez pas que ce terme de sept syllabes désigne simplement le clignotant. Cela revient à dire en français « feu indicateur de direction » ou en néerlandais « lichtrijrichtingsaanwijzer ». C’est un exemple qui illustre ce problème réel. On pourrait en citer de nombreux autres qui risquent d’être beaucoup plus lourds de conséquences dans le cadre de la sécurité juridique et des procédures législatives.

Je vous serais à toutes et tous extrêmement reconnaissant si nous pouvions faire un pas supplémentaire vers une parfaite reconnaissance de la langue allemande, en adoptant aujourd’hui la proposition de loi à l’examen. En ce qui me concerne, ce sera probablement mon dernier pas sur ce chemin, car je quitterai le Sénat dans quelques semaines. Mon successeur, Gregor Freches, reprendra le flambeau. Merci de tout cœur si vous soutenez le processus et faites ce pas avec moi. Je tiens aussi à remercier chaleureusement les services du Sénat pour l’excellent travail qu’ils ont fourni dans la préparation de cette proposition de loi.

De term “clignotant/richtingaanwijzer” wordt daar niet met “Blinker” vertaald, maar met “Lichtfahrtrichtungsanzeiger”. Je moet dit woord eerst zien te verzinnen en niemand die voor het scherm zit en het examen aflegt, zou denken dat het woord “Lichtfahrtrichtungsanzeiger”, een woord met zeven lettergrepen, de richtingaanwijzer is. In het Frans zou het “le feu indicateur de direction” zijn en in het Nederlands “de lichtrijrichtingsaanwijzer”. Dat is één voorbeeld van dit reële probleem en er zijn er nog vele andere die veel ingrijpender gevolgen kunnen hebben in het kader van de rechtszekerheid en de wetgevingsprocedures.

Ik zou u allen zeer erkentelijk zijn indien wij vandaag een nieuwe stap zouden kunnen zetten op deze weg naar de volledige erkenning van de Duitse taal in België door het voorliggende wetvoorstel aan te nemen. Voor mijzelf is dit waarschijnlijk de laatste stap die ik op deze weg zet, omdat ik over een paar weken de Senaat zal verlaten. Mijn opvolger, Gregor Freches, zal dan alle verdere stappen moeten ondernemen. Ik wil u echter hartelijk danken als u deze zaak steunt, als u samen met mij deze stap op dit pad zet. Ik wil ook mijn oprechte dank betuigen aan de diensten van de Senaat, die uitstekend werk hebben geleverd om dit wetsvoorstel tot een goed einde te brengen.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

M. Karl Vanlouwe (N‑VA). – Cher collègue, je vous félicite pour votre proposition de loi spéciale, qui vise à faire progresser l’usage uniforme de la terminologie juridique allemande établie par la Commission de la Communauté germanophone pour la terminologie juridique allemande, ci‑après la « Commission de terminologie ». Les autorités qui doivent traduire des lois et décrets en allemand – il s’agira dans la pratique essentiellement de la Région wallonne – seront donc obligées d’utiliser la terminologie établie par la Commission de terminologie.

Quelques amendements techniques ont été adoptés et la proposition de loi spéciale amendée a été adoptée à l’unanimité par la commission.

Il est très important que nous respections la langue de l’autre et que nous nous entraidions pour valoriser nos langues respectives. J’apprécie le fait que M. Miesen se soit régulièrement exprimé au sein de notre assemblée dans sa langue maternelle, la troisième langue nationale.

Je le félicite pour la proposition de loi spéciale à l’examen que nous allons aujourd’hui adopter, je l’espère, à l’unanimité.

Félicitations et bonne chance pour la suite !

De heer Karl Vanlouwe (N‑VA). – Sehr geehrter collegen Miesen, gefeliciteerd met uw voorstel van bijzondere wet dat tot doel heeft vorderingen te boeken in het eenvormige gebruik van de Duitse juridische terminologie die de Commissie van de Duitstalige Gemeenschap voor de Duitse juridische terminologie, hierna de ‘Terminologiecommissie’ genoemd, heeft vastgelegd. De autoriteiten die wetten en decreten naar het Duits moeten vertalen – in de praktijk zal het meestal om het Waals Gewest gaan – worden aldus verplicht om de terminologie te hanteren die de Terminologiecommissie heeft vastgelegd.

Er zijn enkele technische amendementen aangenomen. De commissie heeft het geamendeerde voorstel van bijzondere wet eenparig aangenomen.

Het is heel belangrijk dat we elkaars taal respecteren en dat we elkaar steunen in de opwaardering van de taal. Ik waardeer dan ook dat de heer Miesen hier geregeld zijn taal, de derde landstaal, heeft gesproken.

Ik feliciteer hem dan ook met dit voorstel van bijzondere wet, dat we vandaag hopelijk eenparig goedkeuren.

Ich möchte Ihnen gratulieren und ich wünsche Ihnen viel Erfolg für die Zukunft.

 

M. Bert Anciaux (Vooruit). – Je remercie notre collègue Miesen pour le travail qu’il a accompli au Sénat et pour la proposition de loi spéciale à l’examen, que nous soutiendrons bien évidemment.

Les aventures de l’historien Bart m’ont un peu fait penser à la situation à laquelle les Flamands sont très souvent confrontés à Bruxelles. Vous auriez aussi pu citer l’exemple d’Alexander d’Eupen.

Je suis frappé par le fait que la proposition de loi spéciale concerne la langue allemande, mais qu’il n’existe pas de version allemande de la proposition ni de la loi spéciale de réformes institutionnelles, dont la proposition à l’examen vise à modifier plusieurs articles. La disponibilité des textes en français et en néerlandais coule de source ; cela devrait également être le cas pour l’allemand, particulièrement pour les textes qui portent sur la Communauté germanophone. La proposition devrait pouvoir être déposée et publiée en allemand. Nous devons peut‑être nous atteler à une proposition de loi spéciale pour y remédier.

De heer Bert Anciaux (Vooruit). – Ik dank collega Miesen voor het werk dat hij hier heeft verricht en voor het voorstel van bijzondere wet. Wij zullen dat uiteraard goedkeuren.

Het verhaal van de historicus Bart deed mij een beetje denken aan de situatie waarmee de Vlamingen in Brussel heel vaak worden geconfronteerd. U had dus evengoed Alexander uit Eupen als voorbeeld mogen nemen.

Opvallend is volgens mij dat het voorstel van bijzondere wet gaat over de Duitse taal. Het voorstel en de bijzondere wet tot hervorming der instellingen, waarin het voorliggende voorstel een aantal artikelen wil wijzigen, zijn echter niet in het Duits. Het is vanzelfsprekend dat de teksten in het Frans en het Nederlands bestaan; het zou even vanzelfsprekend moeten zijn dat de tekst in het Duits bestaat, zeker als het gaat over de Duitstalige Gemeenschap. Het voorstel zelf zou in het Duits moeten kunnen worden ingediend en gedrukt. Misschien moeten we werken aan een voorstel van bijzondere wet om dit te verhelpen.

 

Mme la présidente. – Il est bel et bien possible de déposer des propositions en allemand et la proposition examinée a été déposée en allemand.

De voorzitster. – Het is wel degelijk mogelijk om voorstellen in het Duits in te dienen en dit voorstel is in het Duits ingediend.

 

M. Bert Anciaux (Vooruit). – Mais ce n’est donc pas le cas de la loi spéciale.

De heer Bert Anciaux (Vooruit). – Maar de bijzondere wet zelf dus niet.

 

M. Tom Ongena (Open Vld). – Vielen Dank, Kollege Miesen, für Ihren Vorschlag, dem wir sicherlich zustimmen werden und hoffen damit, euren Leidensweg ein bisschen kürzen zu können. Wir werden Ihnen dabei helfen.

De heer Tom Ongena (Open Vld). – Vielen Dank, Kollege Miesen, für Ihren Vorschlag, dem wir sicherlich zustimmen werden und hoffen damit, euren Leidensweg ein bisschen kürzen zu können. Wir werden Ihnen dabei helfen.

 

Merci, cher collègue, pour votre proposition, que nous ne manquerons pas de soutenir, en espérant ainsi alléger un peu votre parcours du combattant. Nous vous aiderons en ce sens.

Hartelijk dank, collega Miesen, voor uw voorstel, dat wij zeker zullen goedkeuren en waarmee wij uw lijdensweg hopelijk enigszins kunnen verkorten. Wij zullen u daarbij helpen.

 

Mme Celia Groothedde (Ecolo‑Groen). – Kollege Miesen, ich möchte Ihnen in Ihrer Analyse zustimmen. Die Übersetzung von unseren hervorragenden Dolmetschern hat hier sogar für einige Erregung gesorgt, weil die Kollegen eigentlich nicht wissen, wo sie die Übersetzung finden können. Während meiner Ausbildung zur Dolmetscherin habe ich eigentlich nie in einer Versammlung ins Deutsche oder aus dem Deutschen übersetzen müssen. Wie so oft ist Ihr Vorschlag von Pragmatik geprägt. Meine Fraktion und ich werden ihm gerne zustimmen.

Mevrouw Celia Groothedde (Ecolo‑Groen). – Kollege Miesen, ich möchte Ihnen in Ihrer Analyse zustimmen. Die Übersetzung von unseren hervorragenden Dolmetschern hat hier sogar für einige Erregung gesorgt, weil die Kollegen eigentlich nicht wissen, wo sie die Übersetzung finden können. Während meiner Ausbildung zur Dolmetscherin habe ich eigentlich nie in einer Versammlung ins Deutsche oder aus dem Deutschen übersetzen müssen. Wie so oft ist Ihr Vorschlag von Pragmatik geprägt. Meine Fraktion und ich werden ihm gerne zustimmen.

 

Monsieur Miesen, je souhaite abonder dans votre sens. La traduction proposée par nos excellents interprètes a même suscité une légère agitation dans notre hémicycle, car les collègues ne savaient pas sur quel canal suivre la traduction. Pendant mes études d’interprétation, je n’ai jamais eu à traduire, dans une assemblée, à partir de l’allemand ou vers l’allemand. Comme souvent, votre proposition est empreinte de pragmatisme. C’est très volontiers que mon groupe et moi‑même la soutiendrons.

Collega Miesen, ik ben het met u eens in uw analyse. De vertaling door onze uitstekende tolken heeft hier zelfs voor enige opwinding gezorgd, omdat de collega’s eigenlijk niet weten waar zij de vertaling kunnen vinden. Tijdens mijn tolkenopleiding heb ik eigenlijk nooit in een assemblee naar of uit het Duits moeten vertalen. Zoals zo vaak is uw voorstel doordrongen van pragmatisme. Mijn fractie en ikzelf zullen het met genoegen goedkeuren.

 

  La discussion générale est close.

  De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Artikelsgewijze bespreking

 

(Pour le texte adopté par la commission des Affaires institutionnelles, voir document 7‑292/6.)

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden, zie stuk 7‑292/6.)

 

Mme la présidente. – Je vous rappelle que la commission propose un nouvel intitulé : Proposition de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles visant à rendre la terminologie juridique allemande, établie par l’organe compétent de la Communauté germanophone, obligatoire pour les autorités de la Région wallonne dans le cadre de leur travail de traduction en langue allemande.

De voorzitster. – Ik herinner eraan dat de commissie een nieuw opschrift voorstelt: Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met het oog op het verplicht stellen van de Duitse juridische terminologie die het bevoegde orgaan van de Duitstalige Gemeenschap heeft vastgelegd, voor de autoriteiten van het Waalse Gewest in het kader van hun vertaalwerk in het Duits.

 

  Les articles 1er à 5 sont adoptés sans observation.

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur l’ensemble de la proposition de loi.

  De artikelen 1 tot 5 worden zonder opmerking aangenomen.

  De stemming over het wetsvoorstel in zijn geheel heeft later plaats.

 

Proposition de résolution soutenant les mesures européennes relatives à l’état de droit en Pologne et au récent arrêt de la Cour constitutionnelle polonaise (de Mmes Els Ampe et Hélène Ryckmans, M. André Frédéric, Mmes Véronique Durenne et Karin Brouwers, M. Steven Coenegrachts, Mme Annick Lambrecht et M. Philippe Dodrimont, et M. Orry Van de Wauwer ; Doc. 7‑301)

Voorstel van resolutie voor het steunen van Europese maatregelen met betrekking tot de Poolse rechtsstaat en de recente uitspraak van het Poolse Grondwettelijk Hof (van de dames Els Ampe en Hélène Ryckmans, de heer André Frédéric, de dames Véronique Durenne en Karin Brouwers, de heer Steven Coenegrachts, mevrouw Annick Lambrecht en de heer Philippe Dodrimont, en de heer Orry Van de Wauwer; Stuk 7‑301)

 

Discussion

Bespreking

 

(Pour le texte adopté par la commission des Matières transversales, voir document 7‑301/4.)

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Transversale Aangelegenheden, zie stuk 7‑301/4)

 

M. Fourat Ben Chikha (Ecolo‑Groen), rapporteur. – La proposition de résolution a été déposée le 17 novembre 2021. La commission des Matières transversales l’a examinée lors de ses réunions des 10 et 28 janvier 2022.

La plupart des groupes politiques s’accordent sur le fait que les points de vue de la Cour constitutionnelle polonaise et du gouvernement polonais sur le rôle de l’Union européenne sont inacceptables. L’état de droit polonais continue à être mis à mal par des décisions prises entre‑temps. Le récent arrêt de la Cour constitutionnelle précise que le droit de l’UE n’a plus la primauté sur certains points. Il ne s’agit cependant pas d’un arrêt rendu dans le cadre d’un conflit plus large qui oppose l’UE et la Pologne à propos de l’état de droit.

Le parti politique actuellement au pouvoir joue un rôle crucial dans ce débat puisqu’il essaie de vider la Constitution polonaise de sa substance et attribue ainsi davantage de pouvoir au gouvernement. La Pologne tente ainsi de bénéficier de toutes les libertés européennes, sans respecter ses obligations européennes. Malgré la méfiance de la part d’autres pays membres de l’Union européenne, il importe que l’Union ne perde pas la Pologne.

Plusieurs points de vue se sont exprimés lors de la discussion générale. M. De Brabandere a indiqué que l’on ne pouvait pas considérer que la population polonaise soit victime de son gouvernement, étant donné qu’en 2019, elle avait voté à 43,6 % pour le parti PiS. De même, lors de l’élection présidentielle de 2020, le président national‑conservateur Andrzej Duda (PiS) a obtenu 43,5 % des voix, ce qui atteste du large soutien dont bénéficiait le gouvernement. M. De Brabandere a également indiqué qu’on ne pouvait pas condamner la Pologne sans d’abord balayer devant notre porte.

Mme Ampe a souligné que la Cour constitutionnelle polonaise avait décidé de placer le droit national au‑dessus du droit européen. En outre, une chambre disciplinaire a été créée pour mettre à l’amende et destituer les juges s’ils mettent en cause le pouvoir décisionnel ou la légalité d’autres juges ou tribunaux. Ce n’est pas la première fois que la Pologne est rappelée à l’ordre. Mme Ampe a ainsi indiqué que le manque d’indépendance du pouvoir judiciaire polonais, le non‑respect des décisions européennes et la remise en question de la primauté du droit européen sur le droit national étaient autant de raisons de soutenir la résolution.

Selon Mme Ampe, la résolution rappelle l’importance du respect des valeurs européennes, en particulier celles de l’état de droit et de l’indépendance de la justice. La résolution insiste ensuite sur la nécessité de maintenir le dialogue avec la Pologne. Mme Ampe a également relevé que, malgré le grand nombre de voix en faveur du PiS, plus de 90 % de la population ne souhaitait pas sortir de l’UE.

C’est pourquoi la proposition de résolution envisage des mesures sévères contre le gouvernement polonais. Il est essentiel à cet égard que la population polonaise n’en subisse pas les conséquences.

M. Dodrimont a ajouté que les atteintes émanant du gouvernement polonais avaient des conséquences graves pour tous les pays membres de l’Union européenne et pour leurs citoyens. Par cette proposition de résolution, la Belgique enverrait un signal fort qu’elle ne cède pas aux coups de boutoir lancés par la Pologne contre les fondements mêmes de l’Union européenne. La Pologne reçoit d’énormes moyens des fonds structurels de l’UE. Il serait dès lors inadmissible que la Pologne ne respecte pas les règles européennes fondamentales. La proposition de résolution est essentielle si nous voulons que les citoyens européens continuent à croire dans le projet européen.

M. Hermant a confirmé que la situation en Pologne était inquiétante. Pas seulement pour ce qui concerne l’état de droit, mais aussi pour ce qui concerne le droit à l’autodétermination des femmes. Il a également mentionné l’institution du tribunal disciplinaire qui a autorité sur les autres tribunaux polonais et est composé de membres désignés par le gouvernement. Ce tribunal vide ainsi l’état de droit de sa substance. M. Hermant doute cependant que l’utilisation de mesures coercitives financières soit pertinente pour atteindre les objectifs voulus, car elles frapperaient les plus faibles de la société et non le régime en place.

Mme Ryckmans a également manifesté son opposition à la manière dont la Pologne s’écarte de l’état de droit et enfreint les règles européennes. Elle a indiqué que le Sénat constituait l’endroit par excellence pour rappeler la nécessité du plein respect des droits et des valeurs européens. Mme Ryckmans a souligné que les sanctions financières étaient indispensables pour donner un signal fort, qu’elles visaient à pénaliser le gouvernement et non pas la société civile ou d’autres organisations.

Mme Brouwers a déposé un amendement en rapport avec le récent arrêt de la Cour constitutionnelle polonaise concernant l’incompatibilité de la Constitution polonaise avec le Traité sur l’Union européenne. L’amendement a été adopté.

Mme Brouwers a encore déposé un deuxième amendement, qui indique clairement que l’arrêt de la Cour constitutionnelle polonaise n’est pas sans conséquences. Cet amendement a également été adopté.

Le dispositif n’a fait l’objet d’aucune remarque. L’ensemble de la proposition de résolution amendée a été adoptée par 9 voix contre 2.

De heer Fourat Ben Chikha (Ecolo‑Groen), rapporteur. – Het voorstel van resolutie werd ingediend op 17 november 2021 en besproken tijdens de vergadering van de commissie voor de Transversale Aangelegenheden op 10 en 28 januari 2022.

Een groot aantal fracties zijn het erover eens dat de standpunten van het Poolse Grondwettelijk Hof en van de Poolse regering over de rol van de Europese Unie onaanvaardbaar zijn. De Poolse rechtsstaat raakt verder in verval door beslissingen die intussen werden genomen. De recente uitspraak van het Grondwettelijk Hof duidt aan dat het recht van de EU op bepaalde punten niet langer primeert. Dat is echter geen uitspraak binnen een ruimer conflict over de rechtsstaat tussen de EU en Polen.

De huidige regeringspartij speelt een cruciale rol in dit debat aangezien het de Poolse Grondwet probeert uit te hollen en zo meer macht aan de regering toekent. Polen probeert aldus alle Europese vrijheden te genieten, maar niet de Europese verplichtingen na te leven. Ondanks het wantrouwen dat hierdoor heerst in andere Europese lidstaten tegenover Polen, is het belangrijk dat Europa Polen niet als lidstaat verliest.

In de algemene bespreking kwamen volgende standpunten aan bod. De heer De Brabandere haalde aan dat er niet gesproken mag worden van de Poolse bevolking als slachtoffer van haar regering, aangezien 43,6 % van de bevolking in 2019 voor de PiS‑partij heeft gestemd. Ook bij de presidentsverkiezingen in 2020 heeft de nationaal‑conservatieve president Andrzej Duda (PiS) opnieuw 43,5 % van de stemmen gekregen. Hij gaf zo aan dat er een brede steun is voor de regering. Daarnaast wees de heer De Brabandere erop dat we Polen niet kunnen veroordelen zonder eerst naar eigen land te kijken.

Mevrouw Ampe benadrukte dat het Poolse Grondwettelijk Hof heeft besloten om het nationaal recht boven het Europees recht te plaatsen. Daarnaast is er ook een tuchtkamer ingesteld die rechters beboet en afzet wanneer zij de beslissingsmacht of de wettelijkheid van andere rechters of rechtbanken in vraag stellen. Het is niet de eerste keer dat Polen op de vingers getikt wordt. Zo gaf mevrouw Ampe aan dat de aantasting van de onafhankelijkheid van de Poolse rechterlijke macht, het negeren van Europese besluiten en de weigering om voorrang te geven aan het Europees recht boven het nationaal recht, een resem aan redenen zijn om de resolutie te steunen.

Volgens mevrouw Ampe wijst de resolutie op het belang van de Europese waarden, en in het bijzonder de rechtsstaat en de onafhankelijkheid van het gerecht. Daarnaast dringt het voorstel van resolutie erop aan om de dialoog met Polen te behouden. Mevrouw Ampe merkte ook op dat, ondanks het initieel hoog aantal stemmen, meer dan 90 % van de bevolking geen exit wil uit de EU.

Het voorstel van resolutie overweegt daarom strengere maatregelen tegen de Poolse regering. Daarbij is het van belang dat de Poolse bevolking daar niet de gevolgen van moet dragen.

De heer Dodrimont voegde hieraan toe dat de schendingen door de Poolse regering voor alle lidstaten van de Europese Unie en voor hun burgers ernstige gevolgen heeft. Met het voorstel van resolutie zou België een sterk signaal geven dat het niet toegeeft aan de pogingen van Polen om de fundamenten van de Europese Unie te ondergraven. Polen ontvangt bijzonder veel middelen uit de structurele fondsen van de EU. Het zou daarom onverenigbaar zijn dat Polen de fundamentele Europese regels niet naleeft. Het voorstel van resolutie is essentieel als wij willen dat de Europese burgers in het Europees project blijven geloven.

De heer Hermant bevestigde dat de situatie in Polen zorgwekkend is. Niet alleen met betrekking tot de rechtsstaat, maar ook als het gaat over het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen. Ook haalde hij het tuchtcollege aan dat hiërarchisch gezag uitoefent op andere rechtbanken in Polen en samengesteld is uit leden aangeduid door de regering en aldus de rechtsstaat uitholt. De heer Hermant twijfelde echter wel aan het gebruik van financiële dwangmaatregelen om de doelstellingen te bereiken, aangezien financiële sancties de zwaksten in de samenleving zouden straffen in plaats van het regime.

Ook mevrouw Ryckmans sprak haar afkeuring uit over de manier waarop Polen zich verwijdert van de rechtsstaat en ingaat tegen de Europese regels. Daarbij wees ze erop dat de Senaat de uitgelezen plaats is om de Europese rechten en waarden ten volle te eerbiedigen. Mevrouw Ryckmans benadrukte dat de financiële sancties onmisbaar zijn om een duidelijk signaal te geven en dat ze niet bedoeld zijn om het maatschappelijk middenveld of andere organisaties te straffen maar dat ze gericht zijn aan de regering.

Mevrouw Brouwers diende een amendement in met betrekking tot de recente uitspraak van het Poolse Grondwettelijk Hof over de onverenigbaarheid tussen de Poolse Grondwet en het Verdrag betreffende de Europese Unie. Het amendement werd aangenomen.

Mevrouw Brouwers diende nog een tweede amendement in. Dat maakt duidelijk dat het bewuste arrest van het Poolse Grondwettelijk Hof niet vrijblijvend is. Ook dit amendement werd aangenomen.

Over het dispositief werden geen opmerkingen gemaakt. Het geamendeerde voorstel van resolutie werd in zijn geheel aangenomen met 9 stemmen tegen 2.

 

M. Mark Demesmaeker (N‑VA). – Chers collègues, le Parlement européen a déployé pour la première fois « l’arme nucléaire européenne » en novembre 2017. Je m’en souviens bien car j’ai aussi appuyé sur le bouton pour adopter la résolution du Parlement européen. Elle a été adoptée à la majorité des deux tiers.

On n’engage pas à la légère la procédure prévue à l’article 7, mais nous l’avons soutenue parce que, comme l’indique aussi la résolution, la situation en Pologne présente un risque clair d’atteinte grave aux valeurs européennes. En adhérant à l’Union européenne, nos amis polonais ont souscrit aux valeurs européennes communes et aux règles du jeu européennes. L’une de celles‑ci est la primauté des lois européennes sur les lois polonaises, en ce qui concerne les compétences qui leur sont attribuées, bien entendu.

Même si la Pologne est préoccupée par sa souveraineté, par la ligne de démarcation entre sa propre souveraineté nationale et les compétences secondaires de l’Union, les règles du jeu convenues doivent être respectées par tous les États membres. Nous défendons, toujours et partout, les valeurs de l’Union européenne, comme en Espagne – sur laquelle nous avons une vision très tranchée, mais nous sommes malheureusement les seuls –. et en Pologne, en Hongrie et dans d’autres pays. Quiconque veut appartenir au club européen doit suivre les règles, raison pour laquelle, comme l’indiquent les auteurs, nous avons cosigné la résolution flamande en faveur de la procédure prévue à l’article 7.

Ce dont nous doutons, c’est du caractère transversal de cette résolution et de son utilité. D’une part, les recommandations aux entités fédérées ne sont qu’une faible moisson. Elles semblent avoir été ajoutées pour créer l’illusion de la transversalité, alors que les demandes adressées au gouvernement fédéral sont en réalité une reprise beaucoup moins complète des recommandations déjà adoptées à la Chambre en janvier de cette année.

En substance, nous attirons l’attention sur le principe Pacta sunt servanda : l’accord politique conclu par le Conseil européen doit être respecté. Cela signifie que la Commission européenne doit proposer des lignes directrices. D’autre part, il fallait bien entendu attendre la décision relative au contrôle de légalité effectué par la Cour de justice avant que la Commission européenne ne saisisse éventuellement celle‑ci. La Cour de justice a entre‑temps fait son travail. La balle est désormais dans le camp de la Commission européenne.

Ce qui nous dérange particulièrement, c’est la sélectivité. La sélectivité tue le sentiment d’unité européenne. Le strict respect des droits, libertés et valeurs fondamentales de l’Europe est louable, mais il doit alors s’appliquer à tous les États membres et à toutes les règles. Les vives réactions contre la Pologne contrastent fortement avec le silence assourdissant qui règne à l’égard d’autres États membres et sapent la crédibilité

Chers collègues, il y a dans notre pays, non loin d’ici, trois députés européens qui ne peuvent pas retourner dans le pays où ils ont été élus car ils risquent d’y être poursuivis pour avoir simplement exercé un mandat confié par leur parlement. Ces députés ne sont pas originaires de Pologne. J’ai moi‑même rendu visite à neuf personnes incarcérées, qui ont été condamnées à de très longues peines pour leurs activités politiques. Neuf prisonniers politiques. Ce n’était pas non plus en Pologne, chers collègues. Et aucune résolution ronflante n’a été déposée dans cette assemblée. L’un de ces politiciens, Oriol Junqueras, aurait dû pouvoir exercer son mandat au Parlement européen alors qu’il était en détention provisoire car il bénéficiait de l’immunité. C’est un arrêt de la Cour européenne de justice ! Mais l’État membre en question qui, comme vous l’aurez compris, n’est pas la Pologne, a jugé que son droit national primait sur l’état de droit européen. Si je ne m’abuse, aucune résolution n’a été adoptée au Sénat à ce sujet.

Nous comprenons les frustrations qui sous‑tendent la résolution et nous les partageons, mais cela ne peut pas conduire à des travaux incomplets ni à des doublons. Nous nous abstiendrons donc lors du vote.

De heer Mark Demesmaeker (N‑VA). – Collega’s, het Europees Parlement bracht in november 2017 het zogenaamde Europese kernwapen voor de eerste keer in stelling. Ik weet dat nog goed, want ik heb mee op de knop gedrukt om de resolutie van het Europees Parlement goed te keuren. Ze werd goedgekeurd met een tweederdemeerderheid.

De procedure van artikel 7 op gang trekken doet men niet licht, maar we hebben het wel mee gesteund omdat, zoals ook in de resolutie staat, de situatie in Polen een duidelijk risico vormt op een ernstige inbreuk op de Europese waarden. Met hun toetreding tot de Europese Unie onderschreven onze Poolse vrienden de gedeelde Europese waarden en de Europese spelregels. Eén van de spelregels is de voorrang van de Europese wetten op de Poolse, voor wat betreft de hun toegewezen bevoegdheden uiteraard.

Ook al is Polen bezorgd over zijn soevereiniteit, over de demarcatielijn tussen eigen nationale soevereiniteit en secundaire bevoegdheden van de Unie, de afgesproken spelregels moeten nageleefd worden, door alle lidstaten. Wij verdedigen de waarden van de Europese Unie altijd en overal, zoals in Spanje – waarover we een heel uitgesproken visie hebben, als enige, helaas –. en in Polen, en in Hongarije en in andere landen. Wie tot de Europese club wil behoren moet de regels volgen, vandaar dat we, zoals de auteurs aangeven, de Vlaamse resolutie ter ondersteuning van de artikel 7‑procedure mee hebben ondertekend.

Wat we wel betwijfelen is het transversale karakter van deze resolutie en het nut ervan. Enerzijds zijn de aanbevelingen aan de deelstaten maar een magere oogst. Ze zijn veeleer toegevoegd om de illusie van transversaliteit te creëren, terwijl de vragen aan de federale regering eigenlijk een veel minder uitgebreide herneming zijn van de aanbevelingen die al in de Kamer werden aangenomen in januari van dit jaar.

Inhoudelijk vestigen we de aandacht op het principe Pacta sunt servanda: de politieke afspraak, gemaakt door de Europese Raad, moet gehonoreerd worden. Dat wil zeggen, de Europese Commissie moet met guidelines komen. Anderzijds moest natuurlijk de uitspraak van de wettigheidstoets door het Hof van Justitie afgewacht worden, vooraleer de Europese Commissie eventueel een zaak aanhangig maakte voor dat Hof van Justitie. Het Hof van Justitie heeft inmiddels zijn werk gedaan. De bal ligt dus nu in het kamp van de Europese Commissie.

Wat ons vooral tegen de borst stoot, is de selectiviteit. Selectiviteit is dodelijk voor het Europese eenheidsgevoel. Rigide naleving van de Europese fundamentele rechten, vrijheden en waarden is lovenswaardig, maar dan alstublieft ten aanzien van alle lidstaten en van alle regels. De felle reacties tegen Polen staan in schril contrast met de oorverdovende stilte tegenover andere lidstaten en dat ondermijnt de geloofwaardigheid.

Collega’s, er wonen in ons land, niet ver van hier, drie Europese parlementsleden die niet terug kunnen naar het land waar ze verkozen zijn, omdat ze daar vervolgd dreigen te worden, enkel en alleen omdat ze een mandaat van hun eigen parlement hebben uitgevoerd. Die parlementsleden komen niet uit Polen. Ik heb zelf negen mensen bezocht in een gevangenis, die wegens hun politieke activiteiten tot zeer lange straffen werden veroordeeld. Negen politieke gevangenen. Ook dat was niet in Polen, collega’s. En er zijn geen ronkende resoluties in deze assemblee ingediend. Een van die politici, Oriol Junqueras, had eigenlijk zijn mandaat in het Europees Parlement moeten kunnen opnemen toen hij in voorhechtenis zat, want hij genoot immuniteit. Dat is een uitspraak van het Europees Hof van Justitie! Maar de lidstaat in kwestie en dat is dus – dat had u al begrepen – niet Polen, vond dat het eigen nationaal recht voorrang heeft op de Europese rechtsstaat. Ik kan het gemist hebben, collega’s, maar ik heb hier geen resoluties zien passeren.

We begrijpen de frustraties die schuilgaan achter de resolutie, we delen ze ook, maar dat mag geen aanleiding zijn tot onvolledig werk of tot dubbel werk. We zullen ons bijgevolg onthouden.

 

Mme Anke Van dermeersch (Vlaams Belang). – Comme par hasard, cette proposition de résolution est mise aux voix lors de la séance au cours de laquelle nous devons nous prononcer sur la présentation d’un juge à la Cour constitutionnelle. En un sens, nous faisons exactement ce que nous reprochons à la Pologne : la résolution fait référence à une interpénétration des plus hautes juridictions et du pouvoir exécutif. Appelons un chat un chat : en Belgique aussi, les juges de la Cour constitutionnelle font l’objet de nominations politiques. C’est pourquoi nous sommes réunis, aujourd’hui, au Sénat pour un scrutin secret sur la présentation de candidats à la fonction de juge néerlandophone à la Cour constitutionnelle. Pour ceux qui l’auraient oublié, la Belgique est aussi le pays où le premier ministre peut provenir du septième parti. Très étrange. Le pays où, selon Stefaan Walgrave, spécialiste des médias et professeur à l’Université d’Anvers, l’actualité flamande est comparable à celle de la Russie ou de la Chine. Le pays où d’importantes forces de police peuvent être mobilisées pour des manifestations de citoyens critiques, mais où il n’y a pas assez d’effectifs pour combattre la mafia en pleine expansion à Anvers, par exemple. Le pays où les partis francophones veulent littéralement interdire le parti flamand qui est le plus grand selon les sondages, où Groen veut non seulement fermer les centrales nucléaires, mais également limiter l’accès du Vlaams Belang aux médias sociaux. Dans le Democracy Index de The Economist Intelligence Unit, la branche de recherche du magazine The Economist, la Belgique est actuellement qualifiée de démocratie déficiente et pas moins de 35 pays obtiennent de meilleurs résultats.

Mevrouw Anke Van dermeersch (Vlaams Belang). – Het is toch wel heel toevallig dat we tijdens dezelfde vergadering waarin deze resolutie ter stemming ligt, ook stemmen over de voordracht van een rechter in het Grondwettelijk Hof. Precies wat we Polen verwijten, doen we in zekere zin zelf. In de resolutie is er sprake van een verstrengeling van de hoogste rechtscolleges met de uitvoerende macht in Polen. Laten we een kat een kat noemen: ook in België worden rechters van het Grondwettelijk Hof politiek benoemd. Daarom ook zijn we vandaag in de Senaat samengekomen voor een geheime stemming over de voordracht van kandidaten voor het ambt van Nederlandstalig rechter in het Grondwettelijk Hof. Voor wie het vergeten is, België is ook het land waar de zevende partij de premier mag leveren. Zeer bizar. Waar volgens media‑expert en professor aan de Universiteit Antwerpen, Stefaan Walgrave, het Vlaamse nieuws op dat van Rusland of China lijkt. Waar er voor betogingen van kritische burgers grote politiemachten op de been kunnen worden gebracht, maar er niet voldoende mankracht is om bijvoorbeeld in Antwerpen de oprukkende maffia te bestrijden. Waar Franstalige partijen de in de peilingen grootste Vlaamse partij letterlijk willen verbieden. Waar Groen niet alleen kerncentrales wil sluiten, maar voor het Vlaams Belang ook de toegang tot sociale media wil beperken. In de Democracy Index van The Economist Intelligence Unit, de onderzoekstak van uitgeverij The Economist, staat België tegenwoordig gekwalificeerd als ‘gebrekkige democratie’ en scoren er maar liefst 35 landen beter.

 

M. Bert Anciaux (Vooruit). – Madame Van dermeersch, je voudrais répondre brièvement. Il ne fait aucun doute que certaines choses fonctionnent encore mal dans notre pays. Une fois par an, nous examinons également les observations de l’Union européenne, y compris de la Cour européenne, concernant la démocratie et le respect des règles démocratiques et des droits de l’homme. Mais on peut aussi, bien sûr, tourner cela en ridicule. Lorsque vous banalisez la situation en Pologne et la menace que certains groupes de population y subissent aujourd’hui en les comparant à des problèmes qui pourraient éventuellement se poser ici, vous vous faites vous‑même du tort. Vous vous ridiculisez en comparant ce que fait l’État polonais avec les juges de la Cour suprême à ce que nous faisons avec la Cour constitutionnelle. Cette comparaison ne tient pas la route. Je ne crois pas que dans notre pays, des populations entières soient pour le moment stigmatisées, discriminées et banalisées, et jusqu’à présent, la liberté d’expression est possible partout en Belgique, même s’il s’agit d’opinions absurdes et ridicules. Vous pouvez proférer des insultes à tort et à travers – je suis bien placé pour le savoir, j’en ai reçu pas mal – mais comparer toutes ces choses avec ce qui se passe en Pologne en ce moment est inimaginable. Nous devons prendre à cœur l’inquiétude de certains groupes de la population polonaise. Vous ne pouvez pas dire que nous devons soutenir la communauté LGBT lorsqu’il s’agit de l’islam et, dans le cas de la Pologne, prétendre que ce n’est pas un problème. En recourant à ce raisonnement « deux poids, deux mesures » et hypocrite, vous vous ridiculisez.

De heer Bert Anciaux (Vooruit). – Mevrouw Van dermeersch, ik wil heel even reageren. Zonder enige twijfel lopen er in ons land nog zaken verkeerd. Absoluut. Een keer per jaar bekijken we ook de opmerkingen vanuit Europa, onder meer vanuit het Europees Hof, in verband met de democratie en de naleving van de democratische regels en mensenrechten. Maar dat kan men natuurlijk ook in het belachelijke trekken. Wanneer u de situatie in Polen en de bedreiging die bepaalde bevolkingsgroepen daar vandaag moeten ondergaan, banaliseert door dat te vergelijken met problemen die hier mogelijk zijn, doet u uzelf onrecht aan. U maakt uzelf belachelijk door wat de Poolse staat doet met rechters in het Hooggerechtshof te vergelijken met wat wij doen in verband met het Grondwettelijk Hof. Dat is toch niet te vergelijken met elkaar. Ik geloof niet dat in ons land vooralsnog hele bevolkingsgroepen worden gestigmatiseerd, gediscrimineerd en gebanaliseerd en vooralsnog is vrije meningsuiting overal in ons land mogelijk, zelfs als het meningen zijn die absurd en belachelijk zijn. U mag te pas en te onpas beledigingen uiten – ik kan het weten, ik heb er in mijn leven genoeg gekregen – maar al die zaken vergelijken met wat er op het ogenblik in Polen bezig is, is onvoorstelbaar. De bezorgdheid van bepaalde bevolkingsgroepen daar moet ons ter harte gaan. U kunt niet zeggen dat we de holebi‑gemeenschap moeten steunen wanneer het over de islam gaat en in het geval van Polen doen alsof het geen probleem is. Met die dubbele standaard, die hypocrisie maakt u uzelf belachelijk.

 

Mme Anke Van dermeersch (Vlaams Belang). – Il n’y a absolument aucune hypocrisie ni ambiguïté. Je soutiens les droits des homosexuels, ce n’est pas un problème du tout. Ce qui pose par contre problème, c’est que tout un groupe d’électeurs du Vlaams Belang sont stigmatisés, insultés et exclus parce qu’ils ont osé figurer sur une liste électorale du Vlaams Belang. C’est le cas, par exemple, des travailleurs exclus par les syndicats. Ce n’est qu’un exemple.

Le fait que ce groupe d’électeurs soit stigmatisé depuis des années n’est pas encore suffisant. On veut interdire le Vlaams Belang. On veut nous interdire l’accès aux réseaux sociaux. On concocte toutes sortes de plans. On modifie la composition des conseils d’administration, dans lesquels nous aurions droit à un siège si le Vlaams Belang, comme le montrent les sondages, devenait l’un des plus grands ou le plus grand parti. C’est ce que tout le monde fait dans ce pays. Il est donc tout à fait justifié que dans le Democracy Index de The Economist, 35 pays obtiennent de meilleurs résultats que la Belgique en termes de démocratie. Nous sommes à juste titre à la 36e place. Ici, les gens sont stigmatisés et exclus, sans parler du manque de démocratie.

Il faut donc une sacrée audace à la Belgique et à certains ici aujourd’hui pour continuer à brandir un doigt moralisateur. C’est très hypocrite. De plus, cela vise un représentant d’un groupe important d’électeurs du Vlaams Belang. Je suis une personne stigmatisée au quotidien, mais ce n’est pas le sujet qui nous occupe aujourd’hui. Certains sont très hypocrites.

Je constate également que les institutions de l’Union européenne s’approprient de plus en plus de pouvoir. Personne ne leur a jamais octroyé ce pouvoir. Le pouvoir doit provenir des électeurs, des citoyens. Les institutions européennes ne doivent pas non plus rendre des comptes. La Commission européenne n’a pas été élue. En fait, elle a été créée à l’origine comme un collège de fonctionnaires chargé d’exécuter ce dont les États membres conviennent. Actuellement, la Commission se comporte de plus en plus comme une sorte de gouvernement européen qui entend dicter la politique dans les États membres, donc en Belgique et certainement aussi en Pologne.

Les citoyens se demandent donc aussi ce qu’est ou qui est la Commission européenne. Elle n’a été élue par personne. Pourquoi aurait‑elle tant à dire au sujet de compétences qui appartiennent aux États membres ? La technocratie désormais établie au niveau européen n’est en aucun cas une démocratie.

De plus, la Cour constitutionnelle polonaise n’a pas estimé que la Constitution polonaise ou la loi nationale polonaise prévalait à tout moment. Elle a indiqué que l’Union ne pouvait dépasser les limites des compétences que les États membres lui ont octroyées au travers de traités. Le droit européen ne prévaut que dans les cas où l’Union peut exercer des compétences supranationales. Si les États membres détiennent les compétences, alors le droit européen ne s’applique pas et le droit national prévaut en effet. Cela devrait également être le cas dans notre pays.

Dans la situation juridique actuelle, il est évident, et cela devrait l’être pour tout le monde, qu’un règlement de comptes politique est en cours ici. Comme mon collègue de la N‑VA l’a souligné, il s’agit d’un règlement de comptes politique sélectif, ciblant un État membre, qui ne peut pas juste encaisser les diktats de la Commission européenne. Je donne largement raison aux Polonais.

Nous ne serons pas complices de ce comportement hypocrite.

Mevrouw Anke Van dermeersch (Vlaams Belang). – Er is absoluut geen sprake van hypocrisie of dubbelzinnigheid. Ik sta achter homorechten, dat is geen enkel probleem. Wel een probleem is het feit dat een hele groep van Vlaams Belangkiezers wordt gestigmatiseerd, uitgescholden en uitgesloten omdat ze op een kieslijst van het Vlaams Belang hebben durven staan. Dat gebeurt onder meer met arbeiders die door de vakbonden worden uitgesloten. Dat is maar één voorbeeld.

Dat die groep kiezers al jarenlang wordt gestigmatiseerd is nog niet voldoende. Men wil het Vlaams Belang zelfs verbieden. Men wil ons de toegang ontzeggen tot de sociale media. Men bekokstooft allerlei plannetjes. Men wijzigt de samenstelling van raden van bestuur, waarin wij recht zouden hebben op een zitje indien het Vlaams Belang conform de peilingen een van de grootste of de grootste partij zou worden. Daar is men in dit land allemaal mee bezig. Het is dus volledig terecht dat in de democratie‑index van The Economist 35 landen een betere score dan België halen op het vlak van democratie. Wij staan heel terecht op de 36ste plaats. Hier worden mensen gestigmatiseerd en uitgesloten, om nog maar te zwijgen over het gebrek aan democratie.

Het getuigt dus van zeer veel lef dat België en sommigen hier vandaag het moralistische vingertje blijft opsteken. Dat is eigenlijk heel, heel hypocriet. Bovendien is het gericht tegen een vertegenwoordiger van een grote groep Vlaams Belangkiezers. Ik sta hier vandaag als iemand die dagelijks wordt gestigmatiseerd. Daar gaat het echter nu niet om. Ik vind dat sommigen zeer hypocriet handelen.

Ik stel bovendien ook vast dat de instellingen van de Europese Unie zich steeds meer macht toe‑eigenen. Niemand heeft hen ooit die macht toegekend. Macht moet men van kiezers, van burgers krijgen. De Europese instellingen moeten ook geen verantwoording afleggen. De Europese Commissie is niet verkozen. Eigenlijk is ze oorspronkelijk opgericht als een college van ambtenaren dat moet uitvoeren wat de lidstaten overeenkomen. Momenteel gedraagt de Commissie zich meer en meer als een soort Europese regering die het beleid in lidstaten, en dus ook in België en zeker ook in Polen, wil dicteren.

Burgers vragen zich dan ook af wat of wie die Europese Commissie is. Ze is door niemand verkozen. Waarom moet ze zoveel te zeggen hebben over bevoegdheden die aan de lidstaten toekomen? De technocratie die nu op Europees niveau is ingesteld is absoluut geen democratie.

Het Poolse Grondwettelijk Hof heeft trouwens niet geoordeeld dat de Poolse Grondwet of het nationale Poolse recht te allen tijde voorrang heeft. Wel heeft het Hof aangegeven dat de Unie de grenzen van haar bevoegdheden, die de lidstaten haar in verdragen hebben toegewezen, niet mag overschrijden. Het Europees recht heeft alleen voorrang in de gevallen waarin de Unie supranationale bevoegdheden kan uitoefenen. Als de lidstaten de bevoegdheden hebben, dan geldt het Europees recht niet en dan primeert uiteraard het nationale recht. Dat moet in ons land ook zo zijn.

Het is in de huidige juridische stand van zaken een evidentie, en dat zou het voor iedereen moeten zijn, dat hier een politieke afrekening gaande is. Zoals mijn collega van de N‑VA al aangaf, gaat het om een selectieve politieke afrekening, waarbij één lidstaat wordt geviseerd. Die kan niet zomaar de dictaten van de Europese Commissie slikken. Ik geef de Polen daarin grotendeels gelijk.

Wij doen hier vandaag niet mee aan dit hypocriet gedrag.

 

Mme Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – Je vais donc m’exprimer après l’exercice pitoyable de victimisation réalisé par l’oratrice précédente. La proposition de résolution qui nous est soumise rappelle avec force notre volonté, dans le cadre de l’Union européenne, de construire une communauté basée sur le respect de la démocratie et de l’état de droit, sur l’indépendance de la justice et celle des médias.

Ecolo‑Groen rappelle aussi son opposition à tout ce qui empêche les libertés, l’autonomie individuelle, les droits des femmes et ceux des personnes LGBT. La Pologne, par ses agissements, s’éloigne du projet européen, au rang duquel figure évidemment le respect de l’état de droit visé à l’article 2 du Traité sur l’Union européenne. Elle s’éloigne aussi des valeurs européennes contemporaines, en mettant des obstacles au droit des femmes à la santé reproductive, à la planification familiale et à l’IVG, en installant la ségrégation envers les membres de la communauté LGBT et en mettant des entraves juridiques à l’exercice de leurs droits ou encore en attaquant et en harcelant policièrement les personnes réfugiées présentes jusqu’ici sur son sol. Nous ne pouvons que soutenir la Commission et le Conseil dans les mesures mises en place pour inciter l’exécutif polonais à revenir sur sa décision de considérer son droit national comme supérieur à celui de l’Union.

Les écologistes demandent que la Commission et le Conseil utilisent toutes leurs compétences pour faire pression sur la Pologne et appliquent les sanctions financières par le biais du blocage des subsides européens vers la Pologne.

De plus, nous ne pouvons pas accepter de la Pologne son manque de respect des règles européennes ni sa volonté de ralentir le plan de relance dans le but d’exercer une pression sur le Conseil pour éviter les sanctions financières. C’est le régime polonais lui‑même qui a créé la situation actuelle. Force est de constater que nous sommes confrontés à un manque total de bonne gouvernance et de transparence de la part du gouvernement polonais.

Il est évident que dans ce contexte, l’Union européenne se préoccupe à juste titre du sort de la population polonaise. Les sanctions financières prévues dans la proposition de résolution ne visent d’ailleurs nullement à pénaliser la société civile ou d’autres organisations. Ces dernières sont souvent aidées non pas directement par le gouvernement polonais, mais bien par le biais d’autres types de fonds européens ou d’autres réseaux internationaux. C’est ainsi que l’on peut saluer le soutien apporté par la secrétaire d’État Schlitz et le ministre Vandenbroucke à une ASBL qui aide les femmes polonaises qui le souhaitent à avorter de manière sûre et légale dans d’autres pays européens.

Il est évident que les sanctions européennes visent le régime et non les citoyens ni les organisations de la société civile.

Pour conclure et pour nous raccrocher à l’actualité, soulignons que la Pologne n’est pas dans une situation facile vu la guerre qui s’est déclarée à sa frontière orientale. Il est d’autant moins tolérable que des tendances à un régime autoritaire soient laissées libres de s’exprimer au sein de l’Union européenne, alors que le régime autocratique de Poutine est déjà bien présent à l’extérieur de celle‑ci.

Mevrouw Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – Ik neem het woord na de trieste poging van de vorige spreekster om een slachtofferrol te schetsen. Het voorliggende voorstel van resolutie onderstreept krachtig onze wil, in het kader van de Europese Unie, om een gemeenschap op te bouwen die gebaseerd is op het respect voor de democratie en de rechtsstaat, op een onafhankelijke rechterlijke macht en op vrije pers.

Ecolo‑Groen verzet zich ook tegen alles wat een belemmering vormt voor de vrijheden, de individuele zelfbeschikking, vrouwenrechten en LGBT‑rechten. Door zijn optreden verwijdert Polen zich van het Europese project, waarvan het respect voor de rechtsstaat, beoogd in artikel 2 van het Verdrag van de Europese Unie, uiteraard deel uitmaakt. Polen verwijdert zich ook van de hedendaagse Europese waarden, door hinderpalen op te werpen voor het recht van vrouwen op hun reproductieve gezondheid, op gezinsplanning en op abortus; door de leden van de LGBT‑gemeenschap te isoleren en juridische hinderpalen in te voeren bij de uitoefening van hun rechten of ook door het gedrag van de Poolse politie, die vluchtelingen op het Poolse grondgebied lastigvalt. We kunnen enkel onze steun betuigen voor de maatregelen van de Commissie en de Raad om de Poolse overheid ertoe aan te sporen terug te komen op haar beslissing om het nationale recht boven dat van het recht van de Unie te plaatsen.

De Groenen vragen dat de Commissie en de Raad al hun bevoegdheden gebruiken om druk uit te oefenen op Polen en financiële sancties treffen door Europese subsidies aan Polen te blokkeren.

Bovendien kunnen we niet aanvaarden dat Polen de Europese regels niet naleeft, noch dat Polen het relanceplan wil vertragen om zo druk uit te oefenen op de Raad om financiële sancties te vermijden. Het Poolse regime zelf heeft de huidige situatie gecreëerd. We moeten vaststellen dat de Poolse regering totaal geen blijk geeft van goed bestuur en transparantie.

Het spreekt vanzelf dat in die context de Europese Unie zich terecht zorgen maakt over het lot van de Poolse bevolking. De financiële sancties voorgesteld in het voorstel van resolutie hebben op geen enkele wijze tot doel het middenveld of andere organisaties te straffen. Die organisaties worden vaak niet rechtstreeks geholpen door de Poolse regering, maar via andere soorten Europese fondsen of andere internationale kanalen. In dat kader zijn we tevreden over de steun van staatssecretaris Schlitz en minister Vandenbroucke aan een vzw die hulp verleent aan Poolse vrouwen die een veilige en legale abortus in een ander Europees land willen.

Het is duidelijk dat de Europese sancties als doel hebben het regime te treffen, en niet de burgers of de organisaties uit het middenveld.

Tot slot sluit ik aan bij de actualiteit. Polen bevindt zich in een moeilijke situatie, nu er zich een oorlog voltrekt aan zijn oostgrens. Het is des te meer onduldbaar dat we stromingen die neigen naar een autoritair regime laten betijen binnen de Europese Unie, nu het autocratische regime van Poetin reeds duidelijk aanwezig is aan de buitengrenzen van de Unie.

