|
7‑23 Sénat de Belgique Session ordinaire 2021‑2022 Séances plénières Mardi 12 octobre 2021 Séance d’ouverture |
7‑23 Belgische Senaat Gewone Zitting 2021‑2022 Plenaire vergaderingen Dinsdag 12 oktober 2021 Openingsvergadering |
|
||
|
Annales |
Handelingen |
|
||
|
Sommaire |
Inhoudsopgave |
|||
|
Ouverture de la session ordinaire 2021‑2022 Approbation de l’ordre du jour Vérification des pouvoirs et prestation de serment d’un nouveau membre Allocution de Mme la présidente Éloge funèbre de M. Lambert Kelchtermans Prise en considération de propositions Bureaux des commissions permanentes Proposition prise en considération Parlement de la Communauté française Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft Parlement de la Région de Bruxelles‑Capitale Assemblée réunie de la Commission communautaire commune Assemblée de la Commission communautaire flamande Cour constitutionnelle – Arrêts. Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles Cour constitutionnelle – Recours. Assemblée générale des juges de paix et des juges aux tribunaux de police Conseil central de l’économie et Conseil national du travail
|
Opening van de gewone zitting 2021‑2022 Onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging van een nieuw lid In memoriam de heer Lambert Kelchtermans Inoverwegingneming van voorstellen Bureaus van de vaste commissies. In overweging genomen voorstel Samenstelling van de commissies. Parlement van de Franse Gemeenschap Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en Nationale Arbeidsraad
|
|||
|
Présidence de M. Rik Daems (La séance est ouverte à 15 h 00.) |
Voorzitter: de heer Rik Daems (De vergadering wordt geopend om 15.00 uur.) |
|
||
Opening van de gewone zitting 2021‑2022 |
|
|||
|
M. le président. – Le Sénat se réunit aujourd’hui de plein droit, en vertu de l’article 44 de la Constitution. Je déclare ouverte la session ordinaire 2021‑2022. Je prie tous les sénateurs de mettre leur masque buccal puisque le Bureau en a décidé ainsi. |
De voorzitter. – De Senaat komt heden van rechtswege bijeen overeenkomstig artikel 44 van de Grondwet. Ik verklaar de gewone zitting 2021‑2022 voor geopend. Ik verzoek alle senatoren hun mondmasker op te zetten, aangezien dat zo werd beslist door het Bureau. |
|
||
|
M. Philippe Courard (PS). – Je ne comprends pas cette décision du Bureau. Dans ce pays, des règles ont été adoptées et la situation évolue. Il me semble que l’on fait, ici, preuve d’une hypocrisie sans nom puisque, bien que distants les uns des autres, nous devons quand même porter le masque. En tant que parlementaire, je tenais donc à dénoncer cette hypocrisie. Les règles sont différentes dans la société en général, dans la rue, tant en Wallonie et en Flandre qu’à Bruxelles. |
De heer Philippe Courard (PS). – Ik begrijp deze beslissing van het Bureau niet. In dit land werden regels vastgelegd en evolueert de toestand. Mij lijkt het alsof hier sprake is van vergaande hypocrisie, vermits we op afstand blijven van elkaar maar toch een mondmasker moeten dragen. Als parlementsleden willen we die hypocrisie aankaarten. Er gelden andere regels in de samenleving in het algemeen, op straat, zowel in Wallonië als in Vlaanderen en Brussel. |
|
||
|
M. le président. – Je vous remercie pour votre remarque, qui figurera au compte rendu. Il aurait évidemment été préférable que votre groupe émette cette remarque au sein du Bureau, puisque c’est là que la décision a été prise. Cela dit, puis‑je vous demander, par respect des décisions du Bureau, de porter le masque ? |
De voorzitter. – Ik dank u voor uw opmerking, die in het verslag zal worden opgenomen. Het was natuurlijk beter geweest indien uw fractie deze opmerking in het Bureau had gemaakt, aangezien de beslissing daar is genomen. Daarom vraag ik u nu toch, uit respect voor de beslissingen van het Bureau, om uw mondmasker op te zetten. |
|
||
|
M. Philippe Courard (PS). – J’espère en tout cas que la position du Bureau évoluera car elle ne nous semble pas très cohérente. |
De heer Philippe Courard (PS). – Ik hoop in ieder geval dat het standpunt van het Bureau nog zal wijzigen, want het lijkt mij niet erg logisch. |
|
||
|
M. le président. – Monsieur D’haeseleer, puis‑je vous demander de porter votre masque ? Je ne fais qu’appliquer consciencieusement les décisions du Bureau. |
De voorzitter. – Mijnheer D’haeseleer, mag ik u ook vragen om uw mondmasker op te zetten? Ik voer hiermee uiteraard de beslissingen van het Bureau plichtsgetrouw uit. |
|
||
Goedkeuring van de agenda |
|
|||
|
M. le président. – L’ordre du jour établi par le Bureau a été communiqué aux sénateurs. Puisqu’il n’y a pas d’observations, l’ordre du jour est approuvé. |
De voorzitter. – De agenda zoals vastgesteld door het Bureau werd meegedeeld. Aangezien er geen opmerkingen zijn, is de agenda goedgekeurd. |
|
||
|
Vérification des pouvoirs et prestation de serment d’un nouveau membre |
Onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging van een nieuw lid |
|
||
|
M. le président. – L’ordre du jour appelle la vérification des pouvoirs de Mme Maud Vanwalleghem. Je prie donc M. Anciaux de donner lecture du rapport du Bureau sur la vérification des pouvoirs de Mme Vanwalleghem. |
De voorzitter. –. – Wij gaan over tot het onderzoek van de geloofsbrieven van mevrouw Maud Vanwalleghem. Ik geef het woord aan de heer Anciaux om kennis te geven van het verslag van het Bureau over het onderzoek van de geloofsbrieven van mevrouw Vanwalleghem. |
|
||
|
M. Bert Anciaux (Vooruit), rapporteur. – Le 28 juin 2021, Mme Sabine de Bethune, sénatrice cooptée, a prêté serment comme juge à la Cour constitutionnelle, ce qui a mis fin de plein droit à son mandat. Le greffier de la Chambre a transmis la déclaration visée à l’article 220, § 2, du Code électoral à la présidente du Sénat. Dans celle‑ci, les élus de la formation politique D – CD&V – à la Chambre ont déclaré comme appartenant à leur formation politique les sénateurs des entités fédérées suivants : Mmes Karin Brouwers et Martine Fournier ainsi que MM. Orry Van de Wauwer et Peter Van Rompuy. Les sénateurs des entités fédérées précités ont ensuite désigné Mme Maud Vanwalleghem comme sénatrice cooptée. Celle‑ci a fourni les pièces justificatives attestant qu’elle remplit les conditions prévues à l’article 69 de la Constitution pour pouvoir être désignée comme sénatrice. Le Bureau propose donc d’admettre Mme Vanwalleghem comme membre du Sénat. |
De heer Bert Anciaux (Vooruit), rapporteur. – Op 28 juni 2021 heeft gecoöpteerd senator Sabine de Bethune de eed afgelegd als rechter in het Grondwettelijk Hof. Daardoor is van rechtswege een einde aan haar mandaat gekomen. De griffier van de Kamer heeft aan de voorzitster van de Senaat de verklaring bezorgd bedoeld in artikel 220, paragraaf 2 van het kieswetboek. In die verklaring hebben de verkozenen van de politieke formatie D – CD&V – in de Kamer de volgende deelstaatsenatoren vermeld als behorend tot hun politieke formatie: de dames Karin Brouwers en Martine Fournier en de heren Orry Van de Wauwer en Peter Van Rompuy. De bovengenoemde deelstaatsenatoren hebben vervolgens mevrouw Maud Vanwalleghem als gecoöpteerd senator aangewezen. Mevrouw Maud Vanwalleghem heeft de bewijsstukken bezorgd die staven dat zij voldoet aan de in artikel 69 van de Grondwet opgenomen voorwaarden om tot senator te kunnen worden aangewezen. Het Bureau stelt dan ook voor mevrouw Vanwalleghem toe te laten als lid van de Senaat. |
|
||
|
M. le président. – Je remercie le rapporteur. Puisque personne ne demande la parole, les conclusions du rapport sont adoptées à l’unanimité. Je proclame Mme Maud Vanwalleghem sénatrice et l’invite à prêter le serment constitutionnel. |
De voorzitter. – Ik dank de rapporteur. Aangezien niemand het woord vraagt, zijn de besluiten van het verslag eenparig aangenomen. Ik roep mevrouw Maud Vanwalleghem uit tot senator en verzoek haar de grondwettelijke eed af te leggen. |
|
||
|
(Mme Maud Vanwalleghem prête serment.) |
(Mevrouw Maud Vanwalleghem legt de eed af.) |
|
||
|
M. le président. – Je donne à Mme Maud Vanwalleghem acte de sa prestation de serment et la déclare installée dans son mandat de sénatrice. |
De voorzitter. – Ik geef aan mevrouw Maud Vanwalleghem akte van haar eedaflegging en verklaar haar aangesteld in haar mandaat van senator. |
|
||
|
(Applaudissements) |
(Applaus) |
|
||
Benoeming van het Bureau |
|
|||
|
M. le président. – L’ordre du jour appelle la nomination du Bureau définitif. Je vous rappelle que, conformément à l’article 7 de notre Règlement, le Sénat procède à la nomination d’un président, d’un premier vice‑président, d’un deuxième vice‑président et de trois membres du Bureau, nommés successivement par des scrutins distincts. Suivant les dispositions de l’article 8 du Règlement, le président n’est proclamé élu que s’il obtient la majorité absolue des suffrages des membres présents. Selon ce même article, ces nominations se font dans le cadre de la représentation proportionnelle des groupes politiques, définie à l’article 77 du Règlement, conformément à l’article 75. Quelqu’un demande‑t‑il la parole ? |
De voorzitter. – Aan de orde is de benoeming van het Vast Bureau. Ik breng in herinnering dat, overeenkomstig artikel 7 van ons Reglement, de Senaat overgaat tot de benoeming van een voorzitter, van een eerste ondervoorzitter, van een tweede ondervoorzitter en van drie bureauleden, die achtereenvolgens worden benoemd bij afzonderlijke verkiezingen. Volgens de bepalingen van artikel 8 van het Reglement wordt de voorzitter slechts verkozen verklaard indien hij de volstrekte meerderheid der stemmen van de aanwezige leden behaalt. Overeenkomstig ditzelfde artikel geschieden al deze benoemingen met inachtneming van de in artikel 77 van het Reglement bepaalde evenredige vertegenwoordiging van de fracties, overeenkomstig artikel 75. Vraagt iemand het woord? |
|
||
|
M. Karl Vanlouwe (N‑VA). – Je propose la confirmation du Bureau sortant dans son ensemble. |
De heer Karl Vanlouwe (N‑VA). – Ik stel voor het uittredend Bureau in zijn geheel te herbenoemen. |
|
||
|
M. le président. – Puisqu’il n’y a pas d’opposition à la proposition de M. Karl Vanlouwe, je proclame élus : – présidente : Mme Stephanie D’Hose ; – premier vice‑président : M. Andries Gryffroy ; – deuxième vice‑président : M. Fourat Ben Chikha ; – membres du Bureau : Mme Anke Van dermeersch, M. Julien Uyttendaele et Mme Sabine Laruelle. |
De voorzitter. – Daar er geen bezwaar is tegen het voorstel van de heer Karl Vanlouwe, verklaar ik verkozen tot: – voorzitster: mevrouw Stephanie D’Hose; – eerste ondervoorzitter: de heer Andries Gryffroy; – tweede ondervoorzitter: de heer Fourat Ben Chikha; Bureauleden: mevrouw Anke Van dermeersch, de heer Julien Uyttendaele en mevrouw Sabine Laruelle. |
|
||
|
Le Bureau est ainsi constitué. J’invite Mme D’Hose à venir prendre place en tant que présidente. |
Hiermee is het Bureau samengesteld. Ik verzoek mevrouw D’Hose haar plaats als voorzitster in te nemen. |
|
||
|
(Applaudissements) |
(Applaus) |
|
||
|
(Mme Stephanie D’Hose prend place au fauteuil présidentiel.) |
(Mevrouw Stephanie D’Hose neemt plaats in de voorzittersstoel.) |
|
||
Toespraak van de voorzitster |
|
|||
|
Mme la présidente. – Chers collègues, je vous remercie pour votre confiance renouvelée. Je suis très heureuse de vous voir tous présents physiquement aujourd’hui, pour la première fois depuis le début de ma présidence. J’espère que vous êtes tous en parfaite santé, de même que tous ceux qui vous sont chers. La pandémie a longtemps retenu toute notre attention, et à raison, au risque de nous faire oublier les grands défis d’avant la crise, qui sont hélas toujours bien présents. Sous l’effet de la crise climatique, des inondations ont gravement touché de nombreux concitoyens. La semaine dernière encore, je me suis rendue à Chaudfontaine pour la deuxième fois depuis les inondations, en tant que bénévole, et j’ai pu y constater que les structures complexes de notre pays font obstacle à une aide aux victimes ciblée. |
De voorzitster. – Beste collega’s, ik dank u voor het hernieuwde vertrouwen. Het doet me bijzonder veel plezier om u hier vandaag, eigenlijk voor het eerst sinds de start van mijn voorzitterschap, allemaal fysiek te mogen begroeten. Ik hoop dat u allen gezond bent en dat iedereen die u graag ziet, het goed stelt. De pandemie slorpte lang, én terecht, heel veel van onze aandacht op. Daardoor dreigen we te vergeten dat er van vóór de crisis nog heel wat grote uitdagingen zijn; uitdagingen die spijtig genoeg vandaag helemaal niet verdwenen zijn. De klimaatcrisis zorgde voor een watersnood die tal van onze landgenoten zwaar trof. Vorige week nog was ik als vrijwilliger in Chaudfontaine, voor de tweede keer sinds de rampspoed, en wat ik daar zag was een nieuw bewijs dat de complexe structuren van ons land een doelgerichte slachtofferhulp in de weg staan. |
|
||
|
Quant au débat énergétique, qui est étroitement lié à la question climatique, il réclame lui aussi toute notre attention. Nous assistons aujourd’hui à une flambée des prix. Aujourd’hui, le coût de l’énergie est largement déterminé au niveau régional puisque plus de la moitié des redevances relèvent des entités fédérées. Une évidence s’est une nouvelle fois imposée à nous : dans notre pays, les questions sociales constituent une responsabilité partagée de toutes les entités fédérées, de tous les gouvernements et de tous les niveaux de pouvoir. Le coronavirus, les catastrophes climatiques ou la raréfaction de l’énergie ne s’arrêtent pas à la frontière linguistique. Ils ne se laissent pas dompter par notre Constitution ni par nos lois spéciales. Ils ignorent l’organisation de nos structures institutionnelles. |
Ook het energiedebat, dat nauw verwant is aan het klimaatvraagstuk, schreeuwt om onze aandacht. Prijzen stijgen vandaag ongezien snel. De energiekost wordt vandaag grotendeels op het regionale niveau bepaald, meer dan de helft van de heffingen zitten bij de deelstaten. Eens te meer is het duidelijk dat maatschappelijke kwesties in ons land een gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn van álle deelstaten, van álle regeringen en álle niveaus. Corona, klimaatrampen of energieschaarste, ze stoppen niet aan de taalgrens. Ze laten zich niet indijken door onze Grondwet of bijzondere wetten. Ze snijden dwars door onze staatsstructuren heen. |
