7‑22

Sénat de Belgique

Session ordinaire 2020‑2021

Séances plénières

Vendredi 16 juillet 2021

Séance du matin

7‑22

Belgische Senaat

Gewone Zitting 2020‑2021

Plenaire vergaderingen

Vrijdag 16 juli 2021

Ochtendvergadering

 

Annales

Handelingen

 

Sommaire

Inhoudsopgave

Catastrophe naturelle. 3

Approbation de l’ordre du jour 3

Proposition de résolution portant sur la possession par des particuliers de nouveaux animaux de compagnie (NAC) d’origine exotique, le bien‑être de ces animaux et la collaboration interfédérale en la matière (de MM. Gaëtan Van Goidsenhoven, Georges‑Louis Bouchez et Jean‑Paul Wahl, Mmes Sabine Laruelle et Véronique Durenne, MM. Philippe Dodrimont, Alexander Miesen et Rik Daems et Mme Stephanie D’Hose ; Doc 7‑159) 4

Discussion. 4

Proposition de résolution relative à l’arrestation du journaliste d’opposition biélorusse Raman Pratassievitch et à l’état de la démocratie en Biélorussie (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven, Mme Sabine Laruelle, M. Philippe Dodrimont, Mme Véronique Durenne, MM. Steven Coenegrachts, Tom Ongena et Jean‑Frédéric Eerdekens, Mmes Latifa Gahouchi et Annick Lambrecht et M. Bert Anciaux ; Doc 7‑267) 15

Discussion. 15

Proposition de résolution relative aux droits de la communauté LGBTQIA+ en Hongrie (de Mme Stephanie D’Hose et consorts ; Doc. 7‑282) 28

Discussion. 28

Votes. 43

Proposition de résolution portant sur la possession par des particuliers de nouveaux animaux de compagnie (NAC) d’origine exotique, le bien‑être de ces animaux et la collaboration interfédérale en la matière (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven et consorts ; Doc. 7‑159) 43

Proposition de résolution relative à l’arrestation du journaliste d’opposition biélorusse Raman Pratassevitch et à l’état de la démocratie en Biélorussie (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven et consorts ; Doc. 7‑267) 44

Proposition de résolution relative aux droits de la communauté LGBTQIA+ en Hongrie (de Mme Stephanie D’Hose et consorts ; Doc. 7‑282) 44

Prise en considération de propositions. 44

Ordre des travaux. 44

Excusés. 45

Annexe. 46

Votes nominatifs. 46

Propositions prises en considération. 47

Non‑évocations. 47

Cour constitutionnelle – Arrêts. 47

Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles. 50

Cour constitutionnelle – Recours. 51

Entreprises publiques économiques – HR RAIL.. 53

Entreprises publiques économiques – SNCB.. 53

Entreprises publiques économiques – Infrabel 53

Entreprises économiques publiques – SNCB – Fonds RER.. 53

Organisme national des déchets radioactifs et des matières fissiles enrichies (ONDRAF) 54

Conseil central de l’économie et Conseil national du travail 54

Autorité des services et marchés financiers (FSMA) 54

Unia. 54

Parlement européen. 55

 

Natuurramp. 3

Goedkeuring van de agenda. 3

Voorstel van resolutie betreffende het bezitten van nieuwe gezelschapsdieren (NGD) van exotische oorsprong, het welzijn van deze dieren, en de interfederale samenwerking op dat gebied (van de heren Gaëtan Van Goidsenhoven, Georges‑Louis Bouchez en Jean‑Paul Wahl, de dames Sabine Laruelle en Véronique Durenne, de heren Philippe Dodrimont, Alexander Miesen en Rik Daems en mevrouw Stephanie D’Hose; Stuk 7‑159) 4

Bespreking. 4

Voorstel van resolutie betreffende de arrestatie van de Wit‑Russische oppositiejournalist Roman Protasevitsj en de toestand van de democratie in Wit‑Rusland (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven, mevrouw Sabine Laruelle, de heer Philippe Dodrimont, mevrouw Véronique Durenne, de heren Steven Coenegrachts, Tom Ongena en Jean‑Frédéric Eerdekens, de dames Latifa Gahouchi en Annick Lambrecht en de heer Bert Anciaux; Stuk 7‑267) 15

Bespreking. 15

Voorstel van resolutie betreffende de rechten van de lgbtqia+‑gemeenschap in Hongarije (van mevrouw Stephanie D’Hose c.s.; Stuk 7‑282) 28

Bespreking. 28

Stemmingen. 43

Voorstel van resolutie betreffende het bezitten van nieuwe gezelschapsdieren (NGD) van exotische oorsprong, het welzijn van deze dieren, en de interfederale samenwerking op dat gebied (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven c.s.; Stuk 7‑159) 43

Voorstel van resolutie betreffende de arrestatie van de Wit‑Russische oppositiejournalist Roman Protasevitsj en de toestand van de democratie in Wit‑Rusland (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven, c.s.; Stuk 7‑267) 44

Voorstel van resolutie betreffende de rechten van de lgbtqia+‑gemeenschap in Hongarije (van mevrouw Stephanie D’Hose c.s.; Stuk 7‑282) 44

Inoverwegingneming van voorstellen. 44

Regeling van de werkzaamheden. 44

Berichten van verhindering. 45

Bijlage. 46

Naamstemmingen. 46

In overweging genomen voorstellen. 47

Niet‑evocaties. 47

Grondwettelijk Hof – Arresten. 47

Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen. 50

Grondwettelijk Hof – Beroepen. 51

Economische Overheidsbedrijven – HR RAIL.. 53

Economische Overheidsbedrijven – NMBS. 53

Economische Overheidsbedrijven – Infrabel 53

Economische Overheidsbedrijven – NMBS – GEN Fonds. 53

Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS) 54

Centrale Raad voor het bedrijfsleven en Nationale Arbeidsraad. 54

Autoriteit voor financiële diensten en markten (FSMA) 54

Unia. 54

Europees Parlement 55

 

Présidence de Mme Stephanie D’Hose

(La séance est ouverte à 10 h 00.)

(En raison des mesures prises contre la pandémie de coronavirus, la plupart des sénateurs participent à la séance en vidéoconférence.)

Voorzitster: mevrouw Stephanie D’Hose

(De vergadering wordt geopend om 10.00 uur.)

(Wegens de coronamaatregelen nemen de meeste senatoren aan de vergadering deel via videoconferentie.)

 

Catastrophe naturelle

Natuurramp

 

Mme la présidente (devant l’assemblée debout). – Chers collègues, notre pays et les pays voisins ont été touchés, ces derniers jours et ces dernières heures, par des intempéries d’une ampleur inouïe. Des ruisseaux et des rivières sont sortis de leur lit, les eaux ont envahi nos villes et nos villages et se sont infiltrées dans d’innombrables maisons. La souffrance humaine qui en résulte est incalculable, et plusieurs personnes ont malheureusement perdu la vie. Nos pensées vont vers elles et leurs proches.

Bon nombre de nos concitoyens ne peuvent aujourd’hui que constater et évaluer les dégâts matériels. L’eau a endommagé ou carrément détruit habitations, mobilier, voitures et jardins. De nombreuses personnes ont vu le rêve d’une vie détruit et emporté par les flots en un instant.

Nous adressons nos plus vifs remerciements à tous les services de secours, aux pompiers, à la protection civile, à la police et à l’armée, ainsi qu’à toutes celles et tous ceux qui, des quatre coins du pays et même de l’étranger, se rendent dans les zones sinistrées pour y proposer leur aide.

À l’instar de la pandémie de la Covid, cette catastrophe naturelle nous rappelle combien nous restons vulnérables. Et tout comme c’est le cas pour la gestion de la pandémie, c’est à nous, décideurs politiques, qu’il incombe de tirer les leçons de ce drame pour pouvoir, à l’avenir, protéger au mieux notre pays et ses habitants contre de telles calamités.

Je vous invite à observer une minute de silence.

De voorzitster (voor de staande vergadering). – Geachte collega’s, ons land en onze buurlanden werden in de afgelopen uren en dagen getroffen door noodweer van een ongekende omvang. Beken en rivieren traden buiten hun oevers, water overspoelde onze dorpen en steden en drong binnen in talloze huizen. Het menselijke leed is niet te becijferen. Er zijn helaas dodelijke slachtoffers te betreuren. Onze gedachten zijn bij hen en hun verwanten.

Er zijn ook ontelbare landgenoten die vandaag noodgedwongen de materiële schade opmeten. Het water beschadigde of vernielde hun woningen, huisraad, auto’s en tuinen. Dromen en idealen waaraan soms jarenlang werd gewerkt, werden in een oogwenk weggespoeld.

Onze dank gaat uit naar alle hulpdiensten, naar de brandweer, de civiele bescherming, de politie, het leger. Naar allen die vanuit het hele land en het buitenland naar de getroffen gebieden trekken om bijstand te bieden.

Net zoals de covidpandemie toont ook deze natuurramp aan hoe kwetsbaar wij blijven. En net zoals bij de aanpak van de pandemie is het onze taak om, als beleidsmakers, uit dit drama lessen te trekken, om ons land en zijn bewoners in de toekomst zo goed mogelijk te beschermen tegen dergelijke calamiteiten.

Ik nodig u uit om een minuut stilte in acht te nemen.

 

(L’assemblée observe une minute de silence)

(De vergadering neemt een minuut stilte in acht)

 

Approbation de l’ordre du jour

Goedkeuring van de agenda

 

Mme la présidente. – L’ordre du jour établi par le Bureau a été communiqué par voie électronique aux sénateurs. Y a‑t‑il des observations ?

De voorzitster. – De agenda zoals vastgesteld door het Bureau werd elektronisch meegedeeld. Zijn er opmerkingen?

 

M. Steven Coenegrachts (Open Vld). – En vertu de l’article 54, 3, alinéa 1er, du règlement du Sénat, je propose que nous examinions immédiatement, au cours de cette séance plénière, la proposition de résolution relative aux droits de la communauté LGBTQIA+ en Hongrie (de Mme Stephanie D’Hose et consorts ; Doc. 7‑282/1).

De heer Steven Coenegrachts (Open Vld). – Op basis van artikel 54, 3, eerste lid van het reglement van de Senaat stel ik voor het voorstel van resolutie betreffende de rechten van de lgbtqia+‑gemeenschap in Hongarije (van mevrouw Stephanie D’Hose c.s.; Stuk 7‑282/1), onmiddellijk in de plenaire vergadering te behandelen.

 

Mme la présidente. – Le texte de cette proposition de résolution a été communiqué par voie électronique. En vertu de l’article 54, 3, alinéa 1er, du règlement du Sénat, notre assemblée peut effectivement prendre cette proposition de résolution en considération et l’examiner immédiatement.

Quelqu’un a‑t‑il une objection à ce que nous prenions la proposition de résolution en considération ?

Personne ne demandant la parole, il en est ainsi décidé.

Quelqu’un a‑t‑il une objection à ce que nous examinions immédiatement la proposition de résolution en considération ?

De voorzitster. – De tekst van dit voorstel van resolutie werd elektronisch medegedeeld. Met toepassing van artikel 54, 3, eerste lid, van het reglement van de Senaat, kan onze vergadering inderdaad dit voorstel van resolutie in overweging nemen en onmiddellijk behandelen.

Heeft iemand bezwaar tegen de inoverwegingneming van het voorstel van resolutie?

Aangezien niemand het woord vraagt, is aldus besloten.

Heeft iemand bezwaar tegen de onmiddellijke behandeling van het voorstel van resolutie?

 

M. Karl Vanlouwe (N‑VA). – Vous savez que ce dossier est très important à nos yeux. Nous avons d’ailleurs voté pour une proposition de résolution similaire au Parlement flamand. Ce texte n’est pas récent et je m’étonne qu’il faille subitement le traiter en urgence. Je voudrais que nous procédions à un vote sur l’examen en urgence.

De heer Karl Vanlouwe (N‑VA). – U weet dat wij dit ook bijzonder belangrijk vinden. Wij hebben daar ook voor gestemd in het Vlaams Parlement. Het is een tekst die al een tijdje circuleert en het verwondert mij dat die plotseling bij hoogdringendheid moet wordt behandeld. Ik zou toch de stemming willen vragen over de spoedbehandeling.

 

Mme la présidente. – Nous procédons donc à un vote par assis et levé sur la proposition de discussion immédiate, conformément à l’article 42 du règlement.

De voorzitster. – Wij gaan over tot een stemming bij zitten en opstaan zoals bedoeld in artikel 42 van het reglement over het voorstel tot onmiddellijke behandeling.

 

  La proposition de discussion immédiate est approuvée par assis et levé.

  Het voorstel tot onmiddellijke behandeling wordt bij zitten en opstaan aangenomen.

 

Mme la présidente. – Je vous propose donc d’ajouter la proposition de résolution à notre ordre du jour.

De voorzitster. – Ik stel dus voor om het voorstel van resolutie aan onze agenda toe te voegen.

 

(Assentiment)

(Instemming)

 

Mme la présidente. – Puisqu’il n’y a pas d’autres observations, l’ordre du jour tel qu’il vient d’être modifié, est approuvé.

De voorzitster. – Aangezien er geen andere opmerkingen zijn, is de agenda, zoals hij net werd gewijzigd, goedgekeurd.

 

Proposition de résolution portant sur la possession par des particuliers de nouveaux animaux de compagnie (NAC) d’origine exotique, le bien‑être de ces animaux et la collaboration interfédérale en la matière (de MM. Gaëtan Van Goidsenhoven, Georges‑Louis Bouchez et Jean‑Paul Wahl, Mmes Sabine Laruelle et Véronique Durenne, MM. Philippe Dodrimont, Alexander Miesen et Rik Daems et Mme Stephanie D’Hose ; Doc 7‑159)

Voorstel van resolutie betreffende het bezitten van nieuwe gezelschapsdieren (NGD) van exotische oorsprong, het welzijn van deze dieren, en de interfederale samenwerking op dat gebied (van de heren Gaëtan Van Goidsenhoven, Georges‑Louis Bouchez en Jean‑Paul Wahl, de dames Sabine Laruelle en Véronique Durenne, de heren Philippe Dodrimont, Alexander Miesen en Rik Daems en mevrouw Stephanie D’Hose; Stuk 7‑159)

 

Discussion

Bespreking

 

(Pour le texte adopté par la commission des Matières transversales, voir document 7‑159/4.)