 

Mme Fatima Ahallouch (PS). – Le dossier est connu. À la fin de l’année 2021, la Cour constitutionnelle polonaise a estimé que sur certains points, le droit de l’Union européenne n’avait plus la primauté. On peut en conclure que cette prise de position équivaut dans les faits, pour la Pologne, à une sortie juridique de l’Union européenne, ce qui peut avoir des conséquences désastreuses, tant pour la structure de l’Union européenne que pour la population polonaise elle‑même.

À l’origine de cet arrêt, se trouve le conflit qui oppose l’Union européenne et la Pologne à propos de l’état de droit. Conséquence tout à fait fâcheuse pour la population polonaise, les subventions européennes accordées à la Pologne dans le cadre de la crise du coronavirus ont ainsi été gelées temporairement, puisque conformément à l’accord de 2020, elles sont subordonnées à la sauvegarde de cet état de droit.

L’arrêt de la Cour constitutionnelle polonaise a des répercussions sur la structure même de l’Union européenne. Il s’agit en effet d’une rupture de confiance entre parties, qui ébranle inévitablement la confiance mutuelle sur laquelle devrait reposer toute collaboration. De surcroît, une telle rupture de confiance affecte les États membres eux‑mêmes et se répercute directement sur la collaboration dans le marché intérieur et l’espace Schengen, ainsi que sur les libertés de circulation des personnes, des biens, des services et des capitaux.

Outre toute une série de complications internes, le marché intérieur sera inévitablement touché, puisqu’il dépend de l’applicabilité des règles communes à tous les pays qui en font partie.

Comme l’a déclaré notre premier ministre, celui qui veut faire partie d’un club et profiter de ses avantages doit aussi en respecter les règles. Le commissaire européen à la Justice, Didier Reynders, quant à lui, a dit craindre un « effet tache d’huile » de cette position.

Je tiens aussi à dire quelques mots en faveur des citoyens polonais. Aujourd’hui, ils vivent à nouveau dans une société où le droit est mis à mal. Des libertés fondamentales telles que la liberté de la presse, la protection des minorités ou la sécurité juridique sont carrément remises en cause.

Ce que fait l’Union européenne est clairement énoncé dans les développements de la proposition de résolution, et je renvoie au texte en question pour les différentes étapes du dossier à l’échelon international.

Le respect de l’état de droit est considéré par l’Union européenne comme essentiel car il garantit l’égalité devant la loi et fait en sorte que les citoyens et les entreprises aient confiance dans les institutions publiques. Selon le rapport 2020 sur l’état de droit dans l’Union européenne, une menace que fait peser un seul État membre sur ce principe essentiel est une menace pour les fondements juridiques, politiques et économiques de l’Union européenne.

Le 21 octobre 2021, le Parlement européen a adopté une résolution qui précise que l’argent des contribuables de l’Union ne devrait pas être versé à des gouvernements qui portent gravement, délibérément et systématiquement atteinte aux valeurs de l’Union européenne. La résolution en question souligne ensuite que la population polonaise, qui reste majoritairement proeuropéenne, doit être protégée au sein de l’Union européenne. Enfin, le Parlement plaide pour que des mesures soient prises en vue de rétablir l’état de droit, sans toutefois porter préjudice aux citoyens.

Nous pouvons adhérer à cette politique, et nous avons donc cosigné la proposition de résolution soumise ce jour à l’examen de notre assemblée. Nous soutiendrons la résolution dans son ensemble.

En substance, la Cour constitutionnelle polonaise a récemment décidé de placer son droit national au‑dessus du droit de l’Union européenne. Pire encore, elle a mis en place une chambre disciplinaire sous tutelle du ministre de la Justice polonais, prorusse. Celle‑ci est chargée de superviser les juges, de leur infliger une amende, de les rétrograder, et même de les révoquer s’ils remettent en cause le pouvoir de décision ou la légalité d’autres juges ou tribunaux, souvent ceux proches du gouvernement polonais, prorusse.

Bien que la Cour de justice de l’Union européenne ait condamné la Pologne par le biais de sanctions financières et ordonné de faire cesser immédiatement ces activités, la Pologne poursuit toujours cette entrave à l’ordre juridique de l’Union européenne.

Le manque d’indépendance de la justice polonaise, le non‑respect des décisions de la Cour de justice européenne et la remise en question de la primauté du droit européen sur le droit national nous inquiètent au plus haut point. Nous soutiendrons donc cette résolution pour ces raisons. Elle rappelle l’importance du respect des valeurs de l’Union européenne, notamment l’état de droit et l’indépendance de la justice, elle insiste sur la nécessité de maintenir une discussion, un dialogue avec la Pologne, absolument nécessaire, encore plus aujourd’hui, pour contrer l’influence russe à l’est de l’Europe, elle propose de subordonner les subventions européennes au respect de l’état de droit, elle appelle le Conseil et la Commission à protéger de façon urgente le peuple polonais et à recourir à des mesures plus sévères si la Pologne poursuit ses agissements.

En conclusion, je repréciserai ce que j’avais déjà dit en commission des Affaires transversales. Aux yeux du groupe socialiste, il est essentiel de maintenir un positionnement fort dans ce dossier afin de défendre l’état de droit, les droits humains, la cohésion et l’espoir que porte le projet européen pour le peuple polonais lui‑même.

Je me permets également de faire une petite incise. J’ai entendu parler ici de personnes qui se sentent victimes de discriminations. Je les invite chaleureusement à faire appel au droit européen afin de défendre leurs droits, parce qu’il est là aussi pour les protéger.

Mevrouw Fatima Ahallouch (PS). – Het dossier is gekend. Eind 2021 oordeelde het Poolse Grondwettelijk Hof dat op sommige punten het recht van de Europese Unie geen voorrang meer had. We kunnen daaruit besluiten dat dat standpunt er de facto op neerkomt dat Polen uit het juridische kader van de Europese Unie treedt, wat rampzalige gevolgen kan hebben, zowel voor de structuur van de Europese Unie als voor de Poolse bevolking zelf.

Aan de basis van dit arrest ligt het conflict tussen de Europese Unie en Polen over de rechtsstaat. De Europese subsidies aan Polen in het kader van de coronacrisis werden tijdelijk bevroren, aangezien die subsidies volgens het akkoord van 2020 afhankelijk zijn van de vrijwaring van de rechtsstaat. Dat is een zeer kwalijk gevolg voor de Poolse bevolking.

Het arrest van het Poolse Grondwettelijk Hof heeft gevolgen voor de structuur zelf van de Europese Unie want het wederzijdse vertrouwen waarop elke samenwerking berust, wordt onvermijdelijk aan het wankelen gebracht. Er is sprake van een vertrouwensbreuk tussen partijen. Bovendien tast een dergelijke vertrouwensbreuk de lidstaten zelf aan en heeft ze een rechtstreekse weerslag op de samenwerking in de interne markt en de Schengenruimte, evenals op het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal.

Naast een hele reeks interne gevolgen, zal de interne markt onvermijdelijk getroffen worden, aangezien de interne markt afhangt van de toepasbaarheid van de regels die gemeenschappelijk zijn voor alle landen die er deel van uitmaken.

Zoals onze eerste minister heeft gezegd, moet wie deel wil uitmaken van een club en van de voordelen ervan wil profiteren, ook de regels respecteren. Europees commissaris voor Justitie Didier Reynders van zijn kant zei te vrezen dat die houding zich zou kunnen verspreiden als een olievlek.

Ik wil ook iets zeggen in het voordeel van de Poolse burgers. Vandaag leven ze terug in een gemeenschap waar het recht wordt geschonden. Fundamentele vrijheden zoals de persvrijheid, de bescherming van minderheden of de rechtszekerheid worden helemaal op de helling gezet.

Wat de Europese Unie doet wordt duidelijk hernomen in de toelichting van het voorstel van resolutie en ik verwijs naar de betreffende tekst voor de verschillende stappen van het dossier op internationaal niveau.

Het respect voor de rechtsstaat wordt als essentieel beschouwd door de Europese Unie omdat het de gelijkheid voor de wet garandeert en ervoor zorgt dat de burgers en ondernemingen vertrouwen hebben in de openbare instellingen. Volgens het Rule of Law Report van de EU van 2020 vormt een bedreiging voor de rechtsstaat in een enkele lidstaat een bedreiging voor zowel de juridische, politieke en economische grondslagen van de EU.

Op 21 oktober 2021 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen die stelt dat er geen EU‑geld meer mag gaan naar regeringen die de EU‑waarden flagrant, doelbewust en systematisch ondermijnen. Het tweede argument dat van belang is in de resolutie is dat de Poolse bevolking, die nog steeds overwegend pro‑Europees is, moet worden beschermd door de Europese Unie. Tot slot ijvert het Parlement voor maatregelen die de rechtsstaat herstellen, zonder de burgers hierin te benadelen.

We kunnen dat beleid steunen, en we hebben daarom het voorstel van resolutie dat vandaag voorligt mee ondertekend. We zullen de resolutie in haar geheel steunen.

Grosso modo heeft het Poolse Grondwettelijk Hof onlangs beslist om zijn nationaal recht boven het recht van de Europese Unie te plaatsen. Nog erger, Polen heeft een tuchtkamer opgericht onder voogdij van de Poolse pro‑Russische minister van Justitie. Die kamer heeft de opdracht rechters te controleren, hun een boete op te leggen, hen te degraderen en hen zelfs af te zetten als ze de beslissingsbevoegdheid of de wettigheid van rechters of rechtbanken die aanleunen bij de Poolse regering in vraag stellen.

Hoewel het Hof van Justitie van de Europese Unie Polen heeft veroordeeld via financiële sancties en de onmiddellijke staking van die activiteiten heeft bevolen, houdt Polen nog altijd vast aan die belemmering van de Europese rechtsorde.

Het gebrek aan onafhankelijkheid van de Poolse justitie, de niet‑naleving van de beslissingen van het Europese Hof van Justitie en het in vraag stellen van de primauteit van het Europees recht op het nationaal recht baren ons grote zorgen. We zullen deze resolutie dus om verschillende redenen steunen. Ze onderstreept het belang van het respect voor de waarden van de Europese Unie, in het bijzonder de rechtsstaat en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht; ze onderstreept de noodzaak om een dialoog met Polen aan de gang te houden, die, zeker vandaag, absoluut noodzakelijk is om de Russische invloed op het oosten van Europa tegen te gaan; ze stelt voor de Europese subsidies afhankelijk te maken van het respect voor de rechtsstaat; ze roept de Raad en de Commissie op het Poolse volk dringend te beschermen en om strengere maatregelen te nemen als Polen zijn acties verderzet.

Tot slot herhaal ik wat ik in de commissie voor de Transversale Aangelegenheden heb gezegd. Volgens de socialistische fractie is het essentieel om in dit dossier een duidelijk standpunt in te nemen ter bescherming van de rechtsstaat, de mensenrechten, de maatschappelijke verbondenheid en de hoop die het Poolse volk koestert voor het Europees project.

Ik wil ook een kleine zijsprong maken. Ik heb hier sprekers horen zeggen dat sommige personen zich het slachtoffer voelen van discriminatie. Ik doe een warme oproep aan hen om een beroep te doen op het Europees recht om hun rechten te verdedigen, omdat dat recht er ook is om hen te beschermen.

 

M. Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Chers collègues, l’état de droit guide, depuis ses débuts, le projet européen. Il est synonyme de justice pour chacun de nos concitoyens, mais aussi entre États membres de notre Union. En effet, ce principe conducteur est la colonne vertébrale de notre système juridique communautaire ; il lui a permis de grandir et lui permettra, on peut l’espérer, d’encore s’épanouir.

Comme l’a rappelé le commissaire européen à la Justice, Didier Reynders, lors de sa visite au Comité d’avis fédéral chargé des questions européennes, le 13 décembre dernier, ce principe n’est toutefois pas acquis de fait et demeure vulnérable face à certaines attaques, qui se multiplient malheureusement, ces derniers temps. La décision de la Cour constitutionnelle polonaise, qui juge le droit national supérieur au droit communautaire, menace l’ensemble de la structure de notre coopération. Il ne s’agit pas d’une simple atteinte à des principes politiques et philosophiques que l’on pourrait croire abstraits. Bien au contraire, une telle décision menace le bon fonctionnement de certains mécanismes européens très concrets dans la vie de nos concitoyens.

La Pologne, en imposant ses règles et en affirmant qu’elles s’érigent au‑dessus des règles communément admises, risque d’entraîner de très graves perturbations sur notre marché commun, mais aussi pour le fonctionnement de l’espace Schengen. Le texte à l’examen, que nous avons cosigné, témoigne encore un peu plus de l’intransigeance que notre pays se doit d’avoir face aux différentes violations de ce principe essentiel, inscrit dans nos traités fondateurs.

De heer Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Beste collega’s, al van bij het begin vormt de rechtsstaat de kerngedachte van het Europese project. Dat beginsel is synoniem voor gerechtigheid voor al onze medeburgers, maar ook voor gerechtigheid tussen de lidstaten van onze Unie. Dat richtprincipe vormt inderdaad de ruggengraat van ons communautair rechtssysteem. Het heeft de groei van de Unie mogelijk gemaakt en het zal de Unie, hopelijk, de mogelijkheid bieden om nog verder tot ontplooiing te komen.

Zoals Europees commissaris voor Justitie Didier Reynders heeft onderstreept tijdens zijn bezoek aan het Federaal Adviescomité voor de Europese Aangelegenheden op 13 december jongstleden, is dat principe in feite echter nog niet verworven en het blijft kwetsbaar voor aanvallen, die jammer genoeg veelvuldiger worden de laatste tijd. De beslissing van het Poolse Grondwettelijk Hof, dat het nationaal recht boven het communautair recht plaatst, bedreigt de hele structuur van onze samenwerking. Het is niet gewoon een aanslag op abstracte politieke en filosofische principes. Integendeel, zo een beslissing bedreigt de goede werking van sommige zeer concrete Europese mechanismen in het leven van onze medeburgers.

Doordat Polen zijn regels oplegt en bevestigt dat die regels boven de communautaire regels verheven zijn, bestaat het gevaar voor zeer ernstige verstoringen van onze gemeenschappelijke markt, maar ook voor de werking van de Schengenruimte. De voorliggende tekst, die we mee hebben ondertekend, toont nog een beetje meer aan dat ons land op geen enkele wijze mag toegeven aan de verschillende schendingen van dat essentiële principe, dat deel uitmaakt van onze oprichtingsverdragen.

 

Mme Els Ampe (Open Vld). – La Cour constitutionnelle polonaise a décidé de faire prévaloir le droit national sur le droit européen. La Pologne ne se fait pas prier quand il s’agit de toucher les subventions agricoles européennes, mais quand il y a des obligations à remplir, elle ne prend que ce qui lui convient. C’est inacceptable. De plus, les autorités polonaises ont instauré aussi une chambre disciplinaire qui peut révoquer des juges s’ils remettent en cause les décisions d’autres juges. Autrement dit, ces juges n’ont plus toute l’indépendance voulue, ce qui est aussi inacceptable. La Pologne est tombée à la 63e place dans le classement des pays selon l’indice de démocratie et se situe au premier rang des pays du monde qui filent droit vers l’autocratie. Cela doit nous inquiéter et nous amener à prendre des mesures fortes.

Heureusement, grâce à notre commissaire européen à la Justice, Didier Reynders, nous disposerons en Europe à partir de demain, 26 février, d’un nouvel instrument pour agir contre ce type de violations et prendre enfin les mesures qui s’imposent. Il s’agit du principe de conditionnalité, qui prévoit qu’un pays ne peut percevoir ses subventions que s’il remplit ses obligations. En cas de manquement, il n’obtient rien, ce qui est logique. L’Open Vld demande l’activation immédiate de ce principe afin de restaurer l’état de droit en Pologne, car chaque Européen, et donc chaque Polonais, a droit à un état de droit.

Mevrouw Els Ampe (Open Vld). – Het Poolse Grondwettelijk Hof heeft besloten om zijn nationaal recht te plaatsen boven het Europees recht. Met andere woorden, Polen passeert graag langs de kassa voor Europese landbouwsubsidies, maar als daar verplichtingen bijkomen, gaan de Poolse autoriteiten kijken wat hun goed uitkomt. Dat is onaanvaardbaar. Bovendien hebben ze ook nog eens een tuchtkamer ingesteld die rechters kan afzetten als zij beslissingen van andere rechters in vraag stellen. Met andere woorden, die rechters kunnen niet langer altijd onafhankelijk oordelen: opnieuw onaanvaardbaar. Polen is gezakt naar de 63ste plaats op de democracy index en staat op nummer 1 van de landen in de wereld die het snelst evolueren naar een autocratie. Dat moet ons zorgen baren. Zachte heelmeesters maken nu eenmaal stinkende wonden.

Gelukkig hebben we, dankzij onze Europese commissaris voor Justitie, Didier Reynders, vanaf morgen 26 februari een nieuw instrument in Europa om op te treden tegen dat soort schendingen, om ervoor te zorgen dat er eindelijk eens een actie wordt ondernomen. Het conditionaliteitsprincipe wordt namelijk ingevoerd, wat inhoudt dat als een land subsidies ontvangt, daar verplichtingen tegenover staan. Als die verplichtingen niet worden nagekomen, worden die subsidies ingehouden, wat logisch is. Open Vld vraagt om dat principe meteen te activeren om ervoor te zorgen dat de rechtsstaat in Polen wordt hersteld, want elke Europeaan, ook elke Pool, heeft recht op een rechtsstaat.

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – La situation en Pologne est, en effet, très inquiétante. Citons, d’une part, la subversion de l’état de droit par le gouvernement conservateur de droite – ou plutôt réactionnaire – du PiS et, d’autre part, l’attaque contre le corps des femmes et des filles. La récente législation draconienne sur l’avortement soustrait aux femmes l’autodétermination corporelle et reproductive et affecte de manière inadmissible leurs droits fondamentaux. À cela s’ajoute l’institution d’une cour disciplinaire qui subjugue les autres cours du pays et dont les membres sont nommés par le gouvernement. Il s’agit d’une manœuvre idéologique et politique visant à éroder l’état de droit. Chacun a encore à l’esprit le cas du juge polonais Igor Tuleya, qui a vu son immunité levée pour avoir permis aux médias d’enregistrer une audience publique.

Nous sommes particulièrement préoccupés par les droits des habitants de Pologne. Nous soutenons pleinement les objectifs globaux de cette résolution, mais nous avons des doutes considérables quant à l’usage de mesures coercitives et financières pour atteindre ces objectifs.

Le présent texte se réfère à la résolution du Parlement européen d’octobre dernier, qui souligne que la population polonaise doit être protégée par l’Union européenne. Nous estimons que la rétention des fonds du Plan pour la reprise et la résilience constitue, dans les faits, une sanction qui aggravera la situation de la population polonaise elle‑même.

Comme l’histoire et la pratique le montrent pleinement, de telles sanctions et mesures de coercition financières frappent toujours la population et la classe ouvrière plutôt que le régime en place. Au sein de la population, ces mesures frappent le plus durement les personnes à faibles revenus et les groupes les plus précaires et les plus défavorisés. Dans un État réactionnaire et patriarcal comme la Pologne actuellement, cela signifie que les femmes et les filles seront gravement affectées.

Par ailleurs, n’oublions pas que la Pologne est déjà l’un des pays les plus pauvres de l’Union européenne. Sa population équivaut à la moitié de la population allemande, mais son PIB ne représente qu’un sixième de celui de l’Allemagne. Il serait évidemment inacceptable qu’une résolution destinée à protéger les droits des femmes polonaises ait, en fin de compte, pour effet d’aggraver leur situation.

C’est la raison pour laquelle nous nous opposons à toute demande qui refuse à la population polonaise l’accès aux moyens du plan de relance. Rappelons qu’il est question, en l’occurrence, d’un montant de 36 milliards d’euros, dont seraient privés un pays et une population qui souffrent déjà très fort de la pandémie et de la profonde crise économique que celle‑ci a provoquée.

Au vu de tous ces éléments, le PVDA‑PTB s’abstiendra lors du vote de cette proposition de résolution.

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – De toestand in Polen is inderdaad zeer onrustwekkend. Er is enerzijds de ondermijning van de rechtsstaat door de rechts‑conservatieve – om niet te zeggen reactionaire – regering van PiS en anderzijds de aantasting van de lichamelijke integriteit van vrouwen en meisjes. De draconische nieuwe wetgeving op abortus ontneemt vrouwen hun fysiek en reproductief zelfbeschikkingsrecht en is een onaanvaardbare aantasting van hun fundamentele rechten. Daar komt nog bij dat een tuchtkamer voor rechters werd ingesteld en samengesteld is uit leden die door de regering worden aangewezen. Het is een ideologisch en politiek manoeuvre dat tot doel heeft de rechtsstaat uit te hollen. Het geval van de Poolse rechter Igor Tuleya, wiens onschendbaarheid werd opgeheven omdat hij een openbare zitting heeft gehouden in aanwezigheid van de media, ligt nog vers in het geheugen.

Wij zijn erg bekommerd om de rechten van de inwoners van Polen. We steunen volop de algemene doelstellingen van deze resolutie maar we maken groot voorbehoud bij het gebruik van financiële dwangmaatregelen om die doelstellingen kracht bij te zetten.

De voorliggende tekst verwijst naar de resolutie van het Europees Parlement van oktober jongstleden, waarin wordt gesteld dat de Poolse bevolking moet worden beschermd door de Europese Unie. We zijn van mening dat het inhouden van fondsen uit het Plan voor herstel en veerkracht in feite een sanctie zal zijn die de toestand voor de Poolse bevolking nog slechter zal maken.

In de loop van de geschiedenis is in de praktijk altijd al gebleken dat dergelijke financiële sancties steeds de bevolking en de werkende klasse veel harder treffen dan het gevestigde regime. Dergelijke maatregelen komen op de nek terecht van mensen met een klein inkomen, van de meest kwetsbare en kansarme groepen. In een reactionaire en patriarchale staat zoals het huidige Polen, betekent dit dat vrouwen en meisjes zwaar getroffen zullen worden.

Laten we ook niet vergeten dat Polen nu al een van de armste landen van de EU is. Met een bevolking die half zo groot is als die van Duitsland, bedraagt het bnp maar een zesde van dat van Duitsland. Het zou onaanvaardbaar zijn dat een resolutie die tot doel heeft de rechten van de Poolse vrouwen te beschermen, uiteindelijk tot gevolg heeft dat hun situatie er nog op achteruitgaat.

Daarom zullen we ons verzetten tegen elke vraag om de Poolse bevolking de toegang tot de middelen van het Europese herstelfonds te weigeren. Het gaat om een bedrag van 36 miljard euro dat niet zou worden toegekend aan een land en een bevolking die al heel zwaar te lijden hebben gehad onder de pandemie en onder de diepe economische crisis die ze heeft veroorzaakt.

Om al deze redenen zal de PVDA‑PTB zich onthouden bij de stemming over dit voorstel van resolutie.

 

Mme Annick Lambrecht (Vooruit). – Vooruit condamne dans les termes les plus fermes la décision récente de la Cour constitutionnelle polonaise, qui place le droit national au‑dessus du droit européen. Il n’y a pas de mots pour qualifier pareille attitude. L’état de droit et les valeurs européennes ne sont pas négociables.

Si un pays ne respecte pas ses engagements, il est normal de stopper ou de suspendre le versement de ses subventions et d’appliquer certaines corrections financières. On ne peut pas avoir le beurre et l’argent du beurre. Nous appelons donc le gouvernement polonais à respecter les valeurs européennes et l’état de droit.

Je déplore qu’ici aussi, certains partis disent que ce qui se passe en Pologne est certes regrettable du point de vue de l’état de droit, mais que ce n’est pas un cas unique et qu’ils n’approuveront donc pas la résolution. Ils ont sans doute raison quand ils déclarent qu’il y a d’autres cas hormis la Pologne. Mais, de là à s’abstenir d’approuver un texte sous prétexte qu’il condamne la Pologne et pas les autres, c’est quand même un peu aberrant. C’est un peu comme si, pour remettre en place un élève turbulent, un professeur punissait toute la classe. C’est inacceptable et d’autant plus désolant qu’à l’extérieur, on est attentif aux signaux adressés par le Sénat. On peut dire ce qu’on veut à propos de cette assemblée, mais si un texte ne recueille pas l’unanimité ici, il s’en trouve déforcé.

Cela me fait penser à ce qui s’est passé hier au Parlement flamand, où une résolution condamnant l’invasion de l’Ukraine par la Russie a été mise aux voix. Là aussi, un parti a qualifié cette guerre d’horrible et exprimé sa compassion envers le peuple ukrainien, mais a refusé, pour un certain nombre de raisons, d’approuver la résolution. Je le déplore et j’espère que l’on n’assistera pas ici au même scénario au sujet de l’Ukraine.

Mais, pour en revenir à la Pologne, le fait que vous refusiez de soutenir un texte qui condamne les agissements d’un pays sous prétexte que vous n’obtenez pas ce que vous voulez, c’est quand même difficilement acceptable. Je vous conseillerais simplement de vous battre davantage pour obtenir gain de cause. En tout cas, en Vooruit, vous trouverez un allié indéfectible pour défendre le droit européen.

Nous nous réjouissons qu’un texte exprimant notre désaccord sur ce qui se passe en Pologne ait pu voir le jour aujourd’hui au sein de cette assemblée. Dans ce genre de dossiers internationaux, il est important en effet que des signaux soient envoyés d’un peu partout, de la Chambre, de la Flandre, mais aussi du Sénat.

Mevrouw Annick Lambrecht (Vooruit). – Ik zal heel kort zijn: Vooruit veroordeelt de recente uitspraak van het Pools Grondwettelijk Hof, die het nationaal recht boven het EU‑recht plaatst, heel scherp. Het is ontoelaatbaar. Er zijn geen woorden voor. Het belang van een rechtsstaat en de Europese waarden staan voor ons buiten kijf, nu, altijd en ook in de toekomst.

Zoals de collega zei is het heel normaal dat als een land dat niet wil eerbiedigen, het dan stopzetting of opschorting krijgt van betalingen uit de EU en dat er financiële correcties worden toegepast. Men kan niet alle lusten willen en nooit eens de zogezegde lasten dragen. We roepen de Poolse regering dan ook op de Europese waarden en de rechtsstaat te eerbiedigen.

Ik betreur dat er ook hier partijen zijn die zeggen: “Wij vinden dat waar, dat de Europese rechtsstaat geëerbiedigd moet worden. Maar we gaan dat toch niet goedkeuren. Want elders gebeurt het ook en we vinden dat niet oké.” Dat kan helemaal terecht zijn. Ik spreek mij niet uit en noem die andere plaats zelfs niet. Men kan echter in dit dossier, waar Polen streng door ons wordt veroordeeld, niet zeggen dat we dat niet goedkeuren, omdat het voor een ander land niet gebeurt. Dat is zoals een leraar die een lastig kind in zijn klas heeft en die de hele klas straft. Het is ontoelaatbaar en vooral jammer, omdat de signalen die hier worden gegeven, bekeken worden. Men mag van de Senaat zeggen wat men wil. Als er hier geen unanimiteit is, verliest dat iets van de sterkte van wat voorligt.

Het doet me denken aan gisteren. Toen lag er in het Vlaams Parlement een resolutie voor om de invasie van Rusland in Oekraïne te veroordelen. Toen was er ook een partij welke die oorlog verschrikkelijk vond, en wiens hart bij die mensen was. Maar om een aantal redenen weigerde zij de resolutie goed te keuren. Ik betreur dat en hoop dat het zich hier straks niet herhaalt in het dossier van Oekraïne.

Ik blijf bij Polen: het kan niet dat men steun aan onze veroordeling van een land weigert, omdat een andere wens die men heeft nog niet werd vervuld. Ga dan gewoon harder voor die andere wens, zodat er steun voor komt. Luister goed! Vooruit zal u altijd steunen als de EU‑rechten worden aangetast, waar het ook is, wanneer het ook is.

We zijn heel blij dat hier vandaag een tekst voorligt waarin staat dat we niet akkoord gaan met wat in Polen gebeurt. Het is belangrijk dat in die internationale dossiers van verschillende kanten signalen worden uitgestuurd, van de Kamer, van Vlaanderen, maar zeker ook van de Senaat.

 

M. Mark Demesmaeker (N‑VA). – J’en prends bonne note, Madame Lambrecht. Prenez une initiative et nous vous soutiendrons certainement. S’il s’agit de de dénoncer les agissements de cet autre État membre, vous pouvez assurément compter sur nous. Le problème est que, jusqu’à présent, nous n’avons vu aucune initiative dans ce sens.

De heer Mark Demesmaeker (N‑VA). – Dat is heel goed genoteerd. Ik wacht uw initiatief af, mevrouw Lambrecht, en dan gaan we dat zeker mee steunen. In het geval van die andere lidstaat zal u in ons zeker een bondgenoot vinden. Alleen hebben we tot nu toe die initiatieven nog niet gezien.

 

Mme Annick Lambrecht (Vooruit). – Vous n’avez pas bien écouté, Monsieur Demesmaeker. Je n’ai pas dit que je prendrais moi‑même une initiative. J’ai dit que toute initiative que votre parti prendrait pour défendre le droit européen contre toute attaque d’où qu’elle vienne bénéficierait de notre soutien. Il y a peut‑être d’autres choses pour lesquelles je prendrais une initiative, mais c’est à moi d’en décider. Toutes les initiatives que vous pourriez prendre pour défendre les droits humains et l’état de droit au sein de l’Union européenne auront toujours notre soutien. Nous ne ferons pas toute une histoire si nous n’obtenons pas ce que nous voulons. Nous vous soutiendrons de toute façon.

Mevrouw Annick Lambrecht (Vooruit). – Mijnheer Demesmaeker, u moet goed luisteren. Ik heb niet gezegd dat ik met een initiatief kom. Ik heb gezegd dat elk initiatief waarmee uw partij komt, waar we zien dat de rechten van de EU worden aangetast, dat u daar op onze steun kan rekenen. U mag de verslagen erop nalezen. Misschien kom ik wel voor andere zaken met een initiatief, maar dat is aan mij om dat uit te maken. Goede initiatieven van uw kant, die de mensenrechten van de EU en de rechtsstaat in de EU willen beschermen, krijgen altijd onze steun. We zullen ons niet in duizend bochten wringen omdat we iets anders niet hebben binnengehaald. Zeker niet! U krijgt onze steun daarvoor.

 

M. Orry Van de Wauwer (CD&V). – Il s’agit à nouveau d’une proposition de résolution importante et je remercie les collègues de l’Open Vld pour leur initiative. Nous l’avons cosignée avec enthousiasme.

La Pologne se démarque de plus en plus d’un état de droit démocratique. Comme il a déjà été dit, une chambre disciplinaire a été constituée pour sanctionner les juges s’ils rendent des arrêts qui s’écartent de la politique gouvernementale. Le service public de radiodiffusion devient peu à peu une machine de propagande pour le parti gouvernemental PiS et il est de plus en plus difficile de faire du journalisme libre et objectif. Des zones libres de l’idéologie LGBT sont créées où les minorités sont visées. En commission, les collègues du Vlaams Belang ont affirmé que le PiS avait bien obtenu une large majorité aux élections et disposait donc d’une légitimité démocratique. Il y a une chose que les collègues du Vlaams Belang ne veulent pas comprendre, à savoir que l’on peut juger d’un état démocratique à la façon dont il traite les minorités. Les minorités sont régulièrement visées, discriminées et même attaquées par le PiS. Des gens craignent pour leur vie. Mettre en cause l’autorité du droit européen constitue tout simplement l’étape suivante dans la dérive des principes d’un état de droit démocratique. Cela donne encore plus de latitude à la Pologne pour mettre en œuvre l’agenda gouvernemental.

Il y a trois mois, un an après la criminalisation de l’avortement, j’étais en Pologne où je me suis rendu, notamment, dans certaines zones libres de l’idéologie LGBT. J’ai parlé avec des avocats pour savoir quelles étaient les réalités du métier en Pologne. Ils m’ont tous raconté qu’il ne leur était en fait plus possible d’intervenir comme avocat, car le droit n’est plus appliqué comme il devrait l’être. Tout est devenu politique. Pourquoi les avocats introduiraient‑ils encore des procédures devant la Cour européenne, si même cette instance est contestée ? Il est vrai que nos juges constitutionnels sont désignés par la Chambre et le Sénat, mais les désignations se font selon un système proportionnel. Dès qu’ils sont en fonction, ils travaillent de manière complètement indépendante de la politique et du gouvernement. La séparation des pouvoirs est complètement respectée. C’est une grande différence avec la situation en Pologne. En Belgique, je n’ai encore jamais entendu nos avocats se plaindre comme le font les avocats polonais. Pas un seul avocat ne suspecte nos instances judiciaires d’ingérence politique.

En Pologne, l’ensemble du système judiciaire est politisé. C’est devenu un instrument pour mettre en œuvre l’agenda du gouvernement et il est utilisé pour limiter les droits et les libertés des minorités, qui font précisément partie des valeurs fondamentales de l’Union européenne.

Il est dès lors essentiel que le Sénat fasse aussi entendre sa voix. Des juges indépendants sont nécessaires pour protéger les citoyens. C’est pourquoi j’espère que la proposition de résolution sera adoptée à la majorité la plus large possible.

De heer Orry Van de Wauwer (CD&V). – Dit is opnieuw een belangrijk voorstel van resolutie en ik dank de collega’s van Open Vld voor hun initiatief. We hebben het met enthousiasme mee ondertekend.

Meer en meer glijdt Polen af, weg van een democratische rechtsstaat. Zoals reeds gezegd, werd er een tuchtkamer opgericht om rechters te sanctioneren indien ze uitspraken doen die niet in lijn zijn met het regeringsbeleid. De openbare omroep wordt meer en meer als een propagandamachine ingezet voor de Poolse regeringspartij PiS en vrije, objectieve journalistiek wordt steeds moeilijker. LGBT‑vrije zones worden opgericht waar minderheden worden geviseerd. In de commissie betoogden de collega’s van het Vlaams Belang dat de PiS tijdens de verkiezingen wel een grote meerderheid haalde en dus democratisch gelegitimeerd is. Eén ding willen de collega’s van het Vlaams Belang maar niet begrijpen, namelijk dat men een democratische rechtsstaat kan beoordelen op basis van de manier waarop met minderheden wordt omgegaan. Minderheden worden consequent door de PiS geviseerd, gediscrimineerd en zelfs aangevallen. Mensen vrezen voor hun leven. De autoriteit van het Europees recht in twijfel trekken is gewoon de volgende stap in het verder afglijden weg van de principes van een democratische rechtsstaat. Het geeft Polen nog meer vrij spel om de regeringsagenda uit te voeren.

Drie maanden geleden was ik in Polen naar aanleiding van één jaar criminalisering van abortus en om een reeks LGBT‑vrije zones te bezoeken. Ik sprak er met advocaten over hoe het is om in Polen advocaat te zijn. Unisono vertelden ze dat ze eigenlijk niet meer als advocaat kunnen optreden, want recht wordt niet meer toegepast zoals het eigenlijk hoort. Alles is politiek geworden. Waarom zouden Poolse advocaten nog procedures voor het Europees Hof opstarten, als zelfs die autoriteit in twijfel wordt getrokken? Onze rechters van het Grondwettelijk Hof worden inderdaad door Kamer en Senaat aangewezen, maar wel volgens een proportioneel systeem. Zodra ze in functie zijn, werken ze volledig onafhankelijk van de politiek en de regering. De scheiding der machten wordt volledig gerespecteerd. Dat is een groot verschil met Polen. In België heb ik nog geen enkele advocaat hetzelfde horen zeggen als de Poolse advocaten. Geen enkele advocaat twijfelt zo aan onze rechtsinstituten wegens politieke inmenging.

In Polen is het hele rechtssysteem gepolitiseerd. Het is een instrument geworden om de regeringsagenda uit te voeren en het wordt gebruikt om de rechten en vrijheden van minderheden te beperken. En dat is nu net een van de basiswaarden van de Europese Unie.

Daarom is het belangrijk dat ook de Senaat zijn stem laat horen. Onafhankelijke rechters zijn nodig om de burgers te beschermen. Daarom hoop ik dat het voorstel van resolutie zo breed mogelijk wordt aangenomen.

 

M. André Antoine (cdH). – Je souhaiterais remercier les auteurs de cette proposition et exprimer ma sympathie envers la population polonaise qui, à l’heure où nous parlons, doit ressentir avec beaucoup d’angoisse la proximité du conflit armé entre l’Ukraine et la Russie. Nous savons qu’un grand nombre d’Ukrainiens fuiront vers la Pologne, ce qui représentera pour la population polonaise une difficulté supplémentaire à surmonter.

Face à ce conflit, il est plus que jamais du devoir des démocrates que nous sommes tous ici – du moins j’ose l’espérer – de rappeler les valeurs fondamentales constitutives de l’Union européenne. Dans une enceinte comme celle‑ci, il nous incombe plus que jamais de souligner la nécessité de veiller au respect de la liberté de la presse, de l’état de droit et de l’indépendance de la justice et de garantir la protection des minorités et, surtout, des personnes les plus fragiles, quelles que soient leur orientation sexuelle ou leurs difficultés familiales.

Aujourd’hui, plus que jamais, il est de notre devoir de réagir. Nous savons en effet, que l’assemblée plénière de la Cour de justice a rejeté les recours formés par la Hongrie et la Pologne contre le mécanisme de conditionnalité qui subordonne le bénéfice de financements issus du budget de l’Union européenne.

Nous ne pouvons pas tolérer qu’un pays comme la Pologne ait un pied dans l’Union européenne et un pied en dehors : un pied dedans, lorsqu’il s’agit de recueillir les subventions européennes, dont on sait combien elles ont été généreuses et nécessaires en Pologne, et un pied dehors, lorsque le pouvoir polonais refuse d’appliquer les règles qui ne lui conviennent pas, plaçant l’état de droit du pays au‑dessus de celui de l’Union européenne. C’est un acte qui réfute la volonté d’intégration de ce pays dans l’Union européenne et d’appartenance à celle‑ci.

Nous pouvons d’autant moins accepter cette situation que d’autres pays risquent fort d’emboîter le pas à la Pologne, en prenant ce que l’Union européenne a à offrir de meilleur et en rejetant ce qui ne leur convient pas. On est membre de l’Union européenne ou on ne l’est pas. C’est probablement le plus beau projet politique de société depuis l’après‑guerre et nous devons aujourd’hui plus que jamais raviver cette flamme qui ne nous est pas acquise définitivement. Il appartient aux démocrates de l’entretenir.

Vous aurez donc compris que nous soutiendrons sans réserve cette résolution. Je remercie le Sénat de continuer à œuvrer dans ce sens, d’être un vigile de la démocratie. Chaque fois que nous constatons des infractions, nous devons impérativement les dénoncer et les combattre.

De heer André Antoine (cdH). – Ik dank de indieners van dit voorstel van resolutie en druk mijn sympathie uit voor de Poolse bevolking die op dit eigenste uur met grote bezorgdheid de nabijheid van het gewapende conflict tussen Rusland en Oekraïne moet ondergaan. We weten dat grote aantallen Oekraïners naar Polen zullen vluchten en dat wordt voor de Poolse bevolking een bijkomende zware beproeving.

Met betrekking tot dit conflict is het meer dan ooit de plicht van de democraten die we allen zijn – dat durf ik toch hopen – om de fundamentele waarden van de Europese Unie in herinnering te brengen. In een instelling als deze hebben we meer dan ooit als opdracht te wijzen op de noodzakelijke eerbied voor de persvrijheid, de rechtsstaat en een onafhankelijke rechterlijke macht, op de waarborgen voor de bescherming van minderheden en de meest kwetsbaren, ongeacht hun seksuele geaardheid of hun familiale situatie.

We hebben vandaag meer dan ooit de plicht om te reageren. We weten immers dat het Hof van Justitie in voltallige zitting de beroepen van Hongarije en Polen tegen het conditionaliteitsmechanisme heeft verworpen. Dat mechanisme stelt de ontvangst van middelen uit de EU‑begroting afhankelijk van de naleving door de lidstaten van de beginselen van de Unie.

We kunnen niet dulden dat een land als Polen met één voet binnen en één voet buiten de Europese Unie staat. Polen staat binnen de EU om Europese subsidies te ontvangen. Men weet hoe genereus die middelen zijn en hoezeer Polen ze nodig heeft. En Polen wil erbuiten staan wanneer het land de regels die het niet zint weigert toe te passen en het eigen recht boven het EU‑recht plaatst. Dat staat haaks op de wil om integrerend deel uit te maken van de Europese Unie.

We kunnen een dergelijke houding niet aanvaarden omdat het andere landen ertoe kan aanzetten dezelfde weg als Polen op de te gaan: gebruikmaken van het beste wat de Unie aan voordelen kan opleveren en verwerpen wat niet in hun kraam past. Je bent lid van de Europese Unie of je bent het niet. Dit is wellicht het mooiste naoorlogse politieke samenlevingsproject en we moeten vandaag meer dan ooit nieuw leven blazen in een constructie die nooit helemaal af of verworven is. Wij democraten moeten dat blijven onderhouden.

U zult begrepen hebben dat we zonder enig voorbehoud deze resolutie zullen steunen. Ik dank de Senaat voor het geleverde werk, voor de waakzaamheid ten voordele van de democratie. Telkens we schendingen vaststellen moeten we ze aanklagen en bestrijden.

 

  La discussion est close.

  De bespreking is gesloten.

 

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur la proposition de résolution.

  De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

 

Proposition de résolution relative à la situation des femmes au Yémen (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven, Mmes Sabine Laruelle, Véronique Durenne et Nadia El Yousfi, M. Tom Ongena, Mmes Hélène Ryckmans, Karin Brouwers et Annick Lambrecht, MM. Fourat Ben Chikha et Rik Daems ; Doc. 7‑283)

Voorstel van resolutie betreffende de situatie van vrouwen in Jemen (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven, de dames Sabine Laruelle, Véronique Durenne en Nadia El Yousfi, de heer Tom Ongena, de dames Hélène Ryckmans, Karin Brouwers en Annick Lambrecht, de heren Fourat Ben Chikha en Rik Daems; Stuk 7‑283)

 

Discussion

Bespreking

 

(Pour le texte adopté par la commission des Matières transversales, voir document 7‑283/1.)

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Transversale Aangelegenheden, zie stuk 7‑283/1)

 

Mme Fatima Ahallouch (PS), rapporteuse. – La proposition de résolution qui fait l’objet du présent rapport a été déposée le 14 juillet 2021 à la commission des Matières transversales, qui l’a examinée au cours de ses réunions des 7 et 21 février 2022. M. Van Goidsenhoven, auteur principal de la proposition, a d’abord présenté le texte en question. Je vous livre, en substance, les éléments essentiels du dossier et vous renvoie, pour le reste, au texte du rapport.

Le conflit au Yémen dure depuis près de dix ans. Il est primordial de rappeler la crise humanitaire sans précédent qui se déroule dans ce pays et il est impératif de sensibiliser et d’alerter sur le sort réservé à la population civile yéménite prise en étau au milieu de ce terrible conflit qui a déjà fait de très nombreuses victimes. Bien que l’ensemble de la population pâtisse de ce conflit meurtrier, les femmes en souffrent bien davantage, raison pour laquelle elles méritent une attention toute particulière dans les démarches d’aide humanitaire. Notre collègue, Nadia El Yousfi, reviendra d’ailleurs sur ce point dans le cadre de son intervention au nom de mon groupe.

Ce texte appelle les différents gouvernements de notre pays à être attentifs à la condition des filles et des femmes au Yémen dans leurs efforts pour instaurer la paix et dans l’aide humanitaire qu’ils apportent à la population civile. Les filles et les femmes yéménites, qui subissent déjà le fardeau de la guerre, ne devraient pas souffrir de surcroît de graves inégalités liées au genre, qui pourraient mettre encore un peu plus leur existence en péril.

Dans le cadre de la discussion générale, une sénatrice a indiqué qu’elle avait cosigné ce texte et que son groupe avait toujours été attentif à cette problématique. Comme indiqué dans la proposition de résolution, les violations du droit international humanitaire et des droits humains dans le cadre du conflit au Yémen sont nombreuses. Les débats en commission ont permis de rappeler que la situation dans ce pays est extrêmement préoccupante.

Une intervenante a rappelé les maisons rasées lors des bombardements aériens décimant les familles qui y vivent, les sièges des villes, privant les civils de nourriture, d’eau et de biens vitaux comme les médicaments, les enfants réquisitionnés pour combattre, les détentions arbitraires, les disparitions forcées, les actes de harcèlement et de torture et autres mauvais traitements, ainsi que les procès inéquitables en raison d’affiliations politiques, religieuses ou professionnelles, ou encore d’activisme pacifique. Cette réalité vécue par l’ensemble des Yéménites affecte particulièrement les femmes et les filles. Cette sénatrice a rappelé que les recommandations du dispositif étaient très ciblées ; elle les a ensuite développées.

Un sénateur a remercié son collègue d’avoir pris l’initiative de cette proposition de résolution, qui a le mérite d’attirer une nouvelle fois l’attention sur le conflit au Yémen. Il a noté que les premières victimes étaient les personnes les plus vulnérables, à savoir les enfants et les femmes. Celles‑ci sont particulièrement touchées par la pénurie de nourriture et d’eau et par le manque de soins. Selon lui, la résolution à l’examen accorde à ces situations dramatiques l’attention qu’elles méritent. Il a aussi rappelé que la résolution faisait également suite à l’appel des Nations unies pour que la voix des femmes puisse se faire entendre dans la recherche d’une solution au conflit.

Une sénatrice a indiqué que son groupe avait cosigné la proposition de résolution et la soutenait pleinement. À l’instar des autres membres de la commission, elle estime très important de mettre l’accent sur l’impact de la crise sur les femmes. Cependant, l’intervenante a souhaité attirer l’attention sur deux autres éléments. Premièrement, la Belgique et l’Union européenne soutiennent la coalition menée par l’Arabie saoudite et les Émirats arabes unis, raison pour laquelle nous devons également réfléchir à notre rôle réel et à notre responsabilité dans l’armement et dans les atteintes au droit humanitaire, notamment. Deuxièmement, son groupe a demandé de mentionner dans la proposition de résolution le Plan d’action national belge pour la mise en œuvre de la résolution 1325 du Conseil de sécurité de l’ONU, résolution qui vise à faire des femmes des actrices du processus de paix. Le Plan d’action national belge est actuellement en révision et doit tenir compte de la situation au Yémen.

Un membre a cité une déclaration des Nations unies en guise d’introduction et estime que nous risquons une tragédie, qui se traduira non seulement par une perte immédiate de vies humaines, mais aussi par des conséquences qui pourraient se faire ressentir indéfiniment. Il a rappelé que le 21 janvier 2022, la coalition dirigée par l’Arabie saoudite avait commis un nouvel acte de terreur contre le peuple yéménite. Cet acte a non seulement coûté des dizaines de vies et fait des centaines de blessés mais, comme l’a prédit le secrétaire général des Nations unies, l’attaque a des conséquences catastrophiques pour des millions de civils. Aux yeux du groupe de l’intervenant, le conflit au Yémen est un conflit local qui a été détourné par des forces politiques étrangères. Comme l’indique la proposition de résolution, seule la paix apportera une solution au peuple yéménite en général et aux femmes en particulier. C’est la raison pour laquelle son groupe regrette le silence sur le blocus du Yémen et l’inaction des États‑Unis et du Royaume‑Uni quant à la fourniture d’armes à l’Arabie saoudite. Il estime que la Belgique pourrait demander à ses alliés de cesser leurs livraisons. Son groupe reconnaît la situation inhumaine dans laquelle se trouvent le peuple et les femmes yéménites et soutient les efforts de l’ONU pour parvenir à une paix négociée sans recourir à des sanctions qui frapperaient encore plus durement la population yéménite.

Un autre sénateur estime que la crise humanitaire au Yémen n’a que trop duré. Selon lui, il est grand temps d’insister – et cette tâche incombe aussi au Sénat – sur la nécessité de respecter les droits humains, de renforcer les efforts diplomatiques pour arriver à un cessez‑le‑feu, de lancer un programme de rétablissement de la paix et d’être particulièrement attentif aux répercussions de cette « guerre oubliée » sur les femmes et les filles yéménites dans les programmes d’aide humanitaire auxquels la Belgique participe également. Il a, lui aussi, noté que les femmes et les filles étaient les principales victimes du conflit et a rappelé que la résolution mettait également en évidence le rôle qu’elles peuvent jouer dans le processus de paix.

Une sénatrice a rappelé que ce conflit au Yémen remontait à 2014. Son groupe a déjà cosigné la proposition de résolution en débat. Ce conflit a fait d’innombrables victimes, non seulement à travers la violence directe de la guerre, mais aussi à travers la destruction des habitations, des terres agricoles, des infrastructures, qui conduisent à la famine, à un manque d’eau potable, de médicaments, de soins, ainsi qu’à un nombre élevé de réfugiés. Selon elle, cette accumulation de difficultés a donné naissance à la pire crise humanitaire du moment. Elle a noté que depuis la date de son dépôt, la résolution n’avait malheureusement rien perdu de son actualité. La situation des femmes et des filles au Yémen demeure très préoccupante.

L’examen des considérants et du dispositif de la proposition de résolution n’a appelé aucun commentaire. L’ensemble de la proposition de résolution a été adopté par dix voix et une abstention. Confiance a été faite à la rapporteuse pour la rédaction du rapport.

Mevrouw Fatima Ahallouch (PS), rapporteur. – Dit voorstel van resolutie werd ingediend op 14 juli 2021. De commissie voor de Transversale Aangelegenheden heeft het besproken tijdens haar vergaderingen van 7 en 21 februari 2022. De heer Van Goidsenhoven heeft als hoofdindiener de tekst van het voorstel van resolutie voorgesteld. Ik zal de hoofdlijnen van het dossier uiteenzetten en verwijs voor het overige naar de tekst van het verslag.

Het conflict in Jemen is al bijna tien jaar aan de gang. Het is van primordiaal belang om te herinneren aan de ongeziene humanitaire crisis die zich in dat land voltrekt en het is absoluut noodzakelijk dat de aandacht wordt gevestigd op het lot van de Jemenitische burgerbevolking, die gegijzeld is in dit vreselijke conflict dat al onnoemelijk veel slachtoffers heeft gemaakt. Hoewel de hele bevolking lijdt onder dit bloedige conflict, zijn de vrouwen de grootste slachtoffers ervan. Daarom verdienen zij bijzondere aandacht in de humanitaire hulpverlening. Onze collega Nadia El Yousfi zal hierop terugkomen wanneer zij het woord neemt namens onze fractie.

Deze tekst roept de verschillende regeringen in ons land op om in hun inspanningen om tot vrede te komen en humanitaire hulp te verstrekken aan de burgerbevolking, bijzondere aandacht te verlenen aan het lot van meisjes en vrouwen in Jemen. De meisjes en vrouwen van dat land, die reeds gebukt gaan onder de oorlog, zouden daarbovenop niet het slachtoffer mogen zijn van ernstige genderongelijkheden die hun bestaan nog meer in gevaar brengen.

Tijdens de algemene bespreking verklaarde een senator dat zij deze tekst mede heeft ondertekend en dat haar fractie deze kwestie steeds op de voet gevolgd heeft. Zoals het voorstel van resolutie aangeeft, zijn de schendingen van het internationaal recht en van de mensenrechten legio in het Jemenitische conflict. De debatten in de commissie boden de gelegenheid om nogmaals te benadrukken hoe verontrustend de situatie in dat land wel is.