|
||
|
Il n’appartient pas au Sénat d’élaborer les politiques. Et le contrôle de ces politiques n’est pas non plus une tâche qui nous incombe. En revanche, nous avons bel et bien pour mission de contrôler si les politiques menées restent cohérentes dans leur ensemble, si la répartition des compétences est optimale, si les divers leviers se trouvent au niveau approprié et si la coopération est adéquate. Vendredi, la commission mixte chargée de l’évaluation des réformes de l’État entamera – enfin, dirais‑je – une longue série d’auditions. Ce n’est pas un hasard si les premiers thèmes qu’elle examinera sont les soins de santé, le climat, l’énergie et la coopération entre les différents niveaux de pouvoir. Ce sont les sujets qui préoccupent le citoyen et pour lesquels il attend une réponse politique. Le citoyen a tout intérêt à ce que nous menions ce débat dans un esprit d’ouverture. Les querelles politiciennes ne nous ont jamais aidés à aller de l’avant et le Sénat est le lieu par excellence où nous pouvons aborder ensemble les défis d’aujourd’hui avec un regard neuf. Car, au Sénat, nous n’avons pas à craindre de braver la controverse, nous pouvons réfléchir avec un esprit créatif et novateur. Les thèmes d’hier ne sont plus ceux d’aujourd’hui mais n’oublions pas que, par le passé, le Sénat s’est toujours distingué par sa manière de faire la différence pour le bien du pays, une manière dont nous pouvons nous inspirer. Lorsqu’il s’est agi de se pencher sur des dossiers éthiques ou de rénover les structures de notre État, le Sénat s’est livré à la réflexion avec toute l’ouverture voulue. Grâce à un débat fouillé, il a su développer de nouvelles visions intéressantes. C’est de cette manière aussi que nous devons procéder aujourd’hui. Chers collègues, ce n’est pas uniquement dans notre travail parlementaire que nous retenons les leçons du passé. Avez‑vous jeté un coup d’œil autour de vous ? Sentez‑vous sur vous le regard des onze grandes dames qui vous observent aujourd’hui ? Il y a cent ans, Marie Janson prêtait serment en tant que première femme sénatrice et même en tant que toute première femme parlementaire belge. |
Het is niet de taak van de Senaat om beleid te maken. Het is ook niet onze taak om beleid te controleren. Wél moeten we nagaan of het beleid coherent blijft. Of de verdeling van de bevoegdheden optimaal is. Of het juiste niveau de juiste hefbomen heeft en of de samenwerking toereikend is. Later deze week, op vrijdag, start – eindelijk, zou ik zeggen – onze gemengde commissie voor de evaluatie van de staatshervormingen met een sterke reeks hoorzittingen. Het is geen toeval dat we beginnen met gezondheidszorg, klimaat, energie én samenwerking. Het zijn de thema’s waar de burger van wakker ligt en waarvoor hij of zij naar de politiek kijkt om antwoorden te krijgen. De burger heeft er álle belang bij dat we deze debatten met een open vizier aangaan. Politiek gekrakeel heeft ons nog nooit vooruitgeholpen, en bij uitstek in deze Senaat kunnen wij samen met een frisse blik naar actuele uitdagingen kijken. Want hier hoeven wij de controverse niet te schuwen. Hier kunnen we creatief en innovatief denken. De thema’s van vroeger zijn niet de thema’s van vandaag, maar laten we niet vergeten dat de Senaat vroeger een unieke manier had om voor ons land het verschil te maken. Een manier, waaruit ook wij kunnen leren. Als het ging om ethische kwesties, of om vernieuwde staatsstructuren, werd de denkoefening hier breed opengetrokken. Vanuit gedetailleerd en grondig debat werden er nieuwe, interessante en grote visies ontwikkeld. Dat zijn de ingrediënten, waarmee ook wij vandaag aan de slag moeten. Collega’s, leren uit het verleden doen we niet alleen op vlak van ons parlementair werk. Hebt u al even rondgekeken? Voelt u de blikken van de elf sterke vrouwen, die u vandaag aankijken? Het is dit jaar honderd jaar geleden dat Marie Janson de eed aflegde als eerste vrouwelijke senator en zelfs als allereerste vrouwelijk parlementslid in België. |
|
||
|
C’est à l’occasion de ce centenaire que nous voulons, au cours des prochains mois, mettre en lumière des femmes qui ont profondément marqué notre pays de leur empreinte. Vous êtes placés sous le regard de onze sénatrices qui, par leurs efforts, ont largement contribué à faire progresser l’égalité des femmes. Nous sommes à l’écoute des actrices de changement d’hier et d’aujourd’hui et nous nous efforçons de trouver la manière de réaliser encore des progrès demain. Car les droits et les libertés ne relèvent pas d’une loi naturelle et le changement ne se fait pas du jour au lendemain. Je vous invite tous à vous inspirer de ces femmes, de leur énergie, et de leur ténacité. |
Daarom zetten we de komende maanden vrouwen in de schijnwerper die een immens verschil hebben gemaakt in ons land. Hier kijken elf senatrices naar u die met hun inspanningen de strijd voor de gelijkwaardigheid van vrouwen een grote duw in de rug hebben gegeven. We luisteren naar changemakers van gisteren en vandaag en we zoeken manieren om ook morgen de vooruitgang door te zetten. Want rechten en vrijheden zijn geen natuurwet, verandering komt er niet van de ene dag op de andere. Ik nodig u uit om u door deze vrouwen te laten inspireren. Door hun daadkracht en door hun doorzettingsvermogen. |
|
||
|
Permettez‑moi de remonter dans le temps vers un sombre mercredi après‑midi de la fin décembre 1921. Le sénateur Auguste Houzeau de Lehaie s’installe dans le fauteuil présidentiel. À 89 ans, il est le doyen de l’assemblée et est chargé de présider la séance du Sénat. L’hémicycle est plein à craquer. Le premier ministre, Georges Theunis, est présent sur les bancs réservés aux membres du gouvernement. Il est entouré de sept ministres, tous des hommes. Quelque 150 sénateurs sont présents, tous des hommes également, à une exception près : Marie Janson, qui prêtera serment quelques instants plus tard en même temps que 19 autres sénateurs cooptés. L’un après l’autre, les intéressés se lèvent et jurent d’observer la Constitution. Certains sont gratifiés d’applaudissements timides. À son tour, Marie Janson se lève et prononce le serment « Je jure d’observer la Constitution ». Ses paroles sont suivies d’une longue salve d’applaudissements. « Applaudissements prolongés », note le rédacteur des Annales. Nous sommes le mercredi 28 décembre 1921, il est 15 h 30. Marie Janson est sénatrice. La Belgique compte pour la première fois de son histoire une femme parlementaire. |
Ik neem u graag even mee naar een druilerige woensdagnamiddag, eind december 1921. Senator Auguste Houzeau de Lehaie neemt plaats in de zetel van de voorzitter. Hij is met zijn 89 jaar de oudste senator en hij moet de vergadering van de Senaat in goede banen leiden. Het halfrond zit afgeladen vol. Op de regeringsbanken zit eerste minister Georges Theunis. Hij wordt omgeven door zeven ministers. Allemaal mannen. Er zijn zowat 150 senatoren aanwezig. Allemaal mannen. Behalve één. Marie Janson. Samen met 19 andere gecoöpteerde senatoren legt zij vandaag de eed af. Eén voor één veren zij recht en zweren ze trouw aan de Grondwet. Sommige kersverse senatoren worden daarvoor beloond met een applausje. Ook Marie Janson staat op. Zij zegt: “Je jure d’observer la Constitution.” Een langdurig applaus barst los. “Applaudissements prolongés”, notuleert de redacteur van de Handelingen. Het is woensdag 28 december 1921, half vier in de namiddag. Marie Janson is senator. België heeft voor het eerst een vrouwelijk parlementslid. |
|
||
|
La prestation de serment de Marie Janson est un moment clé de l’histoire parlementaire belge et de la lutte pour l’égalité entre les hommes et les femmes, même si tout le monde n’a pas vraiment conscience de l’importance du moment. La prestation de serment est certes suivie d’applaudissements nourris, mais lorsque Paul de Favereau, le nouveau président du Sénat, s’adresse à l’assemblée quelques instants plus tard, il dit « Messieurs ». Pas « Madame, Messieurs ». Par souci de facilité, Mme Janson sera encore assimilée pendant de nombreuses années à un homme. |
De eedaflegging van Marie Janson is een sleutelmoment in de Belgische parlementaire geschiedenis én in de strijd voor de gelijkheid van mannen en vrouwen. Al dringt het gewicht van dat moment niet bij iedereen door. Er is wel het langdurige applaus, maar wanneer de nieuwe Senaatsvoorzitter, Paul de Favereau, even later de Senaat toespreekt, zegt hij: “Messieurs.” Niet “Madame, Messieurs”. Mevrouw Janson zal nog vele jaren gemakshalve worden vermannelijkt. |
|
||
|
En 1921, les femmes sont considérées comme des citoyens de seconde zone en Belgique. Si la Constitution consacre l’égalité des Belges devant la loi, la loi, elle, précise que les femmes mariées sont incapables, qu’elles ne peuvent être ni magistrat, ni notaire ou avocat, ni officier à l’armée, ni agent de police. En politique non plus, les femmes ne sont quasiment nulle part en 1921. Si Marie Janson est sénatrice, les femmes ne disposent pas du droit de vote pour l’élection de la Chambre ou du Sénat, hormis quelques exceptions. Les veuves de militaires tombés au champ d’honneur ou de Belges fusillés ont certes le droit de voter mais elles perdent ce droit dès qu’elles se remarient. Les femmes peuvent certes déjà être bourgmestres mais doivent céder les pouvoirs de police à un échevin masculin. Les femmes sont, dit‑on à l’époque, trop sensibles et trop émotives pour diriger la police. Rien n’est moins vrai, évidemment. Marie Janson a réussi à s’imposer comme l’une des personnalités politiques les plus fortes de son époque. C’est pourquoi nous tenons à l’honorer à travers l’exposition organisée dans cet hémicycle et dans les couloirs du Sénat. Je remercie chaleureusement les membres du Bureau du Sénat, femmes et hommes, qui ont consenti à cette exposition. Je remercie et félicite Louis Luyten et Denis Decaluwé qui ont assuré avec beaucoup de goût et de sérénité la scénographie et la mise en forme de l’exposition. Merci à Kadanja pour la production vidéo et aux personnes qui nous ont donné des biens et documents en prêt. J’adresse également mes remerciements à tous les membres des services du Sénat, hommes et femmes, qui ont enrichi cette exposition de diverses anecdotes et de trésors puisés dans les archives et le patrimoine du Sénat. Je termine en vous remerciant, chers collègues sénateurs et sénatrices, pour votre attention. Je suis impatiente d’entamer avec vous cette nouvelle session. Au travail ! |
Vrouwen zijn in 1921 tweederangsburgers in België. In de Grondwet staat weliswaar dat de Belgen gelijk zijn voor de wet. Maar de wet zelf bepaalt dat gehuwde vrouwen handelingsonbekwaam zijn. Dat ze geen magistraat mogen zijn. Of notaris of advocaat. Of legerofficier. Of politieagent. Ook op politiek vlak staan vrouwen in 1921 vrijwel nergens. Marie Janson is dan wel senator, vrouwen hebben geen stemrecht bij de verkiezingen voor Kamer of Senaat, op enkele uitzonderingen na. Zo krijgen de weduwen van gesneuvelde militairen of van gefusilleerde Belgen wel stemrecht, maar als ze hertrouwen, spelen ze dat prompt weer kwijt. Vrouwen mogen wel al burgemeester zijn, maar de bevoegdheid inzake politie moeten ze overdragen aan een mannelijke schepen. Vrouwen, zo heet het, zijn immers te weekhartig en te emotioneel om de politie aan te sturen. Maar niets is natuurlijk minder waar. Janson bewees zichzelf als één van de krachtigste politieke figuren van haar tijd. Daarom eren we haar met de tentoonstelling die u hier in dit halfrond en in de gangen van de Senaat kunt bezoeken. Ik dank hartelijk de dames en heren van het Bureau van de Senaat dat zij hun zegen gaven voor deze tentoonstelling. Ik dank en feliciteer Louis Luyten en Denis Decaluwé, die een stijlvolle en serene scenografie en vormgeving verzorgden. Dank aan Kadanja, voor de videoproductie, en dank aan de bruikleners en bruikleensters. Ik wil ook een grote merci zeggen aan alle vrouwen en mannen van de Senaatsdiensten. Zij hebben deze tentoonstelling gestoffeerd met grote en kleine verhalen en met talloze pareltjes uit de archieven en het patrimonium van de Senaat. Ik dank ten slotte u, senatoren en senatrices, voor uw aandacht. Ik kijk er enorm naar uit om samen met u dit nieuwe werkjaar in te gaan. Au travail! |
|
||
|
(Applaudissements) |
(Applaus) |
|
||
In memoriam de heer Lambert Kelchtermans |
|
|||
|
Mme la présidente (devant l’assemblée debout). – Lambert Kelchtermans nous a quittés le 26 mai. Il était président honoraire du Sénat. Lambert Kelchtermans était né en 1929. Peu de temps après avoir obtenu son diplôme d’assistant social à la Sociale Hogeschool d’Heverlee, il commença sa carrière au sein du Mouvement ouvrier chrétien. Sa vie durant, Lambert Kelchtermans fit preuve d’un profond souci de la justice sociale et du développement socioéconomique de sa région d’origine, le nord du Limbourg. C’est à partir de 1961 qu’il se bâtit une impressionnante carrière politique au sein du CVP. Il siégea à la Chambre des représentants pendant 25 ans. Et pendant 24 ans, il demeura bourgmestre de la commune de Neerpelt, à laquelle il était très attaché. |
De voorzitter (voor de staande vergadering). – Op 26 mei overleed Lambert Kelchtermans. Hij was erevoorzitter van de Senaat. Lambert Kelchtermans werd geboren in 1929. Meteen nadat hij afstudeerde als sociaal assistent aan de Sociale Hogeschool in Heverlee, ging hij aan de slag binnen de christelijke arbeidersbeweging. Lambert Kelchtermans zou zijn leven lang worden gedreven door een grote sociale bewogenheid en een diepe bekommernis voor de sociaal‑economische ontwikkeling van zijn geboortestreek, het noorden van Limburg. Vanaf 1961 bouwt hij een indrukwekkende politieke loopbaan uit bij de toenmalige CVP. 25 jaar lang zetelt hij in de Kamer van volksvertegenwoordigers. 24 jaar is hij burgemeester van het hem zo dierbare Neerpelt. |
|
||
|