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Transversale Aangelegenheden, zie stuk 7‑159/4.)

 

Mme Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen), rapporteuse. – Je vous remercie, Madame la Présidente, pour les paroles que vous avez prononcées en début de séance. Je voulais m’associer, moi aussi, à l’hommage rendu aux victimes et aux services de secours.

Venons‑en à la proposition de résolution portant sur la possession par des particuliers de nouveaux animaux de compagnie (NAC) d’origine exotique, le bien‑être de ces animaux et la collaboration interfédérale en la matière. Ce texte a fait l’objet de trois réunions de la commission des Matières transversales, les 17 mai, 2 et 12 juillet.

M. Van Goidsenhoven a d’abord présenté un exposé général, lors duquel il a indiqué que, depuis de nombreuses années, la popularité des nouveaux animaux de compagnie est grandissante auprès des Belges. La résolution s’intéresse aux politiques régulant la détention et le commerce des NAC, afin de répondre à des questions de bien‑être animal, de légalité du commerce et de santé publique. Elle s’inscrit dans une démarche visant à offrir le plus haut standard de protection et de bien‑être pour ces animaux.

En effet, il s’agit de dissuader au maximum les achats compulsifs et de préparer correctement l’acheteur potentiel. La proposition de résolution demande notamment de défendre, aux échelons européen et international, un renforcement des contrôles du trafic d’animaux, d’exercer un contrôle régulier des sites internet assurant la vente de NAC, de compléter ou de revoir la procédure d’octroi des permis d’environnement et des déclarations de détention, d’harmoniser les « listes positives » d’animaux pouvant être détenus, et d’assurer la mise en place d’une plateforme unique offrant une information complète aux citoyens sur la législation et les obligations.

M. Van Goidsenhoven a tenu à préciser que la sixième réforme de l’État a transféré aux Régions plusieurs compétences relatives notamment au bien‑être animal et au contrôle des conditions de vente et de détention de ces animaux, alors que le niveau fédéral est resté compétent en matière de commerce international.

S’en est suivie une discussion générale, lors de laquelle différents points de vue ont été exprimés.

Mme Ryckmans a déclaré que son groupe politique Ecolo‑Groen était favorable à la proposition de résolution qui, toutefois, ne fait pas état des travaux déjà menés par les Régions qui avancent sur le sujet, certes peut‑être en ordre dispersé. On tend cependant vers un renforcement des normes d’achat, qui permettra de mettre fin aux achats impulsifs et d’améliorer le bien‑être des animaux.

Mme Brouwers a fait remarquer que la proposition de résolution ne faisait pas référence à la loi du 14 août 1986 et a souligné qu’en Région flamande, il est interdit de détenir des animaux exotiques, à moins qu’ils ne figurent sur des listes positives. Elle estime que la régionalisation du bien‑être animal a entraîné une plus grande dynamique et a abouti à une modernisation de la réglementation. Elle reste favorable à l’idée d’un renforcement de la collaboration avec les douanes et avec l’Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA). L’intervenante a pointé plusieurs aménagements nécessaires, qu’elle a d’ailleurs proposés par la suite sous la forme d’amendements.

Mme Coudyser s’est ralliée aux propos de Mme Brouwers. Le bien‑être animal a été régionalisé et la Région flamande a réalisé beaucoup de progrès dans ce domaine.

M. Van Goidsenhoven a indiqué que des éléments avaient certes été améliorés et que la résolution pourrait y faire référence. Il a néanmoins rappelé qu’il existe une marge d’amélioration, notamment en raison de la complexité de la thématique et de la réalité institutionnelle.

Mme Claes a estimé que la proposition de résolution faisait fi des réglementations régionales en la matière et a identifié différents problèmes dans le texte, notamment la question du travail déjà réalisé par la Région flamande, le manque de précision concernant les animaux auxquels s’applique la résolution, ainsi que l’absence de référence aux règlements juridiques qui ont déjà été élaborés, notamment en Région flamande.

M. Van Goidsenhoven a rappelé que la proposition de résolution entend surtout mettre en lumière un certain nombre de processus qui pourraient faire l’objet de transversalité entre niveaux de pouvoir, et ce, afin de renforcer le travail à l’égard des NAC. Il a précisé que la présente proposition de résolution visait à apporter modestement une pierre à l’édifice.

M. Hermant a déclaré que les NAC constituaient un véritable problème et que la concertation à l’échelle du pays était nécessaire pour harmoniser les règles en la matière.

Plusieurs amendements ont été déposés par Mme Brouwers, ainsi que par le groupe Ecolo‑Groen. Ces amendements, dont l’intérêt et l’importance ont été soulignés, ont été soumis au vote. Vous avez eu accès, sur le site internet du Sénat, au texte amendé et voté en commission à une large majorité.

Le rapport a été approuvé à l’unanimité des douze membres présents et confiance m’a été faite pour la présentation du rapport en séance plénière.

Mevrouw Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen), rapporteur. – Mevrouw de voorzitster, ik dank u voor uw woorden bij het begin van de vergadering. Ook ik wil me aansluiten bij het eerbetoon aan de slachtoffers en de hulpdiensten.

Ik kom tot het voorstel van resolutie betreffende het bezitten van nieuwe gezelschapsdieren (NGD) van exotische oorsprong, het welzijn van deze dieren, en de interfederale samenwerking op dat gebied. De commissie voor de Transversale Aangelegenheden heeft dat voorstel tijdens drie vergaderingen onderzocht, op 17 mei, 2 en 12 juli.

De heer Van Goidsenhoven gaf eerst een algemene uiteenzetting waarin hij opmerkte dat de populariteit van nieuwe gezelschapsdieren (NGD) stijgt bij de Belgen. De resolutie betreft de maatregelen die het houden van en de handel in NGD reguleren. Het is immers een kwestie van dierenwelzijn, van legale handel en van volksgezondheid. De bedoeling van dit voorstel is dus om deze dieren zo goed mogelijk te beschermen en hun welzijn te waarborgen.

Het gaat erom impulsaankopen zoveel mogelijk te ontraden en de potentiële koper goed voor te bereiden. Het voorstel van resolutie vraagt onder meer op Europees en internationaal niveau te pleiten voor meer controle op de malafide dierenhandel; ervoor te zorgen dat de websites waar NGD worden verkocht geregeld worden gecontroleerd; de procedure voor de toekenning van de milieuvergunningen en voor de aangiften te vervolledigen en te herzien; de positieve lijsten van dieren die gehouden mogen worden te stroomlijnen en ervoor te zorgen dat er één platform wordt geïnstalleerd dat de burgers volledige informatie biedt over de wetgeving en de verplichtingen.

De heer Van Goidsenhoven wees erop dat de zesde staatshervorming verschillende bevoegdheden naar de gewesten heeft overgeheveld, waaronder die van dierenwelzijn en de voorwaarden voor de verkoop en het houden van dergelijke dieren, terwijl het federale niveau bevoegd blijft voor internationale handel.

Daarop volgde een algemene bespreking, waarin verschillende standpunten aan bod kwamen.

Mevrouw Ryckmans verklaarde dat haar fractie voorstander was van dit voorstel van resolutie, die echter niet alle initiatieven vermeldt van de gewesten die hieraan werken, zij het soms in gespreide slagorde. De aankoopnormen zouden dus worden verstrengd, wat een einde moet maken aan impulsaankopen en het welzijn van de dieren moet verbeteren.

Mevrouw Brouwers merkte op dat het voorstel van resolutie niet verwees naar de wet van 14 augustus 1986 en onderstreepte dat in het Vlaams Gewest het houden van exotische dieren verboden is, tenzij ze opgenomen zijn op positieve lijsten. Ze vindt dat de regionalisering van het dierenwelzijn tot een grotere dynamiek heeft geleid en tot een modernisering van de regelgeving. Ze steunt wel het idee om de samenwerking met de douane en het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) te versterken. Spreekster stelde verschillende noodzakelijke aanpassingen voor, die ze trouwens daarna als amendementen heeft ingediend.

Mevrouw Coudyser sloot zich aan bij mevrouw Brouwers. Dierenwelzijn werd een gewestelijke materie en het Vlaams Gewest heeft hierin veel vooruitgang geboekt.

De heer Van Goidsenhoven merkte op dat er zeker punten zijn verbeterd en dat de resolutie er zou kunnen naar verwijzen. Hij herinnerde er evenwel aan dat er nog ruimte is voor verbetering, onder andere wegens de complexiteit van de thematiek en de institutionele werkelijkheid.

Mevrouw Claes was van oordeel dat het voorstel van resolutie voorbijgaat aan de desbetreffende regelgeving van de gewesten en wees op verschillende problemen in de tekst, zoals het feit dat niet duidelijk wordt omschreven op welke dieren de resolutie betrekking heeft en het ontbreken van een verwijzing naar de juridische regelingen die al werden uitgewerkt, onder meer door het Vlaams Gewest.

De heer Van Goidsenhoven herinnerde eraan dat het voorstel van resolutie vooral een licht wil werpen op een aantal processen waarvoor transversaliteit tussen de beleidsniveaus mogelijk is om de inspanningen voor de NGD op te voeren. Hij voegde eraan toe dat het huidige voorstel van resolutie een bescheiden bijdrage wil leveren.

De heer Hermant stelde dat NGD een echt probleem zijn en dat overleg op federaal niveau noodzakelijk is om die regels te harmoniseren.

Er werden verschillende amendementen ingediend door mevrouw Brouwers en door de Ecolo‑Groenfractie. Die amendementen, waarvan het belang werd onderstreept, werden ter stemming voorgelegd. De geamendeerde tekst, die door een ruime meerderheid werd aangenomen in de commissie, hebt u kunnen raadplegen op de website van de Senaat.

Het verslag werd unaniem goedgekeurd door de twaalf aanwezige leden en aan mij werd vertrouwen geschonken voor een verslag in de plenaire vergadering.

 

Mme Allessia Claes (N‑VA). – Le bien‑être animal nous tient à cœur et suscite beaucoup d’émotion. Nombreuses sont les familles qui possèdent un animal de compagnie et qui le considèrent comme un membre de la famille. Cet émoi à l’échelle de la société ne saurait cependant justifier que l’on dépose des propositions à tous les niveaux de pouvoir et certainement pas que l’on prétende que le Sénat est compétent dans ce domaine, comme le font les auteurs de la proposition. Notre groupe votera contre la proposition de résolution, et ce, pour deux raisons.

La proposition contient des inexactitudes. Elle ne définit pas précisément ce que sont les nouveaux animaux de compagnie d’origine exotique. Il peut donc s’agir de toutes les espèces d’animaux, qu’elles soient élevées ici ou importées. Nos chats européens ont été domestiqués en Égypte il y a 9 000 ans et ont donc aussi une origine exotique. Où plaçons‑nous la limite entre l’origine exotique et non exotique et jusqu’où remontons‑nous dans le temps ?

Mon groupe se réjouit que la proposition fasse mention de la dynamique positive et de la modernisation intensive induites par la régionalisation. La proposition demande la création d’une plateforme unique par Région où les citoyens pourront obtenir des informations complètes sur la détention d’animaux, y compris les nouveaux animaux de compagnie. Une telle plateforme existe déjà en Flandre. Le site web www.huisdierinfo.be centralise toutes les informations sur la détention des animaux de compagnie et les soins à leur apporter, ainsi que sur les obligations de leurs propriétaires. On y trouve aussi des données scientifiques et sociétales sur le bien‑être animal. Il est à souligner que le bien‑être animal est parfaitement réglementé en Flandre. Comme le précise la proposition de résolution, on ne peut y détenir que les mammifères et reptiles qui figurent dans l’arrêté royal du 16 juillet 2009 et dans l’arrêté du gouvernement flamand du 22 mars 2019. Il est également possible de demander une dérogation au ministre compétent. Chaque entité fédérée a bien sûr le droit d’établir des listes d’animaux différentes. De plus, la loi sur le bien‑être animal impose de tenir compte des besoins physiologiques et éthologiques de l’animal. À défaut, les animaux, y compris les nouveaux animaux de compagnie d’origine exotique, peuvent être saisis. La Flandre s’est par ailleurs dotée d’une réglementation spécifique en ce qui concerne les rapaces, par exemple.

La réglementation en vigueur en Flandre depuis quelque temps déjà a chaque fois été adoptée après consultation du Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn (Conseil flamand du bien‑être animal), de la Dierentuincommissie (Commission des parcs zoologiques), de vétérinaires, de scientifiques, etc.

C’est surtout le lien que la proposition établit avec la santé publique pour refédéraliser la compétence en matière de bien‑être animal en ce qui concerne la détention d’animaux exotiques, qui a retenu mon attention. Selon moi, les auteurs se trompent de groupe cible.

La législation sur le bien‑être animal se préoccupe du bien‑être des animaux et non de la santé des êtres humains. Il faut clairement distinguer ces deux aspects. Voilà pour mes remarques sur le fond.

La deuxième raison de notre vote négatif est que nous débattons d’une matière qui relève en fait de la compétence exclusive des entités fédérées. Cette matière a été transférée sans ambiguïté aux entités fédérées lors de la dernière réforme de l’État. Les auteurs de la proposition ont collaboré à ce transfert et savent pertinemment que ce thème n’a pas sa place au Sénat. Je suis membre de la commission du Bien‑être animal du Parlement flamand. En dépit des divergences idéologiques entre les différents groupes qui y sont représentés, tous les commissaires ont un objectif en commun : le bien‑être des animaux en Flandre et ailleurs. Ils usent de leur compétence pour débattre chaque semaine de ce thème, pour examiner des propositions, etc.