Een spreekster verwees naar de verwoesting van woningen tijdens luchtbombardementen met dodelijke gevolgen voor de gezinnen die er wonen, naar de belegering van steden die de toevoer van voedsel, water en andere levensnoodzakelijke goederen als geneesmiddelen onmogelijk maakt, naar de kinderen die opgevorderd worden om te vechten, naar de willekeurige opsluitingen, gedwongen verdwijningen, intimidaties, folteringen en andere mishandelingen, en naar de oneerlijke berechting van personen wegens hun politieke, religieuze of professionele banden, of wegens hun vredesactivisme. Deze realiteit, die het lot is van alle Jemenieten, treft in het bijzonder meisjes en vrouwen. Spreekster meende dat de aanbevelingen in het dispositief heel gericht zijn en ze heeft ze vervolgens opgesomd.

Een senator dankte de heer Van Goidsenhoven voor het initiatief voor deze resolutie, die de verdienste heeft om opnieuw de aandacht te vestigen op het conflict in Jemen. Hij merkte op dat de meest kwetsbare personen er de grootste slachtoffers van zijn, vooral kinderen en vrouwen. Tekort aan voedsel, tekort aan water, en tekort aan zorgverlening treft hen bijzonder hard. Deze resolutie schenkt terecht aandacht aan zulke schrijnende toestanden. Deze resolutie sluit ook aan bij de oproep van de Verenigde Naties om in de zoektocht naar een oplossing voor het conflict de stem van de vrouwen meer te laten doorklinken.

Een senator zei dat haar fractie het voorstel van resolutie heeft medeondertekend en er volledig achter staat. Net als de andere commissieleden vond zij het van groot belang dat er aandacht wordt besteed aan de impact van de crisis op vrouwen. Niettemin wenste zij de aandacht te vestigen op twee andere elementen. Ten eerste steunen België en de Europese Unie de door Saoedi‑Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten geleide coalitie. Vandaar dat wij ook moeten nadenken over onze reële rol en verantwoordelijkheid, onder meer bij de bewapening en de schending van het humanitair recht. Ten tweede heeft haar fractie gevraagd om het Belgisch Nationaal Actieplan voor de implementatie van resolutie 1325 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) in het onderhavige voorstel van resolutie te vermelden. Resolutie 1325 wil van vrouwen actoren in het vredesproces maken. Het Belgische Nationaal Actieplan wordt momenteel herzien en moet rekening houden met de situatie in Jemen.

Bij wijze van inleiding haalde een commissielid een verklaring van de Verenigde Naties aan en meende dat we een tragedie riskeren, niet alleen door het verlies van levens nu, maar ook door gevolgen die eindeloos zouden kunnen nazinderen. Hij herinnert eraan dat de door Saoedi‑Arabië geleide coalitie op 21 januari 2022 een nieuwe terreurdaad tegen de bevolking van Jemen heeft begaan. Deze aanval heeft niet alleen tientallen levens gekost en honderden mensen verwond maar, zoals VN‑secretaris‑generaal Guterres heeft voorspeld, heeft de aanval catastrofale gevolgen voor miljoenen burgers. Volgens de fractie van spreker is het conflict in Jemen een plaatselijk conflict dat is gekaapt door buitenlandse politieke krachten. Zoals in het voorstel van resolutie wordt gesteld, zal alleen vrede een oplossing brengen voor het Jemenitische volk in het algemeen en voor de Jemenitische vrouwen in het bijzonder. Daarom betreurt zijn fractie het stilzwijgen over de blokkade van Jemen en de passiviteit van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk wat de wapenleveringen betreft aan Saoedi‑Arabië. België zou zijn bondgenoten kunnen vragen deze bevoorrading stop te zetten. Zijn fractie erkent de onmenselijke situatie van de Jemenitische bevolking en vrouwen en steunt de inspanningen van de VN om via onderhandelingen tot vrede te komen, zonder over te gaan tot sancties die de Jemenitische bevolking nog harder zouden treffen.

Een andere senator was het erover eens dat de humanitaire crisis in Jemen reeds veel te lang aansleept. Het is hoog tijd dat er een signaal komt, ook vanuit de Senaat, dat de mensenrechten moeten nageleefd worden, dat de diplomatieke inspanningen om tot een staakt‑het‑vuren te komen en een vredesprogramma op te starten, moeten opgedreven worden, en dat de humanitaire hulpverleningsprogramma’s waaraan ook België deelneemt, bijzondere aandacht moeten besteden aan de impact van de ‘vergeten oorlog’ op de Jemenitische vrouwen en meisjes. Ook hij was van mening dat zij er vooral slachtoffer van zijn en hij benadrukte dat de resolutie ook wijst op de rol die zij kunnen spelen in het vredesproces.

Een senator herinnerde eraan dat het conflict in Jemen al van 2014 dateert. Haar fractie had het voorstel van resolutie eerder al medeondertekend. Het conflict heeft ontelbare slachtoffers gemaakt, niet enkel door het rechtstreekse oorlogsgeweld, maar ook door de vernieling van woningen, landbouwgronden en infrastructuur, die geleid hebben tot hongersnood, een tekort aan drinkbaar water, geneesmiddelen en zorg, en een groot aantal ontheemden. Deze opeenstapeling van problemen mondt uit in de grootste humanitaire crisis op dit moment. Jammer genoeg heeft de resolutie, sinds ze voor het eerst werd ingediend, nog niets aan actualiteitswaarde ingeboet. De situatie van vrouwen en meisjes in Jemen blijft zeer zorgwekkend.

Over de considerans en het dispositief van het voorstel van resolutie werden geen opmerkingen gemaakt. Het voorstel van resolutie in zijn geheel werd aangenomen met 10 stemmen bij 1 onthouding. Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

 

M. Mark Demesmaeker (N‑VA). – Les Nations unies décrivent la crise au Yémen comme la pire crise humanitaire, même si je crains que les conséquences de l’agression militaire et de l’invasion de l’Ukraine ne changent la donne. Qu’il s’agisse du Congo, du Yémen ou de l’Ukraine, les enfants et les femmes sont, comme dans tout conflit, les premières et principales victimes.

Je sais que je me répète, mais le caractère transversal de cette proposition de résolution m’échappe. Il s’agit de thèmes fédéraux. En outre, on formule des demandes auxquelles le gouvernement fédéral peut difficilement répondre. Lorsque la Belgique, il y a quelques années, siégeait au Conseil de sécurité de l’ONU, elle avait encore une certaine influence sur ce dossier dans l’enceinte même. Aujourd’hui, malheureusement, seuls des contacts diplomatiques rudimentaires subsistent entre nos pays. Je ne retrouve que peu de recommandations concrètes susceptibles d’avoir un effet sur le terrain, et encore moins d’influencer le bien‑être des femmes yéménites.

Un acte utile aurait été d’empêcher les livraisons d’armes belges à plusieurs pays de la coalition saoudienne. Ces livraisons d’armes ont bien eu lieu, alors que tout indiquait que celles‑ci seraient utilisées à mauvais escient. À cet égard, nous portons une grande part de responsabilité dans la crise humanitaire actuelle. Cependant, les livraisons d’armes relèvent de la compétence des Régions. Plutôt que d’adopter un texte vague au Sénat, nous espérons une initiative de nos collègues wallons, qui peuvent se concentrer sur des décisions réellement efficaces et ainsi augmenter la pression sur la coalition pour l’inciter à emprunter une voie plus diplomatique et à chercher une issue à la crise.

Pour cette raison, nous nous abstiendrons lors du vote.

De heer Mark Demesmaeker (N‑VA). – De Verenigde Naties omschrijven de crisis in Jemen als de ergste humanitaire crisis, al vrees ik dat de gevolgen van de militaire agressie tegen en de invasie van Oekraïne hierin verandering zouden kunnen brengen. Of het nu om Congo, Jemen of Oekraïne gaat, zoals in elk conflict zijn kinderen en vrouwen de eerste en de grootste slachtoffers.

Ik weet dat ik in herhaling val, maar in dit voorstel van resolutie ontbreekt het transversale karakter. Het gaat om federale thema’s; eigenlijk worden ook vragen gesteld waarop de federale regering moeilijk een antwoord kan geven. Toen ons land enkele jaren geleden een zitje had in de VN‑Veiligheidsraad had België binnen de besloten muren van de Verenigde Naties nog enige invloed op dit dossier. Vandaag zijn er helaas slechts rudimentaire diplomatieke contacten tussen onze landen. Ik vind weinig concrete aanbevelingen terug die op het terrein iets kunnen teweegbrengen, laat staan dat ze een invloed kunnen hebben op het welzijn van de vrouwen in Jemen.

Wat wel had kunnen helpen, is dat we hadden voorkomen dat vanuit dit land wapenleveringen zouden gebeuren aan meerdere landen van de Saoedische coalitie. Die wapenleveringen zijn wel gebeurd, ondanks alle indicaties dat die wapens zouden worden misbruikt. Wat dat betreft dragen we een grote verantwoordelijkheid voor de huidige humanitaire crisis. Wapenleveringen zijn echter een bevoegdheid van de gewesten. Eerder dan in de Senaat een wollige tekst aan te nemen, hopen we op een initiatief van onze Waalse collega’s, die kunnen focussen op wat echt kan worden gedaan en op die manier de druk op de coalitie kunnen opvoeren om een meer diplomatieke weg te bewandelen en een uitweg uit de crisis te zoeken.

Om die reden zullen wij ons onthouden.

 

M. Fourat Ben Chikha (Ecolo‑Groen). – La guerre au Yémen est aussi appelée la « guerre oubliée », une guerre qui fait rage depuis maintenant sept ans, un conflit qui a éclaté en 2014, après trois ans de soulèvement populaire. Le président Saleh, au pouvoir depuis trente‑trois ans, a été contraint à la démission.

Cette « guerre oubliée » nécessite quelques explications. Le conflit entre les différents groupes dure depuis 1990. J’avais à peine dix ans, à l’époque. De fréquents affrontements opposaient le gouvernement et les Houthis, un mouvement rebelle dirigé par Al‑Houthi, qui veut occuper la partie nord du Yémen. En 2015, le président Hadi a succédé à son prédécesseur Saleh en des temps troublés ; à cette époque, les rebelles houthistes ont également pris l’aéroport d’Aden.

Le président Hadi s’est enfui en Arabie saoudite, laquelle a, dans une coalition avec neuf autres pays arabes, soutenu ce dernier pour libérer la province d’Aden.

En 2018, un accord de cessez‑le‑feu a été conclu entre les différentes parties à Hodeida, une région où l’aide humanitaire internationale serait fournie par l’ONU. Cela n’a pas eu beaucoup d’impact.

Depuis mai 2019, cependant, le conflit s’est intensifié et le pays est ravagé par la pauvreté et la violence. Le Yémen traverse actuellement la pire crise humanitaire au monde. Environ 4 millions de Yéménites sont en fuite. Les trois quarts des personnes qui doivent quitter leur domicile sont des femmes et des enfants, ainsi exposés à un risque énorme en tant que personnes les plus vulnérables.

Dans une société patriarcale comme le Yémen, où les normes socioculturelles déterminent souvent la vie des femmes, le conflit a accru le risque d’exploitation et d’abus. Le Yémen qui, depuis 15 ans, est au bas du World Economic Forum’s Gender Gap Index, à l’avant‑dernière place, affiche des écarts de revenus flagrants entre les sexes, les femmes ne gagnant que 7 % de ce que gagnent les hommes. Les violences faites aux femmes ont également augmenté de 63 % ; les personnes les plus vulnérables sont les jeunes filles et les femmes célibataires ou divorcées. Les hommes sont considérés comme une sorte de bouclier pour la famille. La guerre a provoqué un changement de responsabilité qui met chaque jour les femmes en danger. À cause du conflit, les marchés locaux et les pompes à eau sont à l’arrêt ou difficiles d’accès. Les femmes doivent parcourir des distances de plus en plus grandes pour obtenir de l’eau ou de la nourriture et courent ainsi encore plus de risques. Souvent, elles ne sont plus non plus en sécurité chez elles. La guerre qui fait rage, l’effondrement de l’économie et la volonté des femmes de travailler à l’extérieur pour subvenir aux besoins de leur famille ont entraîné une augmentation significative de la violence domestique. Plus de 3 millions de femmes et de filles yéménites sont exposées à ce risque.

Les infrastructures sanitaires se sont complètement effondrées. Il n’y a pas suffisamment d’équipements et de personnel pour aider les femmes et les filles victimes de violence. La malnutrition chez les femmes enceintes et les mères les expose également à de graves risques. Au Yémen, les soins médicaux ne peuvent tout simplement pas répondre à la demande. Le conflit rend tout simplement impossible l’accès des filles et des femmes à l’éducation. Entre‑temps, la loi qui empêchait les filles de se marier avant l’âge de 18 ans a été abrogée. De nombreuses familles choisissent de marier leurs filles pour faire face à la pauvreté et à la situation économique. Ces dernières années, les mariages forcés ont quadruplé.

La fin des souffrances des civils doit être une priorité dans les prochains pourparlers de paix relatifs au Yémen. Les femmes doivent absolument avoir une place à la table où ces décisions sont prises. L’impact de ce conflit est tellement disproportionné. Il est fondamental que des efforts soient faits pour associer les femmes à chaque étape du processus décisionnel.

Ensemble, faisons en sorte aujourd’hui que cette « guerre oubliée » qui touche les plus vulnérables ne soit, précisément, plus oubliée. Il s’agit de vies humaines, de droits humains, de l’avenir de la prochaine génération de femmes et de jeunes filles qui ne demandent qu’une chose : une vie digne, une chance équitable d’utiliser tout leur potentiel.

De heer Fourat Ben Chikha (Ecolo‑Groen). – “De vergeten oorlog”, zo wordt de oorlog in Jemen ook genoemd. Een oorlog die intussen al zeven jaar woedt. Een conflict dat na drie jaar volksopstand uitbrak in 2014. President Saleh, die tot dan drieëndertig jaar lang aan de macht was, werd gedwongen om af te treden.

Die “vergeten oorlog” vraagt toch om enige toelichting. Het conflict tussen de verschillende groeperingen sleept al aan sinds 1990. Ik was toen amper 10 jaar. Er vonden geregeld confrontaties plaats tussen de regering onder leiding van de toenmalige president en de Houthi’s, een rebellenbeweging onder leiding van Al Houthi die het noordelijke deel van Jemen willen bezetten. In 2015 volgde president Hadi zijn voorganger Saleh op in woelige tijden, toen ook de Houthi‑rebellen de luchthaven van Aden innamen.

President Hadi vluchtte naar Saoedi‑Arabië. In een coalitie met negen andere Arabische landen ondersteunde Saoedi‑Arabië president Hadi in de bevrijding van de provincie Aden.

In 2018 werd tussen de verschillende partijen een akkoord gesloten over een wapenstilstand in Hodeida, een regio waar internationale humanitaire hulp voorzien zou worden door de VN. Heel veel impact heeft dat niet gehad.

Sinds mei 2019 zwelt het conflict echter terug aan en wordt het land geteisterd door armoede en geweld. In Jemen vindt op dit moment de grootste humanitaire crisis ter wereld plaats. Ongeveer 4 miljoen Jemenieten zijn daarvoor op de vlucht. Vrouwen en kinderen vormen drie vierden van de mensen die hun huis moeten verlaten. Ze lopen hierdoor een gigantisch risico als meest kwetsbaren. In een patriarchale samenleving zoals in Jemen, waar sociaal‑culturele normen het leven van vrouwen vaak bepalen, heeft het conflict het risico op uitbuiting en misbruik vergroot. Jemen staat al vijftien jaar onderaan de World Economic Forum’s Gender Gap Index, op de voorlaatste plaats, met een schrijnende inkomstenkloof tussen mannen en vrouwen, waarbij vrouwen slechts 7 % verdienen van wat mannen verdienen. Ook het geweld tegen vrouwen is toegenomen met 63 % en vooral jonge meisjes, ongetrouwde of gescheiden vrouwen zijn het meest kwetsbaar. Mannen worden gezien als een soort beschermende laag voor de familie. Door de oorlog is er een verschuiving in verantwoordelijkheid waardoor vrouwen dagelijks gevaar lopen. Het conflict maakt dat lokale markten en waterpompen kapot of slecht bereikbaar zijn. Vrouwen moeten steeds langere afstanden afleggen om water of voedsel te halen. Hierdoor lopen ze meer risico. Maar ook thuis zijn ze intussen vaak niet meer veilig. De woedende oorlog, de ingestorte economie en de wil van vrouwen om buitenshuis te werken om de families te ondersteunen, heeft voor een aanzienlijke toename gezorgd in huiselijk geweld. Meer dan 3 miljoen vrouwen en meisjes in Jemen lopen het risico om slachtoffer te worden van huiselijk geweld.

De gezondheidsinfrastructuur is volledig ingestort. Er is niet voldoende uitrusting en personeel om vrouwen en meisjes die slachtoffer zijn van geweld bij te staan. Ondervoeding bij zwangere vrouwen en moeders zorgen er ook voor dat ze ernstige risico’s lopen. De medische zorg in Jemen kan de vraag gewoon niet meer aan. Door het conflict wordt de toegang tot het onderwijs voor meisjes en vrouwen gewoon onmogelijk gemaakt.

Ondertussen wordt de wet ontbonden die ervoor zorgt dat meisjes niet voor hun 18de levensjaar kunnen trouwen. Veel families kiezen ervoor om hun dochters uit te huwelijken om het hoofd te bieden aan de armoede en economische situatie. Gedwongen huwelijken zijn in de voorbije jaren verviervoudigd.

Er moet een einde komen aan het lijden van burgers, dat moet een prioriteit worden bij de volgende vredesbespreking over Jemen. Vrouwen moeten daarbij absoluut een plek krijgen aan de tafel waarin die beslissingen worden genomen. De impact van dat conflict is zo onevenredig. Het is van fundamenteel belang dat er inspanningen worden geleverd om vrouwen te betrekken in elke stap van het besluitvormingsproces.

Laten we er samen vandaag voor zorgen dat deze “vergeten oorlog” die de meest kwetsbaren treft, niet meer vergeten wordt. Dit gaat over mensenlevens, mensenrechten, over de toekomst van de volgende generatie vrouwen en jonge meisjes die maar één ding vragen: een waardig leven, een eerlijke kans om al hun mogelijkheden te benutten.

 

Mme Nadia El Yousfi (PS). – Je me suis déjà exprimée en commission des Matières transversales au sujet de ce dossier. J’ai, au nom de mon groupe, cosigné cette proposition de résolution, que je soutiens sans la moindre réserve. Je ne rappellerai pas ici les débats qui se sont déroulés en commission et qui ont abouti au vote du dispositif. Ma collègue, Mme Ahallouch, vient de présenter un rapport oral.

Nous avons toujours été attentifs à cette problématique et nous continuerons à nous révolter chaque fois que les femmes seront les victimes désignées de tout conflit à travers le monde. En effet, je le rappelle à nouveau au sein de cette assemblée, mon groupe a déposé antérieurement une proposition plus générale, qui concerne en fait les violences dont sont victimes les femmes dans tous les conflits armés ou situations de tension. Ce texte est toujours pendant en commission.

Bien que les conséquences des conflits armés frappent les communautés dans leur ensemble, elles affectent plus particulièrement les femmes et les filles, du fait de leur statut social et de leur sexe. C’est ainsi que chaque jour, des milliers de femmes sont notamment la cible de violences sexuelles généralisées. Violées, torturées, enlevées, et vendues comme esclaves, elles sont les principales victimes des conflits armés.

Les inégalités sexospécifiques et le statut d’infériorité dont les femmes sont déjà victimes les plongent dans ces situations de crise où les comportements violents et discriminatoires sont encore renforcés. Notons également que ces pratiques ont tendance à se perpétuer après la cessation du conflit. La question est donc profondément politique car elle dépend de la place que chaque société accorde à la femme, au respect de sa citoyenneté et de ses droits.

Pour en revenir au texte soumis à notre examen, je n’évoquerai pas les circonstances politiques qui ont abouti à cette situation à tout le moins interpellante au Yémen ; les développements de la résolution sont suffisamment explicites à cet égard. Je souhaite mettre l’accent sur certains points. La proposition de résolution rappelle notamment que des violations manifestes des droits humains, dont certaines pourraient constituer des crimes de guerre, ont été commises et se poursuivent au Yémen. Plus de 233 000 personnes ont déjà été tuées à la suite des combats et de la crise humanitaire, dont une majorité de civils et des milliers d’enfants. La population civile est prise en étau, la crise humanitaire a pris de l’ampleur, quelque 16 200 000 personnes souffrent actuellement de l’insécurité alimentaire dans le pays. De plus, les violations du droit international humanitaire et des droits de l’homme dans le cadre de ce conflit sont nombreuses. Les maisons sont rasées lors des bombardements aériens décimant les familles qui y vivent. Des sièges de villes privent les civils de nourriture, d’eau et d’autres biens vitaux, dont les médicaments. Des enfants sont réquisitionnés pour combattre. Les détentions arbitraires, les disparitions forcées, les actes de harcèlement, les actes de torture et d’autres mauvais traitements sont fréquents, et des individus font l’objet de procès inéquitables en raison de leur affiliation politique, religieuse ou professionnelle, ou pour leur activisme pacifique. Cette réalité vécue par l’ensemble des Yéménites affecte particulièrement les femmes et les filles, nous devons le rappeler sans cesse.

Les recommandations du dispositif sont très ciblées, et nous les approuverons. Je les ai largement commentées dans mon intervention en commission des Matières transversales mais il est important de rappeler aujourd’hui certains points, dont le fait d’appeler les parties à respecter les textes internationaux, à soutenir les initiatives de la société civile qui viennent directement en aide aux femmes et aux filles, à accorder, dans les programmes d’aide humanitaire liés au Yémen auxquels contribue la Belgique, une attention toute particulière à l’égalité des genres, à la violence à l’égard des femmes, et en particulier les violences sexuelles, les violences domestiques et le mariage des jeunes filles, à soutenir tous les efforts diplomatiques déployés par les Nations unies et la communauté internationale pour parvenir à un cessez‑le‑feu, et à relancer le processus de paix au Yémen.

J’en viens enfin à une recommandation qui me tient particulièrement à cœur, qui vise à veiller à ce que la représentation et l’inclusion des femmes ne se cantonnent pas à un rôle consultatif. Les Nations unies et la communauté internationale ont un rôle essentiel. Elles doivent multiplier les efforts visant à assurer plus d’espace à l’expression des femmes yéménites et à garantir leur inclusion effective et substantielle dans le processus de paix. Les dimensions sexospécifiques de la situation seront ainsi correctement reflétées, appréhendées et abordées de manière optimale.

Mevrouw Nadia El Yousfi (PS). – Ik heb me over dit dossier al uitgesproken in de commissie voor de Transversale Aangelegenheden. Ik heb namens mijn fractie dit voorstel van resolutie, dat ik zonder enig voorbehoud steun, mede ondertekend. Ik zal hier niet terugkomen op de debatten die in de commissie plaatsvonden en die tot de goedkeuring van het dispositief hebben geleid. Mijn collega mevrouw Ahallouch heeft zonet een mondeling verslag uitgebracht.

We hebben altijd aandacht gehad voor die problematiek en zullen verontwaardigd zijn telkens vrouwen het voorbestemde slachtoffer zijn van eender welk conflict in de wereld. Ik herhaal nog eens in deze assemblee dat mijn fractie vroeger al een algemener voorstel heeft ingediend, betreffende het geweld waarvan vrouwen het slachtoffer zijn in alle gewapende conflicten of in situaties van spanningen. Die tekst is nog steeds in behandeling in de commissie.

Hoewel de gevolgen van gewapende conflicten gemeenschappen in hun geheel treffen, hebben ze meer specifieke gevolgen voor vrouwen en meisjes, door hun sociale status en hun geslacht. Zo zijn elke dag duizenden vrouwen het doelwit van algemeen seksueel geweld. Ze worden verkracht, gefolterd, ontvoerd, als slavinnen verkocht en zijn aldus de belangrijkste slachtoffers van gewapende conflicten.

De gendergerelateerde ongelijkheid en de inferieure status waaronder vrouwen al gebukt gaan, brengen hen in die crisissituaties waarin gewelddadig en discriminerend gedrag nog versterkt wordt. Het is ook zo dat die praktijken de neiging hebben na het beëindigen van het conflict te blijven bestaan. Het is dus een door en door politieke kwestie, omdat ze afhankelijk is van de plaats die elke samenleving aan de vrouw, aan de eerbiediging van haar burgerschap en rechten toewijst.

Ik kom terug op voorliggende tekst, maar zal het niet hebben over de politieke omstandigheden die tot die op zijn minst verontrustende toestand in Jemen geleid hebben. De toelichting bij de resolutie is wat dat betreft duidelijk genoeg. Ik wil bepaalde punten beklemtonen. Het voorstel van resolutie herinnert er onder andere aan dat duidelijke mensenrechtenschendingen gepleegd werden en worden in Jemen, waarvan sommige oorlogsmisdaden kunnen zijn. Als gevolg van gevechten en de humanitaire crisis zijn al meer dan 233 000 mensen gedood, meestal burgers, en duizenden kinderen. De burgerbevolking wordt in de tang genomen, de humanitaire crisis breidde zich uit, momenteel kampen ongeveer 16 200 000 mensen in het land met voedselonzekerheid. De schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten in dit conflict zijn bovendien talrijk. Huizen worden met de grond gelijk gemaakt bij luchtbombardementen en de gezinnen die er wonen, gedecimeerd. Belegeringen van steden maken de toevoer van voedsel, water en vitale goederen, waaronder medicijnen, onmogelijk. Kinderen worden opgevorderd om te vechten. Er zijn willekeurige opsluitingen, gedwongen verdwijningen, intimidaties, foltering en andere vormen van mishandeling en mensen worden onderworpen aan oneerlijke processen vanwege hun politieke, religieuze of professionele banden, of vanwege hun vredesactivisme. Die realiteit, die alle Jemenieten ervaren, treft vrouwen en meisjes het hardst. We kunnen het niet genoeg herhalen.

De aanbevelingen in het dispositief zijn heel gericht en we zullen ze goedkeuren. Ik heb ze uitgebreid besproken in mijn uiteenzetting in de commissie voor de Transversale Aangelegenheden, maar het is belangrijk bepaalde punten ervan in herinnering te brengen, zoals de oproep aan de partijen om de internationale teksten te eerbiedigen; om de initiatieven van het maatschappelijk middenveld, die rechtstreeks hulp bieden aan vrouwen en meisjes, te steunen; om in de programma’s voor humanitaire hulp voor Jemen, waaraan België deelneemt, speciaal aandacht te besteden aan gendergelijkheid, aan geweld tegen vrouwen en in het bijzonder aan seksueel geweld, huiselijk geweld en het uithuwelijken van meisjes; om de diplomatieke inspanningen van de Verenigde Naties en de internationale gemeenschap om tot een staakt‑het‑vuren te komen te steunen en om het vredesproces in Jemen nieuw leven in te blazen.

Tot slot kom ik tot een aanbeveling die me na aan het hart ligt, namelijk dat de vertegenwoordiging en de inclusie van vrouwen niet tot een adviserende rol beperkt blijft. De Verenigde Naties en de internationale gemeenschap hebben een essentiële rol. Ze moeten de inspanningen opvoeren om de Jemenitische vrouwen meer inspraak te geven en om hun werkelijke en substantiële inclusie in het vredesproces te verzekeren. De gendergerelateerde aspecten zullen aldus correct worden weerspiegeld, en optimaal worden benaderd en behandeld.

 

M. Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Madame la Présidente, chers collègues, la guerre et ses dévastations nous étreignent le cœur depuis qu’affluent des images terribles de l’Ukraine. À côté de cette actualité brûlante, il existe d’autres situations dramatiques que l’on finit presque par oublier. Le conflit qui fait rage au Yémen depuis presque dix ans affiche pourtant un bilan extrêmement lourd, avec 233 000 victimes et 16 millions de personnes en situation d’insécurité alimentaire. Nous ne pouvons pas perdre de vue le drame qui se déroule dans ce pays, ni le sort de la population civile yéménite prise en étau dans ce terrible conflit.

Le groupe MR a tenu à déposer un texte à ce sujet car la situation est plus préoccupante que jamais. Les organisations internationales tirent régulièrement la sonnette d’alarme et ont les plus grandes difficultés pour venir en aide à la population frappée de plein fouet par les conséquences de ce conflit.

En 2020, le secrétaire général des Nations unies, António Guterres, mettait en garde contre la famine qui menaçait la population yéménite. La population fuit en outre massivement les zones de guerre. Des millions de personnes ont été arrachées à leur foyer et se retrouvent réfugiées dans des conditions souvent extrêmement précaires. Les violations du droit international humanitaire et des droits de l’homme dans le cadre de ce conflit sont nombreuses. Des maisons sont rasées lors de bombardements aériens, des sièges de villes privent des civils de nourriture, d’eau et d’autres biens vitaux, des enfants sont réquisitionnés pour combattre. Les détentions arbitraires, disparitions forcées, actes de harcèlement, actes de torture et autres mauvais traitements sont également fréquents. De nombreuses personnes font l’objet de procès inéquitables en raison de leurs affiliations politiques, religieuses ou professionnelles.

Comme dans de nombreux autres conflits, certaines catégories de personnes sont plus lourdement affectées que d’autres. En l’occurrence, le sort des femmes et des filles au Yémen nous a guidés particulièrement lors de la rédaction du texte à l’examen. En effet, le revenu moyen des femmes ne représente que 7 % de celui des hommes. Les violences liées au genre et les violences domestiques envers les femmes et les filles auraient augmenté de 63 % depuis le déclenchement du conflit. Dans le World Economic Forum’s Gender Gap Index, qui établit le classement des pays selon les inégalités de genre, le Yémen apparaît en 155position sur 156 pays classés. Selon le Fonds des Nations unies pour la population, seules 20 % des infrastructures encore opérationnelles sont en mesure de fournir des soins de santé maternelle et infantile. Une femme décéderait en couche toutes les deux heures. Vous aurez compris que la situation des femmes et des filles au Yémen est effroyable à bien des égards. Leur sécurité est non seulement menacée, mais depuis peu, elles sont aussi systématiquement écartées des processus de négociation de paix. Or l’instauration de la paix ne peut pas être envisagée tant que leurs voix ne seront pas entendues.

Compte tenu du large consensus que les discussions en commission ont permis de dégager, je vous invite, chers collègues, à soutenir pleinement la proposition de résolution à l’examen, qui met en exergue le fait qu’être une femme est un facteur aggravant face aux répercussions de ce conflit.

De heer Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Voorzitster, beste collega’s, de oorlog en zijn vernielingen grijpt ons erg aan sinds de verschrikkelijke beelden uit Oekraïne toestromen. Naast die brandende actualiteit zijn er andere dramatische toestanden die men bijna zou vergeten. Het conflict dat al bijna tien jaar in Jemen woedt, heeft nochtans een uiterst zware balans, met 233 000 slachtoffers en 16 miljoen personen in voedselonzekerheid. We mogen het drama dat zich in dat land afspeelt en het lot van de Jemenitische burgerbevolking die in dat verschrikkelijke conflict gevangen zit, niet uit het oog verliezen.

De MR‑fractie stond erop daarover een tekst in te dienen, want de toestand is zorgwekkender dan ooit. De internationale organisaties luiden geregeld de alarmbel en hebben de grootste moeilijkheden om de bevolking, die bijzonder zwaar door de gevolgen van dat conflict getroffen wordt, te helpen.

António Guterres, secretaris‑generaal van de Verenigde Naties, waarschuwde in 2020 voor de hongersnood die de Jemenitische bevolking bedreigde. Bovendien ontvlucht de bevolking massaal de oorlogsgebieden. Miljoenen mensen hebben have en goed achtergelaten en bevinden zich als vluchtelingen in vaak uiterst precaire omstandigheden. De schendingen van het internationaal humanitair recht en van de mensenrechten bij dat conflict zijn talrijk. Woningen worden verwoest tijdens luchtbombardementen, steden worden belegerd en de toevoer van voedsel, water en andere levensnoodzakelijke goederen onmogelijk gemaakt, kinderen worden opgevorderd om te vechten. Er zijn willekeurige opsluitingen, gedwongen verdwijningen, intimidaties, folteringen en andere mishandelingen en oneerlijke berechting van personen wegens hun politieke, religieuze of professionele banden.

Zoals in veel andere conflicten worden bepaalde categorieën van mensen zwaarder getroffen dan andere. In dit geval hadden we bij het opstellen van voorliggende tekst speciaal het lot van vrouwen en meisjes in Jemen voor ogen. Het gemiddelde inkomen van vrouwen bedraagt er immers slechts 7 % van dat van mannen. Sinds het ontstaan van het conflict is het gendergerelateerd geweld en het huiselijk geweld tegen vrouwen en meisjes naar verluidt met 63 % toegenomen. In de World Economic Forum’s Gender Gap Index, de rangschikking van landen naar genderongelijkheid, staat Jemen op de 155e plaats op 156 landen. Volgens het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties is amper 20 % van de infrastructuur die nog operationeel is, in staat gezondheidszorg aan moeders en kinderen te verstrekken. Elke twee uur zou een vrouw in het kraambed sterven. U zal begrijpen dat de toestand van vrouwen en meisjes in Jemen in menig opzicht verschrikkelijk is. Hun veiligheid is niet alleen bedreigd, ze worden ook nog eens stelselmatig van het onderhandelingsproces voor vrede weggehouden. Er kan echter niet aan vrede worden gedacht, zolang hun stem niet gehoord wordt.

Rekening houdend met de brede consensus die bij het debat in de commissie tot stand is gekomen, vraag ik, beste collega’s, uw volledige steun voor voorliggend voorstel van resolutie, dat beklemtoont dat het feit dat men vrouw is een verzwarende factor is in de weerslag van dit conflict.

 

Mme Karin Brouwers (CD&V). – À l’heure où nous parlons, le monde a les yeux rivés sur l’Ukraine, ce qui est compréhensible, mais il y a malheureusement d’autres conflits quelque peu oubliés dont les médias parlent peu, comme celui qui sévit au Yémen précisément. Ce pays est depuis des années le théâtre de la plus grande crise humanitaire au monde. Les combats n’ont jamais vraiment cessé et ils ont même repris en plusieurs endroits du pays le mois dernier.

La proposition de résolution porte plus particulièrement sur la situation des femmes yéménites ainsi que sur les inégalités qu’elles subissent et qui sont encore exacerbées par cette guerre qui n’en finit pas.

L’appel qui est lancé afin d’inclure les femmes dans le processus de paix est l’un des éléments les plus importants de cette résolution et nous y adhérons pleinement.

Le groupe CD&V approuvera donc cette proposition avec la plus grande conviction.

Mevrouw Karin Brouwers (CD&V). – Voorzitster, collega’s, ik zal kort zijn, want er is al heel veel gezegd. De ogen van de wereld zijn momenteel begrijpelijkerwijze op Oekraïne gericht, maar jammer genoeg zijn er nog vergeten conflicten waarover de media niet dagelijks verslag uitbrengen, zoals in Jemen, waar we het nu over hebben. Daar speelt zich nu al jaren de grootste humanitaire crisis ter wereld af. De gevechten laaien er nog geregeld op. De laatste maand gebeurde dat nog op verschillende plaatsen.

In het voorstel van resolutie wordt vooral ingegaan op de situatie en de ongelijke positie van de Jemenitische vrouwen, die nog versterkt wordt door dit aanslepend conflict.

De oproep dat vrouwen ook een cruciale rol kunnen spelen in het vredesproces lijkt ons een van de belangrijkste zaken die we in deze resolutie vragen en die steunen wij ook ten volle. De verslaggeefster en de collega’s hebben dat al meer dan voldoende duidelijk gemaakt en ik zal niet alles herhalen.

De CD&V‑fractie zal dit voorstel, dat voldoende werd toegelicht, met de grootste overtuiging goedkeuren.

 

M. Tom Ongena (Open Vld). – Il y a un dicton qui dit « Loin des yeux, loin du cœur ». Je crains que celui‑ci ne s’applique au conflit qui sévit au Yémen. C’est une guerre oubliée, mais qui n’en est pas moins grave pour autant. Qu’elle soit oubliée ou non, une guerre reste une guerre, avec son lot de souffrances humaines, d’abord et avant tout parmi les civils. Le mois de janvier 2022 a été le mois le plus meurtrier de ce conflit qui sévit au Yémen depuis des années, avec un total de 599 civils tués ou blessés. C’est une guerre que nous ne pouvons pas oublier. Ces victimes civiles sont souvent des femmes et des jeunes filles. Elles sont les premières à pâtir du conflit et doivent faire face quotidiennement au manque de nourriture, d’eau, de médicaments et de soins médicaux.

Autre chiffre : toutes les deux heures, une femme meurt en couches au Yémen. Le fait que nous adoptions aujourd’hui une résolution qui rende compte de cette situation et du sort peu enviable des femmes yéménites, dans l’espoir d’y remédier, est donc une bonne chose. Mais, par cette résolution, nous témoignons aussi notre espoir que ces femmes et ces jeunes filles jouent un rôle plus important dans les pourparlers de paix. Nous œuvrons tous en fin de compte en faveur de la paix et nous formons le vœu, conjointement avec les Nations unies, qu’elle reviendra encore plus rapidement si les femmes sont davantage incluses dans le processus de paix. C’est pourquoi l’Open Vld soutiendra cette résolution avec beaucoup de conviction. Nous espérons qu’elle contribuera, même modestement, à mettre fin à ce conflit et à faire en sorte qu’il ne tombe pas dans l’oubli.

De heer Tom Ongena (Open Vld). – Ook ik kom kort tussen, van op de banken. Er is al heel veel gezegd door de collega’s.

Een Vlaams gezegde luidt: ‘Uit het oog, uit het hart’. Ik vrees dat dit ook opgaat voor het conflict in Jemen. Het is een vergeten oorlog. Het is niet omdat hij vergeten is, dat hij minder erg is. Of een oorlog nu vergeten is of niet, ze hebben een zaak gemeen, namelijk heel veel menselijk leed. In de eerste plaats bij burgers. Helaas hebben we moeten lezen dat januari 2022 in Jemen de dodelijkste maand was in het conflict dat daar sinds jaren woedt, met in totaal 599 burgerslachtoffers en gewonden. We mogen die oorlog dus nooit vergeten en moeten er blijvend aandacht voor hebben. Die burgerslachtoffers zijn vaak specifiek vrouwen en meisjes. Zij zijn de grootste slachtoffers, zij worden elke dag geconfronteerd met hongersnood, met tekort aan water, met tekort aan geneesmiddelen en medische verzorging.

Nog een cijfer: elke twee uur sterft er een vrouw in een kraambed in Jemen. Het is daarom goed dat we vandaag een resolutie aannemen die dit in kaart brengt, die aandacht vraagt voor hun ellende, in de hoop dat we er iets kunnen aan doen. Met deze resolutie doen we meer. We zijn ook hoopvol voor hen. We hopen op een prominentere rol van vrouwen en meisjes in de vredesgesprekken. Uiteindelijk hopen we allemaal dat er vrede kan komen. Samen met de Verenigde Naties rekenen we erop dat we door vrouwen een prominentere rol te geven in het vredesproces, de vrede dichterbij kunnen brengen. Daarom zal Open Vld deze resolutie met volle overtuiging steunen. We hopen dat ze op haar bescheiden manier kan bijdragen tot het einde van dat conflict en dat we van die oorlog geen vergeten oorlog maken.

 

Mme Ayse Yigit (PVDA‑PTB). – Une catastrophe humanitaire majeure est en cours au Yémen depuis 2014. Beaucoup de choses ont déjà été dites à ce sujet, mais il y a quelques points sur lesquels je voudrais insister.

Le dernier acte de terrorisme perpétré par la coalition saoudo‑émirienne a non seulement fait de nombreux morts et blessés, mais a eu aussi des conséquences catastrophiques pour des millions de civils. Le port touché était la seule voie par laquelle l’aide humanitaire pouvait leur parvenir. Le coût humain du conflit est énorme et ce sont, comme toujours, les femmes et les filles qui paient un lourd tribut. Elles souffraient déjà de graves inégalités sociales et économiques que le conflit et la pandémie n’ont fait qu’exacerber. Les chiffres et les faits font froid dans le dos. Selon le PVDA‑PTB, la guerre civile au Yémen est un conflit local qui a été détourné par des puissances politiques étrangères. La responsabilité de l’Arabie saoudite est particulièrement écrasante. Comme l’indique le texte de la résolution, la paix est la seule solution possible pour le peuple yéménite et les femmes yéménites en particulier. C’est pourquoi nous déplorons le silence qui entoure le blocus contre le Yémen, tout comme l’inaction face aux livraisons d’armes à l’Arabie saoudite opérées par les États‑Unis et le Royaume‑Uni. La Belgique pourrait, par exemple, demander à ses « alliés » de stopper ces livraisons. La situation inhumaine du peuple yéménite et des femmes en particulier est très préoccupante. Nous soutenons dès lors les efforts des Nations unies pour parvenir à une paix négociée, sans recourir à des sanctions, lesquelles ne feraient qu’aggraver la situation des femmes et des filles. Pour ces raisons, nous soutiendrons la proposition de résolution.

Mevrouw Ayse Yigit (PVDA‑PTB). – In Jemen speelt zich sinds 2014 een grote humanitaire ramp af. Er is al heel veel over gezegd en ik wil niet in herhaling vallen, maar wel een paar punten benadrukken.

De laatste terreurdaad van de Saudisch‑Emiratische coalitie heeft niet alleen heel veel levens gekost en gewonden veroorzaakt, maar heeft ook catastrofale gevolgen voor miljoenen burgers. De getroffen haven was immers de enige weg waarlangs humanitaire hulp hen kon bereiken. De menselijke kost van het conflict is immens en zoals steeds worden vrouwen en meisjes buitengewoon hard getroffen. Jemenitische vrouwen en meisjes hadden al te lijden onder ernstige sociale en economische ongelijkheden en het conflict en de pandemie hebben de situatie alleen erger gemaakt. De cijfers en feiten bezorgen ons koude rillingen en de resolutie legt daar heel terecht de nadruk op. In de ogen van de PVDA is de burgeroorlog in Jemen een lokaal conflict dat gekaapt is door buitenlandse politieke krachten. Vooral de verantwoordelijkheid van Saudi‑Arabië is verpletterend. Zoals de tekst van de resolutie aangeeft, kan alleen vrede een oplossing bieden voor de Jemenitische bevolking in het algemeen en voor de Jemenitische vrouwen in het bijzonder. Daarom betreuren we het stilzwijgen over de blokkade tegen Jemen, net als het gebrek aan daadkracht inzake wapenleveringen aan Saudi‑Arabië door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. België zou er bijvoorbeeld bij zijn ‘bondgenoten’ op kunnen aandringen deze leveringen te stoppen. De onmenselijke situatie van de Jemenitische bevolking en van haar vrouwen in het bijzonder is zeer zorgwekkend. Wij steunen dan ook de inspanningen van de Verenigde Naties om een onderhandelde vrede te bereiken, zonder het gebruik van sancties, die de situatie van de vrouwen en meisjes enkel nog slechter zouden maken. Om deze redenen zullen we het voorstel van resolutie dan ook steunen.

 

Mme Annick Lambrecht (Vooruit). – Le conflit au Yémen est la guerre oubliée qui dure depuis 2011. Il a provoqué, entre autres, la pire famine des dernières décennies selon le secrétaire général de l’ONU, António Guterres, le déplacement de quatre millions de personnes – dont 75 % de femmes – depuis 2015, de graves violations du droit international humanitaire et des droits humains. Vooruit soutiendra bien entendu le texte à l’examen.

Les femmes sont les plus durement touchées : elles souffrent de discriminations, de violence sous toutes ses formes, de la faim, etc. Plus d’un million de femmes enceintes et allaitantes sont confrontées à une sévère malnutrition. Les femmes et les filles au Yémen subissent d’énormes inégalités de genre, auxquelles s’ajoutent encore le conflit et la pandémie de Covid‑19.

J’entends certains dire que ce que nous faisons ici est inutile et est une goutte dans l’océan. C’est peut‑être le cas, mais il est important, pour Vooruit, que la situation au Yémen soit abordée à différents niveaux : au niveau européen, à la Chambre, au Parlement flamand et assurément aussi au Sénat.

Nous appuyons la demande adressée au gouvernement fédéral de soutenir les initiatives qui tentent de venir en aide aux femmes au Yémen. Nous soutenons la demande de plaider pour que les programmes humanitaires auxquels collabore la Belgique soient attentifs à l’égalité de genre et à la lutte contre la violence à l’égard des femmes. Nous appuyons la demande de soutenir les efforts déployés par les Nations unies et la communauté internationale pour parvenir à un cessez‑le‑feu et pour réclamer une présence féminine au sein du gouvernement yéménite, qui ne compte aucune femme. C’est un détail par rapport à la malnutrition, mais il est toujours préférable que les décisions soient prises sur une base d’égalité.

Les propositions formulées dans le texte figurent dans le Plan d’action national « Femmes, paix et sécurité » pour le Yémen. Elles ont donc du sens.

Vooruit soutient pleinement le texte à l’examen et remercie les auteurs pour leur collaboration.

Mevrouw Annick Lambrecht (Vooruit). – Het conflict in Jemen: de vergeten oorlog die sinds 2011 aan de gang is; de ergste hongersnood in decennia volgens VN‑secretaris‑generaal Guterres; vier miljoen mensen ontheemd sinds 2015, waarvan 75 % vrouwen; zware schendingen van het internationaal humanitair recht en van de mensenrechten… uiteraard zal Vooruit de voorliggende tekst steunen.

Vrouwen worden het hardst getroffen: discriminatie, alle vormen van geweld, hongersnood… meer dan één miljoen zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven zijn zwaar ondervoed. Neem daar nog eens COVID‑19 bij. Vrouwen en meisjes in Jemen gaan gebukt onder enorme genderongelijkheid. Het conflict en de pandemie komen daar nog bij.

Ik hoor sommigen zeggen dat wat we hier doen allemaal geen zin heeft en dat het een druppel op een hete plaat is. Dat kan misschien wel zo zijn, maar Vooruit vindt het belangrijk dat vanuit verschillende kanten over de toestand in Jemen wordt gepraat. Met verschillende kanten bedoelen we het Europese niveau, de Kamer, het Vlaams Parlement, en zeker ook de Senaat.

We steunen de vraag aan de federale regering om initiatieven te steunen die vrouwen in Jemen proberen te steunen. We steunen de vraag om in de humanitaire programma’s waaraan België meewerkt te pleiten voor gendergelijkheid en voor de aanpak van geweld tegen vrouwen in al zijn vormen. We steunen de vraag om steun te geven aan de Verenigde Naties en de internationale gemeenschap om tot een staakt‑het‑vuren te komen en om in de regering van Jemen een vrouw te laten opnemen. De Jemenitische regering telt geen enkele vrouw. In vergelijking met de ondervoeding is dit een detail, maar het is altijd veel beter om te beslissen op basis van gelijkheid.

Wat hier voorligt wordt opgenomen in het Nationaal Actieplan “Vrouwen, vrede en veiligheid” voor Jemen. Het heeft dus wel degelijk nut.

Vooruit geeft zijn volle steun aan deze tekst en dankt de indieners voor hun medewerking.

 

Mme Anne‑Catherine Goffinet (cdH).Une pandémie d’impunité dans un pays torturé. C’est le titre que porte le troisième rapport des Nations unies qui documente les violations des droits humains au Yémen. Une phrase de ce rapport m’a fortement marquée : « L’ampleur et la nature des violations devraient choquer la conscience de l’humanité ».

Comme l’ont dit plusieurs de mes collègues, le Yémen est trop souvent un conflit oublié. Pourtant, ce conflit date de plus de dix ans et a causé la mort de milliers de personnes, des déplacements gigantesques de populations. Cette guerre a plongé toute une nation dans davantage de chaos et d’anarchie, ce qui a exposé les femmes, les jeunes, les plus vulnérables, à de multiples formes d’exploitation et d’abus. Toute la population vit dans un climat de peur et d’insécurité. Nous devons donc apporter notre soutien face à cette situation et réclamer des mesures fortes et concrètes en adoptant cette proposition de résolution.

Cette résolution met en exergue un aspect de la réalité que vivent les Yéménites, notamment les femmes et les filles. Celles‑ci subissent des inégalités liées à la guerre, aux conflits ou à la pandémie de Covid‑19. Il importe aussi de rappeler la responsabilité de notre pays, au niveau tant du gouvernement fédéral que des gouvernements des entités fédérées. Leur action doit être cohérente à l’égard de ce conflit. Plusieurs ONG ont tiré la sonnette d’alarme depuis de nombreuses années en réclamant l’arrêt des ventes d’armes par les Régions et en demandant que les licences d’exportation d’armes destinées aux Émirats arabes unis et donc susceptibles d’être détournées ne soient plus octroyées. Au‑delà du soutien au peuple yéménite, nos actions doivent soutenir en particulier les femmes qui sont victimes de cette guerre. Comme vous l’aurez compris, notre groupe soutient sans réserve cette proposition de résolution.

Mevrouw Anne‑Catherine Goffinet (cdH).Een pandemie van straffeloosheid in een gefolterd land. Dat is de titel van het derde verslag van de Verenigde Naties over de mensenrechtenschendingen in Jemen. Een zin in dat verslag heeft me sterk aangegrepen: “De omvang en de aard van de schendingen moeten het geweten van de mensheid schokken”.

Zoals verscheidene van mijn collega’s hebben gezegd, is Jemen al te vaak een vergeten conflict. Dat conflict is er echter al langer dan tien jaar en heeft de dood van duizenden mensen en de massale ontheemding van bevolkingsgroepen veroorzaakt. Die oorlog heeft een hele natie in een nog grotere chaos en anarchie gestort, wat de vrouwen, de jongeren, de meest kwetsbaren heeft blootgesteld aan allerlei vormen van uitbuiting en misbruik. De hele bevolking leeft in een klimaat van angst en onzekerheid. In dergelijke omstandigheden moeten we dus onze steun aanbieden en sterke en concrete maatregelen eisen, door dit voorstel van resolutie aan te nemen.

Deze resolutie toont een aspect van de werkelijkheid die de Jemenieten, meer bepaald de vrouwen en meisjes, beleven. Zij zijn het slachtoffer van ongelijkheid als gevolg van de oorlog, de conflicten of de COVID‑19‑pandemie. Het is ook belangrijk op de verantwoordelijkheid van ons land te wijzen, zowel van de federale regering als van de regeringen van de deelstaten. Hun optreden tegenover dat conflict moet coherent zijn. Verscheidene ngo’s luiden al jarenlang de alarmbel, eisen het stopzetten van de wapenhandel van de Gewesten en vragen dat de vergunningen voor de uitvoer van wapens naar de Verenigde Arabische Emiraten, die dus kunnen worden misbruikt, niet langer worden toegekend. We moeten meer doen dan het Jemenitische volk steunen, onze acties moeten speciaal de vrouwen die het slachtoffer zijn van die oorlog ondersteunen. U zal begrijpen dat onze fractie dit voorstel van resolutie zonder voorbehoud steunt.

 

  La discussion est close.

  De bespreking is gesloten.

 

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur la proposition de résolution.