En 1985, il fut élu sénateur avec un nombre impressionnant de voix de préférence. Il continua à jouer un rôle de locomotive dans des dossiers sociaux tels que le statut des anciens mineurs, les maladies professionnelles et le travail frontalier. Il accéda à la présidence du Sénat en 1988. |
In 1985 wordt hij met een indrukwekkend aantal voorkeurstemmen verkozen tot senator. Hij blijft een voortrekkersrol spelen in sociale dossiers zoals het statuut van de voormalige mijnwerkers, de beroepsziekten en de grensarbeid. In 1988 wordt hij tot Senaatsvoorzitter gekozen. |
|
||
|
Il n’y resta que cinq mois mais parvint néanmoins à faire adopter par le Sénat plusieurs dossiers de réforme complexes. Il disposait pour ce faire de sérieux atouts : il était à la fois affable et énergique, et jetait des ponts sans jamais se détourner de ses objectifs. On accordait toujours beaucoup de prix à son jugement, tant à Neerpelt et au Sénat qu’au sein des plus hautes instances du CVP. Son esprit affûté et sa grande intelligence allaient de pair avec un sixième sens : le don de sentir le pouls de la population mieux que n’importe quel sondage d’opinion. Le Sénat gardera de Lambert Kelchtermans le souvenir d’un homme politique charmant, honnête et énergique. En mon nom personnel et au nom du Sénat, j’adresse mes sincères condoléances à sa famille, qui a depuis lors également été touchée par la perte de Mme Kelchtermans. J’invite l’assemblée à observer une minute de silence. |
Lambert Kelchtermans zal de Senaat slechts vijf maanden voorzitten. Toch slaagt hij erin een aantal complexe hervormingsdossiers doorheen de Senaat te loodsen. Hij kan daarbij enkele sterke troeven uitspelen: hij is terzelfder tijd minzaam en kordaat, een bruggenbouwer die steeds zijn doelen voor ogen houdt. Aan het oordeel van Lambert Kelchtermans werd steeds een grote waarde gehecht, in Neerpelt, in de Senaat en in de hoogste partijorganen. Hij combineerde een scherpe, zeer intelligente geest met een zesde zintuig: de gave om de polsslag van het volk te voelen, beter dan welke opiniepeiler ook. De Senaat zal Lambert Kelchtermans herinneren als een charmant, eerlijk en daadkrachtig politicus. Uit mijn naam en uit naam van de Senaat deel ik in de droefheid van zijn familie, die inmiddels ook afscheid moest nemen van mevrouw Kelchtermans. Ik verzoek de vergadering een minuut stilte in acht te nemen. |
|
||
|
(L’assemblée observe une minute de silence.) |
(De vergadering neemt een minuut stilte in acht.) |
|
||
Verzoek tot het opstellen van een informatieverslag over de verbetering van de procedures voor overheidsopdrachten (van de heren Gaëtan Van Goidsenhoven, Georges‑Louis Bouchez, Jean‑Frédéric Eerdekens, Rik Daems, Bert Anciaux, Jean‑Paul Wahl, Julien Uyttendaele, de dames Els Ampe, Katia Segers, Véronique Durenne, Nadia El Yousfi, de heer Tom Ongena, mevrouw Annick Lambrecht, de heer Philippe Dodrimont, mevrouw Fatima Ahallouch, de heren Steven Coenegrachts, Kurt De Loor, Alexander Miesen en Philippe Courard; Stuk 7‑289) |
|
|||
Bespreking |
|
|||
|
M. Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Chaque année, les marchés publics attribués par les différents pouvoirs adjudicateurs représentent une somme avoisinant les 60 milliards d’euros. Il s’agit, vous en conviendrez, d’un chiffre tout à fait considérable. Ce montant nous fait percevoir à quel point les marchés publics sont bel et bien des outils économiques essentiels qui contribuent positivement à la fois au bien public, mais également au développement économique, durable et social de notre société. Sur ce point, je pense que nous sommes tous d’accord. Nous avons souhaité déposer une demande de rapport d’information au Sénat, car ce sujet est, par excellence, transversal. Comme vous le savez et comme vous pouvez le lire dans le document, le cadre de base est défini aux échelons européen et fédéral, tandis que les Régions sont compétentes pour la définition des règles complémentaires. Ces dernières permettent notamment de définir les politiques adaptées aux besoins de la Région concernée. Sous cet angle, plus aucun doute n’est permis sur la transversalité du sujet qui nous intéresse aujourd’hui. Par le biais de ce rapport d’information, la Haute Assemblée jouera un rôle de carrefour, où les acteurs présents aux différents niveaux de pouvoir auront la possibilité d’échanger autour d’une problématique commune. Les marchés publics constituent en effet une problématique vécue des deux côtés du miroir. Tant pour les pouvoirs adjudicateurs que pour les opérateurs économiques, la complexité juridique du cadre réglementaire en vigueur représente le plus souvent un frein empêchant la pleine exploitation des procédures. Notre intention ne consiste évidemment pas à remettre en cause les principes de base, mais plutôt à pointer plusieurs aspects pratiques et réglementaires qui méritent une analyse approfondie. C’est un travail essentiel, principalement à un moment où notre société doit faire face à de multiples défis environnementaux, économiques et sociétaux. La problématique des marchés publics est plus que jamais importante voire, par certains aspects, préoccupante. Nous sommes en pleine période de relance économique et il apparaît essentiel que la commande publique soit la plus attractive, accessible et dynamique possible. Dans le cadre de notre démarche, nous avons voulu mettre l’accent dans le texte sur toute une série d’aspects nécessitant notre attention. Je pense notamment à l’accès des TPE et des PME aux marchés publics. Savez‑vous, par exemple, que la part des micro et petites entreprises dans le nombre d’offres envoyées a diminué entre 2015 et 2019, alors que le nombre total annuel de marchés publics et d’offres enregistrées a fortement augmenté durant cette période ? Ce constat est extrêmement interpellant, surtout quand on sait que les TPE et PME représentent 99,8 % du paysage entrepreneurial dans notre pays. Soulignons également la complexité de la réglementation, parfois difficile à interpréter pour les pouvoirs adjudicateurs et les opérateurs économiques. Cela pose la question de l’expertise. Il importe dès lors de développer et de renforcer l’offre actuelle de formations et d’informations. Beaucoup de petites communes qui peinent à engager sont aujourd’hui confrontées à un mur administratif qui leur semble parfois insurmontable. Bien souvent, par habitude certainement, les marchés publics sont passés de la même manière, en se focalisant exclusivement sur le prix, alors que toute une série d’autres critères, tels que le caractère environnemental du marché, peuvent être légitimement pris en compte. Vous le savez, notre société s’inscrit dans un processus de transition dont on parle très régulièrement. Pourquoi, dans le cadre de ce rapport, n’en profiterions‑nous pas pour dégager des pistes qui faciliteraient l’innovation et rendraient notre société plus durable ? Il est évident, selon nous, qu’un véritable travail de fond doit avoir lieu en la matière. Quoi qu’il en soit, la problématique des marchés publics est on ne peut plus vaste. Nous sommes à un moment charnière. En juillet dernier, la Wallonie a été fortement affectée par des inondations et, bien avant cela, nos modes de vie avaient été complètement bouleversés par la crise du Covid‑19. Nous sommes donc aujourd’hui confrontés à toute une série de nécessités à prendre en considération dans le cadre des marchés publics. Pour être bref, je ne citerai que quelques exemples non exhaustifs : tout d’abord la nécessité de poursuivre l’effort de vulgarisation et de simplification des documents présentés par les pouvoirs publics, afin de rendre les marchés moins complexes et plus abordables pour les opérateurs économiques ; ensuite, la nécessité de réduire les charges administratives trop importantes et celle de raccourcir les délais de paiement qui, trop longs, réduisent l’accès des PME à ces mêmes marchés ; la nécessité de renforcer la numérisation des processus de passation des marchés publics tout en veillant à l’impact que cela peut avoir sur les opérateurs économiques ; la nécessité d’encourager l’harmonisation des différents canevas écrits par les pouvoirs adjudicateurs ; la nécessité de mieux préparer les cahiers spéciaux des charges, en évitant de se focaliser uniquement sur le critère du prix ; et enfin, la nécessité de veiller au contrat de confiance que les pouvoirs publics ont avec les citoyens. Autant d’éléments, donc, qui rendent encore plus pertinent l’établissement d’un rapport d’information au Sénat. En guise de conclusion, je vous invite à faire en sorte, à travers ce rapport d’information, de rassembler un maximum d’éléments d’analyse qui seront nécessaires pour concourir le plus efficacement possible aux objectifs fixés par les différents gouvernements de notre pays, à savoir la relance durable et sociale de notre économie. Garantir un système de marchés publics accessible et dynamique est absolument essentiel. C’est la raison pour laquelle j’espère sincèrement que l’ensemble des collègues ici présents soutiendront l’initiative que nous vous présentons aujourd’hui. |
De heer Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Jaarlijks worden door de verschillende aanbestedende overheden overheidsopdrachten gegund voor het aanzienlijke bedrag van ongeveer 60 miljard euro. Daaruit blijkt hoezeer overheidsopdrachten wel degelijk belangrijke economische instrumenten zijn die een positieve bijdrage leveren aan het algemeen welzijn, maar ook aan de economische groei en aan de duurzame en sociale ontwikkeling van onze samenleving. Daarover zijn we het allemaal eens. Wij hebben een verzoek tot het opstellen van een informatieverslag ingediend in de Senaat omdat dit onderwerp bij uitstek transversaal is. Zoals u weet en zoals u kunt lezen in het verzoek, wordt het basiskader bepaald op Europees en federaal niveau, terwijl de gewesten bevoegd zijn om aanvullende regels vast te stellen waarmee het beleid kan aangepast worden aan de eigen noden. Vanuit dat oogpunt lijdt het dus geen twijfel dat het onderwerp dat vandaag voorligt, transversaal is. Via dit informatieverslag zal de Senaat de rol van ontmoetingsplaats vervullen, waar de actoren uit de verschillende bevoegdheidsniveaus over een gemeenschappelijke problematiek zullen kunnen overleggen. De overheidsopdrachten zijn voor de verschillende betrokken partijen problematisch. De complexiteit van het reglementair kader vormt zowel voor de aanbestedende overheden als voor de economische actoren meestal een rem om die procedures ten volle te benutten. We hebben uiteraard niet de bedoeling de basisprincipes ter discussie te stellen, maar wel te wijzen op verschillende praktische en reglementaire aspecten die nader moeten worden onderzocht. Dat is een belangrijke taak, vooral nu onze samenleving het hoofd moet bieden aan verschillende ecologische, economische en maatschappelijke uitdagingen. De problematiek van de overheidsopdrachten is meer dan ooit belangrijk en sommige aspecten ervan zijn zelfs zorgwekkend. In deze periode van economisch herstel is het essentieel dat overheidsbestellingen zo aantrekkelijk, toegankelijk en dynamisch mogelijk zijn. In de tekst van dit verzoek wilden we de nadruk leggen op een hele reeks aspecten die aandacht vragen. Ik denk in het bijzonder aan de toegang van zeer kleine ondernemingen (zko’s) en kmo’s tot openbare aanbestedingen. Weet u dat bijvoorbeeld het aandeel micro- en kleine ondernemingen in het aantal inschrijvingen tussen 2015 en 2019 gedaald is, terwijl het totale aantal overheidsopdrachten sterk gestegen is in die periode? Die vaststelling is verontrustend, vooral omdat zko’s en kmo’s 99,8 % van de ondernemerswereld in ons land uitmaken. Daarnaast moet ook de complexe regelgeving worden onderstreept, die soms moeilijk te interpreteren is voor aanbestedende overheden en economische actoren. Dat werpt het probleem van de expertise op. Het is dus belangrijk het aanbod aan up‑to‑datevorming en ‑informatie uit te breiden. Veel kleine gemeenten die het moeilijk hebben om personeel aan te werven staan soms voor administratieve hindernissen die onoverkomelijk lijken. Vaak, wellicht uit gewoonte, verliepen overheidsopdrachten op dezelfde manier en waren ze uitsluitend op de prijs gericht, terwijl terecht rekening kan worden gehouden met een hele reeks andere criteria, waaronder ecologische. Ik moet u niet meer vertellen dat we als samenleving een transitie willen maken. Waarom zouden we dan dit verslag niet aangrijpen om mogelijkheden aan te reiken om die innovatie te faciliteren en onze samenleving duurzamer maken? Het is volgens ons zonneklaar dat er grondig werk moet worden verricht op het vlak van deze materie. Hoe dan ook is de problematiek van de openbare aanbestedingen onvoorstelbaar ruim. We staan op een keerpunt. In juli laatstleden werd Wallonië zwaar getroffen door overstromingen en al een hele periode daarvoor werd onze manier van leven helemaal overhoop gegooid door de coronacrisis. Een hele reeks noodzakelijke stappen moeten dus worden overwogen in het kader van de overheidsopdrachten. Ik noem er slechts enkele: eerst en vooral moet het streven naar eenvoudigere overheidsdocumenten, in mensentaal, worden voortgezet zodat de overheidsaanbestedingen minder ingewikkeld en toegankelijker worden voor de economische actoren; vervolgens moet de te zware administratieve last verminderen en moeten de lange betalingstermijnen, die de toegang van de kmo’s tot de overheidsmarkten belemmeren, worden ingekort; de gunningsprocedures van de overheidsopdrachten moeten nog meer worden gedigitaliseerd, zonder daarbij de effecten daarvan op de economische actoren uit het oog te verliezen; de harmonisatie van de modellen van de bestekken van de aanbestedende overheden moet worden aangemoedigd; de bestekken moeten beter worden voorbereid, waarbij men best niet enkel het prijscriterium in aanmerking neemt, en tot slot moet ervoor worden gezorgd dat de vertrouwensband tussen de overheid en de burger niet wordt geschaad. Al die bijkomende aspecten maken het opstellen van een informatieverslag in de Senaat nog relevanter. Tot slot nodig ik u uit om dit informatieverslag aan te grijpen om zoveel mogelijk informatie te verzamelen die nodig zal zijn om zo efficiënt mogelijk de doelstellingen van de verschillende regeringen van ons land te behalen, namelijk een duurzaam en sociaal economisch herstel. Het is van het grootste belang een toegankelijk en dynamisch systeem van overheidsopdrachten te garanderen. Daarom hoop ik oprecht dat alle aanwezige collega’s dit initiatief zullen steunen. |