L’été est à nos portes. J’ai un conseil de lecture à donner à mes collègues : relisez la loi spéciale de réformes institutionnelles, en particulier l’article 6, § 1er, 13. XI, qui précise très clairement que le bien‑être animal est une compétence exclusive des entités fédérées. Ne cherchons pas à refédéraliser certaines matières d’une manière ou d’une autre. Nous ne devons pas tenter de remettre le dentifrice dans le tube. Je suis consciente de la nécessité de coopérer. Cette coopération existe déjà. L’Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA) collabore avec les trois Régions. Depuis la régionalisation, de nets progrès ont été réalisés. En dépit du ton doctoral de la proposition, les Régions n’ont aucune leçon à recevoir du niveau fédéral en matière de bien‑être animal. Il me paraît donc excessif d’affirmer que « pour atteindre le plus haut standard en matière de bien‑être animal, une plus grande coopération entre Régions et l’État fédéral est nécessaire ».

Enfin, mon groupe a pleinement confiance dans les capacités des entités fédérées. Nous continuerons à œuvrer au bien‑être des animaux mais au niveau adéquat, celui des entités fédérées.

Pour toutes ces raisons, mon groupe votera contre cette proposition de résolution.

Mevrouw Allessia Claes (N‑VA). – Dierenwelzijn is een onderwerp dat ons na aan het hart ligt en de gemoederen beroert. Veel gezinnen hebben een huisdier en beschouwen dat als een lid van de familie. Deze maatschappelijke beroering mag niet zomaar een vrijgeleide betekenen om op elk niveau voorstellen in te dienen en zeker niet om te stellen dat de Senaat vanwege het maatschappelijk belang hiervoor bevoegd zou zijn, wat de indieners beweren. Onze fractie zal spijtig genoeg tegen dit voorstel van resolutie moeten stemmen. De reden hiervoor is tweeledig.

Zoals ik al heb aangehaald in de commissie staan er in dit voorstel toch een aantal zaken die niet correct zijn. Er wordt niet duidelijk in de tekst uitgelegd wat nieuwe gezelschapsdieren van exotische oorsprong zijn. Het kan hier dus om alle categorieën van dieren gaan: amfibieën, reptielen, spinachtigen van exotische oorsprong, ongeacht of ze hier gekweekt of ingevoerd zijn. Voor de ene collega kan het heel duidelijk zijn wat ‘een dier van exotische oorsprong’ juist wil zeggen, maar voor een andere helemaal niet. De katten die we hier nu in Europa hebben, werden 9000 jaar geleden gedomesticeerd in Egypte en hadden dus ook een exotische oorsprong in Afrika. Waar leggen we het onderscheid tussen exotisch en niet‑exotisch en hoe ver gaan we terug in de geschiedenis?

Mijn fractie is wel tevreden dat er melding wordt gemaakt van de positieve dynamiek in de regelgeving en de doorgedreven modernisering waartoe de regionalisering heeft geleid.

In het voorliggend voorstel vraagt men dat er één platform per gewest wordt gerealiseerd en geïnstalleerd. De bedoeling is dat alle burgers de volledige informatie krijgen over het houden van huisdieren en ook van nieuwe huisdieren. In Vlaanderen bestaat er al zo’n platform. De website www.huisdierinfo.be verzamelt alle informatie over het houden en verzorgen van huisdieren en over de plichten van huisdiereneigenaars. Daarnaast vindt men daar ook heel wat informatie over wetenschappelijke en maatschappelijke inzichten betreffende dierenwelzijn. Het mag duidelijk zijn dat dierenwelzijn in Vlaanderen wel degelijk goed gereglementeerd is. Zoals meegedeeld in de resolutie kan men in Vlaanderen enkel de zoogdieren of reptielen houden die vermeld staan in het koninklijk besluit van 16 juli 2009 en in het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2019. Indien de zoogdieren of reptielen in kwestie niet vermeld staan op die lijsten kan er een uitzondering gevraagd worden bij de minister. Dat er verschillen zijn tussen de gewesten wat betreft de categorieën van dieren op die lijsten is volgens mij ook het goed recht van elke deelstaat. Bovendien bepaalt de dierenwelzijnswet dat dieren moeten gehouden worden volgens hun fysiologische en ethologische behoeften. Gebeurt dat niet, dan kunnen ook die exotische of nieuwe gezelschapsdieren van exotische oorsprong in beslag genomen worden. Onder andere voor roofvogels heeft Vlaanderen ook al een specifieke regelgeving over het houden en verhandelen van deze dieren.

Er zijn nog wel enkele voorbeelden van regelgeving die in Vlaanderen al eventjes in voege is getreden en daarvoor is telkens advies gevraagd aan onder meer de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn en de Dierentuincommissie. Politieke beslissingen worden steeds genomen na advies van stakeholders, dierenartsen, wetenschappers enzovoort.

Wat vooral mijn aandacht trok was dat in de tekst de link gemaakt wordt met volksgezondheid om de dierenwelzijnsmaterie op het vlak van het houden van exotische dieren naar het federale niveau te brengen. Volgens mij schijnen de indieners van dit voorstel zich te vergissen wat de beoogde doelgroep van de dierenwelzijnswetgeving betreft.

Die wetgeving gaat over het welzijn van dieren, niet over de gezondheid van mensen, de volksgezondheid. Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen beide. Tot daar mijn bemerkingen op inhoudelijk vlak.

Er is een tweede reden voor onze tegenstem voor dit voorstel. We zitten hier samen om te debatteren over een voorstel dat handelt over een exclusieve bevoegdheid van de deelstaten. Dit is een aangelegenheid die tijdens de laatste staatshervorming duidelijk is overgeheveld naar de deelstaten. De senatoren die hier aanwezig zijn hebben dat mee ondertekend en desondanks dienen ze dit voorstel in. Ze weten heel goed dat dit thema niet in de Senaat thuishoort, maar in de parlementen van de gewesten. Ik ben lid van de Commissie voor Dierenwelzijn in het Vlaams Parlement. Ondanks de ideologische verschillen tussen de fracties die er vertegenwoordigd zijn, hebben de commissieleden gezamenlijk één doel voor ogen, namelijk streven naar meer dierenwelzijn, zowel in Vlaanderen als daarbuiten. We maken gebruik van onze bevoegdheid door wekelijks te debatteren, voorstellen te bekijken, enzovoort.

De zomer staat nu voor de deur. Ik kan een tip geven aan de collega’s voor zomerlectuur: kijk eens naar de bijzondere wet tot hervorming der instellingen, in het bijzonder naar artikel 6, § 1, 13. XI, dat uitdrukkelijk bepaalt dat dierenwelzijn een exclusieve bevoegdheid is van de deelstaten. Laat ons dus niet proberen op allerlei manieren materies te herfederaliseren. We moeten niet proberen de tandpasta terug in de tube te duwen. Ik besef dat samenwerking nodig is. Dat gebeurt al. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) werkt al samen met de drie gewesten. Sinds de overheveling van Dierenwelzijn naar de gewesten, zijn er duidelijke stappen vooruit gezet. Ondanks de belerende toon van het voorstel hebben de gewesten op het vlak van dierenwelzijn geen lessen te trekken van het federale niveau. Stellen dat “om de hoogste graad in dierenwelzijn te bereiken, meer samenwerking tussen de Gewesten en de Federale Staat vereist is”, lijkt me daar dan ook haaks op te staan.

Tot slot, mijn fractie gaat absoluut uit van de sterktes van de deelstaten. Wij zullen ons dan ook blijven inzetten voor meer dierenwelzijn, maar dan wel op het juiste niveau, en dat is het niveau van de deelstaten.

Wegens die redenen zal onze fractie dan ook tegen dit voorstel van resolutie stemmen.

 

M. Bert Anciaux (Vooruit). – Madame la Présidente, les débats risquent de devenir bien monotones si nous ne pouvons plus interrompre un orateur pour réagir à ses propos.

Madame Claes, il est exact que le bien‑être animal est une compétence régionale. La résolution à l’examen ne le nie pas. Les résolutions déposées au Sénat doivent précisément porter sur des matières transversales, c’est‑à‑dire sur une compétence des entités fédérées qui présente également des aspects fédéraux. C’est bien le cas de cette résolution. Les contrôles douaniers, le commerce international sont des aspects fédéraux et le Sénat est donc parfaitement habilité à examiner cette proposition. Je suis donc d’accord sur votre premier argument mais il n’est pas tout à fait vrai qu’il s’agit d’une compétence régionale exclusive.

Pour conclure, je vous dirai que je me réjouis que la Flandre mène une politique très efficace en matière de bien‑être animal.

De heer Bert Anciaux (Vooruit). – Voorzitter, het wordt hier wel heel saai als we sprekers niet meer mogen onderbreken en als we niet meer mogen debatteren. Als iedereen gewoon zijn papiertje afleest en niet tegen een reactie kan, dan weet ik niet meer waarom ik nog moeite moet doen om te luisteren.

Mevrouw Claes, het klopt dat dierenwelzijn een bevoegdheid van de gewesten is. Deze resolutie gaat daar ook helemaal niet tegenin. Resoluties in de Senaat – en dus ook deze resolutie – moeten precies transversaal zijn. Dat wil zeggen dat ze over een bevoegdheid van de deelgebieden gaan waaraan echter ook federale aspecten verbonden zijn. Dat is met deze resolutie inderdaad het geval. Douanecontrole en internationale handel zijn federale aspecten en daarom is de Senaat wel degelijk de juiste plaats om dit te bespreken. Ik ben het dus eens met uw eerste inhoudelijk argument, maar dat het om een exclusieve bevoegdheid van de gewesten gaat, is spijtig genoeg – ik ben de eerste om te pleiten voor homogene bevoegdheden – niet honderd procent juist. Er zijn ook federale aspecten aan verbonden.

Ik kan u tot slot wel zeggen dat ik bijzonder blij ben dat er in Vlaanderen een heel goed beleid rond dierenwelzijn wordt gevoerd.

 

Mme Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – Je souhaiterais d’abord remercier Mme Brouwers pour les amendements qu’elle a déposés. Il était nécessaire en effet d’attirer l’attention sur le travail que tant la Région flamande que la Région wallonne ont déjà accompli en la matière.

Madame Claes, vous avez beaucoup parlé du bien‑être animal mais, en l’espèce, il s’agit des nouveaux animaux de compagnie, à savoir les animaux exotiques, importés illégalement ou dans des conditions qui ne sont pas acceptables. Or, on sait à quel point les risques de zoonose sont importants. La pandémie de Covid‑19 est d’ailleurs là pour nous le rappeler. Si cette maladie s’est propagée dans le monde entier, c’est parce qu’elle a trouvé sa source dans le commerce des animaux sauvages, dans la destruction de leur milieu de vie et dans leur utilisation à des fins alimentaires. Nous devons prendre tous ces éléments en compte si nous voulons renforcer nos procédures de contrôle en ce qui concerne le commerce de ces animaux. C’est là que réside le lien avec la santé publique. Madame Claes, vous ne pouvez pas ignorer le fait que la mise en place de la taskforce nationale Sustainable Wildlife Trade s’inscrit dans le cadre de l’objectif One World, one Health. Ce principe nous impose de mener une réflexion globale sur la santé articulée, la santé animale, la santé de notre environnement et la santé humaine. Ce principe a été validé par la Conférence interministérielle de l’Environnement élargie. Il s’agit d’une compétence fédérale.

Aujourd’hui, l’expérience de la Covid‑19 doit nous inciter à être attentifs à la nécessaire interaction entre les différents acteurs pour limiter le trafic et le commerce des animaux exotiques. C’est pourquoi nous avons amendé le texte et mettons prioritairement l’accent sur le commerce des animaux exotiques et sur la concertation avec les différents niveaux de pouvoir pour garantir les contrôles les plus adéquats possibles.

En l’espèce, nous ne pouvons pas agir efficacement en nous cantonnant au niveau des Régions : les voyageurs qui entrent sur le territoire avec ces animaux de compagnie peuvent arriver tout aussi bien à Charleroi qu’à Zaventem ou Liège.

La Région wallonne a pris des mesures en vue d’augmenter les contrôles en ce qui concerne, notamment, la viande de brousse. Ce sont des risques que nous ne pouvons plus accepter. La crise sanitaire que nous traversons l’a montré à suffisance. Nous devons mener une réflexion globale sur la santé humaine et la santé animale ainsi que sur leur interdépendance. En l’espèce, il ne s’agit donc pas uniquement du bien‑être animal ; l’enjeu porte sur les nouveaux animaux de compagnie, à savoir les animaux exotiques.

Mevrouw Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – Ik wil in de eerste plaats mevrouw Brouwers bedanken voor haar amendementen. Het was inderdaad nodig de aandacht te vestigen op het werk dat zowel het Vlaams als het Waals Gewest op dit gebied reeds hebben gerealiseerd.

Mevrouw Claes, u hebt veel gezegd over dierenwelzijn, maar het gaat in deze resolutie over nieuwe gezelschapsdieren, namelijk exotische dieren, die illegaal of in onaanvaardbare omstandigheden geïmporteerd zijn. Het is bekend hoe groot het gevaar voor zoönose is. De COVID‑19‑pandemie heeft dat trouwens nog eens aangetoond. Covid heeft zich over de hele wereld kunnen verspreiden nadat die ziekte is ontstaan door de handel in wilde dieren, door de vernietiging van hun omgeving en door het gebruik ervan voor voedseldoeleinden. We moeten met al die factoren rekening houden als we onze controleprocedures voor de handel in die dieren willen versterken. Daarin ligt het verband met volksgezondheid. Mevrouw Claes, u kan niet ontkennen dat de oprichting van de nationale taskforce Sustainable Wildlife Trade in het verlengde ligt van het concept One World, One Health. Dat principe verplicht ons na te denken over het verband tussen de gezondheid van dieren, een gezond leefmilieu en de menselijke gezondheid. Het principe werd aanvaard door de uitgebreide Interministeriële Conferentie voor het Leefmilieu. Het betreft een federale bevoegdheid.

Vandaag moet de ervaring met COVID‑19 ons ertoe aanzetten om aandacht te hebben voor de noodzakelijke interactie tussen de diverse actoren om de handel en de smokkel van exotische dieren in te perken. Daarom hebben wij de tekst geamendeerd en leggen we in de eerste plaats de nadruk op de handel in exotische dieren en op het overleg op de verschillende bevoegdheidsniveaus om zo efficiënt mogelijke controles te kunnen verzekeren.