  De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

 

Proposition de résolution visant à demander à la Chine de mener une enquête judiciaire libre et indépendante sur les allégations d’agression sexuelle émises par la joueuse de tennis Peng Shuai à l’encontre de l’ancien vice‑premier ministre chinois Zhang Gaoli (de Mme Latifa Gahouchi et MM. Bert Anciaux, Philippe Dodrimont, Tom Ongena et Orry Van de Wauwer ; Doc. 7‑316)

Voorstel van resolutie om aan China te vragen een vrij en onafhankelijk gerechtelijk onderzoek te voeren naar de beschuldigingen van aanranding van de tennisster Peng Shuai aan het adres van de gewezen Chinese vice‑eersteminister Zhang Gaoli (van Mevrouw Latifa Gahouchi en de heren Bert Anciaux, Philippe Dodrimont, Tom Ongena en Orry Van de Wauwer; Stuk 7‑316)

 

Discussion

Bespreking

 

(Pour le texte adopté par la commission des Matières transversales, voir document 7‑316/4.)

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Transversale Aangelegenheden, zie stuk 7‑316/4)

 

Mme la présidente. – Je donne la parole à Mme El Yousfi pour un rapport oral.

De voorzitster. – Ik geef het woord aan mevrouw El Yousfi voor een mondeling verslag.

 

Mme Nadia El Yousfi (PS), rapporteuse. – La proposition de résolution qui fait l’objet du présent rapport a été déposée le 12 janvier 2022. La commission des Matières transversales l’a examinée au cours de ses réunions des 7 et 21 février 2022.

Mme Gahouchi, auteure principale de la proposition, a présenté son exposé introductif, qui est intégralement repris dans le rapport écrit. Je rappellerai en substance quelques éléments.

Le 2 novembre dernier, sur son compte Weibo, le Twitter national chinois, Peng Shuai, joueuse de tennis professionnelle de renommée mondiale, accuse l’une des anciennes figures du Parti communiste chinois, Zhang Gaoli, d’agression sexuelle. Pendant dix‑huit jours, Peng Shuai ne donnera plus de nouvelles. On ignorait alors si elle avait fui le pays ou si elle avait été arrêtée par la police ou assignée à résidence. On craignait même pour sa vie. Ces interrogations ont soulevé l’inquiétude du monde du tennis. Les plus grands champions, femmes et hommes, ont témoigné leur solidarité et demandé de ses nouvelles. Plus encore, c’est le monde entier qui s’interrogera sur cette mystérieuse disparition.

Peng Shuai finira par refaire surface, d’abord dans un communiqué, puis devant les caméras, comme autant de preuves de sa vie et de sa liberté. Elle est finalement revenue sur ses accusations de viol, avec une volte‑face qui interroge et sème le doute. De l’ONU aux institutions européennes, du Quai d’Orsay à la Maison‑Blanche, les prises de position se sont multipliées pour demander à la Chine de lever le voile sur cette affaire.

La présente proposition de résolution demande dès lors aux différents gouvernements de notre pays d’appeler toutes les autorités à condamner fermement et conjointement le système de détention « RSDL » et d’insister avec force auprès du gouvernement chinois pour qu’une enquête judiciaire libre et indépendante concernant les allégations d’agressions sexuelles émises par Peng Shuai soit menée.

Il importe en effet de prendre en compte les conditions floues de la réapparition de Peng Shuai, la censure systématique d’informations liées à cette affaire et le recours récurrent, par les autorités chinoises, à de faux aveux pour rassurer la communauté internationale.

Lors de la discussion générale, un sénateur a observé que le 7 février 2022, Mme Peng Shuai s’est longuement exprimée dans une interview auprès du journal français L’Équipe. Même s’il ne faut pas faire preuve de naïveté et prendre ses déclarations au pied de la lettre, il lui a paru important de le mentionner. Cet événement d’actualité, qui n’est pas mineur et aura des conséquences importantes, devait, selon lui, faire l’objet d’un examen plus approfondi dans le cadre des travaux.

Une sénatrice a confirmé que cet article de presse venait ajouter un élément neuf aux débats. Néanmoins, on ignore si ces faits nouveaux ont été réellement vérifiés. Son groupe a dès lors souhaité aborder la discussion de la proposition de résolution.

Un autre intervenant a rappelé que son groupe s’était toujours opposé à toute forme d’abus sexuel et d’inégalité liée au genre. Lors de la dernière séance plénière du Sénat, son groupe a d’ailleurs largement soutenu le rapport sur l’impact de la crise du coronavirus sur l’égalité, la non‑discrimination et la dimension de genre.

L’intervenant a néanmoins précisé que les mesures préconisées constituaient sans conteste une forme d’ingérence portant atteinte à la souveraineté d’un État. De plus, au vu des tensions mondiales actuelles, la proposition de résolution ne fait que contribuer à la rhétorique de la surenchère.

Un autre sénateur a souligné que, pour son parti, les droits humains étaient universels.

Une sénatrice a observé qu’il existait une distorsion entre l’intitulé de la proposition de résolution et sa portée. En effet, l’on peut regretter, selon elle, que l’intitulé se focalise exclusivement sur la situation de Peng Shuai, alors que sur le fond, la résolution entame une réflexion beaucoup plus large sur les mesures prises par la Chine envers ses opposants.

L’intervenant précédent a indiqué que son groupe souscrivait aussi pleinement au principe de l’universalité des droits humains. Néanmoins, dans le cas d’espèce, la question n’est pas là. Il s’agit, selon l’intervenant, de condamner l’utilisation des droits humains dans le but de servir certains intérêts, surtout dans un contexte politique de guerre et de tensions internationales.

L’auteure principale de la résolution a salué la proposition de sa collègue.

Par ailleurs, l’intervenante a tenu à condamner vivement la position du groupe de l’intervenant précédent dans ce dossier. Elle estime qu’il est grand temps que ce groupe fasse enfin un choix politique clair : soit il est le défenseur des droits humains partout dans le monde, soit il ne l’est nulle part.

Selon elle, il ne faut pas oublier que Peng Shuai a fort probablement fait l’objet d’une agression sexuelle. Son groupe politique refuse de fermer les yeux sur la situation de cette victime, même si l’on tente de la faire taire.

Le membre a rétorqué qu’il existait déjà une institution internationale chargée de gérer les conflits internationaux, à savoir l’ONU. C’est donc à elle qu’il incombe de prendre des initiatives s’il faut défendre les droits humains en Chine. Selon le membre, son groupe refuse toute forme d’ingérence dans les affaires intérieures d’un État tiers puisque cette compétence revient exclusivement à l’ONU. L’intervenant a, enfin, rappelé l’un des principes fondamentaux de la Charte des Nations unies, celui de la non‑ingérence dans les affaires qui relèvent essentiellement de la compétence nationale d’un État, prévu à l’article 2 de ladite Charte.

En ce qui concerne la discussion des considérants et du dispositif, plusieurs amendements ont été déposés. Un sénateur a expliqué que les amendements déposés par son groupe poursuivaient tous le même objectif, qui est d’adapter le texte en fonction des récentes évolutions de la situation. Il a noté que Peng Shuai était en effet réapparue dans la tribune officielle des Jeux olympiques d’hiver en Chine. Elle a par ailleurs fait une interview récente auprès du quotidien sportif français L’Équipe, interview dans laquelle elle paraissait en bonne santé et libre de s’exprimer, bien qu’il faille faire preuve des réserves nécessaires et d’une prudence extrême à cet égard.

Selon l’intervenant, le fondement même du texte initial garde toute sa raison d’être. Néanmoins, on ne peut faire fi des faits qui se sont produits entre le moment du dépôt de la proposition de résolution et son examen, aujourd’hui. Ces faits nécessitent une adaptation du texte de la proposition de résolution afin de garantir sa cohérence.

Une intervenante a déclaré que son groupe politique n’était pas convaincu du bien‑fondé des amendements en question. En effet, il semblerait que des fonctionnaires des autorités chinoises étaient présents lors de l’interview donnée par Peng Shuai au journal L’Équipe. On ne peut dès lors se défaire de l’impression que la jeune femme a été soumise à des pressions et que ses déclarations lors de cette interview n’étaient pas spontanées. L’intervenante a ajouté que son groupe partageait le point de vue de la Women’s Tennis Association (WTA) selon lequel une enquête judiciaire doit néanmoins être menée, malgré la réapparition de Peng Shuai. Elle a noté que les amendements déposés affaiblissaient la portée de la proposition de résolution et a précisé que son groupe préférait dès lors maintenir le texte initial de la proposition de résolution, sans le modifier.

Le sénateur‑président a indiqué que son groupe ne se faisait aucune illusion sur les circonstances réelles de l’interview donnée par Peng Shuai. Sur le fond, il a dès lors partagé l’analyse de l’intervenante. Selon lui, il faut rester vigilant et éviter de prêter le flanc aux critiques de la part des autorités chinoises, qui invoquent régulièrement les prétendus procès d’intentions faits à la Chine.

Pour ce qui est des votes, l’amendement no 1 a été rejeté par 5 voix contre 5 et 2 abstentions. L’amendement no 2 a été adopté par 6 voix contre 5. Le dispositif a également fait l’objet d’amendements. Un auteur a renvoyé à la justification générale des amendements précédents. L’amendement no 3 a été rejeté par 6 voix contre 6. S’agissant de l’amendement suivant, une sénatrice a dit souhaiter des précisions supplémentaires. En effet, elle n’a pas compris pour quelles raisons la possibilité d’un recours au Conseil des droits de l’homme des Nations unies devrait être supprimée. L’auteur de l’amendement a répondu à cette question, mais l’intervenante s’est déclarée peu convaincue par ces arguments. L’amendement no 4 a été rejeté par 5 voix contre 3 et 3 abstentions.

Concernant le point 8 du dispositif, deux membres ont déposé l’amendement n 5 en vue d’instaurer la possibilité d’envisager un boycott diplomatique en cas de violations manifestes du droit humanitaire et des droits de l’homme. En outre, il a été rappelé que différentes autorités de notre pays, parmi lesquelles le gouvernement flamand et le gouvernement fédéral, ont décidé de ne pas envoyer de représentants officiels aux Jeux olympiques d’hiver.

Un membre a observé que l’amendement n 5 visait en pratique à interrompre les relations diplomatiques entre la Belgique et la Chine. Son groupe le considère dès lors comme excessif. Un intervenant a répliqué que l’amendement ne visait pas uniquement la situation actuelle en Chine. Il s’agit d’un appel plus global pour permettre le boycott diplomatique d’autres grands événements sportifs internationaux dans le futur. Ce boycott diplomatique peut consister en un refus d’envoyer une représentation officielle à un événement sportif.

Un membre a dit comprendre parfaitement les motivations de l’amendement, mais a constaté qu’un boycott diplomatique était lourd de sens. Selon lui, l’essence même de la diplomatie consiste à maintenir le dialogue. L’expression « boycott diplomatique » lui paraît dès lors peu adéquate. Il peut toutefois souscrire à l’idée de ne pas envoyer de représentation officielle lors d’événements sportifs, lorsqu’ils sont organisés par des pays qui ne respectent pas les droits humains. Au terme d’un échange de vues sur ce point, l’amendement no 5 a été adopté par 7 voix et 4 abstentions.

Quant au vote final, l’ensemble de la proposition de résolution amendée a été adopté par 9 voix et 3 absentions. Un membre a déclaré que son groupe politique s’était abstenu lors du vote final, même s’il reste partisan de l’esprit général de la résolution. Il a précisé que son groupe analyserait la possibilité de redéposer certains amendements lors de l’examen de la proposition de résolution en séance plénière.

Confiance a été faite à la rapporteuse pour la présentation d’un rapport oral en séance plénière.

Mevrouw Nadia El Yousfi (PS), rapporteur. – Het voorstel van resolutie waarover dit verslag gaat, werd ingediend op 12 januari 2022. De commissie voor de Transversale Aangelegenheden heeft het besproken op zijn vergaderingen van 7 en 21 februari 2022.

Mevrouw Gahouchi, hoofdindiener van het voorstel, heeft haar inleidende uiteenzetting gehouden, die volledig in het schriftelijk verslag is overgenomen. Ik herhaal in het kort enkele aspecten ervan.

Op 2 november beschuldigt Peng Shuai, professionele tennisspeelster met wereldfaam, op haar Weibo‑account, het nationale Chinese Twitter, een van de gewezen leiders van de Chinese communistische partij, Zhang Gaoli, van aanranding. Achttien dagen lang laat Peng Shuai niets meer van zich horen. Men wist toen niet of ze het land ontvlucht was, dan wel of de politie haar had aangehouden of huisarrest had gegeven. Men vreesde zelfs voor haar leven. Die vragen wekken onrust in de tenniswereld. De grootste kampioenen, vrouwen en mannen, betuigen hun solidariteit en vragen hoe het met haar gaat. Meer nog, de hele wereld stelt zich vragen bij die mysterieuze verdwijning.

Uiteindelijk zal Peng Shuai weer opduiken, eerst via een communiqué, vervolgens voor de camera’s, als bewijs dat ze leeft en in vrijheid is. Ze komt ten slotte op haar beschuldigingen van verkrachting terug, met een ommezwaai die vragen doet rijzen en twijfel zaait. Van de VN tot de Europese instellingen, van de Quai d’Orsay tot het Witte Huis, wordt een standpunt ingenomen om China te vragen de sluier die over deze zaak ligt op te lichten.

Dit voorstel van resolutie vraagt de diverse regeringen van ons land dan ook alle autoriteiten op te roepen om het “RSDL”‑detentiesysteem gezamenlijk en krachtig te veroordelen en er bij de Chinese regering fel op aan te dringen dat een vrij en onafhankelijk onderzoek wordt gevoerd naar de beschuldigingen van aanranding van Peng Shuai.

Het is inderdaad belangrijk rekening te houden met de onduidelijke omstandigheden waarin Peng Shuai weer is opgedoken, met de systematische censuur van de informatie rond die zaak en met het gegeven dat de Chinese autoriteiten geregeld gebruik maken van valse bekentenissen om de internationale gemeenschap gerust te stellen.

Bij de algemene bespreking merkte een senator op dat mevrouw Peng Shuai op 7 februari 2022 uitgebreid aan het woord is gekomen in een interview met het Franse blad L’Équipe. We hoeven niet naïef te zijn en haar verklaringen letterlijk te nemen, maar het leek dat lid toch belangrijk dat te vermelden. Die actuele gebeurtenis, die niet onbelangrijk is en belangrijke gevolgen zal hebben, moet volgens het lid naar aanleiding van de werkzaamheden grondiger worden onderzocht.

Een senator bevestigde dat dit persartikel een nieuw gegeven in het debat brengt. We weten echter niet of die nieuwe feiten echt geverifieerd werden. Haar fractie wenste bijgevolg het debat over het voorstel van resolutie aan te vatten.

Een andere spreker herinnerde eraan dat zijn fractie zich steeds tegen elke vorm van seksueel misbruik en genderongelijkheid gekant heeft. Zijn fractie heeft overigens op de laatste plenaire vergadering van de Senaat brede steun gegeven aan het verslag over de impact van de crisis van het coronavirus op de gelijkheid, de non‑discriminatie en de genderdimensie.

Spreker preciseerde niettemin dat de maatregelen waarvoor gepleit wordt, ontegensprekelijk een vorm van inmenging zijn, die de soevereiniteit van een staat schenden. Gelet op de huidige wereldwijde spanningen draagt het voorstel van resolutie bovendien alleen maar bij tot de opbodretoriek.

Een andere senator beklemtoonde dat de mensenrechten voor zijn partij universeel zijn.

Een senator merkte op dat het opschrift van het voorstel van resolutie niet overeenkomt met de draagwijdte ervan. Het valt volgens haar immers te betreuren dat het opschrift uitsluitend oog heeft voor de situatie van Peng Shuai, terwijl de resolutie inhoudelijk een veel ruimere reflectie aanvat over de maatregelen die China tegen zijn critici neemt.

Vorige spreker gaf te kennen dat zijn fractie het volledig eens is met het beginsel van de universaliteit van de mensenrechten. In onderhavig geval is dat echter niet het probleem. Het gaat er volgens spreker om te veroordelen dat de mensenrechten worden gebruikt om bepaalde belangen te dienen, vooral in de politieke context van oorlog en internationale spanningen.

De hoofdindiener van de resolutie verheugde zich over het voorstel van haar collega.

Spreekster stond er tevens op het standpunt van de fractie van vorige spreker in dit dossier krachtig te veroordelen. Ze meent dat het hoog tijd is dat die fractie eindelijk een duidelijke politieke keuze maakt: ofwel verdedigt ze de mensenrechten overal ter wereld, ofwel doet ze dat nergens.

Men mag volgens haar niet vergeten dat Peng Shuai hoogst waarschijnlijk het slachtoffer van een aanranding is geweest. Haar fractie weigert de ogen te sluiten voor de toestand van dat slachtoffer, ook al probeert men haar het zwijgen op te leggen.

Het lid antwoordde meteen dat er al een internationale instelling bestaat die internationale conflicten regelt, namelijk de VN. Het is dus aan de VN om initiatieven te nemen als men de mensenrechten in China moet verdedigen. Volgens het lid verwerpt zijn fractie iedere vorm van inmenging in de binnenlandse zaken van een derde staat, omdat dat de exclusieve bevoegdheid van de VN is. Spreker herinnerde tot slot aan een van de fundamentele principes van het Handvest van de Verenigde Naties, dat van de niet‑inmenging in de aangelegenheden die wezenlijk onder de rechtsmacht van een nationale staat vallen, zoals bepaald in artikel 2 van dat Handvest.

Bij de bespreking van de consideransen en het dispositief werden verscheidene amendementen ingediend. Een senator legde uit dat de amendementen die zijn fractie indiende allemaal dezelfde doelstelling hebben, namelijk de tekst aanpassen aan de recente ontwikkelingen in de zaak. Hij merkte op dat Peng Shuai inderdaad was opgedoken op de officiële tribune van de Olympische Winterspelen in China. Tevens gaf ze een recent interview aan de Franse sportkrant L’Équipe. Bij dat interview leek ze in goede gezondheid te verkeren en vrij te kunnen spreken, hoewel men wat dat betreft voorbehoud moet maken en uiterst voorzichtig moet zijn.

Volgens spreker blijft de grondslag van de oorspronkelijke tekst zijn bestaansreden volledig houden. We moeten niettemin rekening houden met de feiten die zich hebben voorgedaan tussen het tijdstip van het indienen van het voorstel van resolutie en dat van het onderzoek ervan, vandaag. Die feiten vergen een aanpassing van de tekst van het voorstel van resolutie, om de coherentie ervan te verzekeren.

Een spreekster verklaarde dat haar fractie niet overtuigd is van de gegrondheid van de desbetreffende amendementen. Naar verluidt waren er immers ambtenaren van de Chinese overheid aanwezig bij het interview dat Peng Shuai aan de krant L’Équipe gaf. Men kan zich bijgevolg niet van de indruk ontdoen dat de jonge vrouw onder druk was gezet en dat haar verklaringen in dat interview niet spontaan waren. Spreekster voegde eraan toe dat haar fractie het standpunt van de Women’s Tennis Association (WTA) deelt, dat er toch een gerechtelijk onderzoek moet worden gevoerd, ondanks het opduiken van Peng Shuai. Ze merkte op dat de ingediende amendementen de draagwijdte van het voorstel van resolutie afzwakken en preciseerde dat haar fractie bijgevolg verkoos de oorspronkelijke tekst van het voorstel van resolutie ongewijzigd te handhaven.

De senator‑voorzitter meldde dat zijn fractie zich geen illusies maakte over de werkelijke omstandigheden van het interview van Peng Shuai. Inhoudelijk deelde hij de analyse van spreekster. Volgens hem moet men waakzaam blijven en voorkomen dat men zich blootstelt aan de kritiek van de Chinese autoriteiten, die het regelmatig hebben over zogenaamde intentieprocessen tegen China.

Wat de stemmingen betreft, werd amendement nr. 1 verworpen met 5 stemmen tegen 5 bij 2 onthoudingen. Amendement nr. 2 werd aangenomen met 6 tegen 5 stemmen. Ook op het dispositief werden amendementen ingediend. Een indiener verwees naar de algemene verantwoording van de voorgaande amendementen. Amendement nr. 3 werd verworpen met 6 tegen 6 stemmen. In verband met het volgende amendement zei een senator bijkomende informatie te willen. Ze heeft immers niet begrepen waarom de mogelijkheid van een beroep bij de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties moest worden geschrapt. De indiener van het amendement beantwoordde die vraag, maar spreekster verklaarde niet overtuigd te zijn door zijn argumenten. Amendement nr. 4 werd verworpen met 5 tegen 3 stemmen bij 3 onthoudingen.

Twee leden hebben amendement nr. 5 ingediend op punt 8 van het dispositief, om de mogelijkheid in te voeren om een diplomatieke boycot te overwegen bij manifeste schendingen van het humanitair recht en van de rechten van de mens. Er werd tevens aan herinnerd dat verscheidene autoriteiten van ons land, waaronder de Vlaamse regering en de federale regering, beslist hebben geen officiële vertegenwoordigers naar de Olympische Winterspelen te sturen.

Een lid merkte op dat amendement nr. 5 er in de praktijk op neerkomt dat de diplomatieke betrekkingen tussen België en China onderbroken worden. Zijn fractie vindt dat dan ook buitensporig. Een spreker repliceerde dat het amendement niet alleen voor de huidige toestand in China geldt. Het gaat om een algemenere oproep om in de toekomst de diplomatieke boycot mogelijk te maken van andere grote, internationale sportevenementen. Die diplomatieke boycot kan bestaan uit de weigering een officiële vertegenwoordiging naar een sportevenement te sturen.

Een lid verklaarde de motivering van het amendement perfect te begrijpen, maar stelde vast dat een diplomatieke boycot zware gevolgen heeft. Volgens dat lid is het de essentie van de diplomatie de dialoog gaande te houden. De uitdrukking “diplomatieke boycot” lijkt hem dus weinig geschikt. Hij kan het echter eens zijn met het idee dat men geen officiële vertegenwoordiging zendt bij sportevenementen wanneer ze georganiseerd worden door landen die de mensenrechten niet eerbiedigen. Na een gedachtewisseling over dat punt, werd amendement nr. 5 aangenomen met 7 stemmen bij 4 onthoudingen.

Bij de eindstemming werd het geamendeerde voorstel van resolutie in zijn geheel aangenomen met 9 stemmen bij 3 onthoudingen. Een lid verklaarde dat zijn fractie zich bij de eindstemming onthouden had, ook al blijft ze voorstander van de algemene geest van de resolutie. Hij preciseerde dat zijn fractie de mogelijkheid ging onderzoeken om bepaalde amendementen bij de bespreking van het voorstel van resolutie in de plenaire vergadering opnieuw in te dienen.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in de plenaire vergadering.

 

M. Mark Demesmaeker (N‑VA). – Pour nous, l’affaire Peng Shuai est une nouvelle preuve du caractère répressif de la république populaire de Chine, contre lequel nous nous insurgeons. Il est bon d’attirer régulièrement l’attention sur ce fait pour que la population voie le vrai visage de ce régime et du Parti communiste chinois.

Le sort des dissidents politiques, notamment à Hong Kong, et celui de groupes entiers de la population – Ouïghours, Tibétains, etc. – n’est pas du tout enviable. Les droits humains sont universels et, à cet égard, nous condamnons l’attitude très sélective des communistes belges lors de la discussion en commission.

Une fois de plus, nous ne voyons pas en quoi la présente proposition de résolution constitue une matière transversale. Certes, la huitième demande nous paraît utile : « d’encourager à ce que les organisateurs et les pays hôtes d’évènements sportifs internationaux de grande envergure intègrent la vigilance en matière de droits humains dans l’organisation et la tenue d’évènements sportifs et, s’il échet, d’envisager un boycott diplomatique en cas de violations manifestes du droit humanitaire et des droits de l’homme ». Cet aspect est précisément examiné au sein de la commission des Relations extérieures de la Chambre à la suite du dépôt de différentes propositions de résolution par la majorité et l’opposition. Des auditions seront organisées dans les prochaines semaines. Nous pouvons donc suivre ces débats de près et laisser à la Chambre le soin de prendre position dans cette affaire.

De heer Mark Demesmaeker (N‑VA). – Wij zien de zaak van de tennisster Peng Shuai als het zoveelste bewijs van het repressieve karakter van de Volksrepubliek China. Wij verzetten ons absoluut tegen dit repressieve karakter. Het is goed om daar regelmatig de aandacht op de vestigen zodat bij de bevolking geen verkeerd beeld zou ontstaan over het ware gelaat van dit regime en van de Chinese Communistische Partij.

Het lot van politieke dissidenten in Hongkong en daarbuiten, het lot van hele bevolkingsgroepen – van Oeigoeren tot Tibetanen en anderen – is allesbehalve te benijden. Mensenrechten zijn universeel: wat dat betreft vonden we de houding van de Belgische communisten, die hierin heel selectief zijn, tijdens de bespreking in de commissie verwerpelijk.

Eens te meer zien we echter niet in waarom dit voorstel van resolutie transversaal zou zijn. Wel nuttig lijkt ons vraag 8: “organisatoren en gastlanden van grote internationale sportevenementen aan te moedigen om waakzaamheid inzake mensenrechten te integreren bij de organisatie van sportevenementen en desgevallend, bij manifeste inbreuken op het humanitair recht en de mensenrechten een diplomatieke boycot te overwegen.”. Net dat aspect wordt in de commissie Buitenlandse betrekkingen van de Kamer besproken naar aanleiding van verschillende resoluties die door meerderheid en oppositie zijn ingediend. De komende weken zullen daarover hoorzittingen worden gehouden. Wij kunnen die geïnformeerde besprekingen op de voet volgen en aan de Kamer het initiatief laten om daarover een standpunt in te nemen.

 

Mme Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – La situation de la joueuse de tennis Peng Shuai est doublement révélatrice. Révélatrice, d’une part, de la loi du silence qui continue à prévaloir dans le monde du sport quand des victimes de violences ou d’agressions tentent de se faire entendre. Révélatrice, d’autre part, de la situation que vivent de nombreuses personnes qui s’opposent au régime chinois ou le critiquent simplement, lui ou, dans le cas présent, l’un de ses dirigeants.

Au‑delà du cas de Peng Shuai, trois éléments nous sont apparus intéressants dans le texte et nous incitent à soutenir la résolution. Le premier est l’enjeu du respect des droits humains, régulièrement mis sous pression lors de l’organisation d’événements sportifs internationaux. Le deuxième est le fait que des événements sportifs internationaux de grande envergure ne doivent pas servir à redorer l’image d’un pays sur la scène internationale et donc à passer sous silence un triste bilan du respect des droits humains. C’est ce qui a d’ailleurs amené la révision du contrat Ville Hôte du CIO qui stipule désormais que les villes candidates à l’organisation des Jeux olympiques sont tenues de protéger et de respecter les droits humains et de veiller à ce qu’il soit remédié à toute violation des droits humains d’une manière conforme aux accords internationaux, lois, règlements, normes et tous principes reconnus au niveau international, y compris les principes directeurs des Nations unies relatifs aux entreprises et aux droits humains applicables dans le pays hôte.

J’en viens au troisième élément sur lequel nous nous basons pour soutenir cette résolution : la mise en lumière du système de résidence surveillée. Nous pensons évidemment aux violations des droits humains et au génocide dont sont victimes les Ouïgours ainsi qu’aux discriminations à l’égard des Tibétains.

Les demandes adressées aux gouvernements de notre pays visent à faire la lumière sur la situation précise de Peng Shuai, mais aussi à inviter la Chine à signer la Convention internationale de l’ONU pour la protection de toutes les personnes contre les disparitions forcées. Le cas de Peng Shuai doit nous amener à faire avancer la Chine dans le renforcement du droit international, l’inviter à cesser de recourir à ce système de résidence surveillée dans un lieu désigné et, bien sûr, rappeler l’importance de mettre en place un boycott diplomatique des cérémonies ou des compétitions sportives et culturelles.

Quant aux amendements proposés après le dépôt du rapport, nous les soutiendrons mais en soulignant que l’amendement no 6 devrait logiquement amener une modification de l’intitulé de la résolution. En effet, la demande viserait plutôt la mise en place d’une enquête internationale, et il faudrait donc adapter l’intitulé en conséquence. Même si l’intitulé ne fait pas vraiment partie de la résolution, il est important qu’il soit adapté. Nous adopterons l’amendement no 6, même si sa justification ne nous convainc toujours pas, et nous soutiendrons la proposition de résolution.

Mevrouw Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – De situatie van de tennisster Peng Shuai is veelzeggend op twee manieren. Enerzijds onthult ze de zwijgplicht, die nog steeds geldt in de sportwereld wanneer slachtoffers van geweld of agressie proberen van zich te laten horen. Ze onthult ook de situatie van veel mensen die zich verzetten tegen het Chinese regime of die gewoon kritiek leveren op dat regime of op een van de leiders ervan.

De tekst bevat drie interessante punten die verder reiken dan het geval van Peng Shuai en die ons ertoe aanzetten de resolutie te steunen. Het eerste is het respect voor de mensenrechten, die regelmatig onder druk staan bij de organisatie van internationale sportevenementen. Het tweede is het feit dat grote internationale sportevenementen niet moeten dienen om het imago van een land op te poetsen op de internationale scène en dus om een trieste balans op het vlak van het respect voor de mensenrechten te verzwijgen. Dat heeft trouwens geleid tot een herziening van het Gaststadcontract (Host City Contract – HCC) van het Internationaal Olympisch Comité (IOC). Dat contract bepaalt voortaan dat een kandidaat‑gaststad voor de organisatie van de Olympische Spelen de mensenrechten moet beschermen en respecteren en ervoor moet zorgen dat er een einde wordt gesteld aan elke schending van de mensenrechten op een manier die in overeenstemming is met de internationale overeenkomsten, wetten, reglementen, normen en alle internationaal erkende principes, met inbegrip van de leidende principes van de Verenigde Naties met betrekking tot de bedrijven en de toepassing van de mensenrechten in het gastland.

Het derde element waarop we ons baseren om deze resolutie te steunen is dat ze het RSDL‑systeem (Residential Surveillance at a Designated Location) onder de aandacht brengt. We denken uiteraard aan de mensenrechtenschendingen en de genocide waarvan de Oeigoeren het slachtoffer zijn en aan de discriminatie van de Tibetanen.

De vragen die gericht zijn aan de regering van ons land beogen om de precieze situatie van Peng Shuai op te helderen, maar ook om China te vragen het Internationaal VN‑Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning te ondertekenen. Het geval van Peng Shuai moet ons ertoe aanzetten China een stap te doen zetten in de verbetering van het internationaal recht, China te vragen om te stoppen het RSDL‑detentiesysteem te gebruiken en, uiteraard, het belang te onderstrepen van een diplomatieke boycot van sportceremonies of ‑wedstrijden en culturele evenementen.

Wij steunen de amendementen die werden voorgesteld na de indiening van het verslag, maar we onderstrepen dat amendement nr. 6 logischerwijze tot een wijziging van het opschrift van de resolutie zou moeten leiden. Immers, de vraag zou dan eerder gaan over het voeren van een internationaal onderzoek. Zelfs al maakt het opschrift niet echt deel uit van de resolutie, is het belangrijk dat het wordt aangepast. We zullen amendement nr. 6 goedkeuren, ook al overtuigt de verantwoording ervan ons nog niet, en we zullen het voorstel van resolutie steunen.

 

M. Philippe Courard (PS). – Mon groupe et moi‑même, nous nous réjouissons que le Sénat, par le biais de la commission des Matières transversales, ait porté son regard sur les interrogations planant autour de l’affaire Peng Shuai.

Cette affaire nous interpelle doublement. Tout d’abord, parce qu’elle a mis en évidence, une fois de plus, la chape de silence qui s’abat sur les femmes victimes d’abus sexuels commis par des personnalités puissantes. Ensuite, parce qu’elle jette la lumière sur une pratique de détention abusive ou de disparition forcée à laquelle les régimes autoritaires recourent.

Chers collègues, permettez‑moi de vous rappeler brièvement les faits. En novembre dernier, dans un message posté sur les réseaux sociaux, la joueuse professionnelle de tennis Peng Shuai accuse d’agression sexuelle Zhang Gaoli, l’une des anciennes figures du Parti communiste chinois. Ce long et glaçant post ne restera que quelques minutes sur les réseaux sociaux, avant d’être évidemment censuré. Toutefois, il a fait l’objet de nombreuses captures d’écran, donnant à cette affaire un retentissement mondial. Pendant plus de deux semaines, Peng Shuai disparaîtra de tout écran et ne donnera plus aucun signe de vie, ce qui soulèvera évidemment l’inquiétude du monde du sport et de l’opinion publique internationale.

Peng Shuai donnera progressivement des signes de vie, d’abord dans un communiqué de presse qui lui est attribué, puis devant différentes caméras. Dans la foulée de sa réapparition, elle reviendra sur ses allégations et finira par nier toute agression sexuelle.

Chers collègues, pour l’opinion publique et le monde du sport, ainsi que pour mon groupe, cette volte‑face subtilement mise en scène renforce nos craintes. Si les réapparitions de cette athlète tendent à rassurer, de nombreuses zones d’ombre persistent et persisteront. Que lui est‑il réellement arrivé ? A‑t‑elle été victime d’agression sexuelle ? A‑t‑elle été détenue dans une résidence surveillée par les autorités chinoises ? Nous voulons des réponses.

Les conditions floues de sa disparition et ensuite de sa réapparition correspondent à une pratique habituelle du régime chinois : se débarrasser des perturbateurs de la stabilité nationale en les faisant disparaître temporairement ou définitivement. Célébrités, journalistes, avocats ou simples citoyens, tous ont fait l’expérience du système de résidence surveillée dans un lieu désigné.

Les organisations des droits humains dénoncent cette forme extensive et abusive de disparition forcée pratiquée par les autorités chinoises. Les États s’offusquent ou condamnent timidement ces pratiques, un peu comme nos amis du PVDA‑PTB… Pourtant, ce système contraire au droit international et aux droits humains est bel et bien légalisé en Chine depuis 2013. Comme de nombreuses personnes en Chine, cette jeune joueuse de tennis a subi le sort de tous ceux qui osent critiquer ou s’en prendre au pouvoir établi. Ils disparaissent ou, dans le meilleur des cas, réapparaissent après quelque temps, prétextant avoir pris des vacances ou être tombés malades. Même si la quête d’une vérité semble être vaine pour certains, nous voulions par cette proposition de résolution envoyer un message fort et extrêmement nécessaire aux autorités chinoises, leur faisant savoir que nous ne resterons pas impassibles face aux répressions des libertés du peuple chinois. L’attitude du régime chinois est absolument incompatible avec les droits fondamentaux que nous défendons à l’échelle belge ou européenne.

Aujourd’hui, nous avons l’occasion de réaffirmer clairement l’importance de ces valeurs et de rappeler la manière dont nous pouvons agir pour les défendre.

Au nom de mon groupe, je tiens à remercier les collègues qui cosigné cette proposition de résolution. Les niveaux extrêmes de censure, de contrôle et de surveillance qui s’abattent sur le peuple chinois ne peuvent nous laisser indifférents. Je vous remercie donc encore de vous être joints à nous afin de demander aux différents gouvernements de notre pays d’appeler toutes les autorités à condamner fermement et conjointement le système de détention RSDL et d’insister avec force auprès du gouvernement chinois pour que soit menée une enquête judiciaire libre et indépendante concernant les allégations d’agression sexuelle émises par Peng Shuai. Le débat en commission des Matières transversales a permis à une large majorité d’approuver cette proposition de résolution. J’espère qu’aujourd’hui, notre assemblée confirmera ce vote à l’unanimité.

De heer Philippe Courard (PS). – Mijn fractie en ikzelf zijn tevreden dat de Senaat, via de commissie voor de Transversale Aangelegenheden, de vraagtekens die rond de affaire Peng Shuai hangen, heeft onderzocht.

Deze zaak baart ons om twee redenen zorgen. Ten eerste, omdat ze nog maar eens aantoont dat er een loden stilte valt over vrouwen die het slachtoffer zijn van seksueel misbruik door machtige personaliteiten. Ten tweede, omdat ze het licht werpt op een onrechtmatige detentiepraktijk of een praktijk van gedwongen verdwijning waartoe autoritaire regimes de toevlucht nemen.

Sta me toe de feiten kort te herhalen. In november laatstleden beschuldigt de professionele tennisster Peng Shuai, in een bericht gepost op de sociale media, een gewezen lid van de communistische partij, Zhang Gaoli, van seksuele agressie. Dat lange, angstwekkende bericht blijft maar enkele minuten zichtbaar op de sociale netwerken, vooraleer het uiteraard gecensureerd wordt. Er worden echter veel screenshots van gemaakt, waardoor deze zaak een mondiale weerklank krijgt. Gedurende meer dan twee weken verdwijnt Peng Shuai van elk scherm en geeft geen enkel teken van leven, wat uiteraard ongerustheid opwekt in de sportwereld en bij de internationale publieke opinie.

Peng Shuai geeft geleidelijk opnieuw enkele tekenen van leven, eerst in een persmededeling die aan haar wordt toegeschreven, vervolgens voor verschillende camera’s. Wanneer ze opnieuw in het openbaar leven verschijnt, komt ze terug op de beschuldigingen en ontkent uiteindelijk elke seksuele agressie.

Beste collega’s, voor de publieke opinie en de sportwereld, evenals voor mijn fractie, versterkt die plotse ommekeer die subtiel in scène werd gezet onze argwaan. Het is geruststellend dat de atlete terug in het openbaar is verschenen, maar er blijven heel wat zaken onduidelijk. Wat is haar werkelijk overkomen? Werd ze vastgehouden op een geheime plaats door de Chinese autoriteiten? We willen antwoorden.

De onduidelijke omstandigheden waarin ze verdween en vervolgens opnieuw opdook stemmen overeen met een gangbare praktijk van het Chinese regime: zich ontdoen van verstoorders van de nationale stabiliteit door ze tijdelijk of definitief te laten verdwijnen. Zowel bekende figuren, journalisten, advocaten als gewone burgers hebben al te maken gekregen met het RSDL‑systeem.

De mensenrechtenorganisaties klagen die uitgebreide en onrechtmatige vorm van gedwongen verdwijning door de Chinese autoriteiten aan. Staten nemen aanstoot aan die praktijken, of veroordelen ze voorzichtig, een beetje zoals onze PVDA‑PTB‑vrienden doen… Nochtans is dat systeem, dat in strijd is met het internationaal recht en met de mensenrechten, wel degelijk gelegaliseerd in China sinds 2013. Zoals veel mensen in China heeft die jonge tennisster het lot ondergaan van iedereen die kritiek durft te uiten of de gevestigde macht durft te beschuldigen. Ze verdwijnen, of in het beste geval duiken ze na een tijdje terug op, waarbij ze voorwenden dat ze vakantie hadden genomen of ziek waren.

Ook al vinden sommigen het zoeken naar de waarheid zinloos, we wilden met dit voorstel van resolutie een sterk en uiterst noodzakelijk signaal aan de Chinese autoriteiten geven, waarmee we hun laten weten dat we niet ongevoelig blijven voor het onderdrukken van de vrijheden van het Chinese volk. De houding van het Chinese regime is absoluut onverenigbaar met de fundamentele rechten die we verdedigen op Belgisch of Europees niveau.

Vandaag hebben we de kans om duidelijk het belang van die waarden opnieuw te onderstrepen en onder de aandacht te brengen hoe we kunnen optreden om die waarden te verdedigen.

Namens mijn fractie wil ik de collega’s bedanken die dit voorstel van resolutie mee hebben ondertekend. De hoge graad van censuur, van controle en bewaking waaronder het Chinese volk gebukt gaat, kan ons niet onverschillig laten. Ik dank u dus nogmaals dat u zich bij ons heeft aangesloten om aan de verschillende regeringen van ons land te vragen het RSDL‑systeem krachtig te veroordelen en er bij de Chinese regering sterk op aan te dringen een vrij en onafhankelijk gerechtelijk onderzoek in te stellen naar de beschuldigingen van tennisspeelster Peng Shuai.

Na het debat in de commissie voor de Transversale Aangelegenheden kon een ruime meerderheid dit voorstel van resolutie goedkeuren. Ik hoop dat vandaag onze assemblee dit voorstel van resolutie unaniem goedkeurt.

 

M. Jean‑Paul Wahl (MR). – Je me réfère à tous les développements précédents. Croyez bien que mon groupe, comme la majorité des collègues présents, ne se fait strictement aucune illusion sur les manipulations auxquelles peuvent procéder les autorités chinoises, notamment dans ce dossier. Lors du débat en commission, le groupe MR a toutefois estimé qu’il fallait tenir compte d’un certain nombre d’éléments survenus depuis le début de cette affaire, notamment la réapparition de la joueuse chinoise. La réaction des autorités chinoises signifie qu’elles sont attentives aux réactions internationales. Bien entendu, ce n’est pas l’intervention du Sénat, celle de la Chambre ou celle de l’une ou l’autre assemblée internationale qui vont les faire plier. C’est le fait que la communauté internationale dans son ensemble réagisse. En l’occurrence, il y a eu tellement de réactions que les autorités chinoises ont en quelque sorte voulu justifier les faits et ont donné une dimension dramatique à ceux‑ci.

Les amendements que nous avons proposés n’ont pas tous été retenus, et je peux parfaitement le comprendre. Nous avons proposé un amendement supplémentaire qui tient compte notamment de ce que nous avons entendu en commission, et je remercie Mme Ryckmans pour son appui. Il s’agit, en toute modestie, de prendre les autorités chinoises à leur propre piège : « Puisqu’il ne s’est rien passé, puisque tout va bien, autorisez alors la communauté internationale à rencontrer la joueuse, à aller la voir, à vérifier qu’elle est en bonne santé et qu’elle est véritablement libre de s’exprimer ».

Malheureusement, je n’ai guère de doute quant à la réponse des autorités chinoises, mais dès lors que ce type de proposition est suivi par un ensemble d’autres assemblées parlementaires dans le monde démocratique, nous pourrions quand même obtenir un résultat et nous montrerions au moins que nous ne laissons pas tout passer, que nous sommes attentifs et inquiets. Cela fait partie de notre rôle dans un pays démocratique comme le nôtre. Voilà la raison pour laquelle nous avons déposé cet amendement qui, je l’espère, pourra être soutenu. Nous soutiendrons également l’amendement déposé par l’Open Vld, que nous avons cosigné, qui visait à clarifier un amendement du CD&V. Nous pourrons ainsi arriver à un consensus sur le texte qui sera soumis à nos votes.

En ce qui concerne le titre de la résolution, je rends hommage à Mme Ryckmans pour sa perspicacité. Il suffira de préciser que ce n’est effectivement plus une enquête judiciaire qui est demandée, mais bien une enquête internationale.

De heer Jean‑Paul Wahl (MR). – Ik verwijs naar alle voorgaande uiteenzettingen. U kunt er zeker van zijn dat mijn fractie, evenals de meerderheid van de hier aanwezige leden, zich geen illusies maakt over de manipulaties waartoe de Chinese autoriteiten in staat zijn, met name in dit geval. Tijdens het debat in de commissie was de MR‑fractie echter van mening dat rekening moet worden gehouden met een aantal nieuwe elementen sinds het begin van deze zaak, namelijk het opnieuw opduiken van de Chinese tennisster. De reactie van de Chinese autoriteiten betekent dat zij aandacht hebben voor de internationale reacties. Natuurlijk is het niet de tussenkomst van de Senaat, de Kamer of enige andere internationale assemblee die hen zal doen buigen. Het is het feit dat de internationale gemeenschap als geheel reageert. In dit geval zijn er zoveel reacties geweest dat de Chinese autoriteiten de feiten in zekere zin hebben willen rechtvaardigen en er een aangrijpend verhaal van hebben willen maken.

Niet alle amendementen die wij hebben voorgesteld, zijn aanvaard, en dat begrijp ik wel. Wij hebben een aanvullend amendement voorgesteld waarin rekening wordt gehouden met wat wij in de commissie hebben gehoord, en ik dank mevrouw Ryckmans voor haar steun. Het komt er in alle bescheidenheid op aan de Chinese autoriteiten in hun eigen val te lokken: “Aangezien er niets is gebeurd, aangezien alles in orde is, laat de internationale gemeenschap dan toe de speelster te ontmoeten, naar haar toe te gaan, te controleren of zij in goede gezondheid verkeert en of zij werkelijk vrij is zich te uiten”.

Helaas maak ik me geen illusies over het antwoord van de Chinese autoriteiten, maar als dit soort voorstel door een aantal andere parlementaire assemblees in de democratische wereld wordt gevolgd, zouden wij toch een resultaat kunnen bereiken en tenminste laten zien dat wij niet alles laten gebeuren, dat wij aandachtig en bezorgd zijn. Dat behoort tot onze rol in een democratisch land als het onze. Daarom hebben wij dat amendement ingediend, en ik hoop dat het wordt gesteund. Wij zullen ook het door de Open Vld ingediende en door ons medeondertekende amendement ter verduidelijking van een CD&V‑amendement steunen. Zo kunnen wij een consensus bereiken over de tekst die ter stemming zal worden voorgelegd.

Wat het opschrift van de resolutie betreft, breng ik hulde aan mevrouw Ryckmans voor haar scherpzinnigheid. Het volstaat te preciseren dat het niet meer om een gerechtelijk onderzoek gaat, maar om een internationaal onderzoek.

 

M. Orry Van de Wauwer (CD&V). – À l’automne 2021, le monde du tennis s’est ému des accusations de viol portées par Peng Shuai contre l’ancien vice‑premier ministre. Bien que consciente des risques qu’elle prenait en formulant de telles accusations, elle s’est résolue à le faire. Elle a ainsi fait preuve d’un très grand courage, surtout dans un pays comme la Chine. Malheureusement, son audace n’est pas restée impunie et les conséquences ont très vite été visibles. Toutes les accusations ont été retirées des médias sociaux par les autorités chinoises et, ce qui est bien pire, Peng Shuai a été écartée de force de la vie publique. Grâce à l’engagement des joueurs de tennis internationaux et de la communauté mondiale, Peng Shuai a quand même donné signe de vie dans un courriel, puis dans une interview. Si cela nous a rassurés dans un premier temps, nous n’avons cessé de nous inquiéter pour le sort de la joueuse et les suites possibles qui seraient données aux accusations de viol formulées à l’encontre d’un ancien vice‑premier ministre.

La présente proposition de résolution met la question sur le tapis en demandant que les accusations fassent l’objet d’une enquête libre et indépendante et que la joueuse de tennis soit libre et en sécurité. Nous insistons par ailleurs pour que tous les citoyens chinois puissent exprimer leur opinion librement et en sécurité. Enfin, nous insistons pour que les organisateurs et pays hôtes d’événements sportifs d’envergure internationale fassent preuve d’une grande vigilance en matière de droits humains lors de l’organisation de ces événements.

Dans un amendement déposé en commission, j’ai ajouté que nous devions envisager un boycott international de ces événements. Le gouvernement flamand a déjà posé de nombreuses questions à ce sujet et le gouvernement fédéral a décidé de n’envoyer aucune représentation officielle aux Jeux olympiques d’hiver. Un tel boycott diplomatique est bien sûr graduel. On peut refuser d’être présent pour adresser un simple signal, mais le signal sera d’autant plus fort si on explique cette absence. Il importe toutefois de ne pas rompre les canaux diplomatiques qui nous relient à ces pays. Nous pourrons ainsi continuer à suivre la situation de certaines personnes sur place. C’est la raison pour laquelle nous voterons en faveur de l’amendement que dépose M. Ongena au nom de l’Open Vld. Celui‑ci précise que le boycott diplomatique doit prendre la forme d’un boycott d’événements sportifs et culturels, ce qui était la portée que je recherchais dans mon amendement initial.

Le signal que nous pouvons à nouveau adresser depuis le Sénat est important. Notre groupe n’aura de cesse de condamner toute forme de violation des droits humains.

De heer Orry Van de Wauwer (CD&V). – In het najaar van 2021 werd de tenniswereld opgeschrikt door de beschuldigingen van Peng Shuai aan het adres van voormalig vice‑eersteminister wegens verkrachting. Hoewel Peng Shuai de risico’s kende van het uiten van een dergelijke beschuldiging, zette zij toch die stap om dat te doen. Dat is enorm moedig, zeker in een land als China. Dat bleef niet ongestraft, jammer genoeg. De gevolgen werden heel snel duidelijk. Alle beschuldigingen werden door de Chinese overheid van de sociale media gehaald en, wat het ergste was, Peng Shuai verdween gedwongen uit het openbare leven. Dankzij de inzet van internationale tennisspelers en van de wereldgemeenschap gaf Peng Shuai toch een teken van leven via een mail en nadien via een interview. Dat stelde ons allemaal in eerste instantie gerust, maar anderzijds bleef nog wel ongerustheid bestaan over haar lot en het mogelijke gevolg dat moet gegeven worden aan die beschuldiging van verkrachting door een voormalige vice‑eersteminister.

De resolutie die hier voorligt, brengt het probleem ter sprake door te vragen dat er een vrij en onafhankelijk onderzoek naar beschuldigingen wordt gevoerd en dat de betrokken tennisster vrij en veilig moet zijn. Tegelijkertijd dringen we er in de resolutie ook op aan dat alle Chinese burgers hun mening vrij en veilig moeten kunnen uiten. Ten slotte dringen we erop aan dat organisatoren en gastlanden van grote internationale sportevents een grotere waakzaamheid inzake mensenrechten aan de dag moeten leggen bij de organisatie ervan.

In de commissie heb ik in een amendement ook nog toegevoegd dat we een internationale boycot van die events moeten overwegen. De Vlaamse regering heeft daarover ook al veel vragen gesteld, ook de federale regering heeft besloten om geen officiële vertegenwoordiging naar de Winterspelen te sturen, noch van de regering zelf, noch officiële overheidsafvaardigingen. Er zijn natuurlijk gradaties in hoever zo’n diplomatieke boycot kan gaan. Men kan wegblijven als signaal, nog krachtiger is als men expliciet argumenteert waarom men wegblijft. Het is wel belangrijk dat we de diplomatieke lijnen met die landen openhouden. Zo kunnen we de situatie van mensen ter plekke blijven aanpakken. Het is in dat opzicht dat we het amendement dat collega Ongena namens Open Vld heeft ingediend, vandaag ook nog zullen goedkeuren. Dat specifieert dat een diplomatieke boycot om een boycot van sport- en culturele events moet gaan. Dat was de insteek van mijn initieel amendement.

Dit is opnieuw een belangrijk signaal dat wij vanuit de Senaat kunnen nemen. Voor onze fractie is het duidelijk: elke vorm van schending van de mensenrechten zullen we te allen tijde veroordelen.

 

M. Tom Ongena (Open Vld). – L’Open Vld soutiendra bien entendu pleinement la proposition de résolution. Il faut qu’une enquête rigoureuse et indépendante soit menée sur ce qui est arrivé à cette joueuse de tennis et, s’il s’avère que des violations ont eu lieu, que celles‑ci soient sanctionnées. Nous ne pouvons évidemment tolérer ce genre de situation.

Il est également important que la résolution souligne la responsabilité qu’ont les pays qui organisent de grands événements sportifs, tels que les Jeux olympiques d’hiver qui viennent de se terminer, à prêter attention au respect des droits de l’homme. C’est pourquoi la résolution comporte une recommandation à ce propos.