|
||
|
Mme France Masai (Ecolo‑Groen). – La passation d’un marché public exige le respect d’une réglementation complexe. Dans la pratique, les contraintes sont fortes, tant pour les soumissionnaires que pour les pouvoirs adjudicateurs. Cependant, les règles sont là aussi pour garantir l’égalité entre les acteurs et prévenir les abus tels qu’on les a malheureusement connus par le passé. Il est effectivement pertinent de se demander comment il serait possible de rendre ce processus plus fluide, sans revoir pour autant nos exigences à la baisse. Dans le cadre des travaux à venir, je souhaiterais mentionner cinq points d’attention prioritaires pour les écologistes. Je citerai tout d’abord l’exemplarité et la transparence. Les commandes publiques, dont on vient de dire qu’elles s’élèveraient à 60 milliards, représentent un énorme levier pour la transition et la relocalisation de l’économie. Les pouvoirs publics ont un devoir d’exemplarité dans ce domaine. Qui dit exemplarité dit aussi transparence totale dans l’attribution des marchés, en ce compris la sous‑traitance. C’est un élément essentiel pour consolider le contrat de confiance entre les citoyens et les pouvoirs publics. Deuxième point d’attention : le juste coût social et environnemental. Des critères autres que le prix doivent aussi pouvoir être valorisés auprès des organismes publics. Ainsi, il faut examiner le rapport qualité/prix, qui permet de prendre en compte des aspects qualitatifs, environnementaux et sociaux, mais aussi le critère du coût, qui englobe le prix proprement dit mais aussi d’autres coûts, comme les coûts économiques liés au cycle de vie et notamment à la fin de la vie – je pense à l’élimination, à la collecte et au recyclage – ainsi que les coûts liés aux externalités environnementales, comme les émissions polluantes. Il est donc impératif d’évaluer les dispositions légales relatives à l’intégration des clauses éthiques, sociales et environnementales. J’ai en effet le sentiment qu’aujourd’hui, ces clauses ne sont pas assez prises en compte, alors qu’elles devraient être appliquées dans un plus grand nombre de marchés publics et être assorties d’objectifs régulièrement actualisés quant aux pourcentages de marchés publics répondant à ces critères. Le troisième point d’attention est la nécessité d’accorder une place de choix à l’économie sociale, trop peu représentée dans l’attribution des marchés publics. En Belgique, l’économie sociale représente 18 000 entreprises et 12 % de l’emploi. Les entreprises de ce secteur ont pour vocation de rendre la société plus cohérente, plus inclusive et plus durable. Il serait utile de prévoir davantage de marge pour l’attribution de marchés publics à des opérateurs économiques dont l’objectif est l’intégration sociale et professionnelle de personnes exclues du marché du travail. On pourrait imaginer qu’un répertoire des entreprises d’économie sociale soit consultable lors de l’attribution de marchés publics. Le quatrième point est celui de la formation et de l’expertise. En effet, il convient de renforcer la formation et le soutien des pouvoirs publics, singulièrement à l’échelon local. La capacité des pouvoirs locaux à engager leurs ressources budgétaires et, partant, à s’engager dans un projet et dans un processus de transition, dépend directement de leur capacité à lancer efficacement des marchés publics. Il pourrait être intéressant de mettre en place des équipes de spécialistes, éventuellement mutualisées entre les administrations, et de prévoir un accompagnement et un coaching, garants de pratiques efficaces. Le cinquième et dernier point d’attention est la praticabilité. Il s’agit à première vue d’une évidence mais, dans les faits, ce n’est pas vraiment le cas, tant les procédures de marchés publics sont complexes. Le simple fait de rappeler cette exigence de praticabilité peut s’avérer bénéfique. La mission du Sénat en l’espèce sera de formuler des recommandations en vue d’améliorer les procédures de marchés publics. Ces recommandations devront apporter une plus‑value, en tenant compte de toutes ces balises, mais devront aussi être réalistes. Il faut en effet que les opérateurs puissent les appliquer aisément. Les procédures de marchés publics méritent assurément d’être évaluées. À cet égard, le Sénat peut faire œuvre utile en formulant des recommandations afin que les outils économiques stratégiques que sont les marchés publics puissent jouer pleinement leur rôle et répondre aux enjeux sociaux et environnementaux. |
Mevrouw France Masai (Ecolo‑Groen). – Op de gunning van overheidsopdrachten is een zeer complexe regelgeving van toepassing. In de praktijk zijn er tal van hinderpalen, zowel voor de inschrijvers als voor de aanbestedende overheden. De regels zijn er ook om te verzekeren dat de aanbieders op gelijke voet worden behandeld en om te voorkomen dat er misbruiken blijven bestaan zoals we ze helaas in het verleden hebben gekend. Terecht vraagt men zich af hoe dit proces vlotter zou kunnen verlopen, zonder de lat lager te leggen wat de vereisten betreft. Met het oog op de werkzaamheden die we hierrond zullen verrichten, wil ik vijf punten aangeven die voor de groenen bij voorrang aandacht verdienen. Als eerste wil ik de voorbeeldfunctie en de transparantie vermelden. Overheidsopdrachten, die zoals hier zopas is gezegd, goed zijn voor 60 miljard euro, vormen een enorme hefboom voor de economische transitie en voor het terughalen van economische activiteiten naar ons land. De overheid kan wat dat betreft een voorbeeldfunctie vervullen. En wie een voorbeeld wil stellen, moet ook volledig transparant te werk gaan met overheidsopdrachten, ook wat de onderaanneming betreft. Dat is van wezenlijk belang voor het vertrouwen van de burger in de overheid. Een tweede aandachtspunt is: evenwicht op vlak van sociale kost en milieu. Andere criteria dan de kostprijs moeten voor de overheid een rol kunnen spelen. Zo moet ook gekeken worden naar de verhouding prijs‑kwaliteit, rekening houdend met sociale aspecten, milieu‑effecten en kwaliteit. Wat de kostprijs betreft, is niet alleen de prijs op zich van belang, maar ook de economische kost die verband houdt met de levensduur van een product en wat ermee gebeurt op het einde van de cyclus – wordt het afval vernietigd, ingezameld of gerecycleerd – en de kosten die verband houden met de impact op het milieu, zoals de vervuilende uitstoot. Het is dus absoluut noodzakelijk de wetsbepalingen over het invoegen van ethische, sociale en ecologische clausules te evalueren. Naar mijn gevoel wordt onvoldoende rekening gehouden met die clausules, terwijl ze bij zoveel mogelijk aanbestedingen zouden moeten worden toegepast en daaraan objectieve en regelmatig geactualiseerde doelstellingen moeten worden verbonden wat betreft het aantal aanbestedingen die aan die criteria voldoen. Een derde aandachtspunt is de noodzaak om de sociale economie een ereplaats te geven, want aan die sector worden te weinig openbare aanbestedingen gegund. In België is de sociale economie goed voor 18 000 bedrijven en 12 % van de jobs. De bedrijven uit die sector moeten zorgen voor meer cohesie in de samenleving, die ze inclusiever en duurzamer willen maken. Het zou goed zijn om een grotere marge vrij te houden voor de toekenning van aanbestedingen aan economische spelers die sociale en professionele integratie van mensen die buiten de arbeidsmarkt zijn beland nastreven. Zo zou er bij de gunning van openbare aanbestedingen een register van bedrijven uit de sociale economie kunnen geraadpleegd worden. Ten vierde is er de opleiding en deskundigheid. Overheden, vooral op het lokale niveau, moeten beter opgeleid en ondersteund worden. De mogelijkheid van lokale besturen om hun budgetten aan te wenden en daarmee een transitie in gang te zetten houdt rechtstreeks verband met de mate waarin ze in staat zijn om op doeltreffende wijze een aanbesteding te doen. Het zou interessant zijn om teams van specialisten op te richten die voor alle besturen klaar staan om begeleiding en coaching te bieden als waarborg voor efficiëntie. Het vijfde en laatste punt is haalbaarheid. Dat lijkt op het eerste gezicht nogal evident, maar dat is het in de praktijk vaak niet, omdat aanbestedingsprocedures zo complex zijn. Dit als een aandachtspunt aanhalen kan wellicht al veel goedmaken. De opdracht van de Senaat zal zijn om aanbevelingen te formuleren met het oog op het verbeteren van de aanbestedingsprocedures. Die aanbevelingen moeten een meerwaarde bieden, rekening houdend met alle genoemde bakens, maar ze moeten ook realistisch zijn. De betrokken spelers moeten ze gemakkelijk kunnen toepassen. De openbare aanbestedingsprocedures kunnen best een evaluatie gebruiken. De Senaat kan nuttig werk verrichten door ervoor te zorgen dat aanbestedingen, als strategische economische instrumenten volop kunnen worden ingezet om in te spelen op de sociale en ecologische uitdagingen. |
|
||
|
M. Rik Daems (Open Vld). – Permettez‑moi de formuler quelques remarques sur la proposition de nos collègues du MR, qui bénéficie légitimement d’un large soutien au sein de cette assemblée. J’aimerais réagir aux propos de notre collègue du groupe Ecolo‑Groen, qui a parlé de l’égalité des acteurs. À l’heure actuelle, il n’y a pas de level playing field en matière de marchés publics. Une petite entreprise n’a tout simplement pas les moyens de participer à des adjudications publiques en raison de l’extraordinaire complexité des procédures. Deux choix s’offrent à elle : soit elle ne participe pas, soit elle décide de participer mais en recourant aux services fort onéreux d’un expert externe, ce qui représente un coût supplémentaire non négligeable. Pour pouvoir participer à une adjudication conforme à la loi sur les marchés publics, une entreprise doit donc avoir une certaine masse critique et être capable de mobiliser ses ressources financières propres. On ne peut donc pas parler d’une égalité des acteurs à l’heure actuelle. Les PME sont tout simplement évincées. Alors qu’elles occupent sept travailleurs sur dix, elles n’ont pas ou guère accès à cette masse d’adjudications publiques qui représente un montant de soixante milliards d’euros par an. Ce n’est pas juste. Cela l’est encore moins, quand on sait que l’innovation est essentiellement le fait des petites entreprises et non des grandes. Ces dernières veulent surtout rentabiliser leurs investissements au mieux. Elles disposent à la fois d’experts en matière de subsides et d’experts en marchés publics. Il n’y a pas d’égalité entre les acteurs, et c’est pourquoi nous soutenons pleinement la proposition des collègues du MR qui vise à mettre cet aspect précis de la problématique en lumière mais il y en a certainement d’autres que l’on pourrait examiner. Les collègues du groupe Ecolo‑Groen le savent. Ils ont d’ailleurs parlé de l’économie circulaire. Je suis moi‑même favorable au concept « cradle to cradle », qui existe déjà depuis trente ans mais qui n’est tout simplement pas encore appliqué dans la pratique. Il pourrait parfaitement entrer en ligne de compte dans le cadre des marchés publics. Je n’ai aucune objection non plus à ce que l’on accorde une place à l’économie sociale car celle‑ci peut se muer à terme en une économie régulière. L’exercice que l’on nous propose de réaliser en l’espèce est donc fort utile et peut être abordé sous différents angles, y compris, selon nous, sous l’angle de l’équité dans les règles du jeu, le level playing field. À l’heure actuelle, les PME n’ont pas les possibilités qu’elles méritent de participer aux marchés publics. Mme Masai a évoqué un aspect encore plus problématique, à savoir les sous‑traitances. Dans la pratique, en effet, on constate que les grandes « boîtes », aidées de leur armée d’experts, raflent tous les marchés publics puis sous‑traitent le travail auprès de PME qu’elles pressent comme des citrons. C’est une situation proprement scandaleuse tant sur le plan économique que sur les plans social et écologique. Pour tous ces motifs, l’Open Vld soutiendra cette proposition et est prêt à analyser le problème en profondeur et sous différents angles, afin de pouvoir adresser des recommandations aux autorités compétentes, à charge pour elles de les appliquer ou non. Je remercie le MR pour cette initiative et j’espère que tous les collègues la soutiendront. |