Inzake deze materie kunnen we niet efficiënt handelen door ons op te sluiten op het niveau van de gewesten. Mensen die ons grondgebied inreizen met die gezelschapsdieren kunnen net zo goed in Charleroi, in Zaventem of in Luik aankomen.

Het Waals Gewest heeft maatregelen genomen met het oog op meer controles, onder andere op bushmeat. Dat zijn risico’s die we niet meer kunnen nemen. De huidige gezondheidscrisis heeft dat ruimschoots duidelijk gemaakt. We moeten een algemene reflectie aanvatten over de menselijke gezondheid, de gezondheid van dieren en het verband daartussen. Het gaat dus niet enkel om dierenwelzijn, het gaat over nieuwe gezelschapsdieren, namelijk exotische dieren.

 

Mme Adeline Blancquaert (Vlaams Belang). – Je vous donne une brève explication de vote.

Nous adhérons à l’esprit de cette résolution qui vise à améliorer le bien‑être des nouveaux animaux de compagnie et à réguler plus strictement leur commerce, entre autres en luttant contre les achats impulsifs et en fermant les sites de vente en ligne des animaux exotiques si nécessaire. Nous ne doutons donc pas des bonnes intentions de ses auteurs mais la résolution fait fi d’une réalité irréfutable : depuis la régionalisation de la compétence en matière de bien‑être animal, des améliorations notables ont été enregistrées dans ce domaine : plus de moyens pour l’inspection, plus de contrôles et une coercition plus énergique. C’est en outre aux Régions, et pas au Sénat, qu’il incombe d’étudier l’opportunité d’encore améliorer leur législation. La compétition entre les Régions induit justement une dynamique positive et il ne nous paraît pas indiqué de briser celle‑ci.

Par ailleurs, la résolution passe aussi sous silence le fait que la Région flamande dispose déjà d’une législation précise sur la détention d’animaux exotiques. Un animal qui ne figure pas sur la liste positive ne peut être détenu, sauf si le ministre octroie une reconnaissance à titre exceptionnel. De telles listes existent dans toutes les Régions. Le fait que les propriétaires puissent déménager dans une autre Région n’est pas un argument en faveur d’une refédéralisation de cette compétence. Le fait que les règles diffèrent d’une entité fédérée à l’autre est inhérent à un État fédéral. Les propriétaires doivent se conformer à la réglementation territoriale applicable. Les amendements du CD&V ont bien répondu à ces objections et nous les avons donc soutenus en commission. Mais, comme l’amendement no 7 du MR, qui implique une refédéralisation partielle, a été adopté, nous ne pouvons pas soutenir le texte dans son ensemble. Notre groupe s’abstiendra donc lors du vote.

Mevrouw Adeline Blancquaert (Vlaams Belang). – Mijn collega Slootmans heeft dit onderwerp in de commissie gevolgd. Ik geef een korte stemverklaring.

Wij delen zeker de geest van deze resolutie die tot doel heeft het welzijn van nieuwe gezelschapsdieren te verbeteren en de handel erin strenger te reguleren, onder andere door impulsaankopen maximaal te bemoeilijken en websites die exotische dieren verkopen, indien nodig te sluiten. We twijfelen dan ook niet aan de nobele intenties van de indieners, maar dit voorstel gaat voorbij aan de onweerlegbare realiteit dat sinds de bevoegdheid voor dierenwelzijn naar de gewesten is overgedragen, er op dat vlak een significante verbetering is vastgesteld, met meer middelen voor inspectie, meer controles en een kordatere handhaving. Het is verder ook de bevoegdheid van de gewesten, en niet van de Senaat, om te onderzoeken of ze nog verbeteringen in hun wetgeving kunnen aanbrengen. Precies de onderlinge competitie tussen de gewesten zorgt voor een positieve dynamiek en het lijkt ons dan ook niet aangewezen om die te doorbreken, zoals ook collega Claes daarnet al heeft aangevoerd.

Verder gaat de resolutie ook voorbij aan het feit dat er in het Vlaams Gewest al een duidelijke wetgeving rond het houden van exotische dieren bestaat. Indien een dier niet op een positieve lijst staat, is het houden ervan verboden, behalve wanneer men van de minister een uitzonderingserkenning krijgt. Dergelijke lijsten bestaan ook in de twee andere gewesten. Dat eigenaars naar een ander gewest kunnen verhuizen, is geen argument om die bevoegdheid te herfederaliseren. Dat de deelstaten verschillende regels hanteren, is inherent aan een federale staat. Eigenaars kunnen trouwens ook naar een ander land verhuizen. Ze moeten zich schikken naar de betreffende territoriale regelgeving. De amendementen van CD&V kwamen aan die opmerkingen tegemoet en daarom hebben we ze in de commissie ook gesteund. Maar omdat amendement nummer 7 van MR, dat een impliciet element van herfederalisering bevat, werd goedgekeurd, kunnen we de globale tekst niet steunen. Daarom zal onze fractie zich bij de stemming onthouden.

 

Mme Nadia El Yousfi (PS). – Madame la Présidente, je voudrais tout d’abord vous remercier chaleureusement pour la minute de silence. J’ai également une pensée pour toutes les personnes touchées par cette calamité.

Le texte à l’examen part du constat que les animaux regroupés sous l’appellation NAC sont aujourd’hui très populaires. Il vise à répondre à plusieurs préoccupations dans le cadre de politiques transversales. En effet, la sixième réforme de l’État a transféré aux Régions plusieurs compétences relatives notamment au bien‑être animal et au contrôle des conditions de vente et de détention des animaux concernés, alors que le niveau fédéral reste compétent en matière de commerce international. Sont ainsi concernés par le dispositif du texte soumis à examen, la santé publique, le bien‑être animal, mais également la légalité du commerce.

Le niveau international est lui aussi concerné, notamment en ce qui concerne la conservation des espèces, le commerce international des espèces de faune et de flore sauvages menacées d’extinction et les règles européennes relatives à l’introduction et à la propagation des espèces exotiques envahissantes.

Les recommandations formulées tiennent compte de la nécessaire collaboration entre ces niveaux de pouvoir et des amendements précisant plus clairement encore les responsabilités de chacun d’eux ont été adoptés. La proposition de résolution à l’examen se concentre sur les NAC d’origine exotique. Elle vise à offrir à ces animaux le plus haut standard de protection et de bien‑être. Nous approuverons le dispositif du texte car il règle de manière intéressante et significative le flou qui subsiste encore dans les différentes dispositions légales régissant ce dossier. Les développements de la proposition de résolution insistent particulièrement sur ce point. Ce flou a certainement contribué au manque de connaissance actuel quant au nombre de NAC d’origine exotique non protégés par la Convention sur le commerce international des espèces de faune et de flore sauvages menacées d’extinction (CITES) présents sur notre territoire, leurs conditions d’achat et de détention, et nous ne parlerons même pas de la dangerosité de certains de ces animaux ni de leur potentiel impact sur la santé publique.

L’état actuel de la législation en matière d’achat et de détention de NAC par des particuliers laisse également apparaître de nombreuses lacunes. Le texte en reprend une liste non exhaustive. Ce sont certainement ces constats qui nous font adhérer au dispositif, dont l’objectif est aussi de nous encourager à mieux définir notre législation de manière coordonnée. En effet, il convient de dissuader au maximum les achats compulsifs et de préparer correctement l’acheteur potentiel. Il nous apparaît effectivement indiqué d’envisager une réforme des dispositions entourant l’achat et la détention de NAC, qui englobent d’autres mesures essentielles faisant l’objet d’une collaboration interfédérale.

Un autre élément qui a retenu notre attention est le renforcement de la coopération internationale et européenne en matière de trafic d’animaux sauvages, compte tenu de l’importance croissante de l’internet. Il convient de s’intéresser également aux sites et plateformes de vente d’animaux. Ceux‑ci sont souvent des portes d’entrée pour des espèces menacées dans leur habitat naturel ou dangereuses pour l’homme.

À l’échelon belge, nous partageons l’idée que l’harmonisation des dispositifs entre Régions doit se faire au plus vite. À cet égard, les conseils de bien‑être animal jouent un rôle essentiel. On insistera particulièrement dans ce dossier, plus que dans d’autres, sur l’importance de la collaboration entre tous les niveaux de pouvoir, vu la complexité et le croisement des différentes législations.

Le texte à l’examen apporte une amélioration considérable à l’encadrement de la problématique de la détention des NAC. Nous soutiendrons toutes les recommandations, qui clarifient de nombreux aspects du dossier. En l’occurrence, l’accent est surtout mis sur le bien‑être animal, mais aussi, aux échelons européen et international, sur le renforcement des contrôles des trafics d’animaux, sur les contrôles aux douanes concernant les importations illégales d’animaux et la traque des réseaux responsables de ces trafics, sur le contrôle régulier des sites internet assurant la vente de NAC ou d’animaux exotiques, sur la procédure d’octroi et les conditions de détention de ces animaux, sur leur identification, sur l’importance d’une information optimale à destination des éventuels détenteurs, sur la poursuite de l’objectif à long terme d’une vue globale du nombre de NAC d’origine exotique présents sur le territoire belge. Il s’agit, pour ces différents aspects, d’impliquer tous les niveaux de pouvoir mais également les acteurs concernés et notamment les services de l’AFSCA et des douanes.

Mevrouw Nadia El Yousfi (PS). – Voorzitster, ik wil u eerst van harte bedanken voor de minuut stilte. Ook mijn gedachten gaan uit naar alle mensen die getroffen zijn door die ramp.

De voorliggende tekst vertrekt vanuit de vaststelling dat dieren die onder de benaming NGD vallen vandaag zeer populair zijn. De tekst wil tegemoetkomen aan verschillende bezorgdheden in het kader van transversale maatregelen. Immers, de zesde staatshervorming heeft verschillende bevoegdheden inzake dierenwelzijn en inzake de controle op de voorwaarden voor de verkoop en het houden van die dieren overgedragen aan de gewesten, terwijl het federale niveau bevoegd blijft voor de internationale handel. Het gaat dus, in het dispositief van de voorliggende tekst, over de volksgezondheid, het dierenwelzijn, maar ook over de wettelijkheid van de handel.

De tekst heeft ook betrekking op het internationale niveau, in het bijzonder op het behoud van soorten, de internationale handel van met uitsterven bedreigde fauna en flora en de Europese regels over de invoer en de verspreiding van invasieve exoten.

De geformuleerde aanbevelingen houden rekening met de noodzakelijke samenwerking tussen de bevoegdheidsniveaus en er werden amendementen aangenomen die nog duidelijker de verantwoordelijkheden van elk niveau omschrijven. Het voorliggende voorstel van resolutie is toegespitst op de NGD van exotische oorsprong. De bedoeling van dit voorstel is om die dieren zo goed mogelijk te beschermen en hun welzijn te waarborgen. Wij zullen het dispositief van de tekst goedkeuren omdat het op een interessante en duidelijke wijze een oplossing biedt voor de vaagheid die nog bestaat in de verschillende wettelijke bepalingen inzake dit dossier. In de toelichting van het voorstel van resolutie wordt daar de nadruk op gelegd. Die vaagheid is zeker een van de oorzaken van het gebrek aan kennis over het aantal NGD van exotische oorsprong die niet beschermd zijn door het CITES‑verdrag (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora) die zich op ons grondgebied bevinden en over de omstandigheden waarin ze worden gekocht en gehouden. We hebben het dan nog niet over het gevaar van sommige van die dieren, noch over de mogelijke impact van die dieren op de volksgezondheid.

De huidige stand van de wetgeving op het vlak van de aankoop en het houden van NGD door particulieren vertoont eveneens talrijke leemtes. De tekst geeft daar een niet‑exhaustieve opsomming van. Op basis van die vaststellingen kunnen we ons achter het dispositief scharen, dat ook tot doel heeft ons ertoe aan te zetten onze wetgeving op een meer gecoördineerde wijze te definiëren. Impulsaankopen moeten zoveel mogelijk worden ontraden en de potentiële koper moet goed worden voorbereid. Het lijkt ons inderdaad aangewezen de bepalingen in verband met de aankoop en het houden van NGD te herzien en daarin andere belangrijke maatregelen op te nemen. In dat verband is samenwerking tussen de verschillende niveaus noodzakelijk.

We vinden ook de versterking van de Europese en internationale samenwerking op het vlak van smokkel van wilde dieren belangrijk, rekening houdend met het toenemend belang van internet. Sites en platformen voor de verkoop van dieren zijn vaak toegangspoorten voor soorten die bedreigd zijn in hun natuurlijke habitat of die gevaarlijk zijn voor de mens.

Op Belgisch niveau staan we achter de harmonisering van de bepalingen tussen de gewesten op korte termijn. In dat verband spelen de raden voor dierenwelzijn een essentiële rol. In dit dossier is het, meer dan in andere dossiers, belangrijk om samen te werken tussen de verschillende bevoegdheidsniveaus, gezien de complexiteit en de overlapping van de verschillende wetgevingen.

De voorliggende tekst brengt een aanzienlijke verbetering aan in het kader van de problematiek van het houden van NGD. We zullen alle aanbevelingen steunen. Ze verduidelijken verschillende aspecten van het dossier. De nadruk ligt vooral op dierenwelzijn, maar ook, op Europees en internationaal vlak, op meer controle van dierensmokkel, van illegale import van dieren en de netwerken die daarvoor verantwoordelijk zijn en van internetsites voor de verkoop van NGD of exotische dieren. Er moet aandacht zijn voor de toekenningsprocedure en de voorwaarden voor het houden van die dieren, de identificatie van NGD, het belang van optimale informatie voor kandidaat‑houders en, op de lange termijn, het krijgen van een volledig zicht op het aantal NGD van exotische oorsprong op het Belgische grondgebied. Bij die verschillende aspecten moeten alle bevoegdheidsniveaus maar ook alle betrokken actoren, in het bijzonder het FAVV en de douane worden betrokken.