Nous devons évidemment veiller à ne pas rompre entièrement les relations diplomatiques, comme l’a aussi souligné M. Van de Wauwer lors d’un échange de vues intéressant à ce sujet en commission. L’essence de la diplomatie est en effet d’essayer de rester en de bons termes. Le texte déposé à l’origine par M. Van de Wauwer faisait état d’un boycott diplomatique et pouvait être interprété de manière trop large. Je sais que notre collègue est de bonne volonté et il a clairement dit en commission qu’il n’avait pas l’intention de tout faire sauter. Je le crois, mais il est préférable d’écrire dans le texte de la résolution que le boycott diplomatique se limite à viser les grands événements sportifs et culturels. L’amendement que nous avons déposé va dans ce sens. J’espère qu’il pourra recueillir une large adhésion, de sorte que la résolution dans son ensemble puisse également bénéficier d’un large soutien au sein du Sénat.

De heer Tom Ongena (Open Vld). – Collega’s, ik houd het ook kort. Alles is al gezegd.

Open Vld zal uiteraard deze resolutie ten volle steunen. Het is belangrijk dat er een degelijk, onafhankelijk onderzoek komt naar wat er met deze tennisspeelster juist gebeurd is, en mocht blijken dat er schendingen zijn geweest, dat die ook bestraft worden. We kunnen dat natuurlijk niet tolereren.

Het is ook belangrijk dat we in de resolutie wijzen op de verantwoordelijkheid van landen die grote sportieve evenementen organiseren, zoals de net afgelopen Olympische Winterspelen, om daarbij aandacht te hebben voor de eerbiediging van de mensenrechten. Daarom is dat in deze resolutie opgenomen.

Collega Van de Wauwer verwees er al naar en we hebben er in de commissie een boeiend gesprek over gehad: we moeten natuurlijk opletten dat we de diplomatieke banden niet helemaal verbreken. Het is de essentie van diplomatie om toch te proberen on speaking terms te blijven. De tekst die de heer Van de Wauwer oorspronkelijk had ingediend, met een diplomatieke boycot, kon misschien wel te ruim worden geïnterpreteerd. Ik weet dat hij van goede wil is en hij heeft in de commissie duidelijk gezegd dat het niet zijn bedoeling was om alles op te blazen. Ik geloof hem, maar we zetten beter duidelijk in de tekst dat het dan beperkt blijft tot een diplomatieke boycot bij dergelijke grote evenementen. Daarom dit amendement. Ik hoop dat het op brede steun kan rekenen, zodat de resolutie in haar geheel ook op brede steun kan rekenen in deze Senaat.

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Madame la Présidente, chers collègues, je vais préciser la position du PVDA‑PTB qui a déjà été exprimée. Nous nous opposons bien évidemment à toute forme d’abus sexuel et d’inégalité de genre, comme l’a souligné ma collègue, Ayse Yigit, lorsque nous avons exprimé notre soutien à la résolution sur le sort des femmes au Yémen. Nous apportons également notre plein soutien à d’autres initiatives, telles que la récente résolution votée par le Sénat pour lutter contre le sexisme dans l’espace public. Je tiens à insister sur le fait que nous condamnons pleinement toutes les formes de violence envers les femmes. Le PVDA‑PTB agit dans toutes les villes où se produisent des féminicides, qui sont l’ultime forme de violence dans un contexte où même notre propre pays reste profondément marqué par le machisme. Les moyens ridicules octroyés pour lutter contre les violences faites aux femmes au sein même de notre pays donnent lieu à de nombreuses discussions dans les différents parlements.

Cela dit, la résolution à l’examen contient également des propositions abusives. J’entends bien que la première proposition a été modifiée en commission, mais demander une enquête indépendante sans passer par l’ONU porte effectivement atteinte à la souveraineté d’un État. Un des principes fondateurs de la Charte des Nations unies, formulé à l’article 2.1, est le suivant : « L’Organisation est fondée sur le principe de l’égalité souveraine de tous ses Membres ». Citons également l’article 2.7 de la charte : « Aucune disposition de la présente Charte n’autorise les Nations Unies à intervenir dans des affaires qui relèvent essentiellement de la compétence nationale d’un État ni n’oblige les Membres à soumettre des affaires de ce genre à une procédure de règlement aux termes de la présente Charte ; toutefois, ce principe ne porte en rien atteinte à l’application des mesures de coercition prévues au Chapitre VII ». La Belgique a effectivement un rôle d’exemplarité en matière de droit international et c’est sur ce point que nous voulons insister.

Deuxièmement, dans le contexte des tensions mondiales actuelles, la résolution à l’examen contribue à une rhétorique de la surenchère. Comme nous l’avons clairement souligné à maintes reprises, nous nous opposons à la rhétorique de guerre froide de l’Occident à l’égard de la Chine ou de tout autre pays. Nous avons toujours mis en garde sur le fait que la préparation à une guerre froide peut conduire à une guerre chaude. Nous l’avons encore souligné en commission avant le conflit ukrainien, qui montre justement à quel point les discours d’escalade de tous les partis mettent en danger les populations d’ici et de là‑bas. La résolution à l’examen s’inscrit dans une logique qui consiste à faire monter la tension et à utiliser certains faits – nonobstant les interrogations légitimes qu’ils peuvent susciter – dans un contexte qui sert les intérêts de la plus grande puissance au monde que sont les États‑Unis.

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Voorzitster, beste collega’s, ik zal het standpunt van de PVDA‑PTB, dat al is verwoord, verduidelijken. Wij zijn uiteraard tegen alle vormen van seksueel misbruik en genderongelijkheid, zoals mijn collega Ayse Yigit opmerkte toen wij onze steun uitspraken voor de resolutie over de benarde situatie van vrouwen in Jemen. Wij geven ook onze volledige steun aan andere initiatieven, zoals de onlangs door de Senaat aangenomen resolutie ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte. Ik wil benadrukken dat wij alle vormen van geweld tegen vrouwen ten volle veroordelen. De PVDA‑PTB treedt op in alle steden waar vrouwenmoorden voorkomen. Dat is toch de ultieme vorm van geweld en zelfs ons eigen land blijft blijkbaar diep getekend door machisme. De belachelijke middelen die in ons eigen land worden uitgetrokken voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen geven aanleiding tot veel discussie in de verschillende parlementen.

De onderhavige resolutie bevat echter ook onrechtmatige voorstellen. Ik begrijp dat het eerste voorstel in de commissie is gewijzigd, maar vragen om een onafhankelijk onderzoek zonder tussenkomst van de VN is inderdaad een aanval op de soevereiniteit van een staat. Een van de grondbeginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, zoals geformuleerd in artikel 2, lid 1, is: “De Organisatie is gegrondvest op het beginsel van de soevereine gelijkheid van al haar leden”. Artikel 2, lid 7, van het Handvest bepaalt voorts: “Niets in dit Handvest zal de Verenigde Naties het recht geven tussenbeide te komen in zaken, die in wezen binnen de uitsluitende bevoegdheid van enige Staat vallen, of zal van de Leden eisen zodanige zaken aan beslechting krachtens dit Handvest te onderwerpen; maar dit beginsel zal geen inbreuk maken op de toepassing van dwangmaatregelen krachtens Hoofdstuk VII”. België vervult inderdaad een voorbeeldfunctie op gebied van internationaal recht en het is op dit punt dat wij de nadruk willen leggen.

Ten tweede draagt de onderhavige resolutie, in de context van de huidige mondiale spanningen, bij tot een opbodretoriek. Zoals wij al vaak duidelijk hebben gemaakt, verzetten wij ons tegen de Koude Oorlogretoriek van het Westen jegens China of enig ander land. Wij hebben altijd gewaarschuwd dat de voorbereiding op een koude oorlog kan leiden tot een hete oorlog. Wij hebben hierop gewezen in de commissie vóór het conflict in Oekraïne, waaruit blijkt hoezeer de escalerende retoriek van alle partijen mensen van hier en daar in gevaar brengt. De onderhavige resolutie past in een logica van spanning opwekken en gebruik maken van bepaalde feiten – niettegenstaande de legitieme vragen die zij kunnen oproepen – in een context die de belangen dient van de grootste mogendheid ter wereld, de Verenigde Staten.

 

M. Jean‑Paul Wahl (MR). – Vous croyez vraiment ce que vous dites ?

Je vous plains vraiment de devoir jouer ce rôle‑là. Vous offrez un spectacle pathétique.

De heer Jean‑Paul Wahl (MR). – Gelooft u werkelijk wat u zegt?

Ik beklaag u echt dat u die rol moet spelen. Uw vertoning is zielig.

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Monsieur Wahl, la moindre des choses avant d’intervenir, c’est d’écouter ce que les autres ont à dire.

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Mijnheer Wahl, het minste wat men kan doen vooraleer te spreken, is luisteren naar wat de anderen te zeggen hebben.

 

M. Jean‑Paul Wahl (MR). – Je vous assure que je fais un effort terrible pour vous écouter.

De heer Jean‑Paul Wahl (MR). – Ik kan u verzekeren dat ik me enorm inspan om naar u te luisteren.

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Je vous en remercie.

Dans l’état actuel du monde, nous refusons l’ingérence que cette résolution propose. Elle risque de déstabiliser les relations avec la Chine dans un moment où le monde a besoin de têtes froides et de sens des responsabilités.

C’est la raison pour laquelle le PVDA‑PTB s’abstiendra lors du vote sur cette résolution et appelle les autres groupes à faire de même.

Je signale néanmoins qu’à mes yeux, les amendements proposés mettent le doigt sur un élément très juste, à savoir les doutes qui subsistent quant aux faits. J’estime qu’il faut être prudent et je reconnais qu’à cet égard, les amendements vont dans le bon sens. Il convient de tenir compte du contexte global.

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Ik dank u daarvoor.

In de huidige toestand in de wereld, weigeren we de bemoeienis die in deze resolutie wordt voorgesteld. Deze resolutie kan de relaties met China destabiliseren op een moment dat de wereld er nood aan heeft het hoofd koel te houden en verantwoordelijkheidszin te tonen.

Daarom zal de PVDA‑PTB zich onthouden bij de stemming over dit voorstel van resolutie en we roepen de andere fracties op hetzelfde te doen.

Ik wil wel nog melden dat de voorgestelde amendementen volgens mij terecht op een punt wijzen, namelijk dat er twijfel heerst over de feiten. Ik denk dat we voorzichtig moeten zijn, en ik erken dat de amendementen in dat opzicht in de goede richting gaan. Er moet rekening worden gehouden met de globale context.

 

Mme Annick Lambrecht (Vooruit). – Le texte proposé bénéficie du soutien complet de Vooruit, qui entend condamner très fermement toute violation des droits de l’homme, partout dans le monde. Nous sommes également favorables à un boycott diplomatique des grands événements sportifs et culturels à l’égard des pays qui violent de manière flagrante les droits de l’homme.

Mevrouw Annick Lambrecht (Vooruit). – Wat hier voorligt, heeft de volledige steun van Vooruit, omdat we elke schending van mensenrechten, overal, waar ook ter wereld, heel hard mee willen veroordelen. Ook in het raam van een diplomatieke boycot bij grote sport- en cultuurevenementen hebben de collega’s zeker een partner aan ons voor landen die flagrant de mensenrechten schenden.

 

Mme Anne‑Catherine Goffinet (cdH). – Notre groupe soutiendra cette proposition de résolution qui met, une fois de plus, en exergue la manière dont un pays bafoue les droits humains et la liberté d’expression. À nouveau, nous sommes là pour dénoncer et condamner ces faits.

Certes, cette résolution fait état du cas particulier de la joueuse de tennis Peng Shuai, mais les demandes sont beaucoup plus larges.

Je me permets de pointer un élément qui a d’ailleurs été évoqué par plusieurs de mes collègues, à savoir le point 8, qui met en avant le fait d’encourager les différents organisateurs et les pays hôtes d’événements, notamment sportifs, à être attentifs au respect des droits humains dans l’organisation et la tenue de ces événements.

Pour en revenir au tennis, je salue la décision de la WTA, qui a envisagé l’idée que son circuit ne passe plus par la Chine tant que la situation n’était pas éclaircie. Je salue également la fermeté de son patron qui a en outre demandé une enquête aux autres autorités compétentes.

L’on peut en revanche regretter la décision prise par l’ATP mercredi. L’ATP a dévoilé une partie de son calendrier. La tournée asiatique, qui avait été annulée à cause du coronavirus durant ces deux derniers années, aura à nouveau lieu et le circuit masculin passera donc par la Chine. Il me semblait important de signaler ce fait‑là pour appuyer cette résolution qui, je l’espère, sera largement soutenue.

Mevrouw Anne‑Catherine Goffinet (cdH). – Onze fractie zal dit voorstel van resolutie steunen, waarin eens te meer de aandacht wordt gevestigd op de wijze waarop een land de mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting met voeten treedt. Nogmaals, wij zijn er om deze feiten aan de kaak te stellen en te veroordelen.

Deze resolutie heeft wel betrekking op het specifieke geval van de tennisspeelster Peng Shuai, maar de vragen zijn veel ruimer.

Ik wil wijzen op punt 8, dat al door verschillende van mijn collega’s is genoemd, waarin wordt gevraagd de organisatoren en gastlanden van sportevenementen aan te moedigen om bij de organisatie van die evenementen aandacht te besteden aan de eerbiediging van de mensenrechten.

Om terug te komen op het tennis: ik ben verheugd dat de Women’s Tennis Association (WTA) heeft overwogen geen toernooien in China te laten plaatsvinden totdat de situatie is opgehelderd. Ik juich ook de vastberadenheid toe van de WTA‑voorzitter, die bovendien om een onderzoek door de andere bevoegde autoriteiten heeft gevraagd.

De beslissing die de ATP (Association of Tennis Professionals) woensdag heeft genomen valt daarentegen te betreuren. De ATP heeft een deel van haar speelschema onthuld voor het mannentennis. De Aziatische tournee, die de afgelopen twee jaar werd afgelast vanwege het coronavirus, zal wel opnieuw plaatsvinden. Ik vond het belangrijk hierop te wijzen ter ondersteuning van deze resolutie, die naar ik hoop op brede steun zal kunnen rekenen.

 

Mme la présidente. – Deux amendements ont été déposés après l’approbation du rapport.

Il s’agit d’une part de l’amendement no 6 de MM. Van Goidsenhoven et Ongena, libellé comme suit :

« Dans le dispositif, remplacer le point 1 par ce qui suit :
« De plaider auprès de la Chine pour qu’elle permette à une délégation internationale et indépendante de rencontrer Peng Shuai afin de s’assurer de son état de santé ainsi que de ses conditions de vie et de liberté ; » »

De voorzitster. – Er werden twee amendementen ingediend na de goedkeuring van het verslag.

Het gaat enerzijds om amendement nr. 6 van de heren Van Goidsenhoven en Ongena, luidende:

“In het dispositief, punt 1 vervangen als volgt:
“Aan China vragen om toestemming te geven aan een internationale en onafhankelijke delegatie om Peng Shuai te ontmoeten en zich te vergewissen van haar gezondheidstoestand, haar levensomstandigheden en haar bewegingsvrijheid;”“

 

Il s’agit d’autre part de l’amendement no 7 de MM. Ongena et Van Goidsenhoven, libellé comme suit :

« Au point 8, insérer les mots « des évènements sportifs et culturels » après les mots « un boycott diplomatique ». »

Het gaat anderzijds om amendement nr. 7 van de heren Ongena en Van Goidsenhoven, luidende:

“In punt 8 de woorden “een diplomatieke boycot te overwegen” wijzigen als volgt: “een diplomatieke boycot van sportieve en culturele evenementen te overwegen”.”

 

  La discussion est close.

  De bespreking is gesloten.

 

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur les amendements et sur la proposition de résolution.

  De stemming over de amendementen en over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

 

Proposition de résolution relative à la condamnation de l’invasion russe en Ukraine (de M. Orry Van de Wauwer et consorts ; Doc. 7‑330)

Voorstel van resolutie betreffende de veroordeling van de Russische invasie in Oekraïne (van de heer Orry Van de Wauwer c.s.; Stuk 7‑330)

 

Discussion

Bespreking

 

M. Orry Van de Wauwer (CD&V). – Le 6 janvier 1941, le président Roosevelt prononçait, devant le Congrès américain, son discours des Quatre Libertés, la liberté d’expression, la liberté de religion, la liberté de vivre à l’abri du besoin et la liberté de vivre à l’abri de la peur. Aujourd’hui, la situation en Ukraine est extrêmement préoccupante. Depuis 2014 déjà et l’annexion de la Crimée suivie de l’occupation des régions de Donetsk et de Lougansk, les Ukrainiens vivent dans la peur. Nous avons assisté à une nouvelle escalade ces dernières semaines et, cette nuit et aujourd’hui, des bombardements ont eu lieu, y compris dans la capitale, Kiev. Nous voyons des mères et des enfants tenter de fuir le pays, les hommes âgés de 18 à 60 ans étant appelés à rester en Ukraine et à y prendre les armes pour résister à l’invasion russe. Nous voyons la population se réfugier dans les stations de métro pour se protéger des bombardements, nous entendons des témoignages de fermiers qui ont vu des bombes s’abattre autour de leurs fermes, nous voyons un père obligé de dire adieu à son enfant, des enfants beaucoup trop jeunes pour comprendre ce qui se passe et se rendre compte des conséquences qu’aura la guerre, mais complètement pris de panique. Le président Roosevelt avait bien raison de proclamer que la liberté de vivre à l’abri de la peur devait être une des libertés fondamentales, a fortiori lorsqu’il s’agit d’enfants. Cette liberté de vivre à l’abri de la peur ne concerne pas que les personnes pouvant, en ce moment, être touchées par la violence de la guerre, mais aussi celles qui, selon les États‑Unis, figurent sur une liste noire de la Russie et risquent d’être tuées ou enfermées dans des camps en raison de leurs convictions politiques, de leur orientation sexuelle, etc., dès que la Russie aura pris le contrôle de Kiev. L’argument de la dénazification, utilisé par Poutine pour justifier l’invasion de l’Ukraine, est tout à la fois ironique et effroyable puisque c’est lui qui tente d’appliquer des pratiques nazies, qui occupe un État souverain et y prend pour cible les minorités. Nous devons vraiment nous en inquiéter.

La liberté de vivre à l’abri de la peur, prônée par Roosevelt, valait aussi pour le siècle qui allait suivre. Il fallait veiller à ce que tous les pays du monde réduisent leur armement de sorte que plus aucun pays au monde ne soit capable d’une agression militaire de grande ampleur. Or, aujourd’hui, c’est précisément l’absence d’une défense sérieuse face à la Russie qui permet à Poutine de se livrer à cette agression. Malheureusement, les armes sont toujours indispensables pour pouvoir opposer une résistance suffisamment forte et surtout avoir un effet dissuasif.

La présente résolution est nécessaire et urgente. Nous demandons une condamnation de l’agression commise par la Russie et de la violation de la souveraineté de l’Ukraine. Nous exigeons le retrait immédiat de toutes les troupes russes et le respect des accords de Minsk. Nous exhortons nos gouvernements et la Commission européenne à prendre des initiatives humanitaires, à préparer l’accueil des réfugiés et à prendre des sanctions diplomatiques, économiques et financières, non seulement contre la Russie, mais aussi contre la Biélorussie dont le président, Alexandre Loukachenko, soutient le président Poutine. Nous réclamons par ailleurs des mesures contre les cyberattaques et la propagation d’infox, nouvelle arme utilisée par Poutine dans cette guerre peut‑être totale.

Nous demandons également qu’une aide soit apportée dans le cadre de l’OTAN. Enfin, nous demandons de plaider dans les forums internationaux pour que soient prises des initiatives visant à documenter des crimes de guerre de sorte que, plus tard, Poutine puisse être amené à rendre des comptes.

J’espère que cette résolution forte sera adoptée à une large majorité. Certes, comme l’a si bien dit M. Vanlouwe hier au Parlement flamand, l’adoption d’une résolution ne changera rien à la situation ukrainienne, mais nous donnerons au niveau international un signal très clair, que j’espère unanime. Après avoir entendu les débats au Parlement flamand et à la Chambre, je crains toutefois de ne pas pouvoir compter, malheureusement, sur le soutien du PVDA‑PTB. Et je me demande si le mot « malheureusement » est ici à propos : je doute de plus en plus de vouloir vraiment le soutien de ce parti dont l’hypocrisie et l’indignation sélective lorsqu’il s’agit de violations des droits humains me paraissent incompréhensibles.

Le Sénat reste l’assemblée qui jouit du plus grand prestige sur la scène internationale et à laquelle on prête la plus grande attention. Je compte donc sur l’appui le plus large possible pour que nous montrions clairement que nous sommes du côté du peuple ukrainien.

De heer Orry Van de Wauwer (CD&V). – Op 6 januari 1941 gaf president Roosevelt voor het Amerikaans parlement zijn Four Freedoms Speech, zijn speech over de vier vrijheden, freedom of speech, freedom of worship – de vrijheid om elke god die men wil te aanbidden –, freedom of want – opdat iedereen een gezond leven kan leiden – en freedom from fear – de vrijwaring van angst. Vandaag is de situatie in Oekraïne uiterst zorgwekkend. Al sinds 2014, met de annexatie van de Krim en later de bezetting van Donetsk en Loegansk, leven de mensen er in angst. De voorbije weken is de situatie nog meer geëscaleerd en vannacht en vandaag werden er bombardementen uitgevoerd, ook op de hoofdstad Kiev. We zien mensen die hun land proberen te ontvluchten, gezinnen waarvan enkel de moeder en kinderen weg proberen te geraken, want de vaders tussen 18 en 60 jaar worden opgeroepen om in Oekraïne te blijven, de wapens op te nemen en zich tegen de Russische invasie te verzetten. We zien beelden van mensen die in metrokokers schuilen voor de bombardementen en getuigenissen van boeren die rond hun boerderij bommen zagen neerkomen. Vanochtend zagen we de beelden van een vader die afscheid moet nemen van zijn kind. We zien kinderen die veel te jong zijn om te weten wat er gebeurt en te beseffen wat de impact van oorlog en geweld zal zijn, maar toch compleet angstig zijn. President Roosevelt had helemaal gelijk toen hij zei dat freedom from fear, de vrijwaring van angst, een van de basisvrijheden moet zijn, zeker wanneer het kinderen betreft. Vrijwaring van angst niet alleen voor de mensen die momenteel door het oorlogsgeweld kunnen worden getroffen, maar ook voor de mensen die volgens berichten uit de Verenigde Staten op een dead list van Rusland staan, een lijst van mensen die worden geviseerd om hun politieke overtuiging of gewoon om wie ze zijn en van wie ze houden. LGBT‑personen moeten vrezen voor hun leven of bang zijn om in kampen gestopt te worden zodra Rusland de controle over Kiev krijgt. Het is ironisch en verschrikkelijk erg dat Poetin ter verantwoording voor zijn inval in Oekraïne onder meer het argument van de denazificatie gebruikt, terwijl hij zelf nazipraktijken probeert toe te passen, zelf een soeverein land bezet en er de minderheden viseert. Dat moet ons enorm verontrusten.

Roosevelts freedom from fear was ook bedoeld voor de eeuw die ging komen. We moesten ervoor zorgen dat alle landen ter wereld hun bewapening zouden afbouwen, zodat geen enkel land tot grote militaire agressie in staat zou zijn. Ironisch is echter dat vandaag net het ontbreken van een serieuze defensie tegen Rusland Poetin blijkbaar een vrijgeleide geeft om tot die agressie over te gaan. Bewapening blijkt toch nog nodig om voldoende weerstand te kunnen bieden en vooral afschrikkend te kunnen werken, jammer genoeg.

Deze resolutie is nodig en dringend. We vragen een veroordeling van de agressie door Rusland en van de inbreuk op de soevereiniteit van Oekraïne. We eisen de onmiddellijke terugtrekking van alle Russische troepen en het respecteren van de akkoorden van Minsk. We verzoeken onze regeringen en de Europese Commissie om humanitaire initiatieven te nemen, in samenspraak met de Europese Unie de opvang van vluchtelingen voor te bereiden en diplomatieke, economische en financiële sancties te nemen, niet alleen tegen Rusland, maar ook tegen Wit‑Rusland, gezien de steun die Loekasjenko aan president Poetin verleent. We vragen ook maatregelen tegen de cyberaanvallen en de verspreiding van fake news, een nieuw wapen dat president Poetin gebruikt in deze mogelijk totale oorlog.

We vragen ook om binnen het NAVO‑verband hulp te bieden. Ten slotte vragen we om op multilaterale fora te pleiten voor initiatieven om oorlogsmisdaden te documenteren zodat Poetin later ter verantwoording kan worden geroepen.

Ik hoop dat we deze krachtige resolutie met een ruime meerderheid kunnen aannemen. Collega Vanlouwe zei gisteren in een heel mooie tussenkomst in het Vlaams Parlement dat we de toestand in Oekraïne niet gaan veranderen door een resolutie aan te nemen. Dat klopt. We gaan wel internationaal een heel duidelijk signaal geven en een heel duidelijke positie innemen. Ik hoop dat dit unaniem gebeurt. Nadat ik de debatten in het Vlaams Parlement en de Kamer heb gevolgd, vrees ik echter dat we jammer genoeg niet op de steun van de PVDA moeten rekenen. Al vraag ik me af of dit ‘jammer genoeg’ is; ik betwijfel steeds meer of ik de steun uit die partij wel wil. De hypocrisie en vooral de selectieve verontwaardiging wanneer het over de schending van mensenrechten gaat is ongezien en kan ik nauwelijks bevatten.

Op internationaal vlak is de Senaat nog altijd het parlement met het hoogste aanzien en waaraan de meeste aandacht wordt besteed. Ik hoop dus op een zo breed mogelijke steun zodat we duidelijk kunnen maken dat we aan de zijde van het Oekraïense volk staan.

 

M. Karl Vanlouwe (N‑VA). – Ce débat a déjà eu lieu hier à la Chambre. La condamnation de l’attitude agressive de la Russie y a été quasi unanime, les communistes du PVDA‑PTB s’étant abstenus. Au Parlement flamand aussi, nous avons adopté une résolution très claire, présentant nos points de vue sur la situation ukrainienne.

Le Sénat est un lieu de rencontre des entités fédérées. Je répéterai donc le point de vue que nous avons exprimé hier au Parlement flamand, même s’il me paraît toujours étrange de traiter une résolution supplémentaire dans ce lieu de rencontre.

Au Parlement flamand, nous avons, au terme d’un débat de près d’une heure et demie, demandé à la quasi‑unanimité au gouvernement flamand de condamner fermement l’agression de la Russie et de rappeler que la reconnaissance des régions de Donetsk et de Lougansk, l’annexion de la Crimée et l’invasion militaire de l’Ukraine sont contraires aux accords internationaux et aux accords de Minsk.

Dans le même temps, le Parlement flamand a souligné que nous témoignons notre soutien et notre solidarité à l’Ukraine et à ses habitants par l’intermédiaire de la représentation diplomatique d’Ukraine en Belgique et au Luxembourg.

Nous avons également insisté pour que l’on plaide auprès de l’Union européenne en faveur de sanctions supplémentaires contre la Russie, la Biélorussie et le président Loukachenko qui, chacun le sait, joue un rôle ambigu et soutient activement l’invasion russe. Nous demandons également au gouvernement flamand de prôner, au niveau européen, des mesures de lutte plus fortes contre la propagande et la désinformation diffusées dans l’Union européenne par des médias russes.

Nous demandons par ailleurs de voir quelle forme d’aide humanitaire et d’assistance la Flandre pourrait offrir aux Ukrainiens.

Je terminerai en rappelant la devise ancienne, le message de paix que j’ai cité hier au Parlement flamand et qui figure en quatre langues sur la Tour de l’Yser : « Nooit meer oorlog, No more war, Nie wieder Krieg, Plus jamais de guerre ». Depuis cent ans déjà, ce message trône sur la Tour de l’Yser, un mémorial de paix et un mémorial de l’émancipation flamande. Tel est notre rêve et le message qu’adresse la Flandre : que la paix revienne sur le continent européen et que la Russie respecte enfin la souveraineté de ses voisins afin qu’une solution durable puisse être apportée à ce conflit insensé.

De heer Karl Vanlouwe (N‑VA). – Dit debat is eigenlijk gisteren reeds in de federale Kamer gevoerd. Er was een quasi unanieme veroordeling van de agressieve houding van Rusland. Quasi unaniem, want de communisten van de PVDA‑PTB hebben zich onthouden. Ook in het Vlaams Parlement hebben we een zeer duidelijke resolutie aangenomen, waarin we onze standpunten over de feiten in Oekraïne weergeven.

De Senaat is een ontmoetingsplaats van de deelstaten. Ik zal dan ook het standpunt dat wij gisteren in het Vlaams Parlement hebben ingenomen, nogmaals herhalen. Ik vind het altijd een beetje vreemd dat in de ontmoetingsplaats een nieuwe, bijkomende aanbeveling wordt gedaan.

In het Vlaams Parlement hebben we na een debat, dat ongeveer anderhalf uur heeft geduurd, quasi unaniem aan de Vlaamse regering gevraagd om de Russische agressie krachtig te veroordelen en ook duidelijk te maken dat de erkenning van de regio’s Donetsk en Loegansk, de annexatie van de Krim en de militaire invasie van Oekraïne tegen de internationale akkoorden en tegen de akkoorden van Minsk indruisen.

Het Vlaams Parlement heeft tegelijkertijd benadrukt dat wij onze steun en onze solidariteit betuigen aan Oekraïne en zijn inwoners via de diplomatieke vertegenwoordiging van Oekraïne bij België en Luxemburg.

We hebben er ook op aangedrongen om bij de Europese Unie te pleiten voor bijkomende sancties tegen Rusland, Wit‑Rusland en tegen president Loekasjenko. Iedereen weet dat die een zeer dubbelzinnige rol speelt en de Russische inval in Oekraïne actief steunt. We vragen ook om op Europees niveau te pleiten voor een krachtiger kader tegen de propaganda en de desinformatie die Russische mediakanalen verspreiden in de Europese Unie.

Tevens vragen we om na te gaan welke humanitaire hulp en andere bijstand Vlaanderen kan bieden aan de inwoners van Oekraïne.

Ten slotte herhaal ik een oude leuze, een vredesboodschap, die ik gisteren ook in het Vlaams Parlement heb geuit. Die boodschap staat in vier talen op de IJzertoren: “Nooit meer oorlog, No more war, Nie wieder Krieg, Plus jamais de guerre”. De boodschap staat al honderd jaar op de IJzertoren, een vredesmemoriaal en memoriaal van de Vlaamse ontvoogding. Dat is onze droom en onze boodschap vanuit Vlaanderen: dat de vrede terugkeert naar het Europese continent en dat Rusland eindelijk de soevereiniteit van zijn buurlanden respecteert zodat een duurzame oplossing kan worden gevonden voor dit zinloos conflict.

 

Mme Soetkin Hoessen (Ecolo‑Groen). – Cette nuit, je n’ai quasiment pas pu fermer l’œil. Mon petit garçon aura deux ans dimanche et, pour la fête à la crèche, je devais préparer un cake et emballer de petits cadeaux. Mais ce n’est pas cela qui m’a empêchée de dormir. Comme d’autres collègues, j’exerce un mandat au sein de l’Organisation pour la sécurité et la coopération en Europe (OSCE) dont l’assemblée parlementaire tenait sa session d’hiver hier et aujourd’hui. Nombreux sont ceux qui y prennent la parole. Des délégations d’Ukraine, de Biélorussie et de Russie y étaient également présentes et j’ai eu des contacts avec l’une des membres du jeune parlement ukrainien. Elle m’a raconté que, ce matin, avec son enfant de 2 ans, elle ne savait pas quoi faire, ni comment se passerait sa journée ou ce qu’elle ferait le soir. C’est cela qui m’a tenue éveillée, le sort des habitants de l’Ukraine qui ne savaient que faire cette nuit et quel serait l’état de leur pays aujourd’hui.

Au nom du groupe Ecolo‑Groen, je tiens avant tout à témoigner notre solidarité envers la population ukrainienne qui vit des circonstances très difficiles. Je veux aussi condamner fermement l’agression de la Russie contre l’Ukraine qui constitue une violation fondamentale de la souveraineté et de l’intégrité territoriale de l’Ukraine.

Personne ne sort gagnant d’une guerre. Les communiqués faisant état de pertes humaines, y compris parmi les civils, au cours des dernières 48 heures commencent à arriver. L’ONU a annoncé, voici une demi‑heure, 25 victimes civiles. Selon certains communiqués, des enfants auraient perdu la vie et nous recevons des images de bombardements. Ce matin j’ai vu sur Facebook une vidéo montrant une attaque aérienne près d’une maison et un enfant s’enfuyant en criant, sans doute traumatisé pour le reste de sa vie. Telle est la réalité qui, en moins de 48 heures, s’est imposée à la population ukrainienne. Personne ne sort gagnant d’une guerre. Huit années de diplomatie ont ainsi été balayées.

Personne ne sort gagnant d’une guerre ; les bombes qui n’ont pas explosé restent sur place. Les cicatrices ne s’effacent pas, pas même cent ans plus tard. Je suis une arrière‑petite‑fille de la Première Guerre mondiale qui a frappé ma famille et qui, cent ans plus tard, laisse encore des traces physiques et psychologiques sur les familles. La guerre détruit les personnes et les générations, elle détruit les démocraties. Elle met en péril les valeurs démocratiques.

Kiev est à 22 heures de voiture d’ici. La frontière ukrainienne est à 15 heures de voiture. C’est l’Europe. Nous devons prendre nos responsabilités.

Les valeurs démocratiques sont en danger. Comme un collègue vient de le dire, les personnes LGBT figureraient sur une liste noire. Des sanctions sévères sont nécessaires. Elles sont énoncées au point 9 de la présente proposition de résolution. L’une d’elles est l’exclusion de la plateforme interbancaire Swift. Elle me paraît essentielle. Des sanctions sont aussi prévues contre la Biélorussie qui soutient activement la Russie. Cela mérite d’être analysé.

Mais nous devons surtout retourner à la table des négociations, sans infox. Nous devons aussi appeler les parlementaires russes à opter pour la paix et à veiller à ce que l’information puisse circuler librement en Russie. Selon certains communiqués, 1 800 manifestants auraient été arrêtés hier soir.

Nous devons reprendre place à la table des négociations et renouer les relations diplomatiques, mais une aide est aussi nécessaire. La membre de la délégation ukrainienne avec qui je me suis entretenue hier a demandé, lors de la session de l’OSCE, sur un ton presque suppliant, de l’aide, une assistance humanitaire et l’accueil des réfugiés ukrainiens. Des centaines de milliers de personnes auraient déjà fui leur domicile. Mais les frontières sont fermées.

J’espère donc que vous tous, sénateurs de Belgique, vous prendrez vos responsabilités et soutiendrez unanimement cette résolution.

Mevrouw Soetkin Hoessen (Ecolo‑Groen). – Ik heb bijna niet geslapen vannacht. Ik heb een kleutertje, een jongetje dat zondag 2 jaar wordt en die vandaag in de crèche een verjaardagsfeestje had. Ik moest nog een cake bakken vanochtend en uitdeelcadeautjes in zakjes steken, maar dat was niet waar ik van wakker lag. Samen met een aantal collega’s, onder andere de heer Demesmaeker en de heer Van de Wauwer, heb ik een mandaat in de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). De winterzitting van de parlementaire assemblee van de OVSE vond plaats gisteren en vandaag. Daar komen heel wat mensen aan het woord. Er waren ook delegatieleden van Oekraïne, Wit‑Rusland en Rusland. Ik had contact met één van die jonge Oekraïense parlementsleden. Oekraïne heeft een zeer jong parlement. Zij vertelde mij dat ze die ochtend met haar kindje van 2 jaar, even oud als mijn peutertje, niet wist wat ze moest doen. Ze wist niet hoe haar dag eruit zou zien, ze wist niet wat ze die avond zou doen. Daar heb ik wakker van gelegen, van de mensen in Oekraïne die niet wisten wat ze vannacht gingen doen, die niet wisten hoe hun land er nog zou uitzien vandaag.

Ik wil dan ook vanuit de Ecolo‑Groenfractie in de eerste plaats onze solidariteit betuigen met de Oekraïense bevolking die momenteel in zeer moeilijke omstandigheden verkeert. Anderzijds wil ik ook heel sterk onze veroordeling uitdrukken van de Russische agressie tegen Oekraïne, die de Oekraïense soevereiniteit en territoriale integriteit fundamenteel schaadt.

Er zijn nooit winnaars in een oorlog. Berichten van geëiste mensenlevens in de laatste 48 uur, ook van burgers, beginnen binnen te sijpelen. De VN meldden een half uur geleden 25 burgerslachtoffers ondertussen. Er lopen ook berichten binnen van kinderen die gesneuveld zijn, die hun leven hebben gelaten, beelden van bombardementen. Ik zag vanmorgen op Facebook een klein filmpje circuleren van een air strike die in de buurt van een huis neervalt, een kind dat loopt te roepen, dat ongetwijfeld getraumatiseerd is voor de rest van zijn leven. Dat is de realiteit, die de Oekraïense bevolking in minder dan 48 uur heeft ingehaald. Er zijn nooit winnaars in een oorlog. Acht jaar diplomatie is hier van tafel geveegd.

Er zijn nooit winnaars in een oorlog, de bommen die niet ontploft zijn, blijven liggen. De littekens blijven, ook honderd jaar later. Ik ben een achterkleinkind van de Eerste Wereldoorlog. Mijn familie werd getroffen door die oorlog. Ik weet dat die honderd jaar later in dezelfde regio nog altijd zijn sporen nalaat op de families, fysiek, maar ook psychologisch. Het maakt mensen en generaties kapot. Het maakt ook democratieën kapot. Er is een gevaar voor de brede democratische waarden.

Kiev, dat is 22 uur autorijden hiervandaan. De grens met Oekraïne is vijftien uur rijden. Dit is Europa. We moeten onze verantwoordelijkheid hier opnemen.

Een gevaar voor de brede democratische waarden. Een collega verwees er zonet naar: er circuleren berichten over een dodenlijst voor LGBT‑mensen. Sterke sancties zijn nodig. In voorliggend voorstel van resolutie worden ze in punt 9 opgesomd. Een ervan is het stopzetten van Swiftverkeer. Dat lijkt mij essentieel. Er zijn ook sancties tegen Wit‑Rusland, wegens actieve steun. Dat moet onderzocht worden.

We moeten echter terug aan tafel, dat vooral. Zonder fake news. We moeten ook de Russische parlementsleden oproepen om het op te nemen voor vrede en ervoor te zorgen dat ook in Rusland informatie vrij kan circuleren. Berichten bereikten ons van zowat 1800 betogers die gisteravond bij demonstraties werden opgepakt.

We moeten terug aan tafel. De diplomatieke relatie moet opnieuw worden opgestart, maar ook hulp is nodig. Het delegatielid dat mij gisterenmiddag vertelde dat ze niet wist hoe haar dag er zou uitzien, vroeg in de zitting van de OVSE, bijna smekend, om hulp, ook om humanitaire steun en eventuele opvang van Oekraïense vluchtelingen. We hebben berichten dat er momenteel al honderdduizend mensen in Oekraïne hun huizen ontvlucht zijn. De grenzen zitten vast. We kunnen niet wegkijken.

Ik hoop dan ook dat jullie, als Belgische senatoren, jullie verantwoordelijkheid opnemen en deze resolutie unaniem ondersteunen.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

M. Mark Demesmaeker (N‑VA). – Je voudrais réagir brièvement et remercier Mme Hoessen pour son intervention. Elle a emprunté un angle de vue très intéressant en disant qu’il ne s’agit plus de se convaincre mutuellement mais surtout d’essayer de toutes les manières possibles et en tout temps d’amener nos homologues russes à réagir.

Des membres de la Douma ont effectivement participé en ligne à la session de l’OSCE hier. Je me suis directement adressé à eux. C’est ce que nous devons faire chaque fois que nous en avons l’occasion. Ils doivent prendre conscience du fait que le chemin qu’a emprunté la Russie n’est pas le bon, que rien ne peut justifier l’agression actuelle. Aucun génocide n’est en effet commis en Ukraine et la menace de génocide y est inexistante. La langue russe n’est pas interdite en Ukraine. Les manifestations Euromaïdan n’étaient pas une révolution nazie. J’ai eu l’occasion d’y assister plusieurs fois et les personnes que j’ai pu y rencontrer étaient des jeunes ; c’est la jeune génération qui a fait germé cette révolution. Elle n’a qu’une aspiration, l’aspiration à la démocratie, à la liberté, à un véritable état de droit. Ce mouvement a donné lieu à toute une série de réformes. Le gouvernement ukrainien a été démocratiquement élu et le parlement est issu d’élections démocratiques et libres.

Le discours de Moscou, auquel, malheureusement, une grande partie de la population croit, est trompeur. Nous devons nous efforcer de le faire comprendre partout où cela est possible, y compris aux représentants de la Russie présents à Bruxelles. Je lance un appel : demain à 14 h 30, la diaspora ukrainienne se réunira pour une action de solidarité devant la Représentation permanente de la Russie, boulevard du Régent, à Bruxelles. J’y serai en tout cas présent.

De heer Mark Demesmaeker (N‑VA). – Ik wil daar kort op inspelen. Ik wou mevrouw Hoessen uitdrukkelijk danken voor deze uiteenzetting. Ze heeft een zeer interessant gezichtspunt aangehaald, namelijk dat we elkaar niet meer hoeven te overtuigen, maar dat we vooral naar onze Russische collega’s toe moeten proberen te werken, op elke manier we dat kunnen en op elk moment we dat kunnen doen.

Gisteren zaten op die OVSE‑zitting inderdaad leden van de Doema, het Russische parlement, online. Mevrouw Hoessen was ook online. Ik heb een uiteenzetting gehouden en heb mij direct tot hen gericht. Dat moeten we doen, telkens we de kans krijgen, in welk orgaan we ook vertegenwoordigd zijn. Het zal daarvan moeten komen. Bij hen moet het besef en het inzicht komen dat het pad waarop Rusland nu vertrokken is, verkeerd is, het inzicht dat er geen enkele rechtvaardiging is voor de agressie die nu plaatsvindt. Er is namelijk geen genocide in Oekraïne, er dreigt geen genocide. De Russische taal is niet verboden in Oekraïne. De Euromaidanrevolutie was geen nazi‑revolutie. Ik heb de kans gehad daar verscheidene keren aanwezig te zijn. Wie ik daar ontmoet heb, waren vooral jonge mensen, een jonge generatie, waaruit die revolutie gegroeid is. Ze heeft maar één hunkering, een hunkering naar democratie, naar vrijheid en naar een echte rechtsstaat. Dat heeft een hele reeks hervormingen in gang gezet. De regering in Oekraïne is democratisch verkozen, het parlement is democratisch verkozen, in vrije, democratische verkiezingen.

Het hele narratief van Moskou, waarin spijtig genoeg een groot deel van de bevolking gelooft, is verkeerd. Dat moeten wij proberen duidelijk te maken waar we kunnen, ook aan de Russische vertegenwoordigers hier in Brussel. Ik doe een oproep: morgen om 14.30 uur komt de Oekraïense diaspora samen in een solidariteitsactie voor de Russische Permanente Vertegenwoordiging, hier op de Regentlaan in Brussel. Ik zal er in ieder geval zijn.

 

M. Guy D’haeseleer (Vlaams Belang). – Comme M. Vanlouwe l’a dit, ce débat a déjà été largement mené à la Chambre et au Parlement flamand, et à juste titre vu la gravité des événements survenus en Ukraine. Le Vlaams Belang n’a aucun mal à condamner en des termes les plus durs possible l’invasion russe en Ukraine. L’invasion militaire et la violation de l’intégrité du territoire d’un pays souverain et indépendant non seulement constituent une grave violation du droit international mais sont aussi totalement inacceptables, a fortiori lorsque le pays agressé n’a absolument rien fait pour provoquer cette invasion. Certes, les tensions entre les deux pays sont fortes depuis longtemps déjà, mais cette invasion n’est vraiment pas la solution. Les conflits se résolvent de manière pacifique.

Nous avons lu attentivement la proposition de résolution et pouvons approuver sur le fond les propositions qui y sont formulées, malgré quelques réserves.

Pour nous aussi, il est évident qu’il faut prendre des sanctions sévères contre la Russie et ses complices. Mais ces sanctions sont une arme à double tranchant qui peut aussi nous faire du tort. C’est pourquoi le Vlaams Belang préconise des actions intelligentes, efficaces et ciblées, des actions très dures, mais dirigées contre les individus et organisations qui sont responsables de l’agression militaire. Nous mettons en garde contre des sanctions irréfléchies qui pourraient faire beaucoup de tort à notre économie.

Le point 12 du dispositif est très vague et prête à diverses interprétations. Nous sommes réticents à un éventuel engagement militaire suggéré au point 12. Pour éviter toute ambiguïté, je précise que nous tenons à respecter nos engagements au sein de l’OTAN, mais l’article 5 du Traité de l’OTAN ne s’applique pas en l’espèce. Il ne vaut qu’en cas d’attaque contre un État membre de l’OTAN. Nous devons donc nous garder de trop nous impliquer dans ce conflit militaire dont nous ne pouvons encore présager les conséquences. Nous devons garder la tête froide.

Malgré ces quelques réserves, nous soutiendrons la résolution car nous pensons nous aussi que cette invasion militaire appelle un signal politique fort, montrant clairement qu’envahir militairement un pays souverain et indépendant, c’est franchir la ligne rouge et que de tels conflits doivent se résoudre par la concertation et la désescalade et non par les armes et l’occupation militaire.

De heer Guy D’haeseleer (Vlaams Belang). – Zoals collega Vanlouwe al zei, is dit debat al uitgebreid in de Kamer en het Vlaams Parlement gevoerd en terecht, gezien de ernst van de feiten op het hele grondgebied van Oekraïne. Het Vlaams Belang heeft er uiteraard geen enkele moeite mee de Russische invasie in Oekraïne in de scherpst mogelijke bewoordingen te veroordelen. Een militaire invasie en schending van de territoriale integriteit van een soeverein en onafhankelijk land is niet alleen een grove schending van het internationaal recht, het is vooral totaal onaanvaardbaar, des te meer omdat het aangevallen land geen enkele aanleiding tot deze invasie heeft gegeven. Sterke spanningen tussen beide landen zijn er weliswaar al veel langer, maar dit is absoluut niet de manier om ze op te lossen. Conflicten moeten vreedzaam worden opgelost.

We hebben het voorstel van resolutie aandachtig gelezen en kunnen ten gronde instemmen met wat wordt voorgesteld. Al kan men bij enkele punten wat bedenkingen formuleren.

Dat er scherpe sancties moeten komen tegen Rusland en zijn medeplichtigen is ook voor ons duidelijk. Maar het is wel een tweesnijdend zwaard dat ook ons pijn kan doen. Het Vlaams Belang is daarom gewonnen voor slimme, doeltreffende en gerichte acties, scherp, zeer scherp, maar wel gericht tegen individuen en organisaties die verantwoordelijk zijn voor de militaire agressie. Wij waarschuwen dan ook voor ondoordachte sancties die onze eigen economie zwaar kunnen schaden.

Ook punt 12 van het beschikkende gedeelte van de resolutie is erg vaag en voor interpretatie vatbaar. Wij staan zeer terughoudend tegenover een eventuele militaire inzet, wat in punt 12 toch wel wordt gesuggereerd. Voor alle duidelijkheid wijs ik erop dat we onze NAVO‑engagementen willen nakomen, maar artikel 5 van het NAVO‑verdrag is in deze casus niet van toepassing. Het geldt enkel wanneer een NAVO‑lidstaat wordt aangevallen. We moeten ons dus hoeden voor een verregaande betrokkenheid in dit militair conflict waarvan we de gevolgen nu nog niet kunnen inschatten. We moeten het hoofd koel houden.

Ondanks deze bedenkingen zullen we de resolutie mee goedkeuren, omdat wij het ermee eens zijn dat deze militaire invasie wel degelijk een krachtig politiek signaal behoeft, dat een militaire invasie in een onafhankelijk en soeverein land ver over de rode lijn gaat en dat conflicten zoals deze via overleg en de‑escalatie moeten worden opgelost, niet via wapengekletter en militaire bezetting.

 

M. Philippe Courard (PS). – La première victime d’une guerre, c’est toujours la vérité, disait Rudyard Kipling. L’agression militaire russe en Ukraine nous replonge malheureusement dans les heures les plus sombres de notre histoire. Et, pour avoir tenu tête aux Russes en faisant fi de leurs exigences, les Ukrainiens font face à une attaque brutale qui tue des innocents et oblige hommes, femmes et enfants à fuir leur pays.

L’attaque de l’armée russe contre l’Ukraine est en réalité une attaque contre les principes fondamentaux de la démocratie, de la liberté et de la souveraineté des peuples.

Au nom de mon groupe, je condamne cette violation du droit international par la Russie. Affirmons ensemble et avec force notre soutien à l’indépendance, à la souveraineté et à l’intégrité territoriale de l’Ukraine.

À l’heure où je vous parle, notre chef de groupe assiste à une réunion à Paris au sujet de la politique étrangère et de sécurité commune, réunion lors de laquelle il sera question de jeter les bases d’une Europe capable de relever les défis auxquels elle est confrontée, en étant libre de ses choix et maître de son destin.

Malheureusement, l’Europe a détourné le regard pendant trop longtemps et le président Poutine s’est évidemment engouffré dans la brèche, profitant des doutes et craintes que suscite la création d’une Union de la défense en Europe. Nos réponses doivent être à la hauteur de la gravité de la situation.

Enfin, exprimons notre solidarité la plus absolue avec les autorités légitimes de l’Ukraine et le peuple ukrainien. Ce que nous réussirons nous réunira.

Nous nous demandons tous ici pourquoi notre monde dysfonctionne mais, rien qu’en analysant la situation en Belgique, nous sommes déjà édifiés. Comment comprendre, en effet, les hésitations coupables que le PTB a exprimées hier à la Chambre ? J’espère qu’aujourd’hui, nous n’assisterons pas à cela au Sénat. Si tel était le cas, j’en serais particulièrement gêné en tant que démocrate. Derrière votre air bonhomme, Monsieur Hermant, vous donnez du crédit à la dictature. Vous venez de le faire en parlant de la Chine et vous ferez peut‑être de même en ce qui concerne la Russie, comme vos collègues de la Chambre. Par votre comportement, vous contestez la démocratie.

Nous sommes habitués à ce que le PTB fasse preuve d’une certaine forme de populisme qui lui est sans doute bénéfique sur le plan électoral, mais je pense qu’en l’espèce, vous dépassez les bornes. Vous allez au‑delà de ce qui est acceptable.

Monsieur Hermant, dites‑le‑nous franchement : vous jouez un rôle ici ? Telle ne saurait quand même pas être votre conviction profonde ? Vous n’êtes quand même pas à ce point inhumain et insensible à cette souffrance ? Ne voyez‑vous pas la détresse incommensurable que cette attaque inadmissible provoque ? Il y a une unanimité pour dire que cette agression est indéfendable et que rien ne la justifie. Monsieur Hermant, je suis triste pour vous et pour votre parti et plus encore pour vos électeurs, car ils sont trompés par votre comportement. J’imagine que s’ils vous accordent leurs suffrages, ce n’est pas parce que vous soutenez les dictatures et que vous êtes contre la démocratie. Je ne pense pas qu’il y ait un seul de vos électeurs qui cautionne l’attitude de votre parti vis‑à‑vis de la Chine, de la Russie et de tous ceux qui ont à souffrir de ces régimes. Vos électeurs n’imaginent sans doute pas que vous représentez un danger pour la démocratie et que vous ne combattez pas comme nous tous en faveur de la liberté.

J’espère que vous allez vous ressaisir en adoptant une attitude digne d’un démocrate et d’un représentant de la population et que vous condamnerez fermement cette invasion.

De heer Philippe Courard (PS). – Het eerste slachtoffer van oorlog is altijd de waarheid, zei Rudyard Kipling. De Russische militaire agressie in Oekraïne voert ons helaas terug naar de donkerste uren van onze geschiedenis. De Oekraïners, die stand gehouden hebben tegenover de Russen door hun eisen te negeren, worden geconfronteerd met een brute aanval die onschuldige mensen doodt en mannen, vrouwen en kinderen dwingt hun land te ontvluchten.

De aanval van het Russische leger op Oekraïne is in feite een aanval op de grondbeginselen van democratie, vrijheid en de soevereiniteit van de volkeren.

Namens mijn fractie veroordeel ik deze schending van het internationale recht door Rusland. Laten wij gezamenlijk en krachtig onze steun betuigen aan de onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne.

Op dit moment woont onze fractievoorzitter in Parijs een vergadering bij over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, waar de nadruk zal liggen op het leggen van de fundamenten voor een Europa dat in staat is de uitdagingen waarvoor het staat, aan te gaan, met keuzevrijheid en zelfbeschikking.

Helaas heeft Europa te lang de andere kant op gekeken en president Poetin heeft uiteraard geprofiteerd van de twijfels en angsten die de oprichting van een defensie‑unie in Europa oproept. Onze reacties moeten in verhouding staan tot de ernst van de situatie.

Laten wij tot slot onze volledige solidariteit betuigen met de legitieme autoriteiten van Oekraïne en het Oekraïense volk. Wat we bereiken zal ons samenbrengen.

Wij vragen ons allemaal af waarom onze wereld disfunctioneel is, maar alleen al door de situatie in België te analyseren, wordt duidelijk waarom. Hoe valt de schuldige aarzeling van de PVDA‑PTB gisteren in de Kamer te begrijpen? Ik hoop dat we dit vandaag niet in de Senaat zullen zien. Dat zou me bijzonder storen als democraat. Mijnheer Hermant, achter uw goedmoedige houding, geeft u krediet aan de dictatuur. U hebt dat zojuist gedaan met betrekking tot China en u zult misschien hetzelfde doen met betrekking tot Rusland, zoals uw collega’s in de Kamer. Door uw gedrag valt u de democratie aan.

Wij zijn eraan gewend dat de PVDA‑PTB een bepaalde vorm van populisme aan de dag legt die haar ongetwijfeld electoraal geen windeieren legt, maar in dit geval gaat u te ver. Dit gaat voorbij het aanvaardbare.

Mijnheer Hermant, zeg ons eerlijk: speelt u hier een rol? Dit kan toch niet uw diepste overtuiging zijn? U bent toch niet zo onmenselijk en ongevoelig voor dit lijden? Ziet u niet het onmetelijke leed dat deze onaanvaardbare aanval veroorzaakt? Iedereen is het erover eens dat deze agressie niet te verdedigen of te rechtvaardigen valt. Mijnheer Hermant, ik ben bedroefd voor u en uw partij en nog meer voor uw kiezers, want zij worden door uw gedrag misleid. Ik veronderstel dat als zij u hun stem geven, dat niet is omdat u dictaturen steunt en tegen democratie bent. Ik denk niet dat één van uw kiezers de houding van uw partij tegenover China, Rusland en al diegenen die onder deze regimes moeten lijden, steunt. Uw kiezers beseffen waarschijnlijk niet dat u een gevaar bent voor de democratie en dat u niet strijdt voor vrijheid zoals de rest van ons.

Ik hoop dat u terugkomt op uw standpunt en een houding aanneemt die een democraat en een vertegenwoordiger van het volk waardig is en dat u deze invasie krachtig zult veroordelen.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

M. Jean‑Paul Wahl (MR). – Nous vivons un retour en arrière, nous régressons. Nous avons entendu, de la part du président Poutine, des propos similaires à ceux que nos parents, nos grands‑parents, ont pu entendre à la fin des années trente, le même genre de langage, le même genre de mensonge, le même type d’argumentation fallacieuse qui, malheureusement, trompe le peuple dont il est le président. C’est ce retour en arrière qui doit aussi nous rappeler que, si notre pays vit en paix depuis tant de dizaines d’années, son territoire a été, au cours de l’histoire, le champ de bataille de l’Europe. C’est probablement aussi en raison de ce passé, sous quelque forme politique que ce soit, que nous avons toujours eu cette sagesse de pouvoir nous entendre malgré nos différences, de pouvoir régler nos différends, par le dialogue. Aujourd’hui, ce qui se passe est dramatique pour le peuple ukrainien. Au moment où nous parlons, commencent des combats de rue dans la capitale ukrainienne. Au moment où nous parlons, il y a déjà des dizaines et des dizaines de personnes qui ont été tuées. Les infrastructures du pays sont mises à mal, et cela va se poursuivre. C’est dramatique et c’est à nos portes. Il faut tellement peu de choses pour que cela dérape complètement. Nous pensions que nous étions définitivement tranquilles, nous pensions qu’un conflit en Europe, de cette ampleur‑là, n’était pas possible. Aujourd’hui, nous avons peur, peur que ce conflit puisse arriver jusqu’ici, que l’on puisse revivre les heures sombres de notre histoire. Aucun d’entre nous n’a connu la dernière guerre mondiale. Mes parents l’ont connue, ils l’ont vécue. Mon père a été soldat, ma mère a vécu la guerre, ils en ont été fortement éprouvés. Pour donner un exemple, ma mère ne pouvait pas rester devant La Grande Vadrouille, un film qui fait en principe rire tout le monde, mais où on voit des uniformes allemands. Elle devait sortir de la pièce tellement elle avait subi un traumatisme. Si nous ne sommes pas particulièrement attentifs, si nous ne sommes pas particulièrement prudents, nous risquons de vivre aujourd’hui ce que nos parents, nos grands‑parents, nos arrière‑grands‑parents, ont vécu. Il ne faut plus s’attendre à grand‑chose de la part du président russe parce que, après l’Ukraine, il y a d’autres pays qui ne sont pas dans l’OTAN : la Moldavie, la Géorgie, qui a déjà été attaquée par la Russie. Dans son discours, le président Poutine considère que le fait d’avoir accepté que des pays comme la Pologne soient membres de l’OTAN est de l’agression.

Non, c’est de la défense. Ce sont des pays de l’Est qui ont connu la dictature communiste, la dictature de l’URSS et qui, lorsque celle‑ci a disparu, ont voulu s’assurer de pouvoir vivre en paix. C’est cette paix qu’un homme met à l’épreuve aujourd’hui. Espérons que le conflit ne dégénère pas davantage et qu’il puisse s’arrêter, mais nous allons probablement vivre des années difficiles. Après la période que nous avons déjà vécue, ce n’est guère réjouissant.

Je parlais du retour en arrière et je m’adresse à vous, membres du PTB. Vous faites partie du retour en arrière. Vous n’êtes pas des progressistes. Vous prônez le plus pur des conservatismes. Vous ne voulez pas faire évoluer la société, vous ne voulez pas la démocratie, vous trompez vos électeurs comme M. Courard a eu raison de le dire.

Je n’interviendrai pas plus à votre égard car ce que vous défendez n’en vaut pas la peine. Par contre, ce qu’il est important de rappeler, c’est que ce sont les extrémismes qui systématiquement ont mené le monde au bord du conflit majeur ou l’y ont conduit. Soyons‑y particulièrement attentifs, soyons solidaires avec le peuple ukrainien. Espérons que les sanctions qui seront prises au niveau international seront suffisantes, même si on ne se fait malheureusement pas trop d’illusions. Soyons attentifs aussi à préserver cette paix pour nous‑mêmes, pour nos enfants, pour nos proches. La meilleure manière de préserver cette paix, c’est aussi d’être solidaires avec le peuple ukrainien.

De heer Jean‑Paul Wahl (MR). – Dezer dagen lijkt het of we met de uitlatingen van president Poetin herbeleven wat onze ouders en grootouders wellicht moesten aanhoren op het einde van de jaren dertig. Hetzelfde taalgebruik, dezelfde leugens en drogredeneringen die het volk waarvan hij het staatshoofd is helaas een rad voor ogen draait. Deze terugval moet ons er ook aan herinneren dat ons land, ofschoon het nu al tietallen jaren vrede heeft gekend, in de geschiedenis van Europa ook een slagveld is geweest. En juist ons verleden heeft ons geleerd dat we ondanks onze verschillen een gemeenschappelijke grond moeten vinden voor overeenstemming via dialoog. Wat vandaag aan het gebeuren is, is dramatisch voor het Oekraïense volk. Op dit eigenste moment worden in de Oekraïense hoofdstad de eerste straatgevechten geleverd. Tientallen mensen zijn al gedood. De infrastructuur van het land is al veel schade toegebracht en de vernielingen zullen nog doorgaan. Het is een drama dat zich in onze achtertuin afspeelt. Er is zo weinig nodig om het volledig te laten ontsporen. We dachten rust te hebben gevonden, we dachten dat een conflict van deze omvang in Europa definitief onmogelijk was geworden. Nu vrezen we dat dit conflict tot bij ons zal uitdeinen, zijn we beducht voor de mogelijkheid dat we de duistere uren uit het verleden zullen herbeleven. Niemand van ons heeft de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Mijn ouders wel; mijn vader was soldaat, mijn moeder onderging de oorlog, ze werden zwaar beproefd. Het bekijken van de film La grande vadrouille brengt iedereen meestal aan het lachen, maar mijn moeder was zo getraumatiseerd dat ze telkens de kamer uit moest en nog steeds geen Duitse uniformen kon aanzien. Als we niet opletten, als we nu niet bijzonder omzichtig te werk gaan, dreigen we terecht te komen in wat onze ouders, grootouders en overgrootouders hebben meegemaakt. Van de Russische president valt zo goed als niets meer te verwachten, want na Oekraïne zijn er nog andere landen die geen lid zijn van de NAVO zoals Moldavië en Georgië, een land dat al door Rusland is aangevallen. Wat president Poetin betoogt is dat het feit dat we aanvaard hebben dat landen als Polen lid zijn kunnen worden van de NAVO, moet beschouwd worden als een daad van agressie.

Maar dat is defensie. Dat zijn landen uit Oost‑Europa die de communistische dictatuur en de dictatuur van de Sovjetunie hebben gekend. Na het verdwijnen daarvan, hebben die landen de mogelijkheid om in vrede te leven willen veilig stellen. Eén man zet die vrede nu op de helling. Laten we hopen dat dit conflict niet verder afglijdt en dat de escalatie tot staan kan worden gebracht. We gaan wellicht moeilijke jaren tegemoet. Na wat we de twee voorbije jaren hebben beleefd is dat geen goed vooruitzicht.

Ik heb gesproken over een terugval en ik wil me richten tot u, leden van de PVDA. U maakt daar deel van uit. U bent allesbehalve progressief. U staat de zuiverste vorm van conservatisme voor. U wil de samenleving niet vooruithelpen, u wil geen democratie, u bedriegt uw kiezers zoals de heer Courard terecht al zei.

Ik zal daar niet verder op ingaan, want wat u verdedigt, is dat niet waard. Het is wel van belang te benadrukken dat het telkens vormen van extremisme zijn geweest die de wereld tot aan de rand van een globaal conflict hebben gebracht of de wereld daarin hebben gestort. Laten we dus goed opletten. Laten we solidair zijn met het Oekraïense volk. Laten we hopen dat de sancties die op internationaal niveau worden genomen zullen volstaan, al maken we ons ook geen illusies. Laten we vooral ijveren voor vrede voor onszelf, onze kinderen, onze naasten. De beste manier om dat te doen is solidariteit te betonen met het Oekraïense volk.

 

M. Tom Ongena (Open Vld). – Il n’arrive pas souvent que l’ensemble des journaux consacrent la une au même événement et, lorsque cela arrive, on sait que c’est un jour qui entrera dans les livres d’histoire. C’est ce qui s’est passé aujourd’hui. Presque tous les journaux flamands publiaient à la une la photo d’une dame au front ensanglanté, devant un building détruit, sous le titre : « Guerre en Europe ».

L’invasion brutale de la Russie de Poutine en Ukraine marque la fin abrupte d’une époque qui a commencé en 1989, avec la chute du mur de Berlin, et qui s’est caractérisée par le renforcement de la démocratie, de la paix, de la prospérité et de la collaboration.

Aujourd’hui, nous avons à faire un choix. Acceptons‑nous qu’un pays dont le chef d’État ne respecte ni la démocratie, ni les principes fondamentaux de l’état de droit, ni les droits de l’homme, ait recours à la force pour étendre son influence et envahir un autre État souverain pour imposer ainsi sa volonté dictatoriale au peuple ukrainien ? Ou ne l’acceptons‑nous pas ?

Avec la proposition de résolution à l’examen, nous disons clairement que nous ne l’acceptons pas et que nous condamnons l’invasion. J’espère que tout le monde fera ce choix aujourd’hui, sans réserve, sans chercher d’excuses pour ne pas le faire. En pareils moments, il faut annoncer la couleur et choisir. Il ne faut pas chercher d’excuses, il n’y a pas de temps pour dire « oui, mais ».

J’espère non seulement que nous pourrons voter la proposition de résolution à l’unanimité, mais aussi que les événements actuels permettront de marquer un tournant en Europe. J’espère que nous pourrons laisser derrière nous les dernières années, au cours desquelles l’Union européenne a été caractérisée par des divisions internes et des dérives, le Brexit en étant la manifestation la plus affligeante. L’Union a été déstabilisée tant en interne qu’à l’extérieur. J’espère sincèrement que ceux qui doutent de l’utilité d’une Europe forte, d’une Union européenne forte et d’une collaboration internationale renforcée en général seront désormais conscients de l’importance d’une Europe et d’une collaboration internationale fortes.

La seule manière de faire face à M. Poutine et à d’autres agresseurs potentiels est de présenter un front uni, d’opter pour la collaboration, de promouvoir une Europe forte et pugnace.

Plus que jamais, nous sommes ici aussi confrontés à un choix crucial. Allons‑nous nous laisser déchirer et donner ainsi à M. Poutine et à ses vassaux le champ libre pour détruire tout ce que l’Europe représente ?

Ou allons‑nous surmonter nos contradictions internes ? Allons‑nous réaliser nos ambitions européennes communes, nées sur les champs de bataille de la Première et de la Deuxième Guerres mondiales et allons‑nous tirer la carte d’une Europe forte ? Oui, il nous faut condamner fermement l’agression russe, interpeller les Russes, aider la population ukrainienne et accueillir les réfugiés d’Ukraine. Mais nous devons faire plus encore. Nous devons oser faire le choix d’une Europe plus forte et faire connaître ce choix. Le temps n’est plus à l’euroscepticisme, à la division. Nous devons à nouveau oser faire le même choix que nos prédécesseurs, à savoir le choix d’une Union européenne forte et pugnace.

De heer Tom Ongena (Open Vld). – Het gebeurt niet vaak dat alle kranten met dezelfde voorpagina uitpakken. Als dat gebeurt, dan weet je dat het een dag is die de geschiedenisboeken kan halen. Dat is vandaag gebeurd. Bijna alle Vlaamse kranten met dezelfde voorpagina: de foto van een dame met een bebloed voorhoofd, met op de achtergrond een kapotgeschoten flatgebouw, en met dezelfde titel: “Oorlog in Europa”.

Met de brutale Russische inval in Oekraïne komt er een einde aan een tijdperk. Dat tijdperk is ongeveer gestart in 1989, met de val van de Berlijnse muur. Het was een tijdperk van democratie, vrede, welvaart en samenwerking. Met zijn inval maakt Poetin een abrupt einde aan dat tijdperk.

Dat plaatst ons vandaag voor een heel heldere en heel duidelijke keuze. Staan we toe dat een land met een staatshoofd dat lak heeft aan democratie, aan de grondbeginselen van de rechtsstaat en aan het respect voor de mensenrechten, via geweld zijn invloed wil uitbreiden en een andere, soevereine staat binnenvalt om zijn dictatoriale wil op te leggen aan het Oekraïense volk? Of staan we dat niet toe en zeggen we heel duidelijk dat we dit niet aanvaarden?

Met het voorliggende voorstel van resolutie maken we een kristalheldere keuze. We zeggen heel duidelijk dat we dit niet aanvaarden en dit veroordelen. Ik hoop dat iedereen dit vandaag doet. Ik hoop dat we dit allemaal doen, zonder enig voorbehoud, zonder excuses te zoeken om het niet te moeten doen. Op dagen als vandaag moet je kleur bekennen en kiezen. Je moet geen uitvluchten zoeken. Op dagen als vandaag is er geen tijd voor een “ja, maar”.

Net zoals ik hoop dat we het voorstel van resolutie unaniem kunnen goedkeuren, hoop ik ook dat wat nu gebeurt een keerpunt kan zijn voor Europa. Ik hoop dat we de voorbije jaren achter ons kunnen laten. De voorbije jaren werd de Europese Unie gekenmerkt door interne verdeeldheid en stuurloosheid, met als triest dieptepunt de Brexit. De Unie werd zowel van binnenuit als van buitenaf gedestabiliseerd. Ik hoop oprecht dat zij die twijfelen aan het nut van een sterk Europa, een sterke Europese Unie en een sterke internationale samenwerking in het algemeen, vandaag beginnen te beseffen dat het wel belangrijk is dat we kiezen voor een sterk Europa en een sterke internationale samenwerking.

Er is maar één manier om Poetin en andere potentiële agressors het hoofd te bieden. Dat is eendrachtig zijn. Dat is volop kiezen voor samenwerking. Dat is volop kiezen voor een sterke en slagkrachtige Europese Unie.

Meer dan ooit staan we ook op dit vlak voor een cruciale keuze. Laten we ons verder uit elkaar spelen en geven we zo Poetin en zijn vazallen de vrije baan om alles waarvoor Europa staat te vernietigen?

Of overstijgen we onze interne tegenstellingen? Hervinden we onze gemeenschappelijke Europese ambitie, een ambitie die geboren is op de slagvelden van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, en kiezen we voor een sterk Europa? Ja, we moeten de Russische agressie krachtig veroordelen. Ja, we moeten Russen overal daarop aanspreken. Ja, we moeten de Oekraïense bevolking helpen en Oekraïense vluchtelingen opvangen. Maar we moeten ook meer doen. We moeten durven kiezen voor een sterker Europa en dat ook uitdragen. Nu is het geen tijd meer voor euroscepticisme, voor verdeeldheid. Nu moeten we opnieuw durven kiezen om te doen wat onze voorgangers hebben gedaan, kiezen voor een sterke en slagkrachtige Europese Unie.

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Depuis un peu plus de 36 heures, la guerre a éclaté sur le continent européen à la suite de l’attaque de la Russie contre l’Ukraine. J’aimerais au nom de mon groupe, sans émettre la moindre réserve, condamner l’intervention militaire russe sur le territoire ukrainien. J’espère que tout le monde a bien pu l’entendre, nous l’avons dit hier à la Chambre et nous le réaffirmons ici aujourd’hui. Nous condamnons à la fois la reconnaissance par la Russie de l’indépendance des deux républiques et l’intervention militaire. Ces deux actions sont en contradiction avec le droit international et elles violent la Charte des Nations unies. La souveraineté des peuples ne doit en aucun cas être remise en question, et la souveraineté de l’Ukraine et le respect de ses frontières ne doivent pas faire exception.

La guerre n’est pas seulement une partie d’échecs entre grandes puissances pour des zones d’influence. La guerre, ce sont surtout des bombes qui tombent sur des populations. Ce sont des familles déchirées, ce sont des hommes et des femmes, des enfants et des vieillards, qui paient de leur vie l’escalade guerrière commanditée par des dirigeants qui sont à l’abri. Ce sont des centaines de milliers de réfugiés qui sont déracinés et conduits vers un avenir incertain. C’est à tout cela que nous devons apporter des réponses aujourd’hui, et des solutions. J’ai deux enfants, hors de question qu’ils aillent se battre pour les intérêts des grosses puissances.

Mais utiliser la guerre, utiliser l’actualité pour attaquer le PTB, comme seul point d’intervention du PS aujourd’hui, ou parmi les points d’intervention du MR, c’est instrumentaliser cet acte de manière absolument indécente.

Pour apporter des solutions, il faut d’abord faire le bon diagnostic. Il ne faut pas apporter des réponses superficielles qui ne feront qu’envenimer la situation. Il faut se poser les bonnes questions. Pourquoi en est‑on arrivé là ? Car les tensions d’aujourd’hui ne datent pas de cette nuit, ni de ces dernières semaines. Elles remontent aux 30 dernières années, elles sont le résultat d’une escalade multilatérale que nous dénonçons d’ailleurs dans cette assemblée.

Des accords et des traités ont été signés pour garantir la sécurité collective et indivisible, mais ils ont été violés et bafoués. En 2002, les Américains se sont retirés du Traité ABM relatif à la limitation des systèmes antimissiles balistiques. En 2019, ces mêmes Américains se sont retirés du Traité sur les forces nucléaires à portée intermédiaire, et du Traité de transparence et de renseignements mutuels sur les mouvements des troupes « Ciel ouvert », en 2020.

Ce retrait, suivi d’un retrait russe, a empiré la situation sécuritaire en Europe. L’installation progressive en parallèle des boucliers antimissiles en Europe, de la Roumanie à la Pologne, par l’OTAN, vise à briser l’équilibre de sécurité construit pendant la Guerre froide.

En 2015, des accords de paix ont été négociés à Minsk par l’Ukraine, la Russie, la France, l’Allemagne et les républiques autoproclamées de Donetsk et de Lougansk. Ces accords n’ont jamais été appliqués. Le gouvernement ukrainien a notamment refusé d’octroyer une autonomie aux régions de l’est. Ces accords peuvent cependant constituer le cadre pour retourner à la table des négociations. C’est mon premier point de désaccord avec la résolution qui nous est présentée aujourd’hui, où on pointe principalement la Russie, mais en fait, des deux côtés, il y a eu un non‑respect des accords de Minsk.

Le deuxième point dans cette résolution avec lequel nous sommes en désaccord, c’est le rôle de l’OTAN. L’expansion continue de l’OTAN vers l’est et notamment vers l’Ukraine, contraire aux promesses faites à la Russie dans les années nonante, est perçue aujourd’hui par la Russie comme une menace. La résolution à l’examen nous demande de soutenir l’OTAN, mais l’OTAN ne fait pas partie de la solution, l’OTAN fait partie des menaces qui pèsent sur le monde, comme l’ont montré les dizaines d’années d’agressions envers des pays, en dehors de résolutions des Nations unies.

Chers collègues, voilà pourquoi nous nous abstiendrons lors du vote sur cette résolution qui ne pointe du doigt qu’une seule des parties impliquées, et ignore la responsabilité des États‑Unis, de l’OTAN et du gouvernement ukrainien. Elle risque d’aggraver la situation au détriment des populations des deux pays, et de l’Europe tout entière. Elle risque aussi de compliquer gravement toute possibilité de nouvelles négociations de paix sur la base des accords de Minsk, qui continuent à offrir le cadre pour une sortie pacifique de cette crise.

Ce qu’il faut maintenant, c’est éviter toute escalade ultérieure et promouvoir rapidement des initiatives visant à un cessez‑le‑feu et au retrait des troupes russes, via les Nations unies et l’Organisation pour la sécurité et la coopération en Europe, l’OSCE, ou tout autre canal diplomatique.

Certains ont parlé d’hypocrisie du PTB dans cette histoire, mais nous ne sommes pas seuls. Le monde associatif annonce une manifestation demain, je parle de l’ASBL Vrede, dont je vais vous lire le communiqué en néerlandais :

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Iets meer dan 36 uur geleden is de oorlog uitgebroken op het Europese continent ten gevolge van de Russische aanval op Oekraïne. Namens mijn fractie wil ik zonder enig voorbehoud de Russische militaire interventie op het Oekraïense grondgebied veroordelen. Ik hoop dat iedereen dat goed gehoord heeft. We hebben dat gisteren in de Kamer gezegd en herhalen dat hier vandaag. We veroordelen zowel de erkenning door Rusland van de onafhankelijkheid van twee republieken en de militaire inval. Die twee acties zijn in strijd met het internationaal recht en vormen een schending van het Charter van de Verenigde Naties. De soevereiniteit van volken mag op geen enkele manier in vraag worden gesteld en de soevereiniteit van Oekraïne en het respect voor de grenzen van dat land vormen geen uitzondering op dat beginsel.

Oorlog is niet alleen maar een schaakspel tussen grootmachten omwille van de politieke invloed. Oorlog betekent vooral dat er bommen vallen op mensen. Families worden verscheurd, mannen en vrouwen, kinderen en ouderen betalen met hun leven het krijgsopbod dat zich afspeelt tussen leiders op veilige afstand. Het betekent honderdduizenden vluchtelingen, ontheemden, mensen met een onzekere toekomst. Daartegenover moeten wij vandaag een antwoord stellen en oplossingen aanreiken. Ik heb twee kinderen, het is uitgesloten dat ze zouden moeten gaan vechten voor de belangen van de grote machthebbers.

Maar die oorlog en dat nieuwsfeit nu aangrijpen om de PTB‑PVDA aan te vallen, als enige tussenkomst van de PS vandaag, of zoals in de betogen van de MR, getuigt van gebrek aan fatsoen.

Om oplossingen te kunnen bedenken moet eerst de juiste diagnose worden gesteld. Oppervlakkige antwoorden zullen de toestand alleen maar verergeren. Het gaat erom de juiste vragen te stellen. Waarom is het zover kunnen komen? De spanningen van vandaag dateren niet van de voorbije nacht, noch van de voorbije weken. Ze bouwen zich al dertig jaar op en zijn het gevolg van een multilaterale escalatie die we in deze assemblee aan de kaak willen stellen.

Akkoorden en verdragen werden getekend om de collectieve en ondeelbare veiligheid te verzekeren, maar ze werden met voeten getreden en geschonden. In 2002 hebben de Amerikanen zich teruggetrokken uit het ABM‑verdrag over de beperking van antiballistische raketten. In 2019 hebben diezelfde Amerikanen zich teruggetrokken uit het Intermediate‑Range Nuclear Forces (INF)‑verdrag en in 2020 uit het Open Skies‑verdrag waarin mits bepaalde voorwaarden ongewapende luchtverkenning toegestaan wordt over het gehele grondgebied van de verdragstaten.

Na die terugtrekking stapte ook Rusland uit het verdrag en verslechterde de veiligheidssituatie in Europa. De progressieve installatie van een raketschild in Europa die parallel daarmee door de NAVO van Roemenië tot Polen werd doorgevoerd is erop gericht het veiligheidsevenwicht dat tijdens de Koude Oorlog was opgebouwd te doorbreken.

In 2015 werden in Minsk een vredesakkoord afgesloten tussen Oekraïne, Rusland, Frankrijk en de zelfuitgeroepen volksrepublieken Donetsk en Loegansk. Dat akkoord werd nooit toegepast. De Oekraïense regering weigerde autonomie te verlenen aan de twee oostelijke regio’s. Dat akkoord zou nochtans het kader kunnen vormen om terug te keren naar de onderhandelingstafel. Dat is het eerste punt waarop ik van mening verschil met de voorliggende resolutie. Daarin wordt voornamelijk met de vinger gewezen naar Rusland, maar in feite werd langs beide zijden inbreuk gepleegd op het Akkoord van Minsk.

Het tweede punt in deze resolutie waar we het niet eens mee zijn, is de rol van de NAVO. De voortdurende uitbreiding van de NAVO naar het oosten en met name naar Oekraïne, in strijd met de beloften die aan Rusland werden gedaan in de jaren ’90, wordt door Rusland als een bedreiging ervaren. De voorliggende resolutie vraagt ons de NAVO te steunen. De NAVO is echter geen deel van de oplossing, maar een van de bedreigingen die de wereld bezwaren. Dat blijkt uit de jarenlange daden van agressie ten aanzien van landen buiten VN‑resoluties om.

Collega’s, om die redenen zullen wij ons onthouden bij de stemming over deze resolutie die maar één van de betrokken partijen als schuldige aanwijst en met geen woord rept over de verantwoordelijkheid van de Verenigde Staten, de NAVO of de Oekraïense regering. Aldus dreigt ze te leiden tot een verergering van de toestand, ten nadele van de bevolking van de twee betrokken landen en van heel Europa. De resolutie dreigt ook elke nieuwe poging tot onderhandeling op basis van het Akkoord van Minsk ernstig te ondermijnen, terwijl dat nog steeds de basis voor een vreedzame uitweg uit deze crisis blijft bieden.

Nu moeten we vooral elke verdere escalatie voorkomen en snel aansturen op initiatieven gericht op een staakt‑het‑vuren en de terugtrekking van de Russische troepen via de VN, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) of elk ander diplomatiek kanaal.

Sommige wrijven de PTB‑PVDA hypocrisie aan, maar we staan niet alleen. Vanuit het verenigingsleven wordt voor morgen een betoging aangekondigd. Het gaat om de vzw Vrede en ik lees u hun perscommuniqué in het Nederlands voor:

 

« Ce que nous demandons :

un cessez‑le‑feu immédiat, toutes les troupes russes quittant le territoire de l’Ukraine, et une reprise immédiate des négociations avec la participation de tous les pays et institutions internationales concernés ;

l’arrêt des livraisons d’armes et d’équipements militaires aux différentes parties, et l’interdiction de tous les exercices militaires dans la région.

Nous nous opposons aux sanctions qui affectent les populations locales.

Nous rappelons la responsabilité de l’OTAN qui, depuis trois décennies, avec son expansion permanente, refuse de prendre en compte les intérêts de sécurité de la Russie.

Nous voulons une nouvelle architecture de sécurité européenne, fondée sur le principe de sécurité commune tel qu’incarné par l’OSCE.

Nous demandons qu’un nouveau processus de désarmement nucléaire soit initié entre la Russie et les États‑Unis. »

“Wat wij vragen:

een onmiddellijk staakt‑het‑vuren, waarbij alle Russische troepen het grondgebied van Oekraïne verlaten, en een directe heropstart van de onderhandelingen met deelname van alle betrokken landen en internationale instellingen;

de stopzetting van de levering van wapens en militair materiaal aan de diverse partijen, en het bannen van alle militaire oefeningen in de regio.

We zijn tegen sancties die de lokale bevolkingen treffen.

We herinneren aan de verantwoordelijkheid van de NAVO, die gedurende drie decennia met haar permanente uitbreiding geweigerd heeft de Russische veiligheidsbelangen in rekening te brengen.

Een nieuwe Europese veiligheidsarchitectuur, gebaseerd op het principe van gemeenschappelijke veiligheid zoals belichaamd door de OVSE.

We vragen dat er een nieuw nucleair ontwapeningsproces gestart wordt tussen Rusland en de Verenigde Staten.”

 

Voilà les exigences de cette ASBL, et de toute une série d’associations pour la paix dans notre pays. C’est ce genre de propositions que formule également le PTB.

Dat zijn dus de eisen van deze vzw en van een hele reeks vredesverenigingen in ons land. Het is dit soort voorstellen dat de PVDA ook formuleert.

 

M. Georges‑Louis Bouchez (MR). – Mon groupe s’est déjà exprimé, mais il est impossible de ne pas réagir à de tels propos. Je me demande vraiment ce que la Russie fait au PTB, si elle l’aide d’une manière ou d’une autre, logistiquement ou financièrement par exemple.

De heer Georges‑Louis Bouchez (MR). – Mijn fractie heeft al een tussenkomst gedaan, maar hierop kan ik onmogelijk niet reageren. Ik vraag mij af wat de relatie is tussen Rusland en de PVDA, of die inhoudt dat er financiële of logistieke hulp wordt geboden, bijvoorbeeld.

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Retirez ça tout de suite, Monsieur Bouchez ! Je ne peux tolérer de tels propos. J’ai condamné clairement…

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Mijnheer Bouchez, zulke beweringen kan ik absoluut niet dulden. Ik heb heel duidelijk…

 

Mme la présidente. – Monsieur Hermant, M. Bouchez a la parole.

De voorzitster. – Mijnheer Hermant, de heer Bouchez is aan het woord.

 

M. Georges‑Louis Bouchez (MR). – Monsieur Hermant, je ne vous ai pas interrompu, même si c’était très douloureux de vous écouter. Vous condamnez une intervention militaire, mais vous reprenez mot pour mot la propagande russe ou peut‑être devrais‑je dire pour vous la propagande soviétique. Informez‑vous : la Russie n’est même plus communiste. Cela ne sert à rien de la défendre comme vous le faites.

De heer Georges‑Louis Bouchez (MR). – Mijnheer Hermant, ik heb u niet onderbroken, hoe pijnlijk het ook was om uw uitspraken te aanhoren. U veroordeelt een militaire interventie, maar u neemt woord voor woord de Russische propaganda over. Of moet ik zeggen de Sovjetretoriek? Vergewis uzelf maar: Rusland zelf is niet langer communistisch. Het dient tot niets om dergelijke stellingen te verdedigen.

 

(Remarques de M. Hermant)

(Opmerkingen van de heer Hermant)

 

Merci d’arrêter de m’interrompre. Nous ne l’avons pas fait à votre égard, même si votre intervention regorgeait de contre‑vérités. Vous dites condamner une intervention militaire, mais vous la justifiez en affirmant que les États‑Unis comme notre pays seraient, en tant que membres de l’OTAN, d’une certaine manière responsables des actes incriminés. C’est exactement la propagande de Poutine. Il est totalement contradictoire, hypocrite et ridicule sur le plan intellectuel de soutenir que vous condamnez une intervention militaire si c’est pour passer les quinze minutes qui suivent à justifier les motifs de cette intervention. Votre point de vue est en réalité que nous serions responsables de cette intervention, au même titre que les États‑Unis et que les autres alliés au sein de l’OTAN. Or il se fait que les Ukrainiens ont voté pour un candidat qui a choisi de se tourner vers l’Occident et qui a fait le choix de l’Union européenne et de l’OTAN. Vous n’aimez pas beaucoup la démocratie, quoi que vous en disiez, et c’est un véritable bras d’honneur que vous adressez aujourd’hui aux Ukrainiens. Selon vous, quoi que les Ukrainiens aient exprimé par les urnes, il ne faut surtout pas déranger la Russie ni perturber les rêves de suprématie et de nostalgie soviétique de Poutine. Non seulement vous trompez vos électeurs et vous êtes dans le mensonge permanent, mais, plus grave, vous salissez cette institution : dans notre pays, si on n’adhère pas aux valeurs démocratiques, aux valeurs de la démocratie libérale, on ne doit pas participer au jeu politique et au débat. Aujourd’hui, vous utilisez la démocratie libérale en portant des idées qui se retournent contre elle. On sait bien que vous choisissez d’habitude vos positions en espérant aller chercher quelques voix à gauche et à droite ou de la notoriété sur Facebook, mais aujourd’hui, vous n’avez absolument rien à gagner.

Je m’adresse à vous en tant que personne, Monsieur Hermant, car je ne peux pas croire que vous pensiez une seule seconde les imbécilités que certains vous ont écrites. À titre personnel, ayez la décence de reconnaître au peuple et aux dirigeants ukrainiens élus démocratiquement le droit de se tourner vers la démocratie libérale plutôt que d’accepter la dictature de Poutine.

Dank om me nu even te laten uitspreken, wij hebben u ook niet onderbroken, ook al deed u met uw betoog de waarheid meermaals geweld aan. U zegt een militaire interventie te veroordelen, maar u rechtvaardigt ze door te stellen dat de VS en ons land als NAVO‑lidstaten in zekere zin verantwoordelijk zouden zijn voor die laakbare inval. Dat valt helemaal samen met het narratief van Poetin. Het zit vol tegenstijdigheid, het is hypocriet en intellectueel ronduit belachelijk om vol te houden dat u tegen een militaire interventie bent als u het daaropvolgende kwartier niet anders doet dan de motieven voor die interventie te staven. Uw standpunt is dat wij verantwoordelijk zouden zijn voor die interventie samen met de VS en alle andere NAVO‑bondgenoten. Het is wel zo dat de Oekraïners gekozen hebben voor een presidentskandidaat die ervoor geopteerd heeft om zich naar het westen te richten, naar de EU en de NAVO. Wat u ook zegt, u bent maar een koele minnaar van de democratie, en vandaag steekt u uw middelvinger op naar de Oekraïense bevolking. Wat de Oekraïners na verkiezingen ook beslissen, er moet vooral vermeden worden de Russen te ontstemmen of de droombeelden van suprematie en Sovjetnostalgie van Poetin te verstoren. U bedriegt niet alleen uw kiezers, u gelooft niet alleen uw eigen leugens, maar u bevuilt ook deze instelling: als je in dit land niet gelooft in de democratie en de waarden waarop ze gebaseerd is, dat moet je je ook niet mengen in het politieke spel en in het politieke debat. Wat u vandaag doet, is gebruik maken van de vrije democratie om ideeën te verspreiden die ze kunnen beschadigen. We weten wel dat u uw standpunten zo opbouwt dat u links en rechts stemmen kunt sprokkelen en ‘likes’ kunt verzamelen op Facebook, maar vandaag valt daar echt niets mee te verdienen.

Ik richt me uiteindelijk tot u als persoon, mijnheer Hermant, want ik geloof niet dat u zelf ook maar één seconde geloof hechtte aan de dwaasheden die sommigen u hebben voorgeschreven. Heb nu zelf eens het fatsoen te erkennen dat de Oekraïense bevolking en regeringsleiders het recht hebben de vrije democratie te verkiezen boven de Poetindictatuur.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – J’aimerais répondre deux choses à M. Bouchez. Tout d’abord, j’ai la légitimité d’avoir été élu, ce qui n’est pas son cas.

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Ik wil de heer Bouchez op twee punten van antwoord dienen. Ik wil de legitimiteit van mijn verkiezing benadrukken. Die heeft hij niet.

 

M. Georges‑Louis Bouchez (MR). – J’ai certainement obtenu plus de voix que vous ! Vous avez eu combien de voix, Monsieur Hermant ? Moi, j’en ai récolté 16 500. On peut comparer.

De heer Georges‑Louis Bouchez (MR). – Ik heb vast en zeker meer stemmen behaald dan u! Hoeveel had u er weer, mijnheer Hermant? Ik had er 16 500. Laten we eens vergelijken.

 

Mme la présidente. – M. Hermant a la parole.

De voorzitster. – De heer Hermant is aan het woord.

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – On parle d’une situation grave. Je souhaite simplement répéter, comme nous l’avons déjà dit, que le PTB condamne sans discussion l’intervention militaire russe sur le territoire ukrainien.

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – We hebben het hier over een ernstige aangelegenheid. Ik herhaal het nogmaals: de PVDA‑PTB veroordeelt zonder enige betwisting de Russische militaire interventie op het Oekraïense grondgebied.

 

M. Orry Van de Wauwer (CD&V). – Monsieur Hermant, une fois de plus, vous invoquez des excuses pour ne pas approuver le texte à l’examen. J’en ai parfois mal aux oreilles.

Mais vous faites plus encore, et cela, je ne le comprends vraiment pas. Vous répétez même les arguments avancés par la Russie pour justifier l’invasion de l’Ukraine. Vous faites comme si le problème était une expansion agressive de l’OTAN, qui légitimerait l’invasion russe en Ukraine. Peut‑être ne comprenez‑vous pas que le peuple ukrainien a fait le choix souverain de se tourner vers l’Occident et de ne pas en revenir au passé communiste partagé avec la Russie et aux régimes totalitaires. C’est peut‑être votre choix, mais ce n’est pas le choix du peuple ukrainien, qui a montré sa volonté et sa préférence de se tourner vers l’Occident et de devenir, à terme, membre de l’OTAN. À aucun moment, en aucun cas, ce n’est une raison et une légitimation pour la Russie d’envahir l’Ukraine. Vos propos me font mal aux oreilles. Vous avez clairement pris le parti de la Russie. Même si vous condamnez l’invasion, vous vous faites l’écho de M. Poutine ; c’est incompréhensible et inacceptable.

De heer Orry Van de Wauwer (CD&V). – Mijnheer Hermant, u haalt hier opnieuw excuses aan waarom jullie deze tekst niet wensen goed te keuren. Dat doet soms pijn aan de oren.

Wat u nog meer doet, dat snap ik echt niet. U haalt zelfs argumenten aan die Rusland gebruikt, misbruikt om een inval in Oekraïne te verantwoorden. U herhaalt die hier. U doet alsof het een agressieve uitbreiding van de NAVO is, alsof dat een legitimatie is voor Rusland om Oekraïne binnen te vallen. U begrijpt misschien niet dat de bevolking soeverein eenzelfde keuze maakt om naar het Westen te kijken en niet terug naar het communistische verleden met Rusland, naar totalitaire regimes. Dat is misschien uw keuze, niet die van de bevolking in Oekraïne. Zij hebben zelf de wil en de voorkeur om naar het Westen te kijken, om op termijn lid te worden van de NAVO. Dan is dat op geen enkele manier en op geen enkel moment een reden en een legitimering voor Rusland om Oekraïne binnen te vallen. Het doet pijn aan de oren wat u hier zit te beweren. U hebt duidelijk de kant gekozen van Rusland. U veroordeelt de inval wel, maar tegelijkertijd herhaalt u als een echo de argumentatie die Poetin zelf gebruikt en dat is onbegrijpelijk en onaanvaardbaar.

 

M. Fourat Ben Chikha (Ecolo‑Groen). – Je m’adresse aux collègues du PVDA‑PTB : une certaine tendance se discerne progressivement. Nous l’avons vu dans le dossier des Ouïghours, où des prétextes ont été invoqués pour relativiser la souffrance infligée à toute une frange de la population. Le vol d’organes a été évoqué – « Nous doutons que cela existe ». Le génocide a été évoqué – « Nous doutons que cela soit le cas ».

Vous ne vous rendez manifestement pas compte de qui nous parlons aujourd’hui. Nous parlons des femmes en Ukraine. Vous venez de dire que vous soutiendrez la proposition relative à la situation des femmes au Yémen, mais les femmes en Ukraine ne peuvent pas compter sur votre soutien. Vous soutenez toutes les initiatives relatives aux personnes LGBT en Pologne, mais la communauté LGBT d’Ukraine ne peut pas compter sur vous. C’est facile de condamner les excès, ce ne sont que des paroles, mais tout à l’heure, vous allez devoir pousser sur un bouton, et c’est là que réside le courage, là que réside le leadership. J’en ai un peu assez de vous, vous changez d’opinion comme de chemise. Votre soi‑disant parti du peuple et de la justice est tout doucement devenu le parti de la sélectivité.

Combien de temps pensez‑vous encore pouvoir faire cela de manière crédible ? Combien de temps pensez‑vous pouvoir faire de la politique de cette façon ? Il est honteux que vous pensiez ainsi rendre service à la démocratie et à nous‑mêmes.

De heer Fourat Ben Chikha (Ecolo‑Groen). – Collega’s van de PVDA, er valt toch wel iets op. Er tekent zich stilaan een patroon af. We hebben het gezien in het dossier van de Oeigoeren, waar er drogredenen werden gezocht om het leed dat een hele bevolkingsgroep werd aangedaan te relativeren. We hebben het zelfs gehad over organendiefstal – “We betwijfelen of dat bestaat”. We hebben het gehad over genocide – “We betwijfelen of dat bestaat”.

U beseft blijkbaar niet goed over wie we het hier vandaag ook hebben. We hebben het over vrouwen in Oekraïne. U steunde daarnet het voorstel rond Jemen en vrouwen, maar de vrouwen in Oekraïne kunnen niet op uw steun rekenen. U steunt alles wat er rond LGBT‑personen gebeurt in Polen, maar als het gaat over de LGBT‑gemeenschap in Oekraïne, kan ze niet op uw steun rekenen. U veroordeelt het allemaal, maar dat is allemaal vrij gemakkelijk. Dat zijn woorden. Straks moet u op een knopje drukken en daar zit de echte moed. Daar zit leiderschap. Ik heb het eigenlijk wat gehad. U flipflopt van het ene naar het andere. Uw zogezegde partij van het volk en van de rechtvaardigheid is stilaan de partij van de selectiviteit geworden.

Ik vraag u oprecht hoelang u dit nog op een geloofwaardige manier denkt te kunnen doen. Hoelang denkt u op deze manier aan politiek te kunnen doen? Het is werkelijk beschamend dat u denkt op die manier ons en de democratie een dienst te bewijzen.

 

M. Philippe Courard (PS). – Je ne peux pas rester insensible à ce qui a été dit par M. Hermant : trente secondes de timide condamnation et dix minutes de justifications, d’explications et d’excuses à l’appui du pouvoir de Vladimir Poutine, qui n’est pas une démocratie. Si donc le modèle de M. Poutine est le modèle du PTB, je suis particulièrement inquiet pour notre pays.

Monsieur Hermant, rien ne justifie qu’on lance des bombes sur les gens. Votre abstention est irresponsable. Vous avez mis en cause l’OTAN. Vous avez même mis en cause, ce qui est encore plus choquant, les Ukrainiens eux‑mêmes. Vous avez quasiment dit ici, en public, que c’est à cause de l’attitude des Ukrainiens, finalement, qu’il arrive ce qu’il arrive. Comment pouvez‑vous justifier que des personnes meurent comme cela au quotidien en Ukraine ? C’est scandaleux. Votre abstention est honteuse et scandaleuse. Elle marque véritablement un esprit criminel par rapport à ce qui se passe en Ukraine. C’est irresponsable, et j’espère que vous allez lever votre abstention et condamner fermement cette attaque et cette violence.

De heer Philippe Courard (PS). – Ik kan niet ongevoelig blijven voor wat de heer Hermant heeft gezegd: dertig seconden van schuchtere veroordeling en tien minuten van rechtvaardigingen, verklaringen en uitvluchten ter ondersteuning van het regime van Vladimir Poetin, dat geen democratie is. Als het model van de heer Poetin het model van de PVDA‑PTB is, maak ik me vooral zorgen over ons land.

Mijnheer Hermant, er is geen rechtvaardiging voor het gooien van bommen op mensen. Uw onthouding is onverantwoordelijk. U hebt de NAVO de schuld gegeven. U gaf zelfs – en dat is nog schokkender – de Oekraïners zelf de schuld. U hebt hier, in het openbaar, bijna gezegd dat het uiteindelijk aan de houding van de Oekraïners ligt dat wat er gebeurt, gebeurt. Hoe kun je rechtvaardigen dat er dagelijks mensen sterven in Oekraïne? Het is een schande. Uw onthouding is beschamend en schandalig. Ze geeft werkelijk blijk van een misdadige houding ten opzichte van wat er in Oekraïne gebeurt. Het is onverantwoordelijk, en ik hoop dat u uw onthouding zult herzien en deze aanval en dit geweld krachtig zult veroordelen.

 

M. Peter Van Rompuy (CD&V). – Je m’adresse aux collègues du PVDA‑PTB : les seuls à saper le PTB, sont les membres du PTB lui‑même. Vous sapez votre parti en essayant par tous les moyens possibles d’expliquer l’inexplicable à un moment où le peuple ukrainien est contraint de faire l’impossible pour s’abriter des bombes de M. Poutine.

Selon vous, c’est l’expansion de l’OTAN qui est à la base du conflit. C’est inexact : c’est l’effondrement de l’Union soviétique qui est la cause du conflit et qui est aussi la raison de votre vote en l’occurrence. Le reste, ce sont des arguments pour les besoins de votre cause.

En ce moment historique où les tanks sont arrivés à la frontière de l’Union européenne, à la frontière de la Pologne, vous vous permettez d’agir d’une façon proprement honteuse. La position que vous adoptez est irresponsable et même dangereuse.

L’appel que je lance ici s’adresse non pas au PVDA‑PTB – ce serait de toute façon sans espoir – mais à l’homme qui est assis ici. Je voudrais qu’il soutienne la résolution, et qu’il le fasse pour les citoyens ukrainiens. Tout le monde peut voir sur Twitter comment tous ces gens, enfants dans les bras ou à la main, fuient devant les bombes russes. Nous leur devons notre aide inconditionnelle, par solidarité et pour assurer leur légitime défense.

De heer Peter Van Rompuy (CD&V). – Collega’s van de PVDA, de enige die de PVDA vandaag onderuit haalt, is de PVDA zelf. Dat doet u door u in alle mogelijke bochten te wringen om het onuitlegbare uit te leggen en wel op een moment dat de burgers in Oekraïne zich in alle mogelijke bochten moeten wringen om te schuilen voor de bommen van de heer Poetin.

U hebt gezegd: “Het is de uitbreiding van de NAVO die de oorzaak is van dit conflict”. Neen. Het is de inkrimping van de Sovjetunie die de oorzaak is van dit conflict. Dat laatste is ook de oorzaak van uw stemgedrag bij deze resolutie. Dat en niets anders. Al de rest zijn des arguments pour les besoins de votre cause.

Op het historisch moment dat de tanks rijden tot aan de grenzen van de Europese Unie, tot aan de grenzen van Polen, presteert u dit. Het is niet alleen beschamend. Het is onverantwoordelijk en het is eigenlijk zelfs gevaarlijk, de positie die u inneemt.

Mijn appel richt zich niet tot de PVDA. Dat is toch hopeloos. Het richt zich tot de mens die hier zit, om toch deze resolutie te steunen. Voor de burgers in Oekraïne. Iedereen kan vandaag op Twitter volgen hoe al die mensen met hun kinderen op de vlucht slaan, zich ergens moeten verstoppen voor de Russische bommen die vallen. Die Oekraïners verdienen al onze steun. Onze onvoorwaardelijke steun, niet alleen uit solidariteit, maar ook uit zelfverdediging.

 

M. Karl Vanlouwe (N‑VA). – Comme la plupart de mes collègues, l’exposé du PVDA‑PTB m’a écœuré. À chaque fois, le PVDA‑PTB prend parti pour des régimes totalitaires tels ceux qui existent en Chine, au Venezuela, en Russie, où les droits humains ne sont pas respectés, où les droits et libertés fondamentaux sont inexistants, où l’état de droit et la démocratie font défaut. Lorsqu’un de ces régimes totalitaires envahit une jeune démocratie, le PVDA‑PTB va peut‑être condamner cet acte d’agression, mais il va aussi condamner le pays qui a opté pour les normes et valeurs, les droits, les libertés, l’état de droit et la démocratie de l’Occident.

Aussi ai‑je une seule question très concrète à vous soumettre, Monsieur Hermant, que j’ai posée hier à votre collègue du Parlement flamand et à laquelle je n’ai pas eu de réponse. Si, un jour, l’Ukraine décide souverainement et selon les procédures de la démocratie d’adhérer à l’Union européenne ou à l’OTAN, vous résignerez‑vous à cette décision ou soutiendrez‑vous à nouveau les tanks de M. Poutine ? Le PVDA‑PTB est‑il un parti démocratique qui soutient les pays dotés d’un régime démocratique ou soutient‑il à chaque fois les régimes totalitaires tels que la Russie et la Chine ?

De heer Karl Vanlouwe (N‑VA). – Zoals de meeste collega’s hier werd ik bijna misselijk toen ik de uiteenzetting van de PVDA‑PTB hoorde. Telkens opnieuw kiest de PVDA‑PTB de kant van regimes zoals in China, Venezuela en nu ook Rusland, totalitaire regimes waar de mensenrechten niet worden gerespecteerd, waar er geen fundamentele rechten en vrijheden zijn, waar er geen rechtsstaat en geen democratie is. Valt zo’n totalitair regime een prille democratie binnen, dan veroordeelt die partij dat misschien wel, maar ze veroordeelt ook het land dat kiest voor de westerse normen en waarden, rechten, vrijheden, rechtsstaat, democratie.

Ik heb dan ook één heel concrete vraag voor u, mijnheer Hermant, die ik gisteren ook heb gesteld aan uw collega’s in het Vlaams Parlement en waarop ik geen antwoord heb gekregen. Als Oekraïne nu eens democratisch als soeverein land zou beslissen tot de Europese Unie of de NAVO toe te treden, zal u zich daar dan bij neerleggen of opnieuw de tanks van Poetin steunen? Is PVDA‑PTB een democratische partij die landen waar er een democratisch regime is steunt, of steunt u telkens opnieuw de totalitaire regimes zoals Rusland en China?

 

Mme Annick Lambrecht (Vooruit). – C’est parfois un avantage de parler en dernier lieu car toutes les cartes sont étalées. Mon collègue, M. Demesmaeker, a déclaré qu’il ne fallait pas s’efforcer de se convaincre aujourd’hui. Si seulement c’était vrai ! Hier était une journée effroyable, des gens ont été touchés au plus profond d’eux‑mêmes, il y a eu des morts, il y en a encore d’ailleurs… La guerre frappe des hommes, des femmes, des enfants sans distinction. Cette guerre replonge dans l’abîme un pays qui était enfin en voie de redressement.

C’est pourquoi il est si important qu’ici, au Sénat, nous ne nous disputions pas aujourd’hui, qu’indépendamment de qui nous sommes et du parti auquel nous appartenons, nous puissions d’une seule voix condamner les événements en Ukraine, ici et dans tous les autres parlements, ainsi que dans la société civile, dans les médias sociaux, parmi la population. Plus nous exprimons notre dégoût et plus nous sommes nombreux, mieux cela vaudra.

Il n’y a aucune raison de ne pas soutenir cette initiative prise par le Sénat. Hier, à la Chambre ou au Parlement flamand, un député pouvait encore se tromper, mais il peut réparer son erreur aujourd’hui. Monsieur Hermant, il dépend de vous que le message de paix soit relayé à l’unanimité, que nous condamnions unanimement avec la plus grande fermeté les attaques militaires contre l’Ukraine et exigions la cessation immédiate de l’ensemble des opérations militaires et des cyberattaques à l’encontre de l’Ukraine, qui constituent non seulement une violation flagrante de la souveraineté et de l’intégrité du pays, mais aussi une menace pour la paix, la stabilité et la sécurité à l’intérieur et à l’extérieur de l’Europe. Vous prétendez condamner tous ces événements : prouvez‑le ! Cessez de vous démener comme un diable dans un bénitier avec vos tentatives de maintenir une position qui n’est pas tenable.

Vous affirmez dans votre exposé que le bon diagnostic n’a pas été posé. Vous demandez d’examiner comment on a pu en arriver là. Autrement dit, vous déclarez que c’est de notre faute. Les accords n’ont pas été respectés, selon vous, l’OTAN ne remplit pas son rôle comme il le devrait, les sanctions n’auront pas d’effet. Pensez‑vous donc que les armes et les morts en auront ? Comment pouvez‑vous poser de telles questions, Monsieur Hermant, comment dormez‑vous ? Vous répondrez probablement que vous‑même et les membres de votre parti condamnez l’invasion russe de l’Ukraine, mais vous refusez de mettre cette condamnation par écrit.

Je ne comprends pas, pas plus que de nombreux collègues, que le PVDA‑PTB continue à affirmer que tout cela n’est pas si grave. Il est faux de dire que l’on peut encore s’abstenir sur cette question, vous et les membres de votre parti devriez vous en rendre compte.

Il n’est pas encore trop tard, j’ai encore de l’espoir. Vous pouvez encore passer un coup de fil à votre service d’étude et à votre président. Il n’est pas encore trop tard pour transformer votre abstention en vote positif. Peut‑être que vous et les membres de votre parti verrez la lumière aujourd’hui. Vous riez avec votre collègue, mais il n’y a pas matière à rire…

Nous condamnons de toute notre âme l’invasion de l’Ukraine par la Russie. Exprimez, vous aussi, votre dégoût. Faites en sorte que notre message soit unanime. Nos cœurs sont avec le peuple ukrainien et, je l’espère, vos cœurs aussi.

Mevrouw Annick Lambrecht (Vooruit). – Soms is het een voordeel om als laatste te spreken, want dan liggen alle kaarten op tafel. Mijn lieve collega, de heer Demesmaeker, zei dat we elkaar hier vandaag niet hoeven te overtuigen. Was dat maar waar… De gruwelijke dag van gisteren, mensen die getroffen zijn in het diepst van hun hart, er vielen doden en er vallen nog meer doden… Het is oorlog, voor mannen, voor vrouwen, voor kinderen, zonder onderscheid. Deze oorlog leidt een land dat eindelijk aan zijn heropstanding bezig was, terug naar de afgrond.

Daarom is het zo belangrijk dat wij hier vandaag niet in oorlog zijn en dat we hier, ongeacht wie we zijn en tot welke partij we behoren, unisono kunnen veroordelen wat in Oekraïne gebeurt. Unisono in dit parlement en in alle andere parlementen, maar ook bij het middenveld, bij de bevolking en ook op sociale media. Hoe meer we onze afschuw tonen, hoe beter. Hoe talrijker we zijn, hoe meer nut het zal hebben.

Er zijn geen redenen om dit signaal vandaag vanuit de Senaat niet te steunen. Gisteren, in de Kamer of het Vlaams Parlement, kon men zich misschien nog vergissen. Wie zich gisteren heeft vergist, kan zich vandaag nog herpakken. Mijnheer Hermant, u kunt zorgen voor een unisono signaal voor vrede. U kunt ervoor zorgen dat we met ons allen in de krachtigste bewoordingen de militaire aanval op Oekraïne veroordelen en dat we eisen dat alle militaire en cyberaanvallen op Oekraïne meteen worden stopgezet. U kan ermee instemmen dat er een flagrante inbreuk is op de soevereiniteit en integriteit van Oekraïne en dat de vrede, stabiliteit en veiligheid binnen en buiten Europa wordt bedreigd. U zegt dat u dat allemaal veroordeelt, wel, toon het dan ook. Ik roep u op om zich niet in duizend bochten te wringen om ergens bij een standpunt te blijven dat geen steek houdt.

Ik heb een paar dingen genoteerd uit uw uiteenzetting. U zegt dat de juiste diagnose niet is gesteld. U vraagt om na te gaan hoe het zo ver is kunnen komen. U legt met andere woorden de schuld bij ons. U stelt dat de akkoorden niet worden nageleefd. U stelt dat de NAVO het niet goed doet of deed. U stelt dat de sancties niet zullen werken. Werken wapens dan wel? Werken doden dan wel? Hoe kunt u dergelijke vragen stellen, mijnheer Hermant? Hoe slaapt u? U zal dan wel antwoorden dat uw partijgenoten en u ook wel vinden dat het niet oké is dat Rusland Oekraïne binnenvalt, maar die steun ook op papier uiten, dat doet u niet.

Het gaat mijn verstand en dat van veel collega’s te boven dat de PVDA‑PTB blijft volhouden dat het allemaal eigenlijk niet zo erg is. Zeggen dat er in deze kwestie nog ruimte voor onthouding is, klopt niet. Die is er niet, en dat zouden u en uw partijgenoten moeten weten.

Het is nog niet te laat. Ik heb nog hoop. U kunt nog eens naar uw studiedienst en uw voorzitter bellen… Het is nog niet te laat om de onthouding te wijzigen in een ja‑stem. Misschien zien u en uw partijgenoten vandaag wel het licht. U lacht naar uw collega. Wij lachen niet… dit is niet om te lachen.

Wij veroordelen met elke vezel in ons lichaam de invasie van Rusland in Oekraïne. Laat ook uw afschuw klinken, samen met de anderen. Zorg ervoor dat wij als één geheel klinken. Ons hart is bij de mensen in Oekraïne. Ik hoop jullie hart ook.

 

Mme Anne‑Catherine Goffinet (cdH). – À ce stade de la discussion, tout a été dit ou presque sur les événements en Ukraine qui nous ont tous bouleversés. Nous avons aussi été amenés à répondre aux interrogations de nos enfants, qui avaient déjà vécu des moments difficiles en raison de la pandémie et qui, hier, ont été submergés de messages disparates sur les réseaux sociaux. Il a donc fallu remettre un peu d’ordre dans cette pléthore d’informations auxquelles les enfants ont été exposés. C’est pour eux aussi que nous nous battons en faveur de la démocratie et de ses valeurs.

Cette situation est terrifiante pour l’Ukraine mais aussi pour l’Europe et le monde entier. Des gens vont mourir et des villes vont être réduites en cendres et cela, au cœur même de l’Europe, c’est‑à‑dire chez nous. L’indifférence n’est pas de mise.

L’attitude du PTB me heurte tout particulièrement parce qu’elle est contraire aux valeurs démocratiques que je défends et que j’entends inculquer à mes enfants et à ceux que je rencontre. Ainsi, mercredi dernier, je visitais cette assemblée avec des enfants. Tous m’ont interrogée sur la situation en Ukraine et la façon dont nous pouvions agir en tant que parlementaires. Je leur ai répondu que nous allions tout mettre en œuvre pour défendre ces valeurs démocratiques de paix, de respect des droits humains, de dignité de chacun et de chacune.

Les déclarations que Vladimir Poutine a faites dans la nuit du 23 au 24 février pour annoncer son invasion de l’Ukraine m’ont impressionnée, d’autant que les mots qu’ils a prononcés étaient glaçants. Je pense aux mots « junte » et « dénazification », qui nous renvoient aux pages les plus sombres de l’histoire européenne et mondiale.

Je pense que je prendrai le temps d’expliquer à mon fils ce week‑end et aux enfants que je rencontrerai demain la teneur des propos très choquants que vous avez tenus, Monsieur Hermant. La défense des valeurs démocratiques est en effet un combat collectif de chaque jour.

L’attaque contre l’Ukraine ne vise pas uniquement un pays, elle vise aussi nos démocraties, nous‑mêmes et nos propres enfants, et donc les vôtres aussi, Monsieur Hermant. C’est la sécurité, la paix et la stabilité en Europe qui sont menacées, celles‑là mêmes pour lesquelles nos grands‑parents et arrière‑grands‑parents se sont battus.

Aujourd’hui, nous devons condamner avec une grande fermeté ces attaques militaires et cybernétiques contre l’Ukraine et exiger leur cessation immédiate. Nous devons plaider en faveur du retrait immédiat et intégral des troupes russes en Ukraine. Toutes les parties au conflit devront redoubler d’efforts pour trouver une solution pacifique au conflit.

Et cela ne peut pas se faire par les armes ou par les massacres, mais au travers de consultations diplomatiques telles que notre droit international les prévoit.

Je voudrais reprendre des propos qui ont été tenus par mon collègue, Georges Dallemagne, hier à la Chambre et ce matin à la radio, des éléments qui n’ont pas encore été abordés ici, en cette séance plénière.

Je pense que la Belgique doit véritablement mettre fin à tout commerce avec la Russie. Il n’est pas du tout envisageable de transférer à ce pays de l’argent pour lui permettre d’envahir de nouveaux territoires et de déstabiliser le monde.

Chez nous, il faudra aussi pouvoir soutenir nos citoyens et nos entreprises qui, en Belgique et dans nos différentes entités, souffrent et souffriront de cette situation. Les impacts seront multiples, comme le montre, par ailleurs, l’évolution actuelle des prix de l’énergie.

L’Union européenne a pris des sanctions cette nuit, mais ces sanctions restent extrêmement légères. L’Europe doit être plus que jamais unie. Nous avons des valeurs et des intérêts européens à défendre.

Pour conclure, je tiens à exprimer tout mon soutien, tout notre soutien au peuple ukrainien et aux autorités démocratiques face à l’agression dont ils sont victimes, mais j’ai également une pensée pour mes amis russes et le peuple russe, qui aspirent aussi à la paix et qui n’ont pas soutenu M. Poutine.

Votons tous cette résolution, condamnons la situation, œuvrons pour la paix et préservons notre démocratie.

Mevrouw Anne‑Catherine Goffinet (cdH). – Nagenoeg alles is al gezegd over de gebeurtenissen in Oekraïne die ons allen erg geschokt hebben. We hebben moeten antwoorden op de vragen van onze kinderen, die al zoveel moeilijke momenten hebben doorgemaakt vanwege de pandemie en die sinds gisteren blootgesteld worden aan tal van uiteenlopende berichten op de sociale media. We moesten weer de juiste rangorde scheppen in de overvloed aan berichtgeving die op onze kinderen afkomt. Het is ook voor hen dat we ons willen inzetten voor de democratie en de waarden die ze schraagt.

Deze toestand is afgrijzenwekkend voor Oekraïne, maar ook voor Europa en de hele wereld. Mensen zullen het leven laten en steden zullen in de as gelegd worden in het hart van Europa, hier bij ons. Onverschillig blijven is uitgesloten.

De houding van de PVDA stuit me tegen de borst omdat ze voorbijgaat aan de democratische waarden en beginselen die ik hoog in het vaandel draag en die ik ook aan mijn kinderen, aan mijn medemensen wil doorgeven. Afgelopen woensdag heb ik deze instelling bezocht met een groep kinderen. Allen hebben zij mij vragen gesteld over Oekraïne en over wat wij als parlementsleden kunnen doen. Ik heb hun geantwoord dat we alles in het werk zouden stellen om de democratische waarden van vrede, respect voor de mensenrechten en de waardigheid van eenieder te verdedigen.

De verklaringen die Vladimir Poetin aflegde in de nacht van 23 op 24 februari om zijn inval in Oekraïne te verantwoorden maakten grote indruk op mij, omdat ze zo ijzingwekkend waren. Hij gebruikte de termen ‘demilitarisering’ en ‘denazificatie’ die ons terugvoeren naar de meest duistere bladzijden van de Europese geschiedenis en de wereldgeschiedenis.

Ik zal dit weekend de tijd nemen om aan mijn zoon en aan de kinderen die ik morgen zal ontmoeten uit te leggen wat juist de teneur is van het schokkend betoog dat u hier hebt gehouden, mijnheer Hermant. Democratische beginselen verdedigen is een gezamenlijk en dagelijks gevecht.

De aanval op Oekraïne is niet enkel gericht tegen een land. Hij is ook gericht op onze democratieën, op onszelf en onze kinderen, en dus ook op die van u, mijnheer Hermant. Veiligheid, vrede en stabiliteit in Europa zijn bedreigd. Allemaal waarden waarvoor onze grootouders en overgrootouders gevochten hebben.

Vandaag moeten we met grote stelligheid de militaire inval in Oekraïne en de cyberaanvallen tegen Oekraïne veroordelen en de onmiddellijke stopzetting ervan eisen. We moeten de volledige en onmiddellijke terugtrekking van de Russische troepen uit Oekraïne bepleiten. Alle conflictpartijen moeten zich harder inzetten om tot een vreedzame oplossing te komen.

Die kan niet met de wapens of met moordpartijen afgedwongen worden, maar via diplomatiek overleg conform het internationaal recht.

Ik verwijs maar wat mijn collega Georges Dallemagne gisteren in de Kamer en vanochtend op de radio heeft gezegd over aspecten die hier in deze plenaire vergadering nog niet aan bod zijn gekomen.

België moet elke handelsrelatie met Rusland stopzetten. Het is niet denkbaar om nog geld naar dat land te laten stromen waarmee het nieuwe gebieden kan veroveren en de wereld kan destabiliseren.

We zullen ook burgers en bedrijven moeten ondersteunen die in België te lijden zullen hebben als gevolg van deze situatie. De impact zal op vele gebieden voelbaar zijn, dat blijkt nu al uit de evolutie van de energieprijzen.

De Europese Unie heeft vannacht sancties getroffen, maar die blijven zeer mild. Europa moet meer dan ooit verenigd zijn. We moeten onze Europese waarden en belangen verdedigen.

Tot slot wil ik mijn steun, onze volgehouden steun uitdrukken aan het Oekraïense volk en aan de democratische overheden nu ze het hoofd moeten bieden aan deze agressie. Tegelijk denk ik aan mijn Russische vrienden en aan het Russische volk, aan de mensen die vrede wensen en Poetin niet steunen.

Laten we dus deze resolutie goedkeuren, deze situatie veroordelen en ijveren voor vrede en het behoud van onze democratie.

 

  La discussion est close.

  De bespreking is gesloten.

 

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur la proposition de résolution.

  De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

 

Présentation d’un premier et deuxième candidats à la fonction de juge d’expression néerlandaise à la Cour constitutionnelle (Doc. 7‑315)

Voordracht van een eerste en tweede kandidaat voor het ambt van Nederlandstalig rechter in het Grondwettelijk Hof (Stuk 7‑315)

 

Mme la présidente. – Nous procédons maintenant au scrutin secret pour la présentation de deux candidats à la fonction de juge d’expression néerlandaise à la Cour constitutionnelle, en vue du remplacement d’un juge qui sera admis à la retraite le 14 mars 2022.

Le Sénat a reçu trois candidatures. Le document portant les noms des candidats au mandat à pourvoir a été distribué sous le no 7‑315/1.

Le Bureau a examiné la recevabilité des candidatures. Tous les sénateurs ont pu prendre connaissance du curriculum vitae des candidats, qui remplissent les conditions légales de nomination.

En outre, les trois candidats ont été auditionnés par la commission des Affaires institutionnelles le 7 février dernier.

De voorzitster. – We gaan nu over tot de geheime stemming voor de voordracht van twee kandidaten voor het vacante ambt van Nederlandstalig rechter in het Grondwettelijk Hof, ter vervanging van een rechter die op 14 maart 2022 in ruste gesteld wordt.

De Senaat heeft drie kandidaturen ontvangen. Het stuk met de lijst van de kandidaten voor het te begeven ambt, werd rondgedeeld onder het nr. 7‑315/1.

Het Bureau heeft de ontvankelijkheid van de kandidaturen onderzocht. Alle senatoren hebben kennis kunnen nemen van het curriculum vitae van de kandidaten, die voldoen aan de wettelijke benoemingsvoorwaarden.

Bovendien werden op 7 februari ll. de drie kandidaten gehoord door de Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.

 

Deux scrutins devront avoir lieu, l’un pour la présentation du premier candidat et l’autre pour la présentation du deuxième candidat.

Les candidats doivent obtenir la majorité de deux tiers des suffrages des membres présents afin de pouvoir être présentés.

Si, pour chacun de ces scrutins, aucun candidat n’obtient la majorité requise, un scrutin de ballottage a lieu.

Afin d’écarter le moindre doute lors du comptage, je vous rappelle que le Bureau a décidé que « le nombre de suffrages des membres présents » est déterminé sur la base du nombre de bulletins de vote déposés dans l’urne. Pour pouvoir être présenté, un candidat doit obtenir la majorité des deux tiers de ce nombre de suffrages.

Er zijn twee geheime stemmingen, respectievelijk voor de voordracht van de eerste kandidaat en voor de voordracht van de tweede kandidaat.

De kandidaten dienen een meerderheid van twee derde van de stemmen van de aanwezige leden te behalen om voorgedragen te kunnen worden.

Indien, voor elk van deze stemmingen, geen enkele kandidaat de vereiste meerderheid verkrijgt, heeft herstemming plaats.

Om elke twijfel bij de telling uit te sluiten, herinner ik u eraan dat het Bureau heeft beslist dat “het aantal stemmen van de aanwezige leden” wordt vastgesteld aan de hand van het aantal stembrieven dat in de urne wordt aangetroffen. Om te kunnen worden voorgedragen, dient een kandidaat de tweederdemeerderheid van dat aantal stemmen te behalen.

 

Premier scrutin

Eerste geheime stemming

 

Mme la présidente. – Nous allons procéder maintenant au scrutin pour la présentation du premier candidat.

Le sort désigne MM. Coenegrachts et Courard pour remplir les fonctions de scrutateurs.

Vous avez reçu une enveloppe contenant un bulletin de vote de couleur verte pour le scrutin.

Vous pouvez voter pour un candidat.

Le vote commence par le nom de M. Buysse.

De voorzitster. – Wij stemmen nu over de voordracht van de eerste kandidaat.

Het lot wijst de heren Coenegrachts en Courard aan om de functie van stemopnemers te vervullen.

U hebt een omslag met een groen stembriefje voor de stemming ontvangen.

U kan voor één kandidaat stemmen.

De stemming begint met de naam van de heer Buysse.

 

(Il est procédé au scrutin.)

(Tot de geheime stemming wordt overgegaan.)

 

Je propose de suspendre la séance pendant que les scrutateurs dépouillent les bulletins.

Je vous rappelle qu’après lecture des résultats, nous devons encore voter pour la présentation d’un deuxième candidat.

Ik stel voor de vergadering te schorsen terwijl de stemopnemers de stembriefjes nakijken.

Ik herinner u eraan dat wij na het voorlezen van de uitslag nog moeten stemmen over de voordracht van een tweede kandidaat.

 

(La séance, suspendue à 13 h 57, est reprise à 14 h 03.)

(De vergadering wordt geschorst om 13.57 uur. Ze wordt hervat om 14.03 uur.)

 

Voici le résultat du scrutin pour la présentation du premier candidat à la fonction de juge à la Cour constitutionnelle :

Nombre de votants : 42
Majorité des deux tiers : 28
Bulletins blancs ou nuls : 5
Votes valables : 37

M. Verrijdt obtient 34 suffrages ;
M. Jocqué obtient 3 suffrages ;
M. Lefranc n’obtient aucun suffrage.

En conséquence, M. Willem Verrijdt ayant obtenu la majorité des deux tiers des suffrages, il est proclamé premier candidat.

Hier volgt de uitslag van de stemming over de voordracht van de eerste kandidaat voor het ambt van rechter in het Grondwettelijk Hof:

Aantal stemmenden: 42
Tweederdemeerderheid: 28
Blanco of ongeldige stembriefjes: 5
Geldige stemmen: 37

De heer Verrijdt behaalt 34 stemmen;
De heer Jocqué behaalt 3 stemmen;
De heer Lefranc behaalt geen stemmen.

Bijgevolg wordt de heer Willem Verrijdt die de tweederdemeerderheid van de stemmen behaald heeft, tot eerste kandidaat uitgeroepen.

 

Deuxième scrutin

Tweede geheime stemming

 

Mme la présidente. – Le Sénat procède maintenant au scrutin secret pour la présentation du deuxième candidat.

Vous avez reçu une enveloppe contenant un bulletin de vote de couleur rose pour le scrutin.

Vous pouvez voter pour un candidat.

Les membres ne peuvent valablement voter qu’en cochant la case face au nom des candidats restants, c’est‑à‑dire MM. Jocqué ou Lefranc. Tous les autres bulletins sont blancs ou non valables.

Le vote commence par le nom de M. Buysse.

De voorzitster. – De Senaat gaat nu over tot de geheime stemming over de voordracht van de tweede kandidaat.

U hebt een omslag met een roze stembriefje ontvangen.

U kan voor één kandidaat stemmen.

Leden kunnen geldig stemmen door het stemvakje bij de naam van de overblijvende kandidaten, dus de heren Jocqué of Lefranc, in te vullen. Alle andere stembiljetten zijn “blanco” of “ongeldig”.

De stemming begint met de naam van de heer Buysse.

 

(Il est procédé au scrutin.)

(Tot de geheime stemming wordt overgegaan.)

 

Je propose de suspendre la séance pendant que les scrutateurs dépouillent les bulletins.

Ik stel voor de vergadering te schorsen terwijl de stemopnemers de stembriefjes nakijken.

 

(La séance, suspendue à 14 h 09, est reprise à 14 h 14.)

(De vergadering wordt geschorst om 14.09 uur uur. Ze wordt hervat om 14.14 uur.)

 

Voici le résultat du scrutin pour la présentation du deuxième candidat à la fonction de juge à la Cour constitutionnelle :

Nombre de votants : 42
Majorité des deux tiers : 28
Bulletins blancs ou nuls : 5
Votes valables : 37

M. Jocqué obtient 34 suffrages ;
M. Lefranc obtient 3 suffrages.

En conséquence, M. Jocqué ayant obtenu la majorité des deux tiers des suffrages, il est proclamé deuxième candidat.

Il sera donné connaissance de ces présentations au premier ministre et au premier président de la Cour constitutionnelle.

Hier volgt de uitslag van de stemming over de voordracht van de tweede kandidaat voor het ambt van rechter in het Grondwettelijk Hof:

Aantal stemmenden: 42
Tweederdemeerderheid: 28
Blanco of ongeldige stembriefjes: 5
Geldige stemmen: 37

De heer Jocqué behaalt 34 stemmen;
De heer Lefranc behaalt 3 stemmen.

Bijgevolg wordt de heer Jocqué die de tweederdemeerderheid van de stemmen behaald heeft, tot tweede kandidaat uitgeroepen.

Van deze voordrachten zal kennis worden gegeven aan de eerste minister en aan de eerste voorzitter van het Grondwettelijk Hof.

 

Votes

Stemmingen

 

(Les listes nominatives figurent en annexe.)

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

 

Dotation du Sénat – Ajustement de la dotation pour l’exercice 2022 (Doc. 7‑298)

Dotatie van de Senaat – Aanpassing van de dotatie voor het dienstjaar 2022 (Stuk 7‑298)

 

Vote no 1

Stemming nr. 1

 

Présents : 41
Pour : 38
Contre : 0
Abstentions : 3

Aanwezig: 41
Voor: 38
Tegen: 0
Onthoudingen: 3

 

  L’ajustement de la dotation pour l’exercice 2022 est approuvé.

  De aanpassing van de dotatie voor het dienstjaar 2022 is goedgekeurd.

 

Projet de loi spéciale modifiant la législation spéciale relative aux listes de mandats et déclarations de patrimoine, en ce qui concerne l’extension du champ d’application aux bourgmestres et échevins de district (nouvel intitulé) (Doc. 7‑307)

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte, wat de uitbreiding van het toepassingsgebied tot districtsburgemeesters en ‑schepenen betreft (nieuw opschrift) (Stuk 7‑307)

 

Vote no 2

Stemming nr. 2

 

Groupe linguistique néerlandais

Présents : 23
Pour : 23
Contre : 0
Abstentions : 0

Nederlandse taalgroep

Aanwezig: 23
Voor: 23
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

 

Groupe linguistique français

Présents : 18
Pour : 18
Contre : 0
Abstentions : 0

Franse taalgroep

Aanwezig: 18
Voor: 18
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

 

Le sénateur de communauté germanophone a voté pour.

De Duitstalige gemeenschapssenator heeft voorgestemd.

 

  Le projet de loi spéciale a atteint les deux tiers des suffrages exprimés et la majorité des suffrages dans chaque groupe linguistique.

  Le projet de loi spéciale est adopté.

  Il a été amendé et sera donc transmis à la Chambre des représentants.

  Het ontwerp van bijzondere wet heeft twee derde van de uitgebrachte stemmen en de meerderheid van de uitgebrachte stemmen in elke taalgroep behaald.

  Het ontwerp van bijzondere wet is aangenomen.

  Het werd geamendeerd en zal dus aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

 

Proposition de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles visant à rendre la terminologie juridique allemande, établie par l’organe compétent de la Communauté germanophone, obligatoire pour les autorités de la Région wallonne dans le cadre de leur travail de traduction en langue allemande (nouvel intitulé) (de M. Alexander Miesen et consorts ; Doc. 7‑292)

Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met het oog op het verplicht stellen van de Duitse juridische terminologie die het bevoegde orgaan van de Duitstalige Gemeenschap heeft vastgelegd, voor de autoriteiten van het Waalse Gewest in het kader van hun vertaalwerk in het Duits (nieuw opschrift) (van de heer Alexander Miesen c.s.; Stuk 7‑292)

 

Vote no 3

Stemming nr. 3

 

Groupe linguistique néerlandais

Présents : 23
Pour : 23
Contre : 0
Abstentions : 0

Nederlandse taalgroep

Aanwezig: 23
Voor: 23
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

 

Groupe linguistique français

Présents : 17
Pour : 17
Contre : 0
Abstentions : 0

Franse taalgroep

Aanwezig: 17
Voor: 17
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

 

Le sénateur de communauté germanophone a voté pour.

De Duitstalige gemeenschapssenator heeft voorgestemd.

 

M. André Antoine (cdH). – Madame la Présidente, mon vote n’a pas été enregistré. Je voulais voter pour.

De heer André Antoine (cdH). – Mevrouw de voorzitster, mijn stem werd niet geregistreerd. Ik wou voorstemmen.

 

  La proposition de loi spéciale a atteint les deux tiers des suffrages exprimés et la majorité des suffrages dans chaque groupe linguistique.

  La proposition de loi spéciale est adoptée.

  Elle sera transmise à la Chambre des représentants.

  Het voorstel van bijzondere wet heeft twee derde van de uitgebrachte stemmen en de meerderheid van de uitgebrachte stemmen in elke taalgroep behaald.

  Het voorstel van bijzondere wet is aangenomen.

  Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

 

Proposition de résolution soutenant les mesures européennes relatives à l’état de droit en Pologne et au récent arrêt de la Cour constitutionnelle polonaise (Doc. 7‑301)

Voorstel van resolutie voor het steunen van Europese maatregelen met betrekking tot de Poolse rechtsstaat en de recente uitspraak van het Poolse Grondwettelijk Hof (Stuk 7‑301)

 

Vote no 4

Stemming nr. 4

 

Présents : 42
Pour : 28
Contre : 3
Abstentions : 11

Aanwezig: 42
Voor: 28
Tegen: 3
Onthoudingen: 11

 

  La résolution est adoptée.

  Elle sera transmise au premier ministre, à la vice‑première ministre et ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales, à la présidente de la Chambre des représentants, aux ministres‑présidents des Communautés et des Régions, ainsi qu’aux présidents des parlements des Communautés et des Régions.

  De resolutie is aangenomen.

  Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister, aan de vice‑eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en van de Federale Culturele Instellingen, aan de voorzitster van de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan de minister‑presidenten van de Gemeenschappen en de Gewesten en aan de voorzitters van de parlementen van de Gemeenschappen en de Gewesten.

 

Proposition de résolution relative à la situation des femmes au Yémen (Doc. 7‑283)

Voorstel van resolutie betreffende de situatie van vrouwen in Jemen (Stuk 7‑283)

 

Vote no 5

Stemming nr. 5

 

Présents : 42
Pour : 34
Contre : 0
Abstentions : 8

Aanwezig: 42
Voor: 34
Tegen: 0
Onthoudingen: 8

 

  La résolution est adoptée.

  Elle sera transmise au premier ministre, à la vice‑première ministre et ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales, à la présidente de la Chambre des représentants, aux ministres‑présidents des Communautés et des Régions, ainsi qu’aux présidents des parlements des Communautés et des Régions.

  De resolutie is aangenomen.

  Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister, aan de vice‑eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en van de Federale Culturele Instellingen, aan de voorzitster van de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan de minister‑presidenten van de Gemeenschappen en de Gewesten en aan de voorzitters van de parlementen van de Gemeenschappen en de Gewesten.

 

Proposition de résolution visant à demander à la Chine de mener une enquête judiciaire libre et indépendante sur les allégations d’agression sexuelle émises par la joueuse de tennis Peng Shuai à l’encontre de l’ancien vice‑premier ministre chinois Zhang Gaoli (Doc. 7‑316)

Voorstel van resolutie om aan China te vragen een vrij en onafhankelijk gerechtelijk onderzoek te voeren naar de beschuldigingen van aanranding van de tennisster Peng Shuai aan het adres van de gewezen Chinese vice‑eersteminister Zhang Gaoli (Stuk 7‑316)

 

Mme la présidente. – Nous votons d’abord sur l’amendement no 6 de MM. Van Goidsenhoven et Ongena.

De voorzitster. – We stemmen eerst over amendement nr. 6 van de heren Van Goidsenhoven en Ongena.

 

Vote no 6

Stemming nr. 6

 

Présents : 41
Pour : 25
Contre : 0
Abstentions : 16

Aanwezig: 41
Voor: 25
Tegen: 0
Onthoudingen: 16

 

  L’amendement est adopté.

  Het amendement is aangenomen.

 

Mme la présidente. – Nous votons maintenant sur l’amendement no 7 de MM. Ongena et Van Goidsenhoven.

De voorzitster. – We stemmen nu over amendement nr. 7 van de heren Ongena en Van Goidsenhoven.

 

Vote no 7

Stemming nr. 7

 

Présents : 42
Pour : 31
Contre : 0
Abstentions : 11

Aanwezig: 42
Voor: 31
Tegen: 0
Onthoudingen: 11

 

  L’amendement est adopté.

  Het amendement is aangenomen.

 

Mme la présidente. – Nous votons à présent sur l’ensemble de la proposition de résolution amendée.

De voorzitster. – We stemmen nu over het geamendeerde voorstel van resolutie in zijn geheel.

 

Vote no 8

Stemming nr. 8

 

Présents : 41
Pour : 31
Contre : 0
Abstentions : 10

Aanwezig: 41
Voor: 31
Tegen: 0
Onthoudingen: 10

 

  La résolution est adoptée.

  Elle sera transmise au premier ministre, à la vice‑première ministre et ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales, à la présidente de la Chambre des représentants, aux ministres‑présidents des Communautés et des Régions, ainsi qu’aux présidents des parlements des Communautés et des Régions.

  De resolutie is aangenomen.

  Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister, aan de vice‑eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en van de Federale Culturele Instellingen, aan de voorzitster van de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan de minister‑presidenten van de Gemeenschappen en de Gewesten en aan de voorzitters van de parlementen van de Gemeenschappen en de Gewesten.

 

Proposition de résolution relative à la condamnation de l’invasion russe en Ukraine (de M. Orry Van de Wauwer et consorts ; Doc. 7‑330)

Voorstel van resolutie betreffende de veroordeling van de Russische invasie in Oekraïne (van de heer Orry Van de Wauwer c.s.; Stuk 7‑330)

 

Vote no 9

Stemming nr. 9

 

Présents : 42
Pour : 39
Contre : 0
Abstentions : 3

Aanwezig: 42
Voor: 39
Tegen: 0
Onthoudingen: 3

 

  La résolution est adoptée.

  Elle sera transmise au premier ministre, à la vice‑première ministre et ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, et des Institutions culturelles fédérales, à la présidente de la Chambre des représentants, aux ministres‑présidents des Communautés et des Régions, ainsi qu’aux présidents des parlements des Communautés et des Régions.

  De resolutie is aangenomen.

  Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister, aan de vice‑eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en van de Federale Culturele Instellingen, aan de voorzitster van de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan de minister‑presidenten van de Gemeenschappen en de Gewesten en aan de voorzitters van de parlementen van de Gemeenschappen en de Gewesten.

 

Prise en considération de propositions

Inoverwegingneming van voorstellen

 

Mme la présidente. – La liste des propositions à prendre en considération a été communiquée par voie électronique.

Est‑ce qu’il y a des observations ?

Puisqu’il n’y a pas d’observations, ces propositions sont considérées comme prises en considération et renvoyées à la commission indiquée par le Bureau.

De voorzitster. – De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd elektronisch meegedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

 

(La liste des propositions prises en considération figure en annexe.)

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

 

Décès d’un ancien sénateur

Overlijden van een oud‑senator

 

Mme la présidente. – Le Sénat a appris avec un vif regret le décès de M. Edgard Flandre, ancien sénateur.

Votre présidente a adressé les condoléances de l’Assemblée à la famille de notre regretté ancien collègue.

De voorzitster. – De Senaat heeft met groot leedwezen kennis gekregen van het overlijden van de heer Edgard Flandre, gewezen senator.

Uw voorzitster heeft het rouwbeklag van de Vergadering aan de familie van ons betreurd gewezen medelid betuigd.

 

Ordre des travaux

Regeling van de werkzaamheden

 

Mme la présidente. – L’ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé.

La prochaine séance aura lieu le vendredi 1er avril.

De voorzitster. – De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats op vrijdag 1 april.

 

(La séance est levée à 14 h 33.)

(De vergadering wordt gesloten om 14.33 uur.)

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Mmes Blancquaert, Laruelle et Durenne, MM. De Brabandere et Dodrimont, pour raison de santé, Mme Gahouchi, en mission à l’étranger, Mmes Vanwalleghem et Fournier, MM. Gryffroy, Slootmans, Pieters, Daems, Frédéric, Coenegrachts et De Loor, pour d’autres devoirs, demandent d’excuser leur absence à la présente séance.

Afwezig met bericht van verhindering: de dames Blancquaert, Laruelle en Durenne, de heren De Brabandere en Dodrimont, om gezondheidsredenen, Mevrouw Gahouchi, met opdracht in het buitenland, de dames Vanwalleghem en Fournier, de heren Gryffroy, Slootmans, Pieters, Daems, Frédéric, Coenegrachts en De Loor, wegens andere plichten.

 

  Pris pour information.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Annexe

Bijlage

 

 

Votes nominatifs

Naamstemmingen

 

 

Vote no 1

Stemming nr. 1

 

Présents : 41
Pour : 38
Contre : 0
Abstentions : 3

Aanwezig: 41
Voor: 38
Tegen: 0
Onthoudingen: 3

 

Pour

Voor

 

Ahallouch Fatima, Ampe Els, Anciaux Bert, Antoine André, Ben Chikha Fourat, Bouchez Georges-Louis, Brouwers Karin, Claes Allessia, Coudyser Cathy, Courard Philippe, D'Hose Stephanie, Demesmaeker Mark, Demeuse Rodrigue, De Vreese Maaike, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Grosemans Karolien, Hermant Antoine, Hoessen Soetkin, Masai France, Miesen Alexander, Nemes Samuel, Ongena Tom, Perdaens Freya, Ryckmans Hélène, Segers Katia, Sminate Nadia, Steenwegen Chris, Tahar Farida, Uyttendaele Julien, Van de Wauwer Orry, Van Goidsenhoven Gaëtan, Vanlouwe Karl, Van Rompuy Peter, Wahl Jean-Paul, Yigit Ayse

 

Abstention

Onthouding

 

Buysse Yves, D'haeseleer Guy, Van dermeersch Anke

 

Vote no 2

Stemming nr. 2

 

Groupe linguistique néerlandais

Présents : 23
Pour : 23
Contre : 0
Abstentions : 0

Nederlandse taalgroep

Aanwezig: 23
Voor: 23
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

 

Pour

Voor

 

Ampe Els, Anciaux Bert, Ben Chikha Fourat, Brouwers Karin, Buysse Yves, Claes Allessia, Coudyser Cathy, D'haeseleer Guy, D'Hose Stephanie, Demesmaeker Mark, De Vreese Maaike, Groothedde Celia, Grosemans Karolien, Hoessen Soetkin, Ongena Tom, Perdaens Freya, Segers Katia, Sminate Nadia, Steenwegen Chris, Van de Wauwer Orry, Van dermeersch Anke, Vanlouwe Karl, Van Rompuy Peter

 

Groupe linguistique français

Présents : 18
Pour : 18
Contre : 0
Abstentions : 0

Franse taalgroep

Aanwezig: 18
Voor: 18
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

 

Pour

Voor

 

Ahallouch Fatima, Antoine André, Bouchez Georges-Louis, Courard Philippe, Demeuse Rodrigue, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Hermant Antoine, Masai France, Nemes Samuel, Ryckmans Hélène, Tahar Farida, Uyttendaele Julien, Van Goidsenhoven Gaëtan, Wahl Jean-Paul, Yigit Ayse

 

Sénateur de communauté germanophone

Duitstalige gemeenschapssenator

 

 

Pour

Voor

 

 

Miesen Alexander

 

 

Vote no 3

Stemming nr. 3

 

Groupe linguistique néerlandais

Présents : 23
Pour : 23
Contre : 0
Abstentions : 0

Nederlandse taalgroep

Aanwezig: 23
Voor: 23
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

 

Pour

Voor

 

Ampe Els, Anciaux Bert, Ben Chikha Fourat, Brouwers Karin, Buysse Yves, Claes Allessia, Coudyser Cathy, D'haeseleer Guy, D'Hose Stephanie, Demesmaeker Mark, De Vreese Maaike, Groothedde Celia, Grosemans Karolien, Hoessen Soetkin, Ongena Tom, Perdaens Freya, Segers Katia, Sminate Nadia, Steenwegen Chris, Van de Wauwer Orry, Van dermeersch Anke, Vanlouwe Karl, Van Rompuy Peter

 

Groupe linguistique français

Présents : 17
Pour : 17
Contre : 0
Abstentions : 0

Franse taalgroep

Aanwezig: 17
Voor: 17
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

 

Pour

Voor

 

Ahallouch Fatima, Bouchez Georges-Louis, Courard Philippe, Demeuse Rodrigue, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Hermant Antoine, Masai France, Nemes Samuel, Ryckmans Hélène, Tahar Farida, Uyttendaele Julien, Van Goidsenhoven Gaëtan, Wahl Jean-Paul, Yigit Ayse

 

Sénateur de communauté germanophone

Duitstalige gemeenschapssenator

 

 

Pour

Voor

 

 

Miesen Alexander

 

 

Vote no 4

Stemming nr. 4

 

Présents : 42
Pour : 28
Contre : 3
Abstentions : 11

Aanwezig: 42
Voor: 28
Tegen: 3
Onthoudingen: 11

 

Pour

Voor

 

Ahallouch Fatima, Ampe Els, Anciaux Bert, Antoine André, Ben Chikha Fourat, Bouchez Georges-Louis, Brouwers Karin, Courard Philippe, D'Hose Stephanie, Demeuse Rodrigue, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Groothedde Celia, Hoessen Soetkin, Masai France, Miesen Alexander, Ongena Tom, Ryckmans Hélène, Segers Katia, Steenwegen Chris, Tahar Farida, Uyttendaele Julien, Van de Wauwer Orry, Van Goidsenhoven Gaëtan, Van Rompuy Peter, Wahl Jean-Paul

 

Contre

Tegen

 

Buysse Yves, D'haeseleer Guy, Van dermeersch Anke

 

Abstention

Onthouding

 

Claes Allessia, Coudyser Cathy, Demesmaeker Mark, De Vreese Maaike, Grosemans Karolien, Hermant Antoine, Nemes Samuel, Perdaens Freya, Sminate Nadia, Vanlouwe Karl, Yigit Ayse

 

Vote no 5

Stemming nr. 5

 

Présents : 42
Pour : 34
Contre : 0
Abstentions : 8

Aanwezig: 42
Voor: 34
Tegen: 0
Onthoudingen: 8

 

Pour

Voor

 

Ahallouch Fatima, Ampe Els, Anciaux Bert, Antoine André, Ben Chikha Fourat, Bouchez Georges-Louis, Brouwers Karin, Buysse Yves, Courard Philippe, D'haeseleer Guy, D'Hose Stephanie, Demeuse Rodrigue, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Groothedde Celia, Hermant Antoine, Hoessen Soetkin, Masai France, Miesen Alexander, Nemes Samuel, Ongena Tom, Ryckmans Hélène, Segers Katia, Steenwegen Chris, Tahar Farida, Uyttendaele Julien, Van de Wauwer Orry, Van dermeersch Anke, Van Goidsenhoven Gaëtan, Van Rompuy Peter, Wahl Jean-Paul, Yigit Ayse

 

Abstention

Onthouding

 

Claes Allessia, Coudyser Cathy, Demesmaeker Mark, De Vreese Maaike, Grosemans Karolien, Perdaens Freya, Sminate Nadia, Vanlouwe Karl

 

Vote no 6

Stemming nr. 6

 

Présents : 41
Pour : 25
Contre : 0
Abstentions : 16

Aanwezig: 41
Voor: 25
Tegen: 0
Onthoudingen: 16

 

Pour

Voor

 

Ampe Els, Anciaux Bert, Antoine André, Ben Chikha Fourat, Bouchez Georges-Louis, Brouwers Karin, Buysse Yves, D'haeseleer Guy, D'Hose Stephanie, Demeuse Rodrigue, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Groothedde Celia, Hoessen Soetkin, Masai France, Miesen Alexander, Ongena Tom, Ryckmans Hélène, Segers Katia, Tahar Farida, Van de Wauwer Orry, Van dermeersch Anke, Van Goidsenhoven Gaëtan, Van Rompuy Peter, Wahl Jean-Paul

 

Abstention

Onthouding

 

Ahallouch Fatima, Claes Allessia, Coudyser Cathy, Courard Philippe, Demesmaeker Mark, De Vreese Maaike, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Grosemans Karolien, Hermant Antoine, Nemes Samuel, Perdaens Freya, Sminate Nadia, Uyttendaele Julien, Vanlouwe Karl, Yigit Ayse

 

Vote no 7

Stemming nr. 7

 

Présents : 42
Pour : 31
Contre : 0
Abstentions : 11

Aanwezig: 42
Voor: 31
Tegen: 0
Onthoudingen: 11

 

Pour

Voor

 

Ahallouch Fatima, Ampe Els, Anciaux Bert, Antoine André, Ben Chikha Fourat, Bouchez Georges-Louis, Brouwers Karin, Buysse Yves, Courard Philippe, D'haeseleer Guy, D'Hose Stephanie, Demeuse Rodrigue, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Groothedde Celia, Hoessen Soetkin, Masai France, Miesen Alexander, Ongena Tom, Ryckmans Hélène, Segers Katia, Steenwegen Chris, Tahar Farida, Uyttendaele Julien, Van de Wauwer Orry, Van dermeersch Anke, Van Goidsenhoven Gaëtan, Van Rompuy Peter, Wahl Jean-Paul

 

Abstention

Onthouding

 

Claes Allessia, Coudyser Cathy, Demesmaeker Mark, De Vreese Maaike, Grosemans Karolien, Hermant Antoine, Nemes Samuel, Perdaens Freya, Sminate Nadia, Vanlouwe Karl, Yigit Ayse

 

Vote no 8

Stemming nr. 8

 

Présents : 41
Pour : 31
Contre : 0
Abstentions : 10

Aanwezig: 41
Voor: 31
Tegen: 0
Onthoudingen: 10

 

Pour

Voor

 

Ahallouch Fatima, Ampe Els, Anciaux Bert, Antoine André, Ben Chikha Fourat, Bouchez Georges-Louis, Brouwers Karin, Buysse Yves, Courard Philippe, D'haeseleer Guy, D'Hose Stephanie, Demeuse Rodrigue, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Groothedde Celia, Hoessen Soetkin, Masai France, Miesen Alexander, Ongena Tom, Ryckmans Hélène, Segers Katia, Steenwegen Chris, Tahar Farida, Uyttendaele Julien, Van de Wauwer Orry, Van dermeersch Anke, Van Goidsenhoven Gaëtan, Van Rompuy Peter, Wahl Jean-Paul

 

Abstention

Onthouding

 

Claes Allessia, Coudyser Cathy, Demesmaeker Mark, De Vreese Maaike, Hermant Antoine, Nemes Samuel, Perdaens Freya, Sminate Nadia, Vanlouwe Karl, Yigit Ayse

 

Vote no 9

Stemming nr. 9

 

Présents : 42
Pour : 39
Contre : 0
Abstentions : 3

Aanwezig: 42
Voor: 39
Tegen: 0
Onthoudingen: 3

 

Pour

Voor

 

Ahallouch Fatima, Ampe Els, Anciaux Bert, Antoine André, Ben Chikha Fourat, Bouchez Georges-Louis, Brouwers Karin, Buysse Yves, Claes Allessia, Coudyser Cathy, Courard Philippe, D'haeseleer Guy, D'Hose Stephanie, Demesmaeker Mark, Demeuse Rodrigue, De Vreese Maaike, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Groothedde Celia, Grosemans Karolien, Hoessen Soetkin, Masai France, Miesen Alexander, Ongena Tom, Perdaens Freya, Ryckmans Hélène, Segers Katia, Sminate Nadia, Steenwegen Chris, Tahar Farida, Uyttendaele Julien, Van de Wauwer Orry, Van dermeersch Anke, Van Goidsenhoven Gaëtan, Vanlouwe Karl, Van Rompuy Peter, Wahl Jean-Paul

 

Abstention

Onthouding

 

Hermant Antoine, Nemes Samuel, Yigit Ayse

Propositions prises en considération

In overweging genomen voorstellen

 

Propositions de résolution

Voorstellen van resolutie

 

Proposition de résolution relative à l’octroi de l’asile politique à Julian Assange (de MM. Antoine Hermant et Jos D’Haese, Mme Laure Lekane, M. Samuel Nemes et Mme Ayse Yigit ; Doc. 7‑327/1).

Voorstel van resolutie betreffende het verlenen van politiek asiel aan Julian Assange (van de heren Antoine Hermant en Jos D’Haese, mevrouw Laure Lekane, de heer Samuel Nemes en mevrouw Ayse Yigit; Doc. 7‑327/1).

 

  Commission des Matières transversales

  Commissie voor de Transversale Aangelegenheden

 

Proposition de résolution relative à la mise en place d’une autorité de contrôle des algorithmes (de M. Rik Daems, Mmes Fatima Ahallouch, Véronique Durenne et Katia Segers et M. Bert Anciaux ; Doc. 7‑328/1).

Voorstel van resolutie met betrekking tot oprichting van een algoritmetoezichthouder (van de heer Rik Daems, de dames Fatima Ahallouch, Véronique Durenne en Katia Segers en de heer Bert Anciaux; Doc. 7‑328/1).

 

  Commission des Matières transversales

  Commissie voor de Transversale Aangelegenheden

 

Proposition de résolution visant à promouvoir l’utilisation des données publiques en vue d’améliorer la recherche dans le domaine politique (de Mme Stephanie D’Hose, M. Tom Ongena et Mmes Véronique Durenne, Karin Brouwers et Katia Segers ; Doc. 7‑329/1).

Voorstel van resolutie ter bevordering van het gebruik van overheidsdata voor beter beleidsonderzoek (van mevrouw Stephanie D’Hose, de heer Tom Ongena en de dames Véronique Durenne, Karin Brouwers en Katia Segers; Doc. 7‑329/1).

 

  Commission des Matières transversales

  Commissie voor de Transversale Aangelegenheden

 

Proposition de révision du Règlement

Voorstel tot herziening van het Reglement

 

Proposition de modification du Règlement du Sénat en ce qui concerne l’organisation d’auditions dans le cadre de la présentation de candidats à la fonction de juge à la Cour constitutionnelle (de Mme France Masai, MM. Gaëtan Van Goidsenhoven et Bert Anciaux et Mme Celia Groothedde ; Doc. 7‑320/1).

Voorstel tot wijziging van het Reglement van de Senaat met betrekking tot het organiseren van hoorzittingen voor de voordracht van kandidaten voor een ambt van rechter bij het Grondwettelijk Hof (van mevrouw France Masai, de heren Gaëtan Van Goidsenhoven en Bert Anciaux en mevrouw Celia Groothedde; Doc. 7‑320/1).

 

  Bureau

  Bureau

 

Messages de la Chambre

Boodschappen van de Kamer

 

Par messages du 10 février 2022, la Chambre des représentants a transmis au Sénat, tels qu’ils ont été adoptés en sa séance du même jour :

Bij boodschappen van 10 februari 2022 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:

 

Article 78 de la Constitution

Artikel 78 van de Grondwet

 

Projet de loi portant mise en œuvre de certains aspects du règlement (UE) 2020/1503 du Parlement européen et du Conseil du 7 octobre 2020 relatif aux prestataires européens de services de financement participatif pour les entrepreneurs, et modifiant le règlement (UE) 2017/1129 et la directive (UE) 2019/1937 (I) (Doc. 7‑323/1).

Wetsontwerp tot tenuitvoerlegging van bepaalde aspecten van Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937 (I) (Doc. 7‑323/1).

 

  Le projet de loi a été reçu le 11 février 2022 ; la date limite d’évocation est le lundi 28 février 2022.

  Het wetsontwerp werd ontvangen op 11 februari 2022; de uiterste datum voor evocatie is maandag 28 februari 2022.

 

  La Chambre a adopté le projet le 10 février 2022.

  De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 februari 2022.

 

Notification

Kennisgeving

 

Projet de loi modifiant la loi du 4 juillet 1989 relative à la limitation et au contrôle des dépenses électorales engagées pour l’élection de la Chambre des représentants, ainsi qu’au financement et à la comptabilité ouverte des partis politiques (Doc. 7‑313/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen (Doc. 7‑313/1).

 

  La Chambre a adopté le projet le 10 février 2022 tel qu’il lui a été transmis par le Sénat.

  De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 februari 2022 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

 

Importation, exportation et transit d’armes

In-, uit- en doorvoer van wapens

 

Par lettre du 9 février 2022, le vice-premier et ministre de l’
Économie et du Travail transmet au Sénat, conformément à l’article 17 de la loi du 5 août 1991 relative à l’importation, à l’exportation, au transit et à la lutte contre le trafic d’armes, de munitions et de matériel devant servir spécialement à un usage militaire ou de maintien de l’ordre et de la technologie y afférente, le rapport sur l’application de cette loi pour le second semestre de 2021.

Bij brief van 9 februari 2022 zendt de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk aan de Senaat over, overeenkomstig artikel 17 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, het verslag over de toepassing van deze wet voor het tweede semester van 2021.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Cour constitutionnelle – Arrêts

Grondwettelijk Hof – Arresten

 

En application de l’article 113 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat :

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitster van de Senaat van:

 

  l’arrêt no 1/2022, rendu le 13 janvier 2022, en cause les questions préjudicielles concernant les articles 61ter, § 1er, 61quater, § 1er, et 235bis, § 2, du Code d’instruction criminelle, les articles 12, § 2, et 15, § 1er, de la loi du 5 août 2006 relative à l’application du principe de reconnaissance mutuelle des décisions judiciaires en matière pénale entre les États membres de l’Union européenne et les articles 5, alinéas 2 et 3, et 6 de la loi du 9 décembre 2004 sur la transmission policière internationale de données à caractère personnel et d’informations à finalité judiciaire, l’entraide judiciaire internationale en matière pénale et modifiant l’article 90ter du Code d’instruction criminelle, posées par la chambre des mises en accusation de la cour d’appel de Bruxelles (numéros du rôle 7421, 7422 et 7423) ;

  het arrest nr. 1/2022, uitgesproken op 13 januari 2022, inzake de prejudiciële vragen over de artikelen 61ter, § 1, 61quater, § 1, en 235bis, § 2, van het Wetboek van strafvordering, de artikelen 12, § 2, en 15, § 1, van de wet van 5 augustus 2006 inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie en de artikelen 5, tweede en derde lid, en 6 van de wet van 9 december 2004 betreffende de internationale politiële verstrekking van gegevens van persoonlijke aard en informatie met gerechtelijke finaliteit, de wederzijdse internationale rechtshulp in strafzaken en tot wijziging van artikel 90ter van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Brussel (rolnummers 7421, 7422 en 7423);

 

  l’arrêt no 2/2022, rendu le 13 janvier 2022, en cause le recours en annulation totale ou partielle de l’article 2 du décret de la Région flamande du 15 mai 2020 modifiant le décret sur l’Énergie du 8 mai 2009, en ce qui concerne l’introduction d’une disposition transitoire pour la durée de validité de la date de mise en service, visée à l’article 1.1.3, 113º/2 (insertion d’un article 15.3.5/22 dans le décret sur l’Énergie du 8 mai 2009), introduit par la SA E‑Wood Energiecentrale et autres (numéro du rôle 7470) ;

  het arrest nr. 2/2022, uitgesproken op 13 januari 2022, inzake het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van artikel 2 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 15 mei 2020 tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft het invoeren van een overgangsbepaling voor de geldigheidsduur van de startdatum, vermeld in artikel 1.1.3, 113º/2 (invoeging van artikel 15.3.5/22 in het Energiedecreet van 8 mei 2009), ingesteld door de nv E‑Wood Energiecentrale en anderen (rolnummer 7470);

 

  l’arrêt no 3/2022, rendu le 13 janvier 2022, en cause les questions préjudicielles concernant l’article 162, 18º et 19º, du Code des droits d’enregistrement, d’hypothèque et de greffe et l’article 4, § 2, alinéa 2, 6º, de la loi du 19 mars 2017 instituant un fonds budgétaire relatif à l’aide juridique de deuxième ligne, posées par le juge de paix du canton de Léau et par le juge de paix du canton de Lennik (numéros du rôle 7523 et 7527) ;

  het arrest nr. 3/2022, uitgesproken op 13 januari 2022, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 162, 18º en 19º, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en artikel 4, § 2, tweede lid, 6º, van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, gesteld door de vrederechter van het kanton Zoutleeuw en door de vrederechter van het kanton Lennik (rolnummers 7523 en 7527);

 

  l’arrêt no 4/2022, rendu le 13 janvier 2022, en cause la question préjudicielle relative à l’article 4, § 2 et § 3, de la loi du 19 mars 2017 instituant un fonds budgétaire relatif à l’aide juridique de deuxième ligne, posée par la cour d’appel d’Anvers (numéro du rôle 7529) ;

  het arrest nr. 4/2022, uitgesproken op 13 januari 2022, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 4, § 2 en § 3, van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, gesteld door het hof van beroep te Antwerpen (rolnummer 7529);

 

  l’arrêt no 5/2022, rendu le 20 janvier 2022, en cause la question préjudicielle concernant l’article 230, alinéa 1er, 3º, b), du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le tribunal de première instance francophone de Bruxelles (numéro du rôle 7549) ;

  het arrest nr. 5/2022, uitgesproken op 20 januari 2022, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 230, eerste lid, 3º, b), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel (rolnummer 7459);

 

  l’arrêt no 6/2022, rendu le 20 janvier 2022, en cause la question préjudicielle concernant les articles 2692, § 1er, et 2791 du Code des droits d’enregistrement, d’hypothèque et de greffe et 664 du Code judiciaire, posée par le tribunal de première instance du Hainaut, division de Mons (numéro du rôle 7472) ;

  het arrest nr. 6/2022, uitgesproken op 20 januari 2022, inzake de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2692, § 1, en 2791 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en 664 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen (rolnummer 7472);

 

  l’arrêt no 7/2022, rendu le 20 janvier 2022, en cause le recours en annulation des articles 147, 148, 151 et 152 de la loi du 20 juillet 2020 portant des dispositions diverses relatives à la prévention du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme et à la limitation de l’utilisation des espèces, introduit par l’Institut des réviseurs d’entreprises et autres (numéro du rôle 7499) ;

  het arrest nr. 7/2022, uitgesproken op 13 januari 2022, inzake het beroep tot vernietiging van de artikelen 147, 148, 151 en 152 van de wet van 20 juli 2020 houdende diverse bepalingen tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, ingesteld door het Instituut van de bedrijfsrevisoren en anderen (rolnummer 7499);

 

  l’arrêt no 8/2022, rendu le 20 janvier 2022, en cause les questions préjudicielle relatives à l’article 10bis de l’arrêté royal no 50 du 24 octobre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs salariés et l’article 19 de l’arrêté royal no 72 du 10 novembre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs indépendants (dans les versions applicables au 1er janvier 2007), posées par la cour du travail de Gand, division de Gand (numéro du rôle 7514) ;

  het arrest nr. 8/2022, uitgesproken op 20 januari 2022, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (in de versies die van toepassing zijn op 1 januari 2007), gesteld door het arbeidshof te Gent, afdeling Gent (rolnummer 7514);

 

  l’arrêt no 9/2022, rendu le 20 janvier 2022, en cause les questions préjudicielles concernant l’article 130 du Code des droits d’enregistrement, d’hypothèque et de greffe, posées par la Cour de cassation (numéro du rôle 7541) ;

  het arrest nr. 9/2022, uitgesproken op 20 januari 2022, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 130 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, gesteld door het Hof van Cassatie (rolnummer 7541);

 

  l’arrêt no 10/2022, rendu le 20 janvier 2022, en cause les demandes de suspension :
1) de la loi du 1er octobre 2021, du décret de la Communauté flamande du 1er octobre 2021, du décret de la Communauté française du 30 septembre 2021, du décret de la Communauté germanophone du 30 septembre 2021, du décret de la Région wallonne du 30 septembre 2021 et de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 30 septembre 2021 portant assentiment à l’accord de coopération du 27 septembre 2021 visant à la modification de l’accord de coopération du 14 juillet 2021 entre l’État fédéral, la Communauté flamande, la Communauté française, la Communauté germanophone, la Commission communautaire commune, la Région wallonne et la Commission communautaire française concernant le traitement des données liées au certificat Covid numérique de l’UE et au Covid Safe Ticket, le PLF et le traitement des données à caractère personnel des travailleurs salariés et des travailleurs indépendants vivant ou résidant à l’étranger qui effectuent des activités en Belgique,
2) de la loi du 29 octobre 2021, du décret de la Communauté flamande du 29 octobre 2021, du décret de la Communauté française du 28 octobre 2021, du décret de la Communauté germanophone du 29 octobre 2021, du décret de la Région wallonne du 28 octobre 2021 et de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 29 octobre 2021 portant assentiment à l’accord de coopération [législatif] du 28 octobre 2021 visant à la modification de l’accord de coopération du 14 juillet 2021 entre l’État fédéral, la Communauté flamande, la Communauté française, la Communauté germanophone, la Commission communautaire commune, la Région wallonne et la Commission communautaire française concernant le traitement des données liées au certificat Covid numérique de l’UE et au Covid Safe Ticket, le PLF et le traitement des données à caractère personnel des travailleurs salariés et des travailleurs indépendants vivant ou résidant à l’étranger qui effectuent des activités en Belgique, et
3) du décret de la Communauté flamande du 29 octobre 2021 relatif au Covid Safe Ticket, introduites par Luc Lamine et autres (numéros du rôle 7658 et 7666, affaires jointes) ;

  het arrest nr. 10/2022, uitgesproken op 20 januari 2022, inzake de vorderingen tot schorsing:
1) van de wet van 1 oktober 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 september 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 30 september 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 30 september 2021 en van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 30 september 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU‑Covid-certificaat, het Covid Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België,
2) van de wet van 29 oktober 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 28 oktober 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 28 oktober 2021 en van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 houdende instemming met het [wetgevend] samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU‑Covid-certificaat, het Covid Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, en
3) van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021 over het Covid Safe Ticket, ingesteld door Luc Lamine en anderen (rolnummers 7658 en 7666, samengevoegde zaken);

 

  l’arrêt no 11/2022, rendu le 3 février 2022, en cause la question préjudicielle concernant l’article 4, § 2, alinéa 3, de la loi du 19 mars 2017 instituant un fonds budgétaire relatif à l’aide juridique de deuxième ligne, posée par le juge de paix du canton d’Arlon (numéro du rôle 7405) ;

  het arrest nr. 11/2022, uitgesproken op 3 februari 2022, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 4, § 2, derde lid, van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, gesteld door de vrederechter van het kanton Aarlen (rolnummer 7405);

 

  l’arrêt no 12/2022, rendu le 3 février 2022, en cause les questions préjudicielles concernant l’article 19bis‑14 de la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs, dans sa rédaction postérieure ou antérieure à sa modification par l’article 17 de la loi du 31 mai 2017, posées par le tribunal de police du Hainaut, division de Charleroi (numéro du rôle 7424) ;

  het arrest nr. 12/2022, uitgesproken op 3 februari 2022, inzake de prejudiciële vragen over artikel 19bis‑14 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, na of vóór de wijziging ervan bij artikel 17 van de wet van 31 mei 2017, gesteld door de politierechtbank Henegouwen, afdeling Charleroi (rolnummer 7424);

 

  l’arrêt no 13/2022, rendu le 3 février 2022, en cause les questions préjudicielles concernant l’article 69, § 1er, alinéas 1er et 5, de la loi générale du 19 décembre 1939 relative aux allocations familiales, posées par le tribunal du travail de Liège, division de Liège (numéro du rôle 7474) ;

  het arrest nr. 13/2022, uitgesproken op 3 februari 2022, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 69, § 1, eerste en vijfde lid, van de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939, gesteld door de arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik (rolnummer 7474);

 

  l’arrêt no 14/2022, rendu le 3 février 2022, en cause la question préjudicielle concernant l’article 65/1, § 2, de la loi du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière, lu en combinaison avec les articles 187, § 7, et 206 du Code d’instruction criminelle, posée par le tribunal de police de Flandre orientale, division d’Alost (numéro du rôle 7502) ;

  het arrest nr. 14/2022, uitgesproken op 3 februari 2022, inzake de prejudiciële vraag over artikel 65/1, § 2, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, gelezen in samenhang met de artikelen 187, § 7, en 206 van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de politierechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Aalst (rolnummer 7502);

 

  l’arrêt no 15/2022, rendu le 3 février 2022, en cause les questions préjudicielles relatives au livre Ier et à l’article 136 du Code d’instruction criminelle, posées par la chambre des mises en accusation de la cour d’appel de Gand (numéro du rôle 7525) ;

  het arrest nr. 15/2022, uitgesproken op 3 februari 2022, inzake de prejudiciële vragen betreffende boek I en artikel 136 van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Gent (rolnummer 7525);

 

  l’arrêt no 16/2022, rendu le 3 février 2022, en cause la question préjudicielle concernant l’article 37/1, § 1er, alinéa 3, de la loi du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière, tel que cet article a été remplacé par l’article 10 de la loi du 6 mars 2018 [relative] à l’amélioration de la sécurité routière, lu en combinaison avec l’article 37/1, § 1er, alinéa 2, de la loi du 16 mars 1968 précitée, posée par le tribunal correctionnel de Liège, division de Verviers (numéro du rôle 7532) ;

  het arrest nr. 16/2022, uitgesproken op 3 februari 2022, inzake de prejudiciële vraag over artikel 37/1, § 1, derde lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, zoals dat artikel vervangen werd bij artikel 10 van de wet van 6 maart 2018 ter verbetering van de verkeersveiligheid, in samenhang gelezen met artikel 37/1, § 1, tweede lid, van de voormelde wet van 16 maart 1968, gesteld door de correctionele rechtbank Luik, afdeling Verviers (rolnummer 7532);

 

  l’arrêt no 17/2022, rendu le 3 février 2022, en cause la question préjudicielle relative à l’article 19bis‑11, § 2, de la loi du 21 novembre 1989 relative à l’assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs (avant son abrogation par la loi du 31 mai 2017), posée par le tribunal de police du Limbourg, division de Hasselt (numéro du rôle 7534) ;

  het arrest nr. 17/2022, uitgesproken op 3 februari 2022, inzake de prejudiciële vraag over artikel 19bis‑11, § 2, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (vóór de opheffing ervan bij wet van 31 mei 2017), gesteld door de politierechtbank Limburg, afdeling Hasselt (rolnummer 7534);

 

  l’arrêt no 18/2022, rendu le 3 février 2022, en cause la question préjudicielle concernant l’article 15 du décret flamand du 3 mars 1976 réglant la protection des monuments et des sites urbains et ruraux (actuellement les articles 11.4.1 et suivants du décret flamand du 12 juillet 2013 relatif au patrimoine immobilier), posée par la cour d’appel de Bruxelles (numéro du rôle 7538) ;

  het arrest nr. 18/2022, uitgesproken op 3 februari 2022, inzake de prejudiciële vraag over artikel 15 van het Vlaamse decreet van 3 maart 1976 betreffende de monumenten en de stads- en dorpsgezichten (thans de artikelen 11.4.1 en volgende van het Vlaamse decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed), gesteld door het hof van beroep te Brussel (rolnummer 7538);

 

  l’arrêt no 19/2022, rendu le 3 février 2022, en cause les demandes de suspension des articles 74, 79, 83, 105, 122, 124, 128, 205, 206 et 208 du décret flamand du 9 juillet 2021 portant modification de divers décrets relatifs au logement, introduites par la SC De Gelukkige Haard et par Khadija Elhssika et autres (numéros du rôle 7674 et 7675) ;

  het arrest nr. 19/2022, uitgesproken op 3 februari 2022, inzake de vorderingen tot schorsing van de artikelen 74, 79, 83, 105, 122, 124, 128, 205, 206 en 208 van het Vlaamse decreet van 9 juli 2021 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen, ingesteld door de cv De Gelukkige Haard en door Khadija Elhssika en anderen (rolnummers 7674 en 7675);

 

  l’arrêt no 21/2022, rendu le 3 février 2022, en cause la demande de suspension de la loi du 29 octobre 2021, du décret de la Communauté flamande du 29 octobre 2021, du décret de la Communauté française du 28 octobre 2021, du décret de la Communauté germanophone du 29 octobre 2021, du décret de la Région wallonne du 28 octobre 2021, de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 29 octobre 2021 et du décret de la Commission communautaire française du 29 octobre 2021 portant assentiment à l’accord de coopération [législatif] du 28 octobre 2021 visant à la modification de l’accord de coopération du 14 juillet 2021 entre l’É
tat fédéral, la Communauté flamande, la Communauté française, la Communauté germanophone, la Commission communautaire commune, la Région wallonne et la Commission communautaire française concernant le traitement des données liées au certificat Covid numérique de l’UE et au Covid Safe Ticket, le PLF et le traitement des données à caractère personnel des travailleurs salariés et des travailleurs indépendants vivant ou résidant à l’étranger qui effectuent des activités en Belgique, introduite par Bernadette Weyers et autres (numéro du rôle 7685) ;

  het arrest nr. 21/2022, uitgesproken op 3 februari 2022, inzake de vordering tot schorsing van de wet van 29 oktober 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 28 oktober 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 28 oktober 2021, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 en van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021 houdende instemming met het [wetgevend] samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU‑Covid-certificaat, het Covid Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, ingesteld door Bernadette Weyers en anderen (rolnummer 7685);

 

  l’arrêt no 22/2022, rendu le 10 février 2022, en cause le recours en annulation de l’article 5 de la loi du 29 mars 2018 modifiant les articles 2 et 9ter de la loi du 2 avril 1965 relative à la prise en charge des secours accordés par les centres publics d’action sociale, en tant qu’il remplace le paragraphe 5 de l’article 9ter de la loi du 2 avril 1965 précitée, introduit par l’ASBL Medimmigrant et autres (numéro du rôle 7444) ;

  het arrest nr. 22/2022, uitgesproken op 10 februari 2022, inzake het beroep tot vernietiging van artikel 5 van de wet van 29 maart 2018 tot wijziging van de artikelen 2 en 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, in zoverre het paragraaf 5 van artikel 9ter van de voormelde wet van 2 april 1965 vervangt, ingesteld door de vzw Medimmigrant en anderen (rolnummer 7444);

 

  l’arrêt no 23/2022, rendu le 10 février 2022, en cause les questions préjudicielles relatives à l’article 43 du Code judiciaire, posées par la cour d’appel de Mons (numéro du rôle 7469) ;

  het arrest nr. 23/2022, uitgesproken op 10 februari 2022, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 43 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het hof van beroep te Bergen (rolnummer 7469);

 

  l’arrêt no 24/2022, rendu le 10 février 2022, en cause le recours en annulation de l’article 74 de la loi du 31 juillet 2020 portant dispositions urgentes diverses en matière de justice, introduit par Charles Huylebrouck (numéro du rôle 7475) ;

  het arrest nr. 24/2022, uitgesproken op 10 februari 2022, inzake het beroep tot vernietiging van artikel 74 van de wet van 31 juli 2020 houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie, ingesteld door Charles Huylebrouck (rolnummer 7475);

 

  l’arrêt no 25/2022, rendu le 10 février 2022, en cause les questions préjudicielles concernant les articles 3, §§ 1er et 2, et 4 de la loi du 30 mars 2018 relative à la non-prise en considération de services en tant que personnel non nommé à titre définitif dans une pension du secteur public, modifiant la responsabilisation individuelle des administrations provinciales et locales au sein du Fonds de pension solidarisé, adaptant la réglementation des pensions complémentaires, modifiant les modalités de financement du Fonds de pension solidarisé des administrations provinciales et locales et portant un financement supplémentaire du Fonds de pension solidarisé des administrations provinciales et locales, posées par le tribunal du travail de Liège, division de Namur (numéros du rôle 7484 et 7485).

  het arrest nr. 25/2022, uitgesproken op 10 februari 2022, inzake de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 3, §§ 1 en 2, en 4 van de wet van 30 maart 2018 met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als niet vastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen, gesteld door de arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Namen (rolnummers 7484 en 7485).

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles

Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen

 

En application de l’article 77 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat :

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitster van de Senaat kennis van:

 

  les questions préjudicielles relatives à l’article 61, 1º, de la loi du 2 octobre 2017 réglementant la sécurité privée et particulière, posées par le Conseil d’État (numéro du rôle 7704) ;

  de prejudiciële vragen betreffende artikel 61, 1º, van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7704);

 

  la question préjudicielle concernant l’article 2 de l’arrêté du gouvernement wallon de pouvoirs spéciaux no 2 du 18 mars 2020 relatif à la suspension temporaire des délais de rigueur et de recours fixés dans l’ensemble de la législation et la réglementation wallonnes ou adoptés en vertu de celle-ci ainsi que ceux fixés dans les lois et arrêtés royaux relevant des compétences de la Région wallonne en vertu de la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, confirmé par l’article 2 du décret du 3 décembre 2020 portant confirmation des arrêtés du gouvernement wallon de pouvoirs spéciaux pris dans le cadre de la gestion de la crise sanitaire liée au Covid-19, posée par le Conseil d’État (numéro du rôle 7706) ;

  de prejudiciële vraag over artikel 2 van het besluit van de Waalse regering van bijzondere machten nr. 2 van 18 maart 2020 betreffende de tijdelijke opschorting van dwingende termijnen en termijnen voor het indienen van beroepen vastgesteld in de gezamenlijke Waalse wetgeving en reglementering of aangenomen krachtens deze, evenals die vastgesteld in de wetten en koninklijke besluiten vallend onder de bevoegdheden van het Waalse Gewest krachtens de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, bekrachtigd bij artikel 2 van het decreet van 3 december 2020 houdende bekrachtiging van de besluiten van de Waalse regering van bijzondere machten in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis Covid-19, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7706);

 

  les questions préjudicielles concernant le décret de la Communauté française du 17 juin 2021 modifiant le décret du 13 juillet 2016 relatif aux études de sciences vétérinaires, posées par le Conseil d’État (numéros du rôle 7708, 7709, 7710, 7711, 7712, 7713, affaires jointes) ;

  de prejudiciële vragen over het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juni 2021 houdende wijziging van het decreet van 13 juli 2016 betreffende de studies diergeneeskundige wetenschappen, gesteld door de Raad van State (rolnummers 7708, 7709, 7710, 7711, 7712, 7713, samengevoegde zaken);

 

  la question préjudicielle relative aux articles 201/10, 201/11 et 201/12 du Code des droits et taxes divers, posée par le tribunal de première instance néerlandophone de Bruxelles (numéro du rôle 7714) ;

  de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 201/10, 201/11 en 201/12 van het Wetboek diverse rechten en taksen, gesteld door de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel (rolnummer 7714);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 221, § 1er, de la loi générale sur les douanes et accises, coordonnée le 18 juillet 1977, posée par la cour d’appel d’Anvers (numéro du rôle 7715) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 221, § 1, van de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977, gesteld door het hof van beroep te Antwerpen (rolnummer 7715);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 5, § 1er, I, alinéas 3 à 9, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, posée par le Conseil d’État (numéro du rôle 7723) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 5, § 1, I, derde tot negende lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7723);

 

  les questions préjudicielles concernant l’article 3 de la loi du 28 mai 2002 relative à l’euthanasie (avant sa modification par la loi du 28 février 2014), posées par le tribunal de première instance de Flandre orientale, division de Termonde (numéro du rôle 7727) ;

  de prejudiciële vragen over artikel 3 van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie (vóór de wijziging ervan bij de wet van 28 februari 2014), gesteld door de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde (rolnummer 7727);

 

  la question préjudicielle relative à l’article XX.229, § 4, du Code de droit économique, tel qu’il a été inséré par l’article 3 de la loi du 11 août 2017, posée par le tribunal de l’entreprise francophone de Bruxelles (numéro du rôle 7728) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel XX.229, § 4, van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij artikel 3 van de wet van 11 augustus 2017, gesteld door de Franstalige ondernemingsrechtbank te Brussel (rolnummer 7728);

 

  les questions préjudicielles concernant la loi du 22 décembre 2020 portant diverses mesures relatives aux tests antigéniques rapides et concernant l’enregistrement et le traitement de données relatives aux vaccinations dans le cadre de la lutte contre la pandémie de Covid‑19, en particulier ses articles 11 et 17, et l’article 2 de la loi du 2 avril 2021 portant assentiment à l’accord de coopération du 12 mars 2021 entre l’État fédéral, la Communauté flamande, la Communauté française, la Communauté germanophone, la Commission communautaire commune, la Région wallonne et la Commission communautaire française concernant le traitement de données relatives aux vaccinations contre la Covid‑19, en particulier les articles 2, § 2, 3, 4, 5, 6 et 10 dudit accord, posées par un juge d’instruction du tribunal de première instance francophone de Bruxelles (numéro du rôle 7729) ;

  de prejudiciële vragen over de wet van 22 december 2020 houdende diverse maatregelen met betrekking tot snelle antigeentesten en de registratie en verwerking van gegevens betreffende vaccinaties in het kader van de strijd tegen de Covid‑19‑pandemie, in het bijzonder de artikelen 11 en 17 ervan, en artikel 2 van de wet van 2 april 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 maart 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot vaccinaties tegen Covid‑19, in het bijzonder de artikelen 2, § 2, 3, 4, 5, 6 en 10 van dat akkoord, gesteld door een onderzoeksrechter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel (rolnummer 7729);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 6 de la loi du 25 juin 1998 réglant la responsabilité pénale des ministres, posée par la chambre des mises en accusation de la cour d’appel de Bruxelles (numéro du rôle 7730) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 6 van de wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers, gesteld door de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Brussel (rolnummer 7730);

 

  les questions préjudicielles relatives aux articles II.18 et II.21 du décret flamand de gouvernance du 7 décembre 2018, posée par le Conseil pour les contestations relatives aux décisions sur la progression des études (numéros du rôle 7732 et 7733, affaires jointes) ;

  de prejudiciële vragen betreffende de artikelen II.18 en II.21 van het Vlaamse bestuursdecreet van 7 december 2018, gesteld door de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen (rolnummers 7732 en 7733, samengevoegde zaken);

 

  les questions préjudicielles relatives à l’article 435, alinéa 2, du Code d’instruction criminelle, posées par le tribunal de première instance de Flandre orientale, division de Gand (numéro du rôle 7734) ;

  de prejudiciële vragen betreffende artikel 435, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent (rolnummer 7734);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 530 du Code des sociétés, posée par la cour d’appel de Bruxelles (numéro du rôle 7735) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 530 van het Wetboek van vennootschappen, gesteld door het hof van beroep te Brussel (rolnummer 7735);

 

  les questions préjudicielles concernant l’article 32decies, § 1/1, de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l’exécution de leur travail, posée par la cour d’appel de Liège (numéros du rôle 7736 et 7740, affaires jointes) ;

  de prejudiciële vragen over artikel 32decies, § 1/1, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, gesteld door het hof van beroep te Luik (rolnummer 7736 en 7740, samengevoegde zaken);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 39quater, § 1er, alinéa 2, du Code de la taxe sur la valeur ajoutée, posée par la cour d’appel d’Anvers (numéro du rôle 7744) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 39quater, § 1, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gesteld door het hof van beroep te Antwerpen (rolnummer 7744);

 

  les questions préjudicielles relatives à l’article 23, § 5, alinéa 2, du Code de la nationalité belge, posées par la cour d’appel de Bruxelles (numéro du rôle 7745) ;

  de prejudiciële vragen betreffende artikel 23, § 5, tweede lid, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het hof van beroep te Brussel (rolnummer 7745);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 318, § 4, de l’ancien Code civil, posée par le tribunal de la famille du tribunal de première instance de Liège, division de Liège (numéro du rôle 7746).

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 318, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familierechtbank van de rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik (rolnummer 7746).

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Cour constitutionnelle – Recours

Grondwettelijk Hof – Beroepen

 

En application de l’article 76 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat :

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitster van de Senaat van:

 

  les recours en annulation des articles 6 et 9 du décret de la Région flamande du 21 mai 2021 modifiant le décret du 4 avril 2014 relatif à l’organisation et à la procédure de certaines juridictions administratives flamandes, en ce qui concerne l’optimisation des procédures, introduits par Hugo Bogaerts et autres, par l’ASBL Aktiekomitee red de Voorkempen, par l’ASBL Vereniging van Schotenhof, par l’Orde van Vlaamse balies, l’ASBL Natuurpunt et autres et par l’ASBL Bescherm bomen en natuur (numéros du rôle 7698 et 7701, joints aux 7638, 7644, 7656 et 7683) ;

  de beroepen tot vernietiging van de artikelen 6 en 9 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 21 mei 2021 tot wijziging van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de procedures, ingesteld door Hugo Bogaerts en anderen, door de vzw Aktiekomitee red de Voorkempen, door de vzw Vereniging van Schotenhof, door de Orde van Vlaams balies, door de vzw Natuurpunt en anderen en door de vzw Bescherm bomen en natuur (rolnummers 7698 en 7701, toegevoegd aan 7638, 7644, 7656 en 7683);

 

  le recours en annulation de l’article 2 du décret de la Région flamande du 4 juin 2021 modifiant le décret sur l’Énergie du 8 mai 2009, en ce qui concerne l’installation d’un compteur électronique sans moyen de communication et la prévention de la facturation multiple des tarifs de distribution d’électricité pour l’utilisation du réseau de distribution d’électricité, introduit par Inti De Bock et autres (numéro du rôle 7702) ;

  het beroep tot vernietiging van artikel 2 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 4 juni 2021 tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de plaatsing van een elektronische meter zonder communicatiemiddel en het vermijden van het meermaals aanrekenen van elektriciteitsdistributienettarieven voor het gebruik van het elektriciteitsdistributienet, ingesteld door Inti De Bock en anderen (rolnummer 7702);

 

  le recours en annulation du décret de la Région flamande du 28 mai 2021 modifiant le décret du 31 juillet 1990 relatif à l’agence autonomisée externe Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn, en ce qui concerne la continuité de la prestation de service de la Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn en cas de grève, introduit par la Centrale générale des services publics et autres (numéro du rôle 7703) ;

  het beroep tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 28 mei 2021 tot wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn, wat betreft de continuïteit van de dienstverlening van de Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn in geval van staking, ingesteld door de Algemene centrale der openbare diensten en anderen (rolnummer 7703);

 

  le recours en annulation de l’article 48 de la loi du 2 juin 2021 portant dispositions financières diverses relatives à la lutte contre la fraude (insertion de l’article 74/1 dans la loi du 18 septembre 2017 relative à la prévention du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme et à la limitation de l’utilisation des espèces), introduit par l’Institut des conseillers fiscaux et des experts-comptables et autres (numéro du rôle 7705) ;

  het beroep tot vernietiging van artikel 48 van de wet van 2 juni 2021 houdende diverse financiële bepalingen inzake fraudebestrijding (invoeging van artikel 74/1 in de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten), ingesteld door het Instituut van de belastingadviseurs en de accountants en anderen (rolnummer 7705);

 

  le recours en annulation du chapitre Ier du décret de la Communauté française du 17 juin 2021 portant création des pôles territoriaux chargés de soutenir les écoles de l’enseignement ordinaire dans la mise en œuvre des aménagements raisonnables et de l’intégration permanente totale, en tant qu’il insère un article 6.2.5‑6, § 3, alinéas 2 et 3, dans le Livre 6 du Code de l’enseignement fondamental et de l’enseignement secondaire, introduit par l’ASBL Secrétariat général de l’enseignement catholique en Communautés française et germanophone (numéro du rôle 7720) :

  het beroep tot vernietiging van hoofdstuk I van het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juni 2021 houdende oprichting van territoriale polen belast met de ondersteuning aan scholen voor gewoon onderwijs in de uitvoering van redelijke aanpassingen en volledige permanente integratie, in zoverre het een artikel 6.2.5‑6, § 3, tweede en derde lid, invoegt in Boek 6 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, ingesteld door de vzw Secrétariat général de l’enseignement catholique en Communautés française et germanophone (rolnummer 7720);

 

  les recours en annulation de l’article 8 du décret flamand du 2 juillet 2021 modifiant le décret de gouvernance du 7 décembre 2018, introduits par l’ASBL Aktiekomitee red de Voorkempen et autres, par l’ASBL Privacy Salon, par l’ASBL Vlaamse vereniging van journalisten et autres, par Pascal Malumgré et par Stijn Verbist et la SARL Verbist Advocaten (numéros du rôle 7722, 7724 et 7725, joints aux 7660 et 7699) ;

  de beroepen tot vemietiging van artikel 8 van het Vlaamse decreet van 2 juli 2021 tot wijziging van het bestuursdecreet van 7 december 2018, ingesteld door de vzw Aktiekomitee red de Voorkempen en anderen, door de vzw Privacy Salon, door de vzw Vlaamse vereniging van journalisten en anderen, door Pascal Malumgré en door Stijn Verbist en de bv Verbist Advocaten (rolnummers 7722, 7724 en 7725, toegevoegd aan 7660 en 7699);

 

  les recours en annulation du décret de la Région flamande du 22 octobre 2021 modifiant le décret sur l’Énergie du 8 mai 2009, en ce qui concerne l’interdiction de l’installation ou du remplacement d’une chaudière à mazout, introduits par l’ASBL Fédération belge des négociants en combustibles et carburants et autres (numéro du rôle 7726, joint au 7707) ;

  de beroepen tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 22 oktober 2021 tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat een verbod op de plaatsing of vervanging van een stookolieketel betreft, ingesteld door de vzw Belgische Federatie der brandstoffenhandelaars en anderen (rolnummer 7726, toegevoegd aan 7707);

 

  le recours en annulation totale ou partielle (l’article 5, §§ 1er et 2) de la loi du 14 août 2021 relative aux mesures de police administrative lors d’une situation d’urgence épidémique, introduit par Vincent Franquet (numéro du rôle 7731) ;

  het beroep tot gehele of gedeeltelijke (artikel 5, §§ 1 en 2) vernietiging van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, ingesteld door Vincent Franquet (rolnummer 7731);

 

  le recours en annulation partielle de l’article 3, 1º, de la loi du 11 juillet 2021 modifiant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée en ce qui concerne l’exemption de la taxe en matière de prestations de soins médicaux à la personne, introduit par l’ASBL Union professionnelle des logopèdes francophones et autres (numéro du rôle 7737) ;

  het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 3, 1º, van de wet van 11 juli 2021 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde wat de vrijstelling van de belasting inzake medische verzorging betreft, ingesteld door de vzw Union professionnelle des logopèdes francophones en anderen (rolnummer 7737);

 

  le recours en annulation des articles 18, 21, 43, 45, 46 et 48 du décret de la Communauté flamande du 18 juin 2021 modifiant la réglementation dans le cadre de la protection sociale flamande, introduit par la Confédération des syndicats chrétiens de Belgique et autres (numéro du rôle 7738) ;

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 18, 21, 43, 45, 46 en 48 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 juni 2021 tot wijziging van regelgeving in het kader van de Vlaamse sociale bescherming, ingesteld door het Algemeen Christelijk Vakverbond van België en anderen (rolnummer 7738);

 

  les recours en annulation :
1) du décret de la Région wallonne du 15 juillet 2021, du décret de la Communauté germanophone du 19 juillet 2021, du décret de la Communauté française du 19 juillet 2021, du décret de la Communauté flamande du 19 juillet 2021, de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 22 juillet 2021 et du décret de la Commission communautaire française du 22 juillet 2021 portant assentiment à l’accord de coopération du 14 juillet 2021 entre l’État fédéral, la Communauté flamande, la Communauté française, la Communauté germanophone, la Commission communautaire commune, la Région wallonne et la Commission communautaire française concernant le traitement des données liées au certificat Covid numérique de l’UE et au Covid Safe Ticket, le PLF et le traitement des données à caractère personnel des travailleurs salariés et des travailleurs indépendants vivant ou résidant à l’étranger qui effectuent des activités en Belgique,
2) de la loi du 20 juillet 2021 portant assentiment à l’accord de coopération entre l’État fédéral, la Communauté flamande, la Communauté française, la Communauté germanophone, la Commission communautaire commune, la Région wallonne et la Commission communautaire française concernant le traitement des données liées au certificat Covid numérique de l’UE et au Covid Safe Ticket, le PLF et le traitement des données à caractère personnel des travailleurs salariés et des travailleurs indépendants vivant ou résidant à l’étranger qui effectuent des activités en Belgique,
3) de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 30 septembre 2021, du décret de la Région wallonne du 30 septembre 2021, du décret de la Communauté germanophone du 30 septembre 2021, du décret de la Communauté française du 30 septembre 2021, du décret de la Communauté flamande du 1er octobre 2021 et de la loi du 1er octobre 2021 portant assentiment à l’accord de coopération du 27 septembre 2021 visant à la modification de l’accord de coopération du 14 juillet 2021 entre l’État fédéral, la Communauté flamande, la Communauté française, la Communauté germanophone, la Commission communautaire commune, la Région wallonne et la Commission communautaire française concernant le traitement des données liées au certificat Covid numérique de l’UE et au Covid Safe Ticket, le PLF et le traitement des données à caractère personnel des travailleurs salariés et des travailleurs indépendants vivant ou résidant à l’étranger qui effectuent des activités en Belgique,
4) de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 14 octobre 2021 relative à l’extension du Covid Safe Ticket en cas de nécessité découlant d’une situation épidémiologique particulière,
5) du décret de la Région wallonne du 21 octobre 2021 relatif à l’usage du Covid Safe Ticket et à l’obligation du port du masque,
6) du décret de la Région wallonne du 28 octobre 2021, du décret de la Communauté française du 28 octobre 2021, de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 29 octobre 2021, du décret de la Communauté germanophone du 29 octobre 2021, du décret de la Communauté flamande du 29 octobre 2021 et de la loi du 29 octobre 2021 portant assentiment à l’accord de coopération [législatif] du 28 octobre 2021 visant à la modification d’accord de coopération du 14 juillet 2021 entre l’État fédéral, la Communauté flamande, la Communauté française, la Communauté germanophone, la Commission communautaire commune, la Région wallonne et la Commission communautaire française concernant le traitement des données liées au certificat Covid numérique de l’UE et au Covid Safe Ticket, le PLF et le traitement des données à caractère personnel des travailleurs salariés et des travailleurs indépendants vivant ou résidant à l’étranger qui effectuent des activités en Belgique,
7) du décret de la Communauté flamande du 29 octobre 2021 relatif au Covid Safe Ticket,
8) du décret de la Région wallonne du 24 novembre 2021 modifiant les articles 2, 5 et 8 du décret du 21 octobre 2021 relatif à l’usage du Covid Safe Ticket et à l’obligation du port du masque et y insérant un article 10/1 et
9) de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 14 janvier 2022 prolongeant le champ d’application temporel de l’ordonnance du 14 octobre 2021 relative à l’extension du Covid Safe Ticket en cas de nécessité découlant d’une situation épidémiologique particulière, introduits par la fondation privée Ministry of Privacy et Matthias Dobbelaere-Welvaert (numéro du rôle 7739, joint aux 7668, 7669, 7671, 7672, 7676, 7677, 7678, 7681, 7682, 7687, 7691, 7692 et 7694) ;

  de beroepen tot vernietiging:
1) van het decreet van het Waalse Gewest van 15 juli 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 19 juli 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 19 juli 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 19 juli 2021, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 22 juli 2021 en van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU‑Covid-certificaat, het Covid Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België,
2) van de wet van 20 juli 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU‑Covid-certificaat, het Covid Safe Ticket, het PLF, en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België,
3) van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 30 september 2021, van het decreet van het Waalse Gewest van 30 september 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 30 september 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 september 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 1 oktober 2021 en van de wet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU‑Covid-certificaat, het Covid Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België,
4) van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 oktober 2021 betreffende de uitbreiding van het Covid Safe Ticket in geval van noodzakelijkheid voortvloeiend uit een specifieke epidemiologische situatie,
5) van het decreet van het Waalse Gewest van 21 oktober 2021 betreffende het gebruik van het Covid Safe Ticket en de mondmaskerplicht,
6) van het decreet van het Waalse Gewest van 28 oktober 2021, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 28 oktober 2021, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2021, van het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 29 oktober 2021, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021 en van de wet van 29 oktober 2021 houdende instemming met het [wetgevend] samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU‑Covid-certificaat, het Covid Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België,
7) van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 29 oktober 2021 over het Covid Safe Ticket,
8) van het decreet van het Waalse Gewest van 24 november 2021 tot wijziging van de artikelen 2, 5 en 8 van het decreet van 21 oktober 2021 betreffende het gebruik van het Covid Safe Ticket en de mondmaskerplicht en tot invoeging van een artikel 10/1, en
9) van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 januari 2022 tot verlenging van het temporele toepassingsgebied van de ordonnantie van 14 oktober 2021 betreffende de uitbreiding van het Covid Safe Ticket in geval van noodzakelijkheid voortvloeiend uit een specifieke epidemiologische situatie, ingesteld door de private stichting Ministry of Privacy en Matthias Dobbelaere-Welvaert (rolnummer 7739, toegevoegd aan 7668, 7669, 7671, 7672, 7676, 7677, 7678, 7681, 7682, 7687, 7691, 7692 en 7694);

 

  le recours en annulation et la demande de suspension de l’article 34bis de l’ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 avril 1995 relative aux services de taxis et aux services de location de voitures avec chauffeur, tel qu’il a été inséré par l’article 2 de l’ordonnance du 10 décembre 2021 insérant un régime dérogatoire transitoire dans l’ordonnance du 27 avril 1995 relative aux services de taxis et aux services de location de voitures avec chauffeur, introduits par Taoufik Azouz et autres (numéro du rôle 7742) ;

  het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 34bis van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, zoals ingevoegd bij artikel 2 van de ordonnantie van 10 december 2021 tot invoeging van een afwijkende overgangsregeling in de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, ingesteld door Taoufik Azouz en anderen (rolnummer 7742);

 

  les recours en annulation partielle du décret flamand du 9 juillet 2021 portant modification de divers décrets relatifs au logement, introduit par la SC De Gelukkige Haard, par Khadija Elhssika et autres et par la SC Gewestelijke Maatschappij voor de Kleine Landeigendom Het Volk et autres (numéro du rôle 7750, joint aux 7674 et 7675).

  de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van het Vlaamse decreet van 9 juli 2021 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen, ingesteld door de cv De Gelukkige Haard, door Khadija Elhssika en anderen en door de cv Gewestelijke Maatschappij voor de Kleine Landeigendom Het Volk en anderen (rolnummer 7750, toegevoegd aan 7674 en 7675).

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Procureur général près la Cour de cassation

Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie

 

Par lettre du 25 janvier 2022 le procureur général près la Cour de cassation transmet au Sénat, conformément à l’article 11 de la loi du 25 avril 2007 instaurant un Comité parlementaire chargé du suivi législatif, le rapport législatif 2021 du procureur général près la Cour de cassation au Comité parlementaire chargé du suivi législatif comprenant un relevé des lois qui ont posé des difficultés d’application ou d’interprétation pour les cours et tribunaux au cours de l’année judiciaire écoulée.

Bij brief van 25 januari 2022 zendt de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, overeenkomstig artikel 11 van de wet van 25 april 2007 tot oprichting van het Parlementair Comité belast met de wetsevaluatie, aan de Senaat over, het verslag 2021 van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie aan het Parlementair Comité belast met de wetsevaluatie dat een overzicht bevat van de wetten die door de hoven en rechtbanken tijdens het voorbije gerechtelijk jaar moeilijkheden bij de toepassing of de interpretatie ervan hebben opgeleverd.

 

  Dépôt au Greffe

  Neergelegd ter Griffie.

 

Conseil central de l’économie et Conseil national du travail

Centrale Raad voor het bedrijfsleven en Nationale Arbeidsraad

 

Par lettres des 22 décembre 2021 et 27 janvier 2022, le Conseil central de l’économie et le Conseil national du travail transmettent au Sénat, conformément à l’article XIII.1er du titre Ier du livre XIII du Code de droit économique et à l’article premier de la loi du 29 mai 1952 organique du Conseil national du travail :

Bij brieven van 22 december 2021 en 27 januari 2022 zenden de Centrale Raad voor het bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad aan de Senaat, overeenkomstig artikel XIII.1 van titel I van boek XIII van het Wetboek van economisch recht en artikel 1 van de organieke wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad:

 

  l’avis du CNT no 2.259 et du CCE 2021‑3440 « Principes de base pour la vision du rail 2040 » ;

  het NAR advies nr. 2.259 en van het CRB 2021‑3440 “Basisprincipes voor de spoorvisie 2040”;

 

  l’avis du CNT no 2.273 et du CCE 2022‑0190 sur le prix des cartes train à partir du 1er février 2022 ;

  het NAR advies nr. 2.273 en van het CRB 2022‑0190 over de prijs van de treinkaarten vanaf 1 februari 2022;

 

  l’avis du CNT no 2.274 et du CCE 2022‑0200 « Abonnements flexibles : leviers d’un accroissement des déplacements domicile-travail en train »,

  het NAR advies nr. 2.274 en van het CRB 2022‑0200 “Flexibele abonnementen: hefboom voor meer woon-werkverkeer per trein”,

 

approuvés lors de leurs séances plénières communes du 21 décembre 2021et du 26 janvier 2022.

goedgekeurd tijdens hun gezamenlijke plenaire vergaderingen van 22 december 2021 en 26 januari 2022.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Conseil central de l’économie

Centrale raad voor het bedrijfsleven

 

Par lettres des 21 et 23 décembre 2021 et 10 février 2022, le président du Conseil central de l’économie transmet au Sénat, conformément à l’article 4 de la loi du 26 juillet 1996 relative à la promotion de l’emploi et à la sauvegarde préventive de la compétitivité :

Bij brieven van 21 en 23 december 2021 en 10 februari 2022 zendt de voorzitter van de Centrale raad voor het bedrijfsleven, overeenkomstig artikel 4 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen aan de Senaat over:

 

  le rapport Emploi-Compétitivité 2021 « Construire l’avenir ». Une adresse du Conseil central de l’économie au gouvernement (CCE 2021‑3326) ;

  het verslag Werkgelegenheid-Concurrentievermogen 2021 “Bouwen aan de toekomst”. Een oproep van de Centrale raad voor de bedrijfsleven aan de regering (CRB 2021‑3326);

 

  le rapport sur l’écart salarial entre les femmes et les hommes : diagnostic et déterminants (CCE‑2021‑3520 – CO 1000) ;

  het verslag over de loonkloof tussen mannen en vrouwen: diagnose en determinanten (CRB 2021‑3520 – CO 1000);

 

  le rapport technique 2021 du secrétariat sur les marges maximales disponibles pour l’évolution du coût salarial (CCE 2022‑0350) ;

  het technisch verslag 2021 van het secretariaat over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling (CRB 2022‑0350);

 

  le rapport sur le handicap des coûts salariaux (CCE 2022‑0353) ;

  het verslag over de loonkostenhandicap (CRB 2022‑0353);

 

  le rapport sur l’écart salarial entre hommes et femmes (CCE 2022‑0351) ;

  het verslag over de loonkloof tussen mannen en vrouwen (CRB 2022‑0351);

 

  le rapport 2020 sur les avantages non récurrents liés aux résultats (CCE 2022‑0103).

  het verslag 2020 over de niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen (CRB 2022‑0103).

 

Par lettres du 23 décembre 2021 et du 28 janvier 2022 le Conseil central de l’économie transmet au Sénat, conformément l’article XIII.1 du titre Ier du livre XIII du Code de droit économique :

Bij brieven van 23 december 2021 en 28 januari 2022 zendt de Centrale raad voor het bedrijfsleven, overeenkomstig artikel XIII.1 van titel I van boek XIII van het Wetboek van economisch recht aan de Senaat over:

 

  l’avis sur la consultation européenne portant sur le réexamen de la gouvernance économique européenne (CCE 2021‑3530) ;

  het advies over de Europese raadpleging betreffende de herziening van de Europese economische governance (CRB 2021‑3530);

 

  le rapport « Respect de la paix sociale, impact des niveaux de salaire sur le fonctionnement du marché du travail, influence de l’ancienneté sur les salaires » (CCE 2022‑0193) ;

  het verslag “Naleving van de sociale vrede, impact van de loonniveaus op de werking van de arbeidsmarkt, invloed van de anciënniteit op de lonen” (CRB 2022‑0193);

 

  le rapport « Le rôle des organes paritaires de concertation dans le maintien de la paix sociale » (CCE 2022‑0195).

  het verslag “De rol van de paritaire overlegorganen in het bewaren van de sociale vrede” (CRB 2022‑0195).

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Myria

Myria

 

Par lettre du 1er février 2022, le directeur de Myria transmet au Sénat, conformément à l’article 6 de la loi du 15 février 1993 créant un Centre fédéral pour l’analyse des flux migratoires, la protection des droits fondamentaux des étrangers et la lutte contre la traite des êtres humains, le rapport annuel Traite et trafic des êtres humains 2021 « Visiblement invisible ».

Bij brief van 1 februari 2022 heeft de directeur van Myria, overeenkomstig artikel 6 van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een federaal Centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel, aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag Mensenhandel en mensensmokkel 2021 “Zichtbaar onzichtbaar”.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Bureau de tarification catastrophes naturelles

Tariferingsbureau natuurrampen

 

Par lettre du 1er février 2022, la présidente du Bureau de tarification catastrophes naturelles transmet, conformément à l’article 131, § 6, de la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances, le rapport annuel 2020 du Bureau de tarification catastrophes naturelles.

Bij brief van 1 februari 2022 zendt de voorzitster van het Tariferingsbureau natuurrampen, overeenkomstig artikel 131, § 6, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, het jaarverslag 2020 van het Tariferingsbureau natuurrampen.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Parlement européen

Europees Parlement

 

Par lettres des 19 janvier et 14 février 2022, la présidente du Parlement européen transmet au Sénat les textes adoptés par le Parlement européen au cours de ses périodes de session du 13 au 16 décembre 2021 et du 17 au 20 janvier 2022.

Bij brieven van 19 januari en 14 februari 2022, zendt de voorzitster van het Europees Parlement aan de Senaat over, de teksten aangenomen door het Europees Parlement tijdens zijn vergaderperiodes van 13 tot en met 16 december 2021 en van 17 tot en met 20 januari 2022.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.