De heer Rik Daems (Open Vld). – Ik wil enkele opmerkingen maken ter ondersteuning van het voorstel van de collega’s van de MR, dat door zovelen gedragen wordt. Ik begrijp dat iedereen hier achter staat. Ik reageer op wat de collega van Ecolo‑Groen heeft gezegd. Ze had het over de égalité des acteurs. Vandaag is er geen level playing field bij de overheidsopdrachten. Een klein bedrijf heeft gewoon niet de middelen, gegeven de onvoorstelbare ingewikkeldheid van overheidsaanbestedingen, om daaraan mee te doen. Het heeft twee keuzes: ofwel niet meedoen, ofwel veel geld geven aan een externe expert die dat dan voor hen gaat doen. Dat is een bijkomende kost, wat betekent dat een bedrijf voor de wet op de overheidsopdrachten bijna een kritische massa moet hebben voor het daaraan met eigen middelen überhaupt kan meedoen. Er is dus geen égalité des acteurs op dit ogenblik. De kmo’s worden er gewoon uitgeduwd. Zeven op tien werknemers werken in een kmo. Die kmo’s hebben geen of weinig toegang tot de massa aan overheidsaanbestedingen van – u heeft het al gehoord – zestig miljard euro per jaar. Dat is niet fair. Bovendien komt innovatie vooral uit de kleine bedrijven, niet uit de grote. Die hebben investeringen gedaan en willen die zo goed mogelijk laten renderen. Die hebben een batterij subsidie‑experten aan de ene kant en overheidsopdrachten‑experten aan de andere kant. Er is geen égalité des acteurs en dat is een van de redenen waarom wij het voorstel van de collega’s van de MR absoluut willen ondersteunen, om die aangelegenheid ook vanuit die hoek te bekijken. Er mogen zeker een aantal bijkomende aspecten bekeken worden. De collega’s van Ecolo‑Groen weten dat. Ze hebben het over circulaire economie. Ik ben fan van cradle‑to‑cradle. Het is een concept dat nu al dertig jaar bestaat, maar dat in de praktijk gewoon nog niet wordt toegepast. Dat kan ook mee worden bekeken wanneer we de overheidsopdrachten onderzoeken. Ik heb er ook geen probleem mee om wat zij de économie sociale noemen, ook een kans te geven, want uit de économie sociale kan de économie régulière groeien. Het wordt een heel nuttige oefening, die vanuit verschillende invalshoeken kan gebeuren. Wat ons betreft ook vanuit de invalshoek van het level playing field. Vandaag krijgen de kmo’s niet de kansen die ze verdienen om deel te nemen aan overheidsopdrachten. Wat nog erger is: ze had het over les sous‑traitances. Wat er eigenlijk gebeurt, is dat een grote “boîte” met al haar experten de overheidsopdrachten binnenhaalt en dan de kmo’s uitperst als citroenen om het werk voor hen te doen. Economisch, maar ook sociaal en ecologisch, is dat voor mij een pure schande. Daarom staat Open Vld achter dit voorstel en willen wij dat heel grondig aanpakken vanuit alle invalshoeken, om een aantal aanbevelingen te kunnen formuleren waarmee de overheden die ze in de praktijk kunnen brengen rekening kunnen houden, indien zij dat wensen. Ik dank de MR voor het initiatief en ik hoop dat alle collega’s hieraan willen meewerken. |
|
||
|
M. Andries Gryffroy (N‑VA). – Les marchés publics se doivent d’être les plus attractifs, accessibles et dynamisants possible. Toute une série d’obstacles réglementaires empêche souvent aujourd’hui une utilisation facile de ces marchés publics. Définir les aspects à améliorer dans le cadre des procédures de marchés publics, comme le proposent M. Daems et Mme Masai, est une noble intention, car la réglementation est particulièrement complexe. Obtenir une vision la plus complète possible de la problématique nous semble donc une bonne idée. Le cadre légal a été défini principalement aux niveaux fédéral et européen. Il provient principalement des directives européennes du Parlement et du Conseil et du Règlement d’exécution de la Commission. La répartition des compétences en matière de marchés publics reconnaît, tout d’abord, une compétence de principe au niveau fédéral, qui fixe les règles générales. Le cadre de base est donc bien une législation fédérale. Les Régions peuvent établir des règles complémentaires, et elles ne s’en privent pas. La Wallonie ajoute des clauses environnementales, éthiques et sociales aux marchés publics qui sont subsidiés par la Région wallonne et par les communes wallonnes. Il est exact que les règles, mais surtout les acteurs des différents niveaux de pouvoir influencent les procédures de marchés publics. On peut donc défendre l’argument soutenant que les procédures de marchés publics sont une compétence transversale. Les auteurs de la demande invoquent également en ce sens la jurisprudence du Conseil d’État et celle de la Cour constitutionnelle. L’objectif consistera à formuler des recommandations en vue d’améliorer le cadre pour les différents acteurs confrontés aux passations de marchés publics. Il s’agit d’une noble idée. Les auteurs ne voient donc pas de lieu plus adéquat que le Sénat pour aborder cette thématique transversale. Mais s’agit‑il bien d’une mission à confier au Sénat ? En effet, avec cette demande d’établissement d’un rapport d’information, le gouvernement fédéral délègue au Sénat une ambition inscrite dans son propre accord de gouvernement. Je cite l’accord de gouvernement : « Les marchés publics doivent être améliorés, pour les rendre exemplaires, transparents et surtout efficaces, afin d’éviter les recours et délais qu’ils peuvent occasionner. La loi sur les marchés publics sera évaluée et adaptée dans cet esprit. Les marchés publics seront rendus accessibles aux PME, notamment par l’intégration de clauses éthiques, sociales et environnementales » – ces propos ont été repris tant par M. Daems que par Mme Masai – « mais aussi par une conscientisation accrue des adjudicateurs et une réduction des charges administratives liées aux marchés publics ». Nous partageons bien sûr ces ambitions, mais il s’agit en réalité d’une mission du premier ministre. Nous retrouvons dans son exposé d’orientation politique l’objectif de la poursuite de l’évaluation de la législation relative aux marchés publics et de l’amélioration du monitoring en matière de marchés publics. Je cite à nouveau l’accord : « Le gouvernement entend améliorer la qualité des marchés publics, en réservant une plus grande attention aux clauses éthiques, sociales et environnementales. Il s’attachera aussi à une transparence et à une efficacité accrues, ce qui devrait faire reculer le nombre de recours et, partant, les retards d’exécution. La loi sur les marchés publics sera évaluée et adaptée en ce sens. L’accès des PME aux marchés publics doit aussi encore être amélioré à la fois en intégrant les clauses précitées mais aussi en sensibilisant davantage les adjudicateurs et en réduisant les charges administratives y afférentes. Le précédent gouvernement souhaitait déjà évaluer un certain nombre de points de la réglementation existante. La Commission des marchés publics a toutefois déjà procédé à une évaluation plus large tant de l’arrêté royal relatif à la passation des marchés publics que de l’arrêté royal relatif aux règles générales d’exécution. Ces évaluations seront prises en compte lors du remaniement de la réglementation conformément à l’accord de gouvernement ». Je constate donc que le premier ministre délègue sa mission au Sénat. J’ignore si tous les signataires de cette demande de rapport d’information en sont dûment conscients, mais plusieurs services sont déjà en train de travailler à la réalisation des différents objectifs poursuivis par ce rapport d’information. Permettez‑moi de les passer en revue : « Au sein du Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre, c’est le Service des marchés publics de la Direction générale Coordination et Affaires juridiques qui se charge de la matière relative aux marchés publics. Ce service a pour mission de préparer, de coordonner, d’élaborer et de suivre la législation relative aux marchés publics et aux contrats de concession. […] Le service donne des avis juridiques au premier ministre et à ses collaborateurs en matière de marchés publics et de contrats de concession. » Il existe non seulement un groupe de travail « Gouvernance des marchés publics », mais aussi une Commission des marchés publics. Cette commission est instituée auprès des services du premier ministre. Tous les avant‑projets de lois ou d’arrêtés royaux relatifs aux marchés publics et aux contrats de concession lui sont soumis pour avis à la demande du premier ministre. La commission peut également rendre un avis sur les problèmes que pose l’application des dispositions légales et réglementaires en matière de marchés publics et de contrats de concession ainsi que sur les questions générales concernant ces mêmes domaines. La commission peut, en outre, d’initiative soumettre au premier ministre toute proposition relative à des dispositions législatives et réglementaires à prendre en matière de marchés publics et de contrats de concession. Elle peut également lui présenter toute proposition utile pour assurer une coordination des textes relatifs aux marchés publics et aux contrats de concession entre eux ou avec des dispositions légales autres. Il y a également le service e‑Procurement institué dans le giron du SPF Stratégie et Appui. Ce service a pour objectif d’informatiser les processus et les transactions en rapport avec les marchés publics à l’aide d’applications internet. Le centre de services Procurement offre des services d’appui sur la base de quatre piliers fonctionnels, à savoir : la connaissance, les aspects juridiques, la définition des besoins et les applications et les outils, et ce, au niveau stratégique, tactique et opérationnel. Le Forum flamand de la coopération en matière de marchés publics est une plate‑forme où le gouvernement flamand, les autorités locales et provinciales, certains secteurs industriels et le monde universitaire partagent leurs connaissances et leur expérience en matière de marchés publics et s’efforcent de trouver des solutions pratiques aux divers problèmes liés aux marchés publics. En Wallonie, il existe la Commission wallonne des marchés publics. Elle est chargée, entre autres, de formuler des propositions en vue d’harmoniser au sein des services du gouvernement les pratiques administratives et les diverses problématiques concrètes qui pourraient surgir dans les compétences régionales en matière de marchés publics. En d’autres termes, le travail est en fait déjà réalisé. Conformément aux directives européennes, les États membres doivent faire contrôler l’application des règles en matière de marchés publics par les autorités compétentes. Les résultats de ces activités de monitoring doivent être publiés tous les trois ans et être transmis à la Commission européenne dans un rapport de contrôle. L’objectif est de parvenir à une évaluation et une gestion plus solides de la politique relative aux marchés publics. Le titre II du Rapport de contrôle concernant les marchés publics et les concessions, édition 2018, est consacré aux « Causes les plus fréquentes de mauvaise application des règles ou d’insécurité juridique, y compris d’éventuels problèmes structurels ou récurrents dans l’application des règles ». La Commission des marchés publics, le gouvernement flamand, le gouvernement wallon, le gouvernement de la Région de Bruxelles‑Capitale, le gouvernement de la Communauté française et le gouvernement de la Communauté germanophone ont formulé divers éléments. Le titre III du Rapport de contrôle porte sur « La prévention, la détection et le signalement adéquat des cas de fraude, de corruption, de conflit d’intérêts et d’autres irrégularités graves » et comprend à nouveau des contributions de tous les gouvernements du pays. Le titre IV traite de la « Participation des PME aux marchés publics » et le titre V fournit une « Information sur la mise en œuvre pratique des marchés publics nationaux stratégiques ». Nous attendons avec impatience le rapport de contrôle 2021. Dès qu’il sera prêt et transmis aux instances européennes, le Sénat n’aura plus à se donner la peine d’établir le rapport d’information envisagé. La Commission des Matières transversales est actuellement surchargée de rapports d’information et nous voudrions encore lui ajouter ce rapport d’information, qui peut sembler bien beau mais est inutile à mon sens. Je conclurai en soulignant que le rapport de contrôle 2018 répond déjà à toutes les questions posées dans la demande d’établissement d’un rapport d’information et qu’il sera sous peu actualisé. Ce rapport doit impérativement être établi par l’ensemble des gouvernements du pays et être transmis aux instances européennes. |
De heer Andries Gryffroy (N‑VA). – Overheidsopdrachten moeten zo aantrekkelijk, toegankelijk en dynamisch mogelijk zijn. Een reeks wettelijke belemmeringen staat een vlot gebruik van deze overheidsopdrachten vandaag vaak in de weg. Nagaan op welke punten de procedures inzake overheidsopdrachten kunnen worden verbeterd, zoals collega Daems en Masai voorstellen, is een nobel streven, want de regelgeving is zeer complex. Een zo volledig mogelijk beeld van de problematiek verkrijgen, lijkt ons dan ook een goed idee. Het wettelijk kader is hoofdzakelijk op federaal en Europees niveau vastgesteld. Het vloeit grotendeels voort uit de richtlijnen van het Europees Parlement, de Raad en de Uitvoeringsverordening van de Commissie. De bevoegdheidsverdeling inzake overheidsopdrachten impliceert in de eerste plaats een principiële bevoegdheid van het federale niveau die de algemene regels vaststelt. Het basiskader is dus wel degelijk federale wetgeving. De gewesten kunnen aanvullende regels vaststellen, en zij doen dat ook. Wallonië voegt milieu‑, ethische en sociale clausules toe aan de overheidsopdrachten die gesubsidieerd worden door het Waals Gewest en de Waalse gemeenten. Het klopt dat regels, maar vooral actoren, van verschillende beleidsniveaus betrokken zijn bij de procedures voor overheidsopdrachten. Er valt dus iets te zeggen voor de stelling dat de bevoegdheid inzake bevoegdheidsopdrachten transversaal is. De indieners van het verzoek verwijzen daarvoor ook naar rechtspraak van de Raad van State en het Grondwettelijk Hof. De doelstelling is aanbevelingen te formuleren om het kader voor de verschillende actoren betrokken bij overheidsopdrachten, te verbeteren. Een nobele gedachte. De indieners zien dan ook geen geschiktere plaats dan de Senaat om dit transversaal thema te behandelen. Maar is dit wel een opdracht voor de Senaat? Immers, met dit verzoek tot het opstellen van een informatieverslag besteedt de federale regering een ambitie uit haar eigen regeerakkoord uit aan de Senaat. Ik citeer het regeerakkoord: “Overheidsopdrachten moeten worden verbeterd om ze voorbeeldig, transparant en vooral effectief te maken om de beroepen en vertragingen die ze kunnen veroorzaken te voorkomen. De wet op de overheidsopdrachten zal in deze geest worden geëvalueerd en aangepast. Overheidsopdrachten worden zo toegankelijk mogelijk gemaakt voor kmo’s, onder andere door de opname van ethische, sociale en milieuclausules,” – die twee zaken heb ik gehoord bij zowel de heer Daems als mevrouw Masai – “maar ook door het bewustzijn bij de aanbesteders te vergroten en de administratieve lasten die daarmee gepaard gaan, te verminderen.” Uiteraard staan wij daarachter, maar deze opdracht is eigenlijk voor de premier. In zijn beleidsverklaring vinden we de doelstelling terug van de verderzetting van de evaluatie van de wetgeving overheidsopdrachten en het verbeteren van de monitoring inzake overheidsopdrachten. Ik citeer opnieuw: “De regering wil de overheidsopdrachten kwalitatief verbeteren met meer aandacht voor ethische, sociale en milieuclausules en, naast een grotere transparantie, ook een hogere effectiviteit die een vermindering van het aantal beroepen met zich zou moeten meebrengen en minder vertraging bij de uitvoering. De wet overheidsopdrachten zal worden geëvalueerd en in die geest aangepast. De toegang van kmo’s tot overheidsopdrachten moet ook verder verbeterd worden door zowel de hierboven beschreven clausules, als door het bewustzijn bij de aanbesteders hiervoor te verhogen en de administratieve lasten die hiermee gepaard gaan, te verminderen. De vorige regering wou reeds de bestaande regelgeving op een aantal punten evalueren en binnen de Commissie voor overheidsopdrachten werd reeds een ruimere evaluatie gemaakt van zowel het Koninklijk Besluit plaatsing van overheidsopdrachten, als van het Koninklijk Besluit algemene uitvoeringsregels. Deze evaluatie zal worden meegenomen bij de herwerking van de regelgeving overeenkomstig het regeerakkoord.” Ik stel dus vast dat de premier zijn opdracht uitbesteedt aan de Senaat. Ik weet niet of alle ondertekenaars van dit verzoek tot informatieverslag zich daarvan wel terdege bewust zijn, maar verschillende diensten zijn reeds bezig om de verschillende doelstellingen van dit informatieverslag te realiseren. Ik noem ze op: “Binnen de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de eerste minister is de dienst Overheidsopdrachten van de algemene directie Coördinatie en Juridische Zaken belast met de materie overheidsopdrachten. Deze dienst heeft als opdracht de wetgeving betreffende overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten voor te bereiden, te coördineren, op te stellen en op te volgen. De dienst verstrekt juridisch advies aan de eerste minister en aan zijn medewerkers inzake overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten.” Er bestaat niet alleen een werkgroep ‘Bestuur inzake overheidsopdrachten’, er is ook de Commissie voor de overheidsopdrachten. Die commissie is opgericht bij de diensten van de eerste minister. Alle voorontwerpen van wet of koninklijk besluit inzake overheidsopdrachten of concessieovereenkomsten worden haar op verzoek van de eerste minister voor advies voorgelegd. De commissie kan ook adviezen uitbrengen over problemen met betrekking tot de toepassing van wettelijke en reglementaire bepalingen inzake overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten, alsook over algemene vragen betreffende deze domeinen. Bovendien kan de commissie op eigen initiatief elk voorstel in verband met het aannemen van wettelijke en reglementaire bepalingen inzake overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten voorleggen aan de eerste minister. Ze kan hem ook alle nuttige voorstellen voorleggen om de teksten betreffende overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten onderling te coördineren of te coördineren met andere wettelijke bepalingen. Dan is er nog de dienst e‑Procurement bij de FOD Beleid en Ondersteuning. Die heeft als doel de processen en transacties in verband met overheidsopdrachten te digitaliseren door middel van internetapplicaties. Het Dienstencentrum Procurement biedt ondersteunende diensten aan binnen vier functionele pijlers: kennis, juridische aspecten, definitie van de behoeften en middelen en applicaties, en dit op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Het Vlaams Samenwerkingsforum Overheidsopdrachten is een platform waar de Vlaamse overheid, de lokale en provinciale besturen, bepaalde bedrijfssectoren en de academische wereld kennis en ervaring inzake overheidsopdrachten delen en streven naar praktisch werkbare oplossingen voor de verschillende problematieken inzake overheidsopdrachten. In Wallonië is er de Commission wallonne des marchés publics. Die is onder meer belast met het formuleren van voorstellen om de administratieve praktijken binnen de diensten van de regering alsook de concrete problemen die binnen de gewestbevoegdheden zouden kunnen ontstaan inzake overheidsopdrachten, op elkaar af te stemmen. Met andere woorden, het werk is eigenlijk al gedaan. De lidstaten van de Europese Unie moeten, conform de Europese richtlijnen, de toepassing van de regels inzake overheidsopdrachten laten controleren door de daartoe bevoegde instanties. De resultaten van deze monitoringactiviteiten moeten elke drie jaar worden gepubliceerd en overgemaakt aan de Europese Commissie in een toezichtrapport. De bedoeling is om aldus tot een meer onderbouwde evaluatie en aansturing van het beleid inzake overheidsopdrachten te komen. In het Toezichtrapport inzake de overheidsopdrachten en de concessies van 2018 gaat Titel II over de “Meest voorkomende bronnen van verkeerde toepassingen of rechtsonzekerheid, met inbegrip van mogelijke structurele of weerkerende problemen bij de toepassing van de regels”. De Commissie voor de overheidsopdrachten, de Vlaamse regering, de Waalse regering, de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de regering van de Franse Gemeenschap en de regering de Duitstalige Gemeenschap hebben elementen geformuleerd. Titel III van het Toezichtrapport gaat over de “Preventie, detectie en aangepaste rapportering van gevallen van aanbestedingsfraude, corruptie, belangenconflicten en andere zware onregelmatigheden”, met alweer bijdragen van alle regeringen van dit land. Titel IV luidt: “Aandeel kmo’s die deelnemen aan overheidsopdrachten”. Titel V bevat “Informatie over de praktische implementering van nationale strategische aanbestedingen.” We zijn in blijde verwachting van het toezichtrapport voor 2021. Als dat klaar is en naar Europa is doorgestuurd, dan kan de Senaat zich de moeite besparen om dit informatieverslag op te stellen. De Commissie voor de Transversale Aangelegenheden is momenteel overbelast met informatieverslagen. Dan zouden we dit informatieverslag, dat misschien wel goed lijkt, maar volgens mij overbodig is, er nog bijnemen. Ik besluit: het toezichtrapport van 2018 gaat reeds in op alle vragen die in het verzoek tot het opstellen van een informatieverslag worden gesteld en het wordt binnenkort geactualiseerd. Dat rapport moet verplicht worden opgesteld door alle regeringen van dit land en aan Europa worden overgemaakt. |
|
||
|
– La discussion est close. |
– De bespreking is gesloten. |
|
||
|
– Il sera procédé ultérieurement au vote sur la demande d’établissement d’un rapport d’information. |
– De stemming over het verzoek tot het opstellen van een informatieverslag heeft later plaats. |
|
||
Inoverwegingneming van voorstellen |
|
|||
|
Mme la présidente. – La liste des propositions à prendre en considération a été communiquée par voie électronique. Puisqu’il n’y a pas d’observations, ces propositions sont considérées comme prises en considération et renvoyées à la commission indiquée par le Bureau. |
De voorzitster. – De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd elektronisch meegedeeld. Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen. |
|
||
|
(La liste des propositions prises en considération figure en annexe.) |
(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.) |
|
||
Stemmingen |
|
|||
|
(Les listes nominatives figurent en annexe.) |
(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.) |
|
||
Verzoek tot het opstellen van een informatieverslag over de verbetering van de procedures voor overheidsopdrachten (Stukº7‑289) |
|
|||
|
Vote no 1 |
Stemming nr. 1 |
|
||
|
Groupe linguistique néerlandais Présents : 26 |
Nederlandse taalgroep Aanwezig: 26 |
|
||
|
Groupe linguistique français Présents : 19 |
Franse taalgroep Aanwezig: 19 |
|
||
|
Le sénateur de communauté germanophone a voté pour. |
De Duitstalige gemeenschapssenator heeft voorgestemd. |
|
||
|
– La demande a obtenu la majorité des suffrages et au moins un tiers des suffrages dans chaque groupe linguistique. |
– Het verzoek heeft de meerderheid van de uitgebrachte stemmen en minstens een derde van de uitgebrachte stemmen in elke taalgroep behaald. |
|
||
|
– Par conséquent, la demande est adoptée. |
– Derhalve is het verzoek aangenomen. |
|
||
|
– Le Bureau a confié l’établissement de ce rapport d’information à la commission des Matières transversales. |
– Het Bureau heeft het opstellen van dit informatieverslag toevertrouwd aan de commissie voor de Transversale Aangelegenheden. |
|
||
Bureaus van de vaste commissies |
|
|||
|
Mme la présidente. – Conformément à l’article 21 du Règlement, les commissions permanentes doivent, au début de la nouvelle session, procéder à la nomination de leurs bureaux respectifs. Je les invite dès lors à se réunir à cet effet. |
De voorzitster. – Overeenkomstig artikel 21 van het Reglement dienen de vaste commissies bij de aanvang van het zittingsjaar hun bureau opnieuw samen te stellen. Ik nodig ze dan ook uit om daartoe bijeen te komen. |
|
||
|
(Assentiment) |
(Instemming) |
|
||
Regeling van de werkzaamheden |
|
|||
|
Mme la présidente. – L’ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé. La prochaine séance aura lieu le vendredi 19 novembre 2021. |
De voorzitster. – De agenda van deze vergadering is afgewerkt. De volgende vergadering vindt plaats op vrijdag 19 november 2021. |
|
||
|
(La séance est levée à 15 h 57.) |
(De vergadering wordt gesloten om 15.57 uur.) |
|
||
Berichten van verhindering |
|
|||
|
Mmes Genot, Groothedde et Coudyser et M. Coenegrachts, pour d’autres devoirs, demandent d’excuser leur absence à la présente séance. |
Afwezig met bericht van verhindering: de dames Genot, Groothedde en Coudyser en de heer Coenegrachts wegens andere plichten. |
|
||
|
– Pris pour information. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
|
||
Bijlage |
|
|||
|
Naamstemmingen |
|
||
|
Vote no 1 |
Stemming nr. 1 |
|
|
|
Groupe linguistique néerlandais Présents : 26 |
Nederlandse taalgroep Aanwezig: 26 |
|
|
|
Pour |
Voor |
|
|
|
Els Ampe, Bert Anciaux, Fourat Ben Chikha, Karin Brouwers, Rik Daems, Kurt De Loor, Stephanie D'Hose, Martine Fournier, Soetkin Hoessen, Annick Lambrecht, Tom Ongena, Katia Segers, Chris Steenwegen, Orry Van de Wauwer, Maud Vanwalleghem. |
|||
|
Contre |
Tegen |
|
|
|
Allessia Claes, Mark Demesmaeker, Karolien Grosemans, Andries Gryffroy, Karl Vanlouwe. |
|
||
|
Abstention |
Onthouding |
|
|
|
Adeline Blancquaert, Yves Buysse, Bob De Brabandere, Guy D'haeseleer, Leo Pieters, Anke Van dermeersch. |
|
||
|
Groupe linguistique français Présents : 19 |
Franse taalgroep Aanwezig: 19 |
|
|
|
Pour |
Voor |
|
|
|
Fatima Ahallouch, André Antoine, Philippe Courard, Rodrigue Demeuse, Philippe Dodrimont, Véronique Durenne, Jean-Frédéric Eerdekens, Nadia El Yousfi, André Frédéric, Latifa Gahouchi, Anne-Catherine Goffinet, Antoine Hermant, Sabine Laruelle, France Masai, Hélène Ryckmans, Farida Tahar, Julien Uyttendaele, Gaëtan Van Goidsenhoven, Ayse Yigit. |
|||
|
Sénateur de communauté germanophone |
Duitstalige gemeenschapssenator |
|
|
|
Pour |
Voor |
|
|
|
Miesen Alexander |
|
||
In overweging genomen voorstel |
|
|||
|
Proposition de loi spéciale |
Voorstel van bijzondere wet |
|
||
|
Article 77 de la Constitution |
Artikel 77 van de Grondwet |
|
||
|
Proposition de loi spéciale modifiant la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles visant à rendre la terminologie juridique allemande, établie par la Commission de la Communauté germanophone pour la terminologie juridique allemande, obligatoire pour les autorités de la Région wallonne dans le cadre de leur travail de traduction en langue allemande (de M. Alexander Miesen et consorts ; Doc. 7‑292/1). |
Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met het oog op het verplicht stellen van de Duitse juridische terminologie die de Commissie van de Duitstalige Gemeenschap voor de Duitse juridische terminologie heeft vastgelegd, voor de autoriteiten van het Waalse Gewest in het kader van hun vertaalwerk in het Duits (van de heer Alexander Miesen c.s.; Doc. 7‑292/1). |
|
||
|
– Commission des Affaires institutionnelles |
– Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden |
|
||
Samenstelling van de commissies |
|
|||
|
Le Sénat est saisi de demandes tendant à modifier la composition de certaines commissions : |
Bij de Senaat zijn voorstellen ingediend tot wijziging van de samenstelling van bepaalde commissies: |
|
||
|
Commission parlementaire de concertation : |
Parlementaire overlegcommissie: |
|
||
|
– Mme Karin Brouwers remplace Mme Sabine de Bethune comme membre effectif. |
– Mevrouw Karin Brouwers vervangt mevrouw Sabine de Bethune als effectief lid. |
|
||
|
– Mme Maud Vanwalleghem remplace Mme Karin Brouwers comme membre suppléante. |
– Mevrouw Maud Vanwalleghem vervangt mevrouw Karin Brouwers als plaatsvervangend lid. |
|
||
|
Commission des Affaires institutionnelles : |
Commissie voor de Institutionele Aangelegenheden: |
|
||
|
– Mme Maud Vanwalleghem remplace Mme Sabine de Bethune comme membre. |
– Mevrouw Maud Vanwalleghem vervangt mevrouw Sabine de Bethune als lid. |
|
||
|
Commission du Renouveau démocratique et de la Citoyenneté : |
Commissie voor de Democratische Vernieuwing en Burgerschap: |
|
||
|
– Mme Maud Vanwalleghem remplace Mme Sabine de Bethune comme membre. |
– Mevrouw Maud Vanwalleghem vervangt mevrouw Sabine de Bethune als lid. |
|
||
|
Comité d’avis pour l’égalité des chances entre les femmes et les hommes : |
Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen: |
|
||
|
– Mme Maud Vanwalleghem remplace Mme Sabine de Bethune comme membre. |
– Mevrouw Maud Vanwalleghem vervangt mevrouw Sabine de Bethune als lid. |
|
||
|
Commission parlementaire chargée de l’évaluation des réformes de l’État depuis 1970 : |
Parlementaire Commissie belast met de evaluatie van de Staatshervormingen sinds 1970: |
|
||
|
– Mme Maud Vanwalleghem remplace Mme Karin Brouwers comme membre suppléante. |
– Mevrouw Maud Vanwalleghem vervangt mevrouw Karin Brouwers als plaatsvervangend lid. |
|
||
|
– Mme Véronique Durenne remplace Mme Sabine Laruelle comme membre effective. |
– Mevrouw Véronique Durenne vervangt mevrouw Sabine Laruelle als effectief lid. |
|
||
|
– Mme Sabine Laruelle devient membre suppléante. |
– Mevrouw Sabine Laruelle wordt plaatsvervangend lid. |
|
||
Verzoekschrift |
|
|||
|
Par lettre du 21 septembre 2021, Monsieur Alain Glibert transmet au Sénat une pétition afin d’organiser une assemblée citoyenne. |
Bij brief van 21 september 2021 zendt de heer Alain Glibert aan de Senaat over, een verzoekschrift om een burgerassemblee te organiseren. |
|
||
|
– Envoi à la Commission du Renouveau démocratique et de la Citoyenneté. |
– Verzonden naar de Commissie voor de Democratische Vernieuwing en Burgerschap. |
|
||
Overlijden van oud‑senatoren |
|
|||
|
Le Sénat a appris avec un vif regret les décès de M. Jean‑François Istasse, de M. Carlo De Cooman, sénateurs honoraires, et de M. André Holsbeke, sénateur. |
De Senaat heeft met groot leedwezen kennis gekregen van het overlijden van de heer Jean‑François Istasse, de heer Carlo De Cooman, eresenatoren, en de heer André Holsbeke, senator. |
|
||
|
La présidente a adressé les condoléances de l’Assemblée aux familles de ces regrettés anciens sénateurs. |
De voorzitster heeft het rouwbeklag van de Vergadering aan de families van deze betreurde gewezen senatoren betuigd. |
|
||
Parlement van de Franse Gemeenschap |
|
|||
|
Par lettre du 2 septembre 2021, le Parlement de la Communauté française a fait connaître au Sénat qu’il s’est constitué en sa séance de ce jour. |
Bij brief van 2 september 2021 heeft het Parlement van de Franse Gemeenschap aan de Senaat laten weten dat het zich op de vergadering van die dag geconstitueerd heeft. |
|
||
|
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
|
||
Waals Parlement |
|
|||
|
Par message du 1er septembre 2021, le Parlement wallon a fait connaître au Sénat qu’il s’est constitué en sa séance de ce jour. |
Bij boodschap van 1 september 2021 heeft het Waals Parlement aan de Senaat laten weten dat het zich op de vergadering van die dag geconstitueerd heeft. |
|
||
|
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
|
||
Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft |
|
|||
|
Par message du 23 septembre 2021, le Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft a fait connaître au Sénat qu’il s’est constitué en sa séance du 20 septembre 2021. |
Bij boodschap van 23 september 2021 heeft het Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft aan de Senaat laten weten dat het zich op de vergadering van 20 september 2021 geconstitueerd heeft. |
|
||
|
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
|
||
Vlaams Parlement |
|
|||
|
Par message du 27 septembre 2021, le Parlement flamand a fait connaître au Sénat qu’il s’est constitué en sa séance de ce jour. |
Bij boodschap van 27 september 2021 heeft het Vlaams Parlement aan de Senaat laten weten dat het zich op de vergadering van die dag geconstitueerd heeft. |
|
||
|
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
|
||
Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest |
|
|||
|
Par message du 20 septembre 2021, le Parlement de la Région de Bruxelles‑Capitale a fait connaître au Sénat qu’il s’est constitué en sa séance de ce jour. |
Bij boodschap van 20 september 2021 heeft het Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest aan de Senaat laten weten dat het zich op de vergadering van die dag geconstitueerd heeft. |
|
||
|
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
|
||
Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie |
|
|||
|
Par message du 21 septembre 2021, l’Assemblée réunie de la Commission communautaire commune a fait connaître au Sénat qu’elle s’est constituée en sa séance de ce jour. |
Bij boodschap van 21 september 2021 heeft de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan de Senaat laten weten dat die zich op de vergadering van die dag geconstitueerd heeft. |
|
||
Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie |
|
|||
|
Par message du 22 septembre 2021, l’Assemblée de la Commission communautaire flamande a fait connaître au Sénat qu’elle s’est constituée en sa séance de ce jour. |
Bij boodschap van 22 september 2021 heeft de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie aan de Senaat laten weten dat die zich op de vergadering van die dag geconstitueerd heeft. |
|
||
|
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
|
||
Grondwettelijk Hof – Arresten |
|
|||
|
En application de l’article 113 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat : |
Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitster van de Senaat van: |
|
||
|
– l’arrêt n° 102/2021, rendu le 8 juillet 2021, en cause les questions préjudicielles concernant l’article 56ter, § 5, 1º, b, et § 11, 2º, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, posées par le Conseil d’État (numéro du rôle 7136) ; |
– het arrest nr. 102/2021, uitgesproken op 8 juli 2021, inzake de prejudiciële vragen over artikel 56ter, § 5, 1º, b, en § 11, 2º, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7136); |
|
||
|
– l’arrêt n° 103/2021, rendu le 8 juillet 2021, en cause la question préjudicielle relative aux articles 203 et 205 du Code d’instruction criminelle, posée par la cour d’appel de Gand (numéro du rôle 7406) ; |
– het arrest nr. 103/2021, uitgesproken op 8 juli 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 203 en 205 van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het hof van beroep te Gent (rolnummer 7406); |
|
||
|
– l’arrêt n° 104/2021, rendu le 8 juillet 2021, en cause la question préjudicielle concernant l’article 39, § 3, du décret de la Région wallonne du 18 octobre 2007 relatif aux services de taxis et aux services de location de voitures avec chauffeur, posée par le tribunal de police du Hainaut, division de Tournai (numéro du rôle 7414) ; |
– het arrest nr. 104/2021, uitgesproken op 8 juli 2021, inzake de prejudiciële vraag over artikel 39, § 3, van het decreet van het Waalse Gewest van 18 oktober 2007 betreffende de taxidiensten en de diensten van verhuur van wagens met chauffeur, gesteld door de politierechtbank Henegouwen, afdeling Doornik (rolnummer 7414); |
|
||
|
– l’arrêt n° 105/2021, rendu le 8 juillet 2021, en cause les questions préjudicielles relatives à l’article 30bis, §§ 3 et 4, alinéa 4, de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté‑loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, posées par le tribunal du travail néerlandophone de Bruxelles (numéro du rôle 7451) ; |
– het arrest nr. 105/2021, uitgesproken op 8 juli 2021, inzake de prejudiciële vragen over artikel 30bis, §§ 3 en 4, vierde lid, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gesteld door de Nederlandstalige arbeidsrechtbank te Brussel (rolnummer 7451); |
|
||
|
– l’arrêt n° 106/2021, rendu le 8 juillet 2021, en cause le recours en annulation du décret de la Région wallonne du 14 février 2019 modifiant l’article 11 de la loi du 12 juillet 1973 sur la conservation de la nature en vue d’interdire le survol des réserves naturelles avec un drone, introduit par le Conseil des ministres (numéro du rôle 7247) ; |
– het arrest nr. 106/2021, uitgesproken op 8 juli 2021, inzake het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 14 februari 2019 tot wijziging van artikel 11 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud met het oog op het opleggen van een vliegverbod voor drones boven natuurreservaten, ingesteld door de Ministerraad (rolnummer 7247); |
|
||
|
– l’arrêt n° 107/2021, rendu le 8 juillet 2021, en cause le recours en annulation de la loi du 23 mars 2019 concernant l’organisation des services pénitentiaires et le statut du personnel pénitentiaire, introduit par Michel Jacobs (numéro du rôle 7261) ; |
– het arrest nr. 107/2021, uitgesproken op 8 juli 2021, inzake het beroep tot vernietiging van de wet van 23 maart 2019 betreffende de organisatie van de penitentiaire diensten en van het statuut van het penitentiair personeel, ingesteld door Michel Jacobs (rolnummer 7261); |
|
||
|
– l’arrêt n° 108/2021, rendu le 8 juillet 2021, en cause les questions préjudicielles concernant l’article 27, § 1er, de la loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles‑ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale, tel qu’il a été remplacé par l’article 18, 1º, de la loi du 18 décembre 2015 visant à garantir la pérennité et le caractère social des pensions complémentaires et visant à renforcer le caractère complémentaire par rapport aux pensions de retraite, posées par le tribunal du travail de Gand, division d’Audenarde (numéro du rôle 7378) ; |
– het arrest nr. 108/2021, uitgesproken op 8 juli 2021, inzake de prejudiciële vragen over artikel 27, § 1, van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, zoals vervangen bij artikel 18, 1º, van de wet van 18 december 2015 tot waarborging van de duurzaamheid en het sociale karakter van de aanvullende pensioenen en tot versterking van het aanvullende karakter ten opzichte van de rustpensioenen, gesteld door de arbeidsrechtbank te Gent, afdeling Oudenaarde (rolnummer 7378); |
|
||
|
– l’arrêt n° 109/2021, rendu le 8 juillet 2021, en cause les questions préjudicielles concernant l’article 8 de la loi du 29 avril 1999 relative aux pratiques non conventionnelles dans les domaines de l’art médical, de l’art pharmaceutique, de la kinésithérapie, de l’art infirmier et des professions paramédicales, posées par le tribunal de première instance néerlandophone de Bruxelles (numéro du rôle 7401) ; |
– het arrest nr. 109/2021, uitgesproken op 8 juli 2021, inzake de prejudiciële vragen over artikel 8 van de wet van 29 april 1999 betreffende de niet‑conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen, gesteld door de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel (rolnummer 7401); |
|
||
|
– l’arrêt n° 110/2021, rendu le 8 juillet 2021, en cause la question préjudicielle relative à l’article XX.59, § 3, du Code de droit économique, posée par la cour d’appel de Bruxelles (numéro du rôle 7413) ; |
– het arrest nr. 110/2021, uitgesproken op 8 juli 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel XX.59, § 3, van het Wetboek van economisch recht, gesteld door het hof van beroep te Brussel (rolnummer 7413); |
|
||
|
– l’arrêt n° 111/2021, rendu le 8 juillet 2021, en cause la question préjudicielle concernant l’article 92, § 3, alinéa 3, du décret de la Région flamande du 15 juillet 1997 contenant le Code flamand du Logement, posée par le Conseil d’État (numéro du rôle 7420) ; |
– het arrest nr. 111/2021, uitgesproken op 8 juli 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 92, § 3, derde lid, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7420); |
|
||
|
– l’arrêt n° 113/2021, rendu le 22 juillet 2021, en cause les demandes de suspension des articles 2, 3 et 4, ainsi que des annexes 1 à 7, du décret de la Communauté flamande du 12 février 2021 relatif aux objectifs pédagogiques pour le deuxième et troisième degré de l’enseignement secondaire et diverses autres mesures connexes, introduites par l’ASBL Katholiek Onderwijs Vlaanderen et autres et par l’ASBL Federatie van Rudolf Steinerscholen in Vlaanderen et autres (numéros du rôle 7578, 7588 et 7589) ; |
– het arrest nr. 113/2021, uitgesproken op 22 juli 2021, inzake de vorderingen tot schorsing van de artikelen 2, 3 en 4, alsook van de bijlagen 1 tot 7, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 12 februari 2021 betreffende de onderwijsdoelen voor de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs en diverse andere verwante maatregelen, ingesteld door de vzw Katholiek Onderwijs Vlaanderen en anderen en door de vzw Federatie van Rudolf Steinerscholen in Vlaanderen en anderen (rolnummers 7578, 7588 en 7589); |
|
||
|
– l’arrêt n° 114/2021, rendu le 16 septembre 2021, en cause le recours en annulation partielle de la loi du 7 mai 1999 sur les jeux de hasard, les paris, les établissements de jeux de hasard et la protection des joueurs, introduit par la SA Rocoluc (numéro du rôle 7015) ; |
– het arrest nr. 114/2021, uitgesproken op 16 september 2021, inzake het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, ingesteld door de nv Rocoluc (rolnummer 7015);. |
|
||
|
– l’arrêt n° 115/2021, rendu le 16 septembre 2021, en cause la question préjudicielle relative à l’article 4.3.1, § 1er, alinéa 1er, 1º, c), du Code flamand de l’aménagement du territoire, tel que le 1º a été remplacé par l’article 58, 1º, du décret de la Région flamande du 8 décembre 2017 modifiant diverses dispositions en matière d’aménagement du territoire, d’écologie et d’environnement, posée par le Conseil pour les contestations des autorisations (numéro du rôle 7427). |
– het arrest nr. 115/2021, uitgesproken op 16 september 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 4.3.1, § 1, eerste lid, 1º, c), van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals het 1º werd vervangen bij artikel 58, 1º, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 8 december 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving, gesteld door de Raad voor vergunningsbetwistingen (rolnummer 7427). |
|
||
|
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
|
||
Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen |
|
|||
|
En application de l’article 77 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat : |
Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitster van de Senaat kennis van: |
|
||
|
– la question préjudicielle relative à l’article 2.1.5.0.1, § 1er, 2º, du Code flamand de la fiscalité du 13 décembre 2013, posée par le tribunal de première instance de Flandre orientale, division de Gand (numéro du rôle 7600) ; |
– de prejudiciële vraag betreffende artikel 2.1.5.0.1, § 1, 2º, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg Oost‑Vlaanderen, afdeling Gent (rolnummer 7600); |
|
||
|
– les questions préjudicielles concernant l’article 105 de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, tel que cet article a été remplacé par la loi‑programme du 10 août 2015, posées par le tribunal du travail de Liège, division de Verviers (numéro du rôle 7613) ; |
– de prejudiciële vragen over artikel 105 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals dat artikel vervangen werd bij de programmawet van 10 augustus 2015, gesteld door de arbeidsrechtbank Luik, afdeling Verviers (rolnummer 7613); |
|
||
|
– la question préjudicielle relative à l’article 82 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, posée par la cour d’appel d’Anvers (numéro du rôle 7615) ; |
– de prejudiciële vraag betreffende artikel 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door het hof van beroep te Antwerpen (rolnummer 7615); |
|
||
|
– la question préjudicielle relative à l’article 221, § 1er, de la loi générale sur les douanes et accises, coordonnée le 18 juillet 1977, posée par la cour d’appel d’Anvers (numéro du rôle 7616) ; |
– de prejudiciële vraag betreffende artikel 221, § 1, van de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd op 18 juli 1977, gesteld door het hof van beroep te Antwerpen (rolnummer 7616); |
|
||
|
– la question préjudicielle relative à l’article 462, alinéa 1er, du Code pénal, posée par le tribunal correctionnel du Luxembourg, division d’Arlon (numéro du rôle 7617) ; |
– de prejudiciële vraag betreffende artikel 462, eerste lid, van het Strafwetboek, gesteld door de correctionele rechtbank Luxemburg, afdeling Aarlen (rolnummer 7617); |
|
||
|
– la question préjudicielle relative à l’article 1004/1, § 1er, du Code judiciaire, posée par la cour d’appel de Gand (numéro du rôle 7618) ; |
– de prejudiciële vraag betreffende artikel 1004/1, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het hof van beroep te Gent (rolnummer 7618); |
|
||
|
– la question préjudicielle relative à l’article XX.173, § 2, du Code de droit économique, posée par le tribunal de l’entreprise de Gand, division de Bruges (numéro du rôle 7619) ; |
– de prejudiciële vraag betreffende artikel XX.173, § 2, van het Wetboek van economisch recht, gesteld door de ondernemingsrechtbank te Gent, afdeling Brugge (rolnummer 7619); |
|
||
|
– les questions préjudicielles relatives aux articles 27 et 72 de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, posées par le tribunal de première instance francophone de Bruxelles (numéro du rôle 7620) ; |
– de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 27 en 72 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gesteld door de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel (rolnummer 7620); |
|
||
|
– les questions préjudicielles relatives à l’article 39 de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 25 avril 2019 réglant l’octroi des prestations familiales, posées par le tribunal du travail francophone de Bruxelles (numéro du rôle 7621) ; |
– de prejudiciële vragen betreffende artikel 39 van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps‑commissie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, gesteld door de Franstalige arbeidsrechtbank te Brussel (rolnummer 7621); |
|
||
|
– la question préjudicielle concernant l’article 58bis de la loi du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière, posée par la chambre des mises en accusation de la cour d’appel de Bruxelles (numéro du rôle 7622) ; |
– de prejudiciële vraag over artikel 58bis van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, gesteld door de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Brussel (rolnummer 7622); |
|
||
|
– les questions préjudicielles concernant les articles 100 et 101 de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, posées par la cour du travail d’Anvers, division de Hasselt (numéro du rôle 7624) ; |
– de prejudiciële vragen over de artikelen 100 en 101 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gesteld door het arbeidshof te Antwerpen, afdeling Hasselt (rolnummer 7624); |
|
||
|
– les questions préjudicielles concernant les articles 182 et 187 de la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile, posées par le tribunal de police du Hainaut, division de Charleroi, et par le tribunal de première instance du Luxembourg, division dde Neufchâteau (numéro du rôle 7626, joint aux 7543 et 7544). |
– de prejudiciële vragen over de artikelen 182 en 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, gesteld door de politierechtbank Henegouwen, afdeling Charleroi en door de rechtbank van eerste aanleg Luxemburg, afdeling Neufchâteau (rolnummer 7626, toegevoegd aan 7543 en 7544). |
|
||
|
– la question préjudicielle relative à l’article 109bis du Code judiciaire, à l’article 43bis du Code pénal et aux articles 197bis et 199 à 215 du Code d’instruction criminelle, posée par la cour d’appel d’Anvers (numéro du rôle 7634) ; |
– de prejudiciële vraag betreffende artikel 109bis van het Gerechtelijk Wetboek, artikel 43bis van het Strafwetboek, en de artikelen 197bis en 199 tot 215 van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het hof van beroep te Antwerpen (rolnummer 7634); |
|
||
|
– les questions préjudicielles concernant les articles 182 et 187, alinéa 1er, de la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile, posées par le tribunal de première instance du Luxembourg, division de Neufchâteau, et par le tribunal correctionnel francophone de Bruxelles (numéros du rôle 7635 et 7641, joints au 7626) ; |
– de prejudiciële vragen over de artikelen 182 en 187, eerste lid, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg Luxemburg, afdeling Neufchâteau en door de Franstalige correctionele rechtbank te Brussel (rolnummers 7635 en 7641, toegevoegd aan 7626); |
|
||
|
– les questions préjudicielles relatives à l’article 4, alinéa 2, de la section 3 (« Des règles particulières aux baux à ferme ») du livre III, titre VIII, chapitre II, de l’ancien Code civil et à l’article 52, alinéa 5, du décret de la Région wallonne du 2 mai 2019 modifiant diverses législations en matière de bail à ferme, posées par le juge de paix du canton de Fosses‑la‑Ville et par le juge de paix du canton d’Andenne (numéro du rôle 7636, joint aux 7570 et 7571) ; |
– de prejudiciële vragen over artikel 4, tweede lid, van afdeling 3 (“Regels betreffende de pacht in het bijzonder”) van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het oud Burgerlijk Wetboek en artikel 52, vijfde lid, van het decreet van het Waalse Gewest van 2 mei 2019 tot wijziging van verscheidene wetgevingen inzake pacht, gesteld door de vrederechter van het kanton Fosses‑la‑Ville en door de vrederechter van het kanton Andenne (rolnummer 7639, toegevoegd aan 7570 en 7571); |
|
||
|
– la question préjudicielle relative à l’article 4, 1º, de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 25 avril 2019 réglant l’octroi des prestations familiales, posée par le tribunal du travail francophone de Bruxelles (numéro du rôle 7637). |
– de prejudiciële vraag betreffende artikel 4, 1º, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, gesteld door de Franstalige arbeidsrechtbank te Brussel (rolnummer 7637). |
|
||
|
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
|
||
Grondwettelijk Hof – Beroepen |
|
|||
|
En application de l’article 76 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat : |
Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitster van de Senaat van: |
|
||
|
– le recours en annulation du chapitre 4 (articles 18 à 22) de la loi‑programme du 20 décembre 2020, introduit par Matthias Dobbelare‑Welvaert et autres (numéro du rôle 7612) ; |
– het beroep tot vernietiging van hoofdstuk 4 (artikelen 18 tot 22) van de programmawet van 20 december 2020, ingesteld door Matthias Dobbelare‑Welvaert en anderen (rolnummer 7612); |
|
||
|
– le recours en annulation des articles 21 et 25 du décret de la Région wallonne du 11 février 2021 modifiant le décret du 8 février 2018 relatif à la gestion et au paiement des prestations familiales, introduit par Françoise Abad Gonzales (numéro du rôle 7614) ; |
– het beroep tot vernietiging van de artikelen 21 en 25 van het decreet van het Waalse Gewest van 11 februari 2021 tot wijziging van het decreet van 8 februari 2018 betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen, ingesteld door Françoise Abad Gonzales (rolnummer 7614); |
|
||
|
– les recours en annulation totale ou partielle de la loi du 17 février 2021 portant introduction d’une taxe annuelle sur les comptes‑titres, introduits par l’union professionnelle Assuralia et autres, la SA Groupe Bruxelles Lambert et la SA Sagerpar, par la SA Portus, par l’ASBL Vlaamse Federatie van Beleggers et autres, par Laurent Donnay de Casteau, par l’ASBL Ligue des contribuables et par la SRL NXMH (numéros du rôle 7625,7627, 7628, 7629, 7630 et 7631, joints au 7623) ; |
– de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 17 februari 2021 houdende de invoering van een jaarlijkse taks op de effectenrekeningen, ingesteld door de beroepsvereniging Assuralia en anderen, door de nv Groep Brussel Lambert en de nv Sagerpar, door de nv Portus, door de vzw Vlaamse Federatie van Beleggers en anderen, door Laurent Donnay.de Casteau, door de vzw Ligue des contribuables en door de bv NXMH (rolnummers 7625, 7627, 7628, 7629, 7630 en 7631, toegevoegd aan 7623); |
|
||
|
– le recours en annulation partielle de la loi du 14 août 2021 relative aux mesures de police administrative lors d’une situation d’urgence épidémique, introduit par Luc Lamine et Michel Lamine (numéro du rôle 7633). |
– het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, ingesteld door Luc Lamine en Michel Lamine (rolnummer 7633). |
|
||
|
– Pris pour notification. |
– Voor kennisgeving aangenomen. |
|
||
|
Assemblée générale des juges de paix et des juges aux tribunaux de police |
Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken |
|
||
|
Par lettre du 5 août 2021, le président de l’Assemblée générale des juges de paix et des juges aux tribunaux de police de l’arrondissement de Bruxelles transmet au Sénat, conformément à l’article 340 du Code judiciaire, le rapport de fonctionnement pour l’année 2020 de l’Assemblée générale des juges de paix et des juges aux tribunaux de police de l’arrondissement de Bruxelles. |
Bij brief van 5 augustus 2021 zendt de voorzitter van de Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken van het arrondissement Brussel, overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek, aan de Senaat over, het werkingsverslag voor 2020 van de Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken van het arrondissement Brussel. |
|
||
|
– Dépôt au Greffe. |
– Neergelegd ter Griffie. |
|
||
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven |
|
|||
|
Par lettre du 1er octobre 2021, le Conseil central de l’économie transmet au Sénat, conformément l’article XIII.1 du titre Ier du livre XIII du Code de droit économique, le « Rapport R&D et valorisation de la R&D en Belgique : un premier diagnostic » (CCE 2021‑2685), approuvé lors de sa séance plénière du 28 septembre 2021. |
Bij brief van 1 oktober 2021 zend de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, overeenkomstig artikel XIII.1 van titel I van boek XIII van het Wetboek van economisch recht aan de Senaat over, het “Verslag O&O en valorisatie van O&O in België: een eerste diagnose” (CRB 2021‑2685), goedgekeurd tijdens zijn plenaire vergadering van 28 september 2021. |
|
||
|
– Dépôt au Greffe. |
– Neergelegd ter Griffie. |
|
||
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven – Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling – Raad voor het Verbruik |
|
|||
|
Par lettre du 15 juillet 2021, le Conseil central de l’économie, le Conseil fédéral du Développement durable et le Conseil de la Consommation transmettent au Sénat, conformément à l’article XIII. 1er du titre Ier du livre XIII du Code de droit économique : |
Bij brief van 15 juli 2021 zenden de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en de Raad voor het Verbruik overeenkomstig artikel XIII. 1 van titel I van boek XIII van het Wetboek van economisch recht, aan de Senaat over: |
|
||
|
– l’avis commun sur le projet de Plan d’action fédéral pour une économie circulaire (CCE 2021‑2240). |
– het gezamenlijk advies over het ontwerp van federaal actieplan circulaire economie (CRB 2021‑2240). |
|
||
|
– Dépôt au Greffe. |
– Neergelegd ter Griffie. |
|
||
|
Conseil central de l’économie et Conseil national du travail |
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en Nationale Arbeidsraad |
|
||
|
Par lettre du 29 septembre 2021, le Conseil central de l’économie et le Conseil national du travail transmettent au Sénat, conformément à l’article XIII. 1er du titre Ier du livre XIII du Code de droit économique et à l’article premier de la loi du 29 mai 1952 organique du Conseil national du travail : |
Bij brief van 29 september 2021 zenden de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad aan de Senaat, overeenkomstig artikel XIII. 1 van titel I van boek XIII van het Wetboek van economisch recht en artikel 1 van de organieke wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad: |
|
||
|
– le rapport 124 « Stratégie de relance – Introduction d’un engagement global des employeurs en matière de places de stage – Évaluation annuelle – Année 2020 » ; |
– het rapport 124 “Relancestrategie – Invoering van een globale verbintenis van werkgevers inzake stageplaatsen – Jaarlijkse evaluatie – Jaar 2020”; |
|
||
|
– l’avis du CNT no 2.239 et du CCE 2021‑2650 sur l’avant‑projet de loi organisant le verdissement fiscal et social de la mobilité ; |
– het NAR advies nr. 2.239 en van het CRB 2021‑2650 over het voorontwerp van wet houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit; |
|
||
|
approuvés lors de leur séance plénière commune du 28 septembre 2021. |
goedgekeurd tijdens hun gezamenlijke plenaire vergadering van 28 september 2021. |
|
||
|
– Dépôt au Greffe. |
– Neergelegd ter Griffie. |
|
||
Europees Parlement |
|
|||
|
Par lettres des 26 juillet et 21 septembre 2021, le président du Parlement européen transmet au Sénat les textes adoptés par le Parlement européen au cours de ses périodes de session des 23 et 24 juin 2021 et du 5 au 8 juillet 2021. |
Bij brieven van 26 juli en 21 september 2021, zendt de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat over, de teksten aangenomen door het Europees Parlement tijdens zijn vergaderperiodes van 23 en 24 juni 2021 en van 5 tot 8 juli 2021. |
|
||
|
– Dépôt au Greffe. |
– Neergelegd ter Griffie. |
|
||