 

M. Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – En tant qu’auteur de la proposition de résolution, je tenais tout d’abord à remercier très sincèrement l’ensemble des collègues qui ont soutenu cette initiative.

Il est vrai que lors de la présentation de la proposition, en mai dernier, les positions de chacun laissaient à penser que nous n’aboutirions pas à un vote favorable en commission. Cela ne fut pas le cas. Un réel travail parlementaire a pu être instauré, avec le dépôt de plusieurs amendements. Je tenais donc à saluer particulièrement l’attitude des collègues du CD&V et d’Ecolo‑Groen qui, ensemble, ont déposé pas moins de six amendements ayant permis d’aboutir à un texte plus rassembleur et consensuel.

Dans ce contexte, je ne peux donc que me réjouir de constater qu’une matière transversale telle que le bien‑être animal et, plus particulièrement, la façon dont nous pouvons améliorer celui‑ci, ont rassemblé une majorité de collègues en commission.

Vous l’aurez certainement compris, la question du bien‑être animal me tient tout particulièrement à cœur et mérite qu’on lui accorde toute notre attention, même ici au Sénat. Vous le savez, la sixième réforme de l’État a transféré aux Régions l’essentiel des compétences en la matière. Notre intention n’est pas de remettre cette organisation en question ni de refédéraliser cette compétence, mais bien de nous en saisir pour mieux appréhender le dossier et ainsi apporter une valeur ajoutée à la gestion compliquée des nouveaux animaux de compagnie, communément appelés NAC.

Cette régionalisation du bien‑être animal a bien évidemment permis d’aboutir à une modernisation de la réglementation. Je suis toutefois intimement convaincu qu’il existe une marge d’amélioration, notamment en raison de la complexité de la thématique et de la réalité institutionnelle. M. Anciaux et Mme Ryckmans ont d’ailleurs rappelé la dimension fédérale de la problématique, au travers des contrôles douaniers, du commerce international, de la lutte contre les trafics, questions qui restent essentielles.

J’imagine que vous avez pu cerner à quel point cette catégorie d’animaux est vaste et nécessite des réponses adéquates. Il faut donc tenir compte de la réalité institutionnelle, en acceptant l’idée que la clé de la solution passera certainement par une meilleure collaboration entre les différents niveaux de pouvoir. D’où l’importance d’avoir pu mener ce débat ici au Sénat car ce travail, en se situant à la croisée de toute une série de réalités, touche à plusieurs impératifs et enjeux que je souhaiterais aborder brièvement.

J’aimerais tout d’abord aborder l’enjeu écologique et les risques pour le maintien de la biodiversité. L’abandon de certains types de NAC en milieu naturel peut en effet entraîner des conséquences néfastes sur le plan de la biodiversité locale. Différentes espèces, par leur régime alimentaire ou par leurs caractéristiques comportementales, risquent de nuire au développement de la faune ou de la flore locales. Il y a ensuite l’enjeu de la santé publique et les risques de zoonose. Chacun aura entendu parler, dès le début de la crise sanitaire, l’année passée, des risques élevés que représentent l’importation et la circulation d’animaux sauvages pour la transmission de maladies infectieuses. Des animaux exotiques importés sont en effet susceptibles de véhiculer des pathogènes auxquels notre système immunitaire ou celui de la faune locale n’est pas préparé. Le fait de réguler et de contrôler davantage certaines espèces de NAC sur le territoire belge contribuerait donc à nous inscrire dans une stratégie de prévention contre l’émergence de nouvelles zoonoses.

Je tiens en outre à préciser que la gestion des surpopulations et les risques de saturation des refuges sont extrêmement préoccupants. Malheureusement, l’abandon croissant des NAC nécessite une prise en charge parfois compliquée pour certains refuges animaliers, qui connaissent de plus en plus de difficultés pour accueillir les animaux domestiques plus traditionnels.

Enfin, il m’est impossible de ne pas mentionner la question de la sécurité et le risque d’être confronté à des animaux parfois dangereux. Je tenais ainsi à présenter ces quelques exemples pour vous montrer que la régulation de la détention et de la commercialisation des NAC est une question essentielle. Il est dès lors extrêmement important de définir un cadre réglementaire qui soit le plus complet et protecteur possible pour ces animaux.

Les rares chiffres dont nous disposons, ainsi que les différents témoignages de terrain convergent tous : la possession de nombreux animaux, notamment exotiques, est en constante augmentation dans notre pays, comme d’ailleurs dans la plupart des pays occidentaux. Il y a donc urgence, puisque nous observons, d’un côté, la complexité du cadre réglementaire et, de l’autre, cette forte augmentation de l’acquisition des NAC quasiment partout dans le monde et qui est due aux facilités qu’offre le commerce par internet.

J’aimerais attirer votre attention en particulier sur l’explosion du commerce international d’espèces sauvages, désormais considéré comme l’un des trafics les plus lucratifs au monde, situé au même niveau que le trafic de drogue. Il s’agit d’un argument supplémentaire, qui rend cette proposition de résolution encore plus pertinente au sein de notre assemblée.

En guise de conclusion, je souhaiterais vous appeler, avec pour principale volonté d’apporter modestement notre pierre à un édifice particulièrement complexe, à envoyer un message fort à l’ensemble des gouvernements de notre pays et à toutes celles et ceux pour qui ces questions sont importantes.

Je suis convaincu que cette proposition de résolution peut représenter une source d’inspiration pour les différents niveaux de pouvoir. Elle énonce au total onze demandes pragmatiques et réalistes faisant référence, tantôt à une nécessaire harmonisation des listes positives d’animaux pouvant être détenus, tantôt à l’importance de mettre en commun des ressources dévolues au contrôle du commerce et de la détention des NAC d’origine exotique.

Garantir un standard élevé de protection du bien‑être animal nécessite, sans l’ombre d’un doute, une évaluation constante de nos politiques. C’est la raison pour laquelle j’espère sincèrement que les collègues présents aujourd’hui en séance plénière soutiendront cette initiative.

De heer Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Als indiener van dit voorstel van resolutie, wil ik eerst en vooral alle collega’s die dit initiatief gesteund hebben, oprecht danken.

Toen ik in mei van dit jaar dit voorstel aan de verschillende commissieleden voorlegde, was het helemaal niet zeker of het zou kunnen worden aangenomen. Zo is het uiteindelijk niet gegaan. Er kwam echt parlementair werk op gang, met de indiening van verschillende amendementen. Ik wil dus in het bijzonder de collega’s van CD&V en Ecolo‑Groen bedanken voor hun houding. Ze hebben niet minder dan zes amendementen ingediend, waardoor we tot een tekst zijn gekomen waar meer leden zich achter konden scharen en die op een ruimere consensus berust.

In die context kan ik niet anders dan blij zijn met de vaststelling dat een transversale materie zoals dierenwelzijn, en in het bijzonder de mogelijke verbeteringen op dat vlak, op steun van een meerderheid van de commissieleden kon rekenen.

U hebt het wellicht al begrepen, dierenwelzijn is een thema dat me na aan het hart ligt en dat onze aandacht verdient, zelfs in de Senaat. U weet, de zesde staatshervorming heeft de belangrijkste bevoegdheden op dat vlak overgedragen aan de gewesten. Onze bedoeling is niet de organisatie van het dierenwelzijn op losse schroeven te zetten, noch die materie te herfederaliseren, maar wel ze goed aan te pakken, beter te begrijpen en positief bij te dragen aan het ingewikkelde beleid inzake nieuwe gezelschapsdieren, de zogenaamde NGD.

De regionalisering van het dierenwelzijn heeft geleid tot een modernisering van de reglementering. Ik ben er evenwel innig van overtuigd dat er nog ruimte is voor verbetering, onder meer wegens de complexiteit van het thema en de institutionele werkelijkheid. De heer Anciaux en mevrouw Ryckmans hebben trouwens herinnerd aan de federale dimensie van de problematiek, die betrekking heeft op de douanecontroles, de internationale handel, de strijd tegen de smokkel. Dat blijven essentiële problemen.

Wellicht bent u tot het inzicht gekomen dat die categorie dieren zeer omvangrijk is en dat daarvoor adequate antwoorden vereist zijn. Er moet dus rekening worden gehouden met de institutionele realiteit, vanuit het besef dat een oplossing niet mogelijk is zonder een betere samenwerking tussen de verschillende bevoegdheidsniveaus. Daarom is het belangrijk dat we dit debat in de Senaat hebben kunnen voeren, want het heeft te maken met uiteenlopende omstandigheden, vereisten en problemen. Ik zal ze kort even vermelden.

Ik wil in de eerste plaats het ecologische vraagstuk en het behoud van de biodiversiteit vermelden. Het vrijlaten van sommige soorten NGD in de natuur kan immers nefaste gevolgen hebben voor de lokale biodiversiteit. Verschillende soorten vormen, door hun voedings- of gedragspatroon, een gevaar voor de ontwikkeling van de lokale fauna of flora. Daarnaast is er het vraagstuk van de volksgezondheid en het gevaar voor zoönose. Iedereen heeft, in het begin van de pandemie vorig jaar, wel al horen praten over de hogere risico’s van de invoer en de verspreiding van wilde dieren voor de overbrenging van besmettelijke ziektes. Geïmporteerde exotische dieren kunnen immers dragers zijn van ziektes waarop ons immuunsysteem of dat van lokale fauna niet is voorbereid. De sterkere regulering en controle van sommige soorten NGD op het Belgische grondgebied zou dus bijdragen aan de uitbouw van een strategie voor de preventie van nieuwe gevallen van zoönose.

Ik wil eraan toevoegen dat een grote toename van het aantal dieren en het gevaar voor volle asielen zeer zorgwekkend zijn. Jammer genoeg moeten asielen door een stijgend aantal verlaten NGD soms gecompliceerde opvang verlenen, zodat het steeds moeilijker wordt om meer ‘gewone’ huisdieren op te vangen.

Tot slot moet ik ook het probleem van de veiligheid en het gevaar voor soms gevaarlijke dieren vermelden. Ik wou u die voorbeelden geven om aan te tonen dat de regeling van het houden en de handel in NGD een belangrijke kwestie is. Het is dus zeer belangrijk een reglementair kader te bepalen dat zo volledig mogelijk is en maximale bescherming biedt aan die dieren.

De karige cijfers waarover we beschikken evenals de verschillende getuigenissen vanop het terrein gaan allemaal in dezelfde richting: het bezit van veel dieren, vooral exotische, stijgt voortdurend in ons land, net zoals in de meeste westerse landen trouwens. We moeten dus dringend optreden, omdat we enerzijds voor een complex reglementair kader staan en we anderzijds geconfronteerd worden met die sterke toename van de aankoop van NGD bijna overal ter wereld, door de mogelijkheden van de handel via internet.

Ik wil uw aandacht in het bijzonder vestigen op de explosie in de internationale handel van wilde soorten, die nu als een van de meest winstgevende trafieken ter wereld worden beschouwd, vergelijkbaar met de drugstrafiek. Dat vormt een bijkomend argument waardoor dit voorstel van resolutie nog aan belang wint in onze assemblee.

Tot slot zou ik u willen oproepen – in de eerste plaats vanuit de wens om een bescheiden bijdrage te leveren aan deze zeer ingewikkelde constructie – om een sterk signaal te geven aan alle regeringen van ons land en aan al degenen voor wie deze kwesties belangrijk zijn.

Ik ben ervan overtuigd dat dit voorstel van resolutie een bron van inspiratie kan vormen voor de verschillende bevoegdheidsniveaus. Het bevat in totaal elf pragmatische en realistische vragen die verwijzen naar ofwel een noodzakelijke harmonisering van de positieve lijsten van dieren die mogen gehouden worden, ofwel naar het belang van het gezamenlijk inzetten van middelen voor de controle op de handel en op het houden van NGD van exotische oorsprong.

Om een hoog niveau van dierenwelzijn te garanderen is het ontegensprekelijk nodig de maatregelen voortdurend te evalueren. Daarom hoop ik oprecht dat de collega’s die vandaag aanwezig zijn in deze plenaire vergadering dit initiatief zullen steunen.

 

Mme Karin Brouwers (CD&V). – Le groupe CD&V soutiendra cette proposition de résolution relative aux animaux de compagnie d’origine exotique.

Les collègues qui ont suivi nos travaux en commission savent que nous étions d’abord sceptiques face au texte original qui ne tenait pas assez compte des dynamiques positives induites par la régionalisation du bien‑être animal. Il était ainsi question d’une taxe fédérale dissuasive sur les achats dans des animaleries. Nous aurions ainsi outrepassé nos compétences.

C’est pourquoi notre groupe a déposé plusieurs amendements qui ont été adoptés à une large majorité. Des amendements d’Ecolo‑Groen et du MR ont également permis d’améliorer le texte sans compromettre les objectifs poursuivis par les auteurs.

Mevrouw Karin Brouwers (CD&V). – De CD&V‑fractie zal dit voorstel van resolutie over de exotische gezelschapsdieren goedkeuren.

Collega’s die de commissiewerkzaamheden hebben gevolgd, weten dat wij in eerste instantie zeer sceptisch waren over de oorspronkelijke tekst. Die hield te weinig rekening met de positieve dynamieken die de regionalisering van dierenwelzijn in de gewesten heeft teweeggebracht. Zo was er sprake van een eventuele ontradende federale taks op de aankoop in dierenzaken. Dat zou een bevoegdheidsoverschrijding hebben ingehouden.

Onze fractie heeft om die reden verschillende amendementen ingediend, die met een ruime meerderheid werden aanvaard. Ook via amendementen van Ecolo‑Groen en MR werd de tekst aanzienlijk verbeterd, zonder dat de doelstellingen van de indieners van het voorstel in het gedrang kwamen.

 

M. Rik Daems (Open Vld). – Le groupe Open Vld votera en faveur de la proposition.

De heer Rik Daems (Open Vld). – De Open Vld‑fractie zal het voorstel goedkeuren.

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Au nom du groupe PVDA‑PTB, je souhaiterais à mon tour avoir une pensée pour les victimes des terribles inondations de ces dernières heures.

Pour en revenir au texte discuté aujourd’hui, mon groupe, comme il l’a précisé en commission, considère que le commerce des nouveaux animaux de compagnie pose effectivement de nouveaux problèmes. Je rejoins les propos qui ont déjà été tenus ici sur la question.

Il existe actuellement des listes positives de mammifères pouvant être détenus en tant qu’animaux de compagnie ou sous d’autres catégories en Flandre. Ces listes doivent effectivement être développées partout. Il est un peu risible que, dans un aussi petit pays, les règles soient si différentes d’une Région à l’autre, pour, finalement, une même réalité et un même marché mondial. Le problème est vaste et complexe, et mon groupe estime évidemment que les mêmes politiques doivent être appliquées partout dans le pays à l’échelon fédéral, voire plus largement au niveau européen. Aucune raison ne justifie que les règles concernant le commerce des animaux exotiques diffèrent d’une Région à l’autre.

L’amendement relatif au considérant H, proposé par une collègue du CD&V, soutient que la matière a été mieux prise en main depuis qu’elle a été régionalisée. Dans l’absolu, je peux croire au fait que des progrès ont été réalisés dans certaines Régions. Cependant, ces progrès n’ont rien à voir avec la régionalisation de la matière, mais avec le fait que certains partis, à un moment donné, ont eu la volonté politique de prendre ce problème en main. Il ne nous paraît donc pas correct de décrire la situation de cette manière. S’il existe, dans notre petit pays, une volonté de changer la loi, il faut le faire, mais il n’y a aucune raison de régler ce problème d’ampleur internationale à l’échelon régional plutôt qu’à l’échelon fédéral. Pour reprendre les propos de la N‑VA, il ne s’agit pas de remettre le dentifrice dans le tube, mais plutôt de combattre d’inutiles dépenses d’énergie, de temps et d’argent à différents niveaux de pouvoir. Mon groupe soutiendra, malgré tout, ce texte.

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Namens de PVDA‑PTB‑fractie wil ik op mijn beurt mijn medeleven betuigen aan de slachtoffers van de vreselijke overstromingen van de jongste uren.

Wat de voorliggende tekst betreft, meent mijn fractie, zoals ze in de commissie verklaard heeft, dat de handel in nieuwe gezelschapsdieren inderdaad nieuwe problemen met zich brengt. Ik sluit me aan bij de woorden die hier over het probleem al werden gezegd.

Momenteel bestaan er in Vlaanderen positieve lijsten van zoogdieren die men als gezelschapsdier of in andere categorieën mag houden. Die lijsten moeten inderdaad overal worden ontwikkeld. Het is ietwat lachwekkend dat de regels in zo’n klein land van gewest tot gewest verschillen, uiteindelijk voor eenzelfde werkelijkheid en eenzelfde wereldmarkt. Het probleem is groot en complex en mijn fractie meent uiteraard dat overal in het land op federaal niveau en zelfs breder op Europees niveau hetzelfde beleid moet worden gevoerd. Er is geen enkele reden die rechtvaardigt dat de regels voor de handel in exotische dieren van gewest tot gewest verschillen.

Het amendement op considerans H, dat de collega van de CD&V heeft ingediend, stelt dat de aangelegenheid beter geregeld is sinds ze geregionaliseerd werd. Op zich kan ik geloven dat er in bepaalde gewesten vooruitgang werd geboekt. Die vooruitgang heeft echter niets te maken met de regionalisering van die aangelegenheid, maar met het feit dat bepaalde partijen op een gegeven ogenblik de politieke wil hebben gehad om dat probleem onder handen te nemen. Het lijkt ons dus niet correct de toestand zo te beschrijven. Als in ons landje de wil bestaat om de wet te veranderen, dan moet men dat doen. Er is echter geen enkele reden om dat internationale probleem op gewestelijk niveau te regelen, in plaats van op federaal niveau. Het gaat er niet om, zoals de N‑VA zegt, dat men de tandpasta weer in de tube wil duwen, maar wel dat men nutteloos verbruik van energie, tijd en geld op verscheidene beleidsniveaus moet bestrijden. Mijn fractie zal de tekst niettemin steunen.

 

M. Bert Anciaux (Vooruit). – Nous soutiendrons également la proposition de résolution.

J’ai déjà agi dans ce domaine il y a 22 ans en Flandre, où nous avons fait interdire la présence d’animaux exotiques dans les cirques. Ce dossier, loin d’être simple, était une première étape.

La proposition de résolution à l’examen appelle tous ceux qui ne sont pas encore sur la bonne voie à agir. Les initiatives prises en matière de bien‑être animal sont plus importantes dans une Région que dans l’autre, mais il conviendrait également de passer à la vitesse supérieure à l’échelon fédéral afin de prendre en compte les préoccupations des Régions et de freiner le commerce international. Dans une certaine mesure, les Régions peuvent déjà agir sur ce plan, mais certains aspects, comme les contrôles douaniers, restent pour l’instant une compétence fédérale. Cela peut bien sûr changer. Il serait donc utile de prévoir une action coordonnée dans ce domaine.

De heer Bert Anciaux (Vooruit). – Ook wij zullen het voorstel van resolutie steunen.

Ik heb 22 jaar geleden in Vlaanderen op dit domein reeds iets gedaan, met de instelling van een verbod op exotische dieren in circussen. Dat was geen eenvoudig dossier. Het was een klein opstapje.

Ik vind het positief dat het voorliggende voorstel van resolutie iedereen die nog niet goed bezig is, oproept om hiervan werk te maken. In het ene gewest wordt al veel meer rond dierenwelzijn gedaan dan in het andere gewest. Het lijkt me echter ook nuttig om op federaal vlak een tandje bij te steken teneinde met de verzuchtingen van de gewesten rekening te houden en de internationale handel aan banden te leggen. Voor een deel kunnen de gewesten al iets doen inzake die internationale handel, maar bepaalde aspecten, zoals de controle door de douane, zijn voorlopig nog altijd een federale bevoegdheid. Dat kan uiteraard veranderen. Het lijkt me dan ook nuttig om op dat vlak een gecoördineerde actie op te zetten.

 

Mme Allessia Claes (N‑VA). – Je remercie M. Anciaux pour ses compliments à l’égard de la Flandre : ce qu’elle fait en matière de bien‑être animal, elle le fait bien.

Et puisque nous débattons aujourd’hui du bien‑être animal au Sénat, je précise que j’aurais apprécié que l’abattage sans étourdissement pour des motifs religieux soit également abordé dans le texte. Il s’agit d’une compétence des entités fédérées et je le respecte, mais je m’étonne que, dans notre capitale, l’abattage religieux des animaux prime sur leur bien‑être.

Mevrouw Allessia Claes (N‑VA). – Ik dank de heer Anciaux voor de complimenten. Wat Vlaanderen rond dierenwelzijn doet, doet het goed.

Nu we het in de Senaat toch over dierenwelzijn hebben, heb ik nog de volgende opmerking. Ik had graag gezien dat het onverdoofd slachten om religieuze redenen ook via amendementen in de tekst aan bod zou zijn gekomen. Ik respecteer dat dit een bevoegdheid van de deelstaten is, maar ik vind het eigenaardig dat in onze hoofdstad religieus slachten boven het dierenwelzijn staat.

 

  La discussion est close.

  De bespreking is gesloten.

 

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur la proposition de résolution.

  De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

 

Proposition de résolution relative à l’arrestation du journaliste d’opposition biélorusse Raman Pratassievitch et à l’état de la démocratie en Biélorussie (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven, Mme Sabine Laruelle, M. Philippe Dodrimont, Mme Véronique Durenne, MM. Steven Coenegrachts, Tom Ongena et Jean‑Frédéric Eerdekens, Mmes Latifa Gahouchi et Annick Lambrecht et M. Bert Anciaux ; Doc 7‑267)

Voorstel van resolutie betreffende de arrestatie van de Wit‑Russische oppositiejournalist Roman Protasevitsj en de toestand van de democratie in Wit‑Rusland (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven, mevrouw Sabine Laruelle, de heer Philippe Dodrimont, mevrouw Véronique Durenne, de heren Steven Coenegrachts, Tom Ongena en Jean‑Frédéric Eerdekens, de dames Latifa Gahouchi en Annick Lambrecht en de heer Bert Anciaux; Stuk 7‑267)

 

Discussion

Bespreking

 

(Pour le texte adopté par la commission des Matières transversales, voir document 7‑267/4.)

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Transversale Aangelegenheden, zie stuk 7‑267/4.)

 

Mme la présidente. – La parole est à Mme Karin Brouwers pour un rapport oral.

De voorzitster. – Het woord is aan mevrouw Karin Brouwers voor een mondeling verslag.

 

Mme Karin Brouwers (CD&V), rapporteuse. – La proposition de résolution à l’examen a été déposée le 16 juin 2021 et la commission des Matières transversales l’a examinée au cours de sa réunion du 12 juillet 2021. Je vous présenterai un bref rapport oral ; le texte intégral du rapport pourra être consulté sur le site web.

L’auteur principal, M. Van Goidsenhoven, a exposé les faits survenus le 23 mai 2021. Alexandre Loukachenko, président de la république de Biélorussie, a donné l’ordre à un chasseur d’intercepter un vol Ryanair devant relier Athènes à Vilnius et de l’escorter jusqu’à l’aéroport de Minsk. Parmi les passagers de ce vol se trouvaient le journaliste d’opposition biélorusse Raman Pratassievitch et sa compagne, Sofia Sapega. Ils furent tous les deux arrêtés à cette occasion. M. Pratassievitch était exilé depuis 2019 en Lituanie, d’où il continuait à s’opposer au régime biélorusse. Cela lui a valu d’être inculpé, en novembre 2020, par les autorités biélorusses pour incitation au désordre public et à la haine sociale. Il risque une peine allant de quinze ans de prison à la peine de mort.

L’Union européenne, les États‑Unis et l’OTAN ont condamné l’acte précité et ont promulgué de nouvelles sanctions qui s’inscrivent dans la continuité de celles adoptées dans le cadre de l’élection présidentielle biélorusse très controversée du 9 août 2020. Compte tenu de la situation politique préoccupante en Biélorussie, les auteurs de la proposition de résolution demandent au gouvernement fédéral entre autres : premièrement, de condamner l’arrestation du journaliste indépendant Raman Pratassievitch et de son épouse Sofia Sapega, en réclamant leur libération ; deuxièmement, d’exhorter les autorités biélorusses à cesser toute entrave à l’exercice du droit de réunion pacifique et de la liberté d’expression ; troisièmement, de continuer à soutenir et plaider pour l’ouverture d’un dialogue entre les autorités biélorusses et l’opposition, et d’insister sur le rôle de l’OSCE dans cette initiative et, quatrièmement, de s’unir à ses partenaires européens afin d’appeler à de nouvelles véritables élections en Biélorussie répondant à des critères internationaux et en présence d’observateurs indépendants.

Lors de la discussion générale, Mme Coudyser a souligné que le thème de la proposition de résolution à l’examen ne pouvait pas être examiné au Sénat au motif qu’il ne présente pas un caractère transversal et que le Sénat n’est plus compétent, depuis 2014, en matière de politique étrangère. Il s’ensuivit toute une discussion au cours de laquelle les représentants des autres groupes ont contesté cet argument sur le fond et sur la forme. Je ne referai pas ici tout le débat.

Indépendamment de la question de la compétence, le texte proprement dit a été examiné. Dans l’exposé qu’il a fait à ce sujet, M. Hermant a précisé que la proposition de résolution contenait certains points positifs, tels que la condamnation de la peine de mort, mais qu’elle avait, selon son groupe, davantage trait à la géopolitique qu’aux droits humains. Les autres sénateurs ont cependant souligné que l’existence d’une telle situation aux portes de l’Union européenne ne pouvait pas être ignorée et ont dès lors soutenu la proposition.

À l’issue de la discussion générale, j’ai déposé, au nom de mon groupe, 9 amendements visant surtout à clarifier et à actualiser le texte. Je vous renvoie à cet égard au document no 7‑267/2.

Dans les considérants, des précisions ont ainsi été apportées concernant la situation de Raman Pratassievitch, ainsi qu’une référence à la résolution du Parlement européen du 10 juin et aux sanctions décidées par le Conseil des affaires étrangères du 21 juin et confirmées par le Conseil européen du 24 juin. Plusieurs amendements ont également été déposés pour actualiser et renforcer le texte du dispositif. L’amendement no 6 visant à considérer le détournement de l’avion comme une violation du droit d’international a donné lieu à une petite discussion. Un sous‑amendement de M. Ongena a permis de nuancer le texte en insérant le mot « vraisemblablement » étant donné que l’enquête de l’Organisation de l’aviation civile internationale est encore en cours et que le rapport y afférent n’est attendu que le 13 septembre.

Tous les amendements déposés ont été adoptés à l’unanimité moyennant 1 abstention. L’ensemble de la proposition de résolution ainsi amendée a été adopté par 13 voix et 1 abstention. Voilà pour ce qui est du rapport oral.

Mevrouw Karin Brouwers (CD&V), rapporteur. – Collega’s, dit voorstel van resolutie werd ingediend op 16 juni 2021 en de commissie voor de Transversale Aangelegenheden heeft het besproken tijdens haar vergadering van 12 juli 2021, dus afgelopen maandag. Ik breng een kort mondeling verslag. Het verslag in extenso zal men op de website kunnen nalezen.

Hoofdindiener de heer Van Goidsenhoven schetste de gebeurtenissen van 23 mei 2021, waarbij Aleksandr Loekasjenko, president van de Republiek Wit‑Rusland een gevechtsvliegtuig opdracht gaf om een Ryanair‑vlucht van Athene naar Vilnius te onderscheppen en naar de luchthaven van Minsk te escorteren. Onder de passagiers bevonden zich de Wit‑Russische oppositiejournalist Roman Protasevitsj en zijn vriendin, Sofia Sapega. Ze werden allebei gearresteerd. De heer Protasevitsj was sinds 2019 in ballingschap in Litouwen en bleef zich van daaruit verzetten tegen het Wit‑Russisch regime. Dat leidde ertoe dat hij in november 2020 werd aangeklaagd door de Wit‑Russische autoriteiten wegens het aanzetten tot verstoring van de openbare orde en sociale haat. Hij riskeert een gevangenisstraf van 15 jaar tot de doodstraf.

De Europese Unie, de Verenigde Staten, de NAVO, hebben deze daad uiteraard veroordeeld en nieuwe sancties uitgevaardigd, in het verlengde van vorige sancties die genomen werden na de fel omstreden Wit‑Russische presidentsverkiezingen van 9 augustus 2020. Omwille van de verontrustende politieke toestand in Wit‑Rusland vragen de indieners van het voorstel van resolutie het volgende aan onder meer de federale regering: ten eerste de aanhouding van de onafhankelijke journalist Roman Protasevitsj en zijn partner Sofia Sapega te veroordelen, en hun vrijlating te eisen, ten tweede de Wit‑Russische autoriteiten aan te sporen om elke belemmering van het recht om vreedzaam samen te komen en van de vrijheid van meningsuiting stop te zetten, ten derde het openen van een dialoog tussen de Wit‑Russische autoriteiten en de oppositie te blijven steunen en bepleiten en de rol van de OVSE bij dat initiatief te beklemtonen en ten vierde zich bij haar Europese partners aan te sluiten om op te roepen tot nieuwe, echte verkiezingen in Wit‑Rusland, die aan internationale criteria beantwoorden en waarbij onafhankelijke waarnemers aanwezig zijn.

Bij de algemene bespreking stelde mevrouw Coudyser dat het thema van dit voorstel van resolutie niet in de Senaat kan worden besproken, omdat het geen transversaal karakter heeft en de Senaat sinds 2014 niet langer bevoegd is voor buitenlands beleid. Hierop ontspon zich een hele discussie, waarbij de vertegenwoordigers van de andere fracties dit bestreden op formele en inhoudelijke gronden. Ik zal dat alles niet herhalen.

Los van de bevoegdheidskwestie werd het voorstel van resolutie zelf besproken. Daarbij gaf de heer Hermant een uiteenzetting. Volgens hem bevat het voorstel van resolutie een aantal positieve aspecten, zoals de veroordeling van de doodstraf, maar zijn fractie meent dat het voorstel meer met geopolitiek te maken heeft dan met mensenrechten. De andere senatoren benadrukten echter dat we deze situatie aan de grenzen van de Europese Unie onmogelijk kunnen negeren en steunden dan ook het voorstel.

Na de algemene bespreking diende ik namens mijn fractie negen amendementen in. Hiervoor verwijs ik naar Stuk 7‑267/2. Het gaat hoofdzakelijk om amendementen om de tekst te verduidelijken en vooral te actualiseren.

Zo wordt in de overwegingen de context verduidelijkt rond de positie van Roman Protasevitsj en worden tevens de resolutie van het Europees Parlement van 10 juni meegenomen, alsook de sancties van de Raad Buitenlandse Zaken van 21 juni, die bevestigd zijn door de Europese Raad van 24 juni. Ook op het beschikkend gedeelte werden een aantal amendementen ingediend om de tekst te actualiseren en te versterken. Er was een kleine discussie bij amendement nr. 6, dat de onderschepping van het vliegtuig en de arrestatie als een schending van het internationaal recht wil beschouwen. Door een subamendement van de heer Ongena werd hierin een nuance aangebracht, via de toevoeging van het woord “wellicht”, omdat het onderzoek van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie inderdaad nog loopt en het verslag pas wordt verwacht op 13 september.

Al die amendementen werden telkens aangenomen zonder tegenstem en bij 1 onthouding. Het geamendeerde voorstel van resolutie in zijn geheel werd aangenomen met 13 stemmen bij 1 onthouding. Tot zover het mondelinge verslag.

 

M. Mark Demesmaeker (N‑VA). – Je tiens à remercier Mme Brouwers pour son excellent rapport.

Le groupe N‑VA s’abstiendra lors du vote sur cette proposition de résolution, non pas parce que nous ne sommes pas d’accord sur son contenu, mais parce que le Sénat aborde à nouveau une matière qui ne le concerne pas. En effet, depuis la sixième réforme de l’État, le Sénat n’a plus de compétences internationales.

Nos initiatives prouvent que nous soutenons le contenu du texte. Je pense notamment à la proposition de résolution que nous avons soumise au Parlement flamand en début d’année et qui était du reste bien plus approfondie. Il va de soi que personne ne peut être opposé à l’esprit de cette proposition. L’atterrissage forcé de l’avion pour arrêter Raman Pratassievitch viole toutes les conventions et accords internationaux, et doit donc être fermement condamné. Raman Pratassievitch fait partie des milliers de victimes d’une répression horrible exercée par un dictateur ou plutôt un tyran, qui, depuis des années, sous les yeux de la communauté internationale, se préoccupe surtout de son pouvoir personnel et du culte de sa personnalité, qui a constamment rétréci le champ d’action politique, paralysé la société civile et écarté quiconque pouvait offrir une solution de remplacement.

Encore une fois, cela montre surtout l’impuissance et la réticence de la communauté internationale, y compris de l’Union européenne, à inverser de telles tendances. Nous n’utilisons pas pleinement nos leviers. Je suis l’évolution de la Biélorussie depuis des années. En 2014, j’ai parrainé un autre jeune journaliste qui avait été arrêté, Yauhen Vaskovich. Il a été libéré en 2015, mais j’ignore où il se trouve en ce moment.

Déjà à cette époque et les années suivantes, l’Union européenne n’a pas pleinement utilisé ses leviers ; elle a toujours soufflé le chaud et le froid. C’est un géant aux pieds d’argile, qui ne parvient pas à faire respecter ses valeurs, ses normes et ses principes en son sein. Pensez à la Hongrie, à la Pologne et à l’Espagne.

Maintenant qu’il existe une réponse européenne, il va de soi que nous la soutenons pleinement. Ce n’est pas le propos. Le caractère transversal de cette résolution nous échappe. L’un des considérants tente d’expliquer pourquoi le Sénat prend cette initiative et fait ces recommandations aux entités fédérées, mais c’est peu crédible. On demande que la décision prise le 24 mai par le Conseil européen soit mise en œuvre dans les meilleurs délais. Or, cette mesure est en vigueur et est appliquée. Cet argument n’est donc pas pertinent.

Puisqu’il n’y a qu’une seule liaison aérienne entre notre pays et Minsk, à savoir au départ de Charleroi, cette résolution n’a sa place qu’à un seul endroit, au Parlement de Wallonie, et c’est la raison pour laquelle nous nous abstiendrons.

De heer Mark Demesmaeker (N‑VA). – Ik dank mevrouw Brouwers voor het uitstekende verslag.

De N‑VA‑fractie zal zich straks bij de stemming over deze resolutie onthouden, niet omdat we er inhoudelijk niet mee akkoord gaan, wel omdat de Senaat hier alweer een terrein betreedt dat hem niet toekomt. Sinds de zesde staatshervorming heeft de Senaat geen internationale bevoegdheden meer en daar hebben de meeste partijen die hier vandaag zitten, mee voor gezorgd.

Dat we uiteraard achter de inhoud van de resolutie staan, bewijzen onze initiatieven, zoals de resolutie die we eerder dit jaar, op een moment dat het er echt toe deed, in het Vlaams Parlement indienden en die overigens veel meer diepgang had. Voor alle duidelijkheid: geen mens hier in de zaal of thuis kan tegen de geest van dit voorstel zijn. De gedwongen landing van de Ryanair‑vlucht om journalist en politiek activist Roman Protasevitsj te kunnen arresteren is in strijd met alle internationale conventies en afspraken en moet dus ten strengste worden veroordeeld. Roman Protasevitsj is een van de duizenden, wier gezicht of naam we meestal niet kennen en die het slachtoffer zijn van een ijzingwekkende repressie door een dictator of veeleer een tiran, die jarenlang onder het oog van de internationale gemeenschap, ook van de Europese Unie, vooral bezig is geweest met zijn persoonlijke macht en personencultus, die de voorbije jaren het politieke speelveld voortdurend heeft vernauwd, het middenveld heeft gefnuikt en al wie politiek een alternatief kon bieden, met harde hand aan de kant heeft geschoven. Alweer toont dit vooral de onmacht en de onwil van de internationale gemeenschap, ook van de Europese Unie, om dit soort van trends om te buigen. Wij slagen er niet in onze hefbomen ten volle te gebruiken. Al jaren volg ik de evolutie in Belarus. Zelf heb ik trouwens in 2014 het peterschap op mij genomen van een andere jonge journalist die gearresteerd was, Jauhen Vaskovich. Hij werd in 2015 vrijgelaten, maar op dit moment weet ik niet waar hij zich bevindt. Ik probeer informatie over hem te krijgen, maar allicht is hij ondergedoken of zit hij opnieuw in de gevangenis. Ook in 2014‑2015 en de jaren daarna heeft de Europese Unie haar hefbomen niet volop gebruikt, heeft ze altijd warm en koud geblazen. Vooral daar moeten we ons eens over bezinnen. De EU is een reus op lemen voeten, die er trouwens ook intern niet in slaagt om haar waarden, normen en principes te doen naleven. Denk aan Hongarije, Polen en Spanje.

Nu er wel een Europese respons is, steunen wij die uiteraard volop. Dat is het punt niet. Alleen het transversale karakter van deze resolutie is voor ons onduidelijk. Waarom de Senaat dit initiatief neemt en deze aanbevelingen aan de deelstaten doet, probeert men in een van de consideransen te onderbouwen, maar dat is zacht gezegd een beetje bij de haren getrokken. Er wordt gevraagd de beslissing van de Europese Raad van 24 mei zo snel mogelijk uit te voeren. Die maatregel is in voege en wordt toegepast. Die argumentatie is dus niet relevant.

Gezien er vanuit ons land maar één vliegverbinding is met Minsk, namelijk vanuit Charleroi, lijkt me deze resolutie maar op één plaats thuis te horen en dat is in het Waals Parlement. En daarom zullen we ons onthouden.

 

Mme Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – Permettez‑moi d’abord d’exprimer mon désaccord avec les propos de M. Demesmaeker. Notre débat procède bel et bien de la volonté du Sénat, en tant qu’institution démocratique, de défendre les droits démocratiques et, en particulier, le droit à la liberté d’expression pour les journalistes et les opposants politiques. La finalité de la résolution à l’examen est précisément de rappeler l’importance de la liberté d’expression. J’estime que nous avons donc bel et bien le droit et la compétence, en tant que sénateurs, de nous exprimer sur ce sujet. Nous l’avons d’ailleurs déjà fait par le passé pour d’autres dossiers internationaux, en appuyant les propositions formulées par le gouvernement fédéral et l’Union européenne. L’objectif en l’espèce est de dénoncer les agissements tyranniques du président Loukachenko.

Je tiens à remercier Mme Brouwers pour le travail qu’elle a accompli en vue d’actualiser le texte. Il importe en effet de tenir compte des mesures prises dans l’intervalle par l’Union européenne et de rappeler que le régime du président Loukachenko a franchi une ligne rouge ne nous laissant pas d’autre choix que celui d’agir. Certes, l’enquête sur le détournement de l’avion civil est toujours en cours. Il n’en reste pas moins que nous devons exprimer notre indignation à la suite de l’arraisonnement de cet avion et de l’arrestation de ce journaliste. Le régime dictatorial de Loukachenko se livre à une terrible répression et n’hésite pas, depuis quelques années, à bannir de son territoire toutes les personnes qui, d’une manière ou d’une autre, veulent faire droit à leur liberté d’expression et d’opinion. Il s’agit d’un régime populiste, qui cherche à attiser le sentiment nationaliste au sein des couches populaires. C’est une dictature qui est ainsi mise en place ; ce ne sera certes pas la dernière sur cette planète, mais elle se situe aux portes de l’Europe. Le détournement d’un avion civil est donc une occasion supplémentaire de manifester notre désapprobation vis‑à‑vis de ce régime. M. Demesmaeker a indiqué que nous suivions la situation dans ce pays depuis des années, ce qui est exact, mais nous manquons d’armes, de moyens, pour faire chuter cette dictature située aux portes de l’Europe et pour aider la population biélorusse ainsi que la diaspora. De nombreux Biélorusses ont fui leur pays à cause de la suppression des libertés et de la situation économique déplorable. Cette diaspora est en grande souffrance et aspire au changement. Pour notre part, nous devons mettre tout en œuvre pour faire chuter ce régime. La résolution à l’examen contribue à cet objectif et c’est la raison pour laquelle nous la soutenons pleinement.

Mevrouw Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – Sta me eerst toe dat ik verklaar het oneens te zijn met de heer Demesmaeker. Ons debat komt wel degelijk voort uit de wil van de Senaat om, als democratische instelling, de democratische rechten te verdedigen en, in het bijzonder, het recht op vrijheid van meningsuiting voor journalisten en politieke tegenstanders. Het doel van voorliggende resolutie is precies te wijzen op het belang van de vrijheid van meningsuiting. Ik meen dat wij, als senatoren, wel degelijk het recht en de bevoegdheid hebben om ons over dat thema uit te spreken. We hebben dat trouwens in het verleden al voor andere internationale dossiers gedaan, door de voorstellen van de federale regering en de Europese Unie te steunen. In dit geval is het doel het tirannieke gekonkel van president Loekasjenko aan te klagen.

Ik wil mevrouw Brouwers danken voor het werk dat ze heeft verricht om de tekst te actualiseren. Het is immers belangrijk dat we rekening houden met de maatregelen die de Europese Unie inmiddels getroffen heeft en dat we erop wijzen dat het regime van president Loekasjenko een rode lijn overschreden heeft, waardoor we niet anders kunnen dan reageren. Het klopt dat het onderzoek naar de onderschepping van de burgervlucht nog bezig is. Dat belet niet dat we onze verontwaardiging moeten uiten voor de controle op dat vliegtuig en de arrestatie van die journalist. Het dictatoriale regime van Loekasjenko voert een vreselijke repressie uit en aarzelt sinds enkele jaren niet om al wie op een of andere manier echt gebruik wil maken van zijn vrijheid van meningsuiting en van opinie, van zijn grondgebied te verbannen. Het gaat om een populistisch regime, dat het nationalistisch sentiment bij de volksklassen probeert op te poken. Op die manier wordt een dictatuur geïnstalleerd. Het zal zeker niet de laatste op deze planeet zijn, maar ze bevindt zich aan de poorten van Europa. Naar aanleiding van het onderscheppen van een burgervlucht kunnen we eens te meer onze afkeuring voor dat regime duidelijk maken. De heer Demesmaeker heeft verklaard dat we de toestand in dat land al jaren volgen, wat juist is, maar het ontbreekt ons aan wapens, middelen, om die dictatuur aan de poorten van Europa ten val te brengen en de Wit‑Russische bevolking en diaspora te helpen. Talrijke Wit‑Russen zijn hun land ontvlucht wegens het opheffen van de vrijheden en de deplorabele economische toestand. Die diaspora heeft zwaar te lijden en hoopt op verandering. Wij van onze kant moeten alles in het werk stellen om dat regime ten val te brengen. Voorliggende resolutie draagt daartoe bij en daarom steunen wij ze voluit.

 

Mme Fatima Ahallouch (PS). – Les faits sont connus. Après le détournement illégal d’un avion de ligne Ryanair dont il était l’un des passagers et son arrestation à Minsk le 23 mai 2021, le journaliste et opposant biélorusse Raman Pratassievitch est au cœur de nombreuses réactions et indignations du monde politique. Sur le plan international, l’Union européenne et les États‑Unis notamment ont très vite réagi pour condamner cette arrestation et qualifier les faits de terrorisme d’État et de piraterie aérienne. Le détournement en question a également mis en danger la vie de civils, notamment de civils européens présents dans l’avion. Ce déroutage d’un avion reliant deux capitales européennes ne pouvait rester sans conséquence.

Comme Mme Ryckmans vient de le souligner, il ne s’agit pas d’un fait isolé, même si une ligne rouge vient d’être franchie. Cet énième écart du régime biélorusse par rapport aux valeurs européennes montre à quel point ce régime est imprévisible, menaçant et prêt au pire dérapage. Le dernier rapport d’Amnesty International Bélarus 2020 et celui de l’Organisation pour la sécurité et la coopération en Europe (OSCE), publié en novembre 2020, sont particulièrement inquiétants. Le pouvoir biélorusse réprime systématiquement les mouvements d’opposition et commet des violations massives et systématiques des droits humains.

Aujourd’hui encore, des journalistes, des syndicalistes et des étudiants, entre autres, font l’objet d’arrestations, de violences et de poursuites judiciaires. Les témoignages et accusations relatifs à des tortures de prisonniers ne cessent de se multiplier. On ne peut pas rester insensible à cette situation.

Le président Louchachenko ne semble aucunement vouloir changer de cap et continue de nier les injonctions européennes et internationales. Le cas de Pratassievitch vient ternir le tableau d’un pays dont les violations des droits de l’homme sont récurrentes et les acteurs de la société civile, sans cesse persécutés. À seulement 26 ans, l’opposant et ancien rédacteur en chef de l’influente plateforme d’opposition Nexta est devenu la véritable bête noire du régime. Exilé depuis 2019 en Lituanie et en Pologne, le jeune journaliste incarnait le symbole d’une génération en quête d’un renouveau démocratique et de contestation face au régime autoritaire biélorusse hérité de l’Union soviétique.

Dans une pure tradition stalinienne de provocation, le régime biélorusse a récemment diffusé une vidéo d’aveux forcés du jeune journaliste, au moment même où les 27 États membres de l’Union européenne se réunissaient au sommet à Bruxelles pour adopter un nouveau train de sanctions contre le régime biélorusse.

Dans un élan de légitimation de cette arrestation, les pro‑Loukachenko ont exhumé les prétendus liens de Pratassievitch avec le bataillon Azov, un régiment ukrainien proche de la mouvance néonazie. J’aimerais mettre les choses au point à cet égard car le problème s’est posé presque dans les mêmes termes avec Navalny. Qu’il existe ou non des liens entre Pratassievitch et le bataillon néonazi Azov que l’opposant aurait, selon certains dires, intégré comme reporter en 2014, nous réitérons avec force notre condamnation des violations des droits de l’homme perpétrées par le régime biélorusse. La défense des valeurs fondamentales et démocratiques, à savoir respect des droits humains, liberté de parole et de presse, est à la fois le fil rouge et le véritable moteur de notre engagement international. En effet, le groupe socialiste condamne avec fermeté les actions illégitimes qui vont à l’encontre du droit international et exhorte les autorités biélorusses à cesser les persécutions envers les acteurs de la société civile, notamment Raman Pratassievitch et sa compagne, et cela indépendamment – j’insiste sur ce point – de leurs prétendues convictions politiques. Nous ne cesserons de défendre les statuts des opprimés et soutiendrons les victimes de violations flagrantes du droit international et des droits de l’homme, indépendamment de l’orientation des intéressés.

En soutenant la proposition de résolution à l’examen, nous demandons aux différents gouvernements de notre pays de contribuer activement à la mise en œuvre de sanctions et à l’adoption de sanctions additionnelles à l’égard de la Biélorussie. En effet, en réaction à cette brutalité et en soutien aux droits démocratiques de la population, nous nous devons d’adopter une réponse effective et dissuasive.

Je rappelle que mon groupe soutient sans réserve la proposition de résolution soumise à l’examen de notre assemblée, qui appelle le gouvernement fédéral et les gouvernements des entités fédérées à réprouver l’arrestation et la détention de l’opposant Pratassievitch et de sa compagne. Depuis la dénonciation des faits incriminés, la situation a bien évidemment évolué, notamment en raison des réactions concrètes de l’Union européenne. Le texte à l’examen a donc fait l’objet d’un débat plus approfondi en commission des Matières transversales, et je remercie mes collègues pour les amendements déposés. Nous notons notamment avec satisfaction que la proposition de résolution réclame également la libération inconditionnelle de tous les autres journalistes et prisonniers politiques détenus en Biélorussie, indépendamment du cas particulier qui nous occupe aujourd’hui. Les dirigeants politiques biélorusses doivent engager un véritable dialogue national inclusif avec la société au sens large et éviter toute nouvelle répression. Comme l’Union européenne, nous sommes prêts à soutenir une transition démocratique pacifique en recourant à toute une série d’instruments, y compris un plan global de soutien économique à une Biélorussie démocratique. Nous voterons donc la proposition de résolution telle qu’amendée et resterons très attentifs à l’évolution de ce dossier.

Mevrouw Fatima Ahallouch (PS). – De feiten zijn gekend. Na de illegale onderschepping van een Ryanair‑vliegtuig waarop hij een van de passagiers was en zijn arrestatie in Minsk op 23 mei 2021, staat de Wit‑Russische journalist en opposant Roman Protasevitsj centraal in talrijke verontwaardigde reacties van de politieke wereld. Internationaal hebben de Europese Unie en de Verenigde Staten heel snel gereageerd, die arrestatie veroordeeld en de feiten als staatsterrorisme en luchtpiraterij gekwalificeerd. Die onderschepping heeft ook het leven van burgers in gevaar gebracht, onder andere van Europese burgers die in het vliegtuig zaten. Het afleiden van een vliegtuig tussen twee Europese hoofdsteden kon niet zonder gevolg blijven.

Zoals mevrouw Ryckmans onderstreept heeft, gaat het niet om een alleenstaand feit, ook al is hiermee een rode lijn overschreden. Deze zoveelste schending van de Europese waarden door het Wit‑Russische regime, toont hoe onvoorspelbaar, bedreigend en bereid tot de ergste ontsporing dat regime is. De rapporten die Amnesty International en de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa (OVSE) in 2020 over Wit‑Rusland publiceerden zijn bijzonder verontrustend. De Wit‑Russische overheid onderdrukt de oppositiebewegingen systematisch en begaat massale en systematische mensenrechtenschendingen.

Ook vandaag nog worden journalisten, vakbondsleden en studenten het slachtoffer van arrestaties, geweld en gerechtelijke vervolging. De getuigenissen en beschuldigingen van het folteren van gevangenen worden steeds talrijker. We mogen niet van die toestand wegkijken.

President Loekasjenko lijkt geenszins van koers te willen veranderen en blijft de Europese en internationale vermaningen negeren. Het geval van Protasevitsj besmeurt het imago van een land dat steeds weer de mensenrechten schendt en voortdurend de actoren van het maatschappelijk middenveld vervolgt. Deze opposant en gewezen hoofdredacteur van het invloedrijke oppositieplatform Nexta is, op amper 26‑jarige leeftijd, werkelijk het zwarte schaap van het regime geworden. De jonge journalist, die al sinds 2019 in ballingschap leefde in Litouwen en Polen, was de belichaming van een generatie die op zoek is naar democratische vernieuwing en contestatie, tegenover een autoritair Wit‑Russisch regime dat een erfenis van de Sovjetunie is.

Volgens een pure provocatieve, stalinistische traditie verspreidde het Wit‑Russische regime onlangs een video met afgedwongen bekentenissen van de jonge journalist, terwijl de 27 lidstaten van de Europese Unie op de top in Brussel samenkwamen om een nieuwe reeks sancties tegen het Wit‑Russische regime te treffen.

In een poging om die arrestatie alsnog te rechtvaardigen, hebben de voorstanders van Loekasjenko vermeende banden van Protasevitsj met het Azovbataljon opgediept, een Oekraïens regiment dat bij de neonazibeweging aanleunt. Ik wil de dingen hier duidelijk stellen, want bijna hetzelfde werd van Navalny gezegd. Of er nu al dan niet banden waren tussen Protasevitsj en het neonazistische Azovbataljon, waarvan de opposant volgens bepaalde beweringen als reporter in 2014 lid was, we herhalen met kracht onze veroordeling van de mensenrechtenschendingen gepleegd door het Wit‑Russische regime. Het verdedigen van de fundamentele en democratische waarden, te weten de eerbiediging van de mensenrechten, de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid, is de rode draad en de echte drijfkracht van ons internationaal engagement. De socialistische fractie veroordeelt de onwettige acties die strijdig zijn met het internationaal recht krachtig en spoort de Wit‑Russische autoriteiten aan de vervolging van de actoren van het middenveld, onder andere van Roman Protasevitsj en diens vriendin stop te zetten, en wel – ik benadruk dat aspect – los van hun vermeende politieke overtuigingen. We zullen de rechten van de verdrukten blijven verdedigen en zullen de slachtoffers van flagrante schendingen van het internationaal recht en van de mensenrechten steunen, los van de overtuigingen van de betrokkenen.

Door voorliggend voorstel van resolutie te steunen, vragen wij alle regeringen van ons land actief bij te dragen tot de uitvoering van sancties en tot het goedkeuren van bijkomende sancties tegen Wit‑Rusland. Als reactie op die brutaliteit en ter ondersteuning van de democratische rechten van de bevolking, zijn we immers verplicht een effectief en ontradend antwoord voor te staan.

Ik herhaal dat mijn fractie zonder enig voorbehoud het voorstel van resolutie dat in onze assemblee voorligt en dat de federale regering en de regeringen van de deelstaten oproept om de arrestatie en de detentie van opposant Protasevitsj en diens partner te veroordelen steunt. Sinds de schandelijke daden werden aangeklaagd, is de toestand uiteraard veranderd, wegens de concrete reacties van de Europese Unie. Er is over voorliggende tekst dus grondig gedebatteerd in de commissie voor de Transversale Aangelegenheden en ik dank de collega’s voor de amendementen die ze hebben ingediend. We stellen met voldoening vast dat het voorstel van resolutie ook de onvoorwaardelijke invrijheidstelling eist van alle andere journalisten en politieke gevangenen die in Wit‑Rusland worden vastgehouden, los van het bijzondere geval waar we ons vandaag over buigen. De Wit‑Russische politieke leiders moeten een echte inclusieve nationale dialoog aanvatten met de samenleving in de brede zin en iedere nieuwe onderdrukking voorkomen. Zoals de Europese Unie zijn we bereid een vreedzame, democratische overgang te steunen, door gebruik te maken van een hele reeks instrumenten, inclusief een globaal plan voor de economische ondersteuning van een democratisch Wit‑Rusland. We zullen dus voor het geamendeerde voorstel van resolutie stemmen en de ontwikkeling van dit dossier heel aandachtig blijven volgen.

 

Mme Sabine Laruelle (MR). – Je ne vais pas redire ce qui a été dit, nous sommes tous bien au courant de la situation. Le 23 mai, le président Loukachenko a imposé un détournement d’avion, fait arrêter arbitrairement M. Pratassievitch et sa compagne. M. Pratassievitch a subi des traitements inhumains, des violences et a même dû livrer des aveux forcés. Cette énième action de ce régime non démocratique a amené les plus hautes autorités à réagir, que ce soient les autorités internationales, européennes, belges ou celles de nos entités fédérées. Une résolution du Parlement européen, une résolution de l’Assemblée parlementaire du Conseil de l’Europe, une déclaration du Haut représentant de l’Union pour les affaires étrangères, le Conseil européen réuni en sommet le 24 mai, les membres européens du Conseil de sécurité des Nations unies et les États‑Unis, le Conseil des affaires étrangères, la vice‑première ministre belge, tous ont rappelé un certain nombre de nos principes fondamentaux.

Hier encore, des dizaines d’ONG étaient perquisitionnées. La semaine passée, des arrestations arbitraires de représentants de médias indépendants se sont produites. Mme Brouwers a déjà rappelé un certain nombre d’éléments.

Amnesty International et l’OSCE ont rédigé des rapports à ce sujet. Depuis 1994, aucune élection n’a été organisée de manière libre et démocratique dans ce pays. Des centaines de milliers de manifestants continuent à réclamer, d’une part, des élections correctes et, d’autre part, la démocratie. Ces manifestants et d’autres personnes font chaque fois l’objet d’arrestations arbitraires et subissent des violences ; rappelons également que la Biélorussie n’a pas aboli la peine de mort.

Nous exhortons donc les autorités biélorusses à cesser toute entrave à l’exercice du droit de réunion pacifique et à la liberté d’expression. Nous demandons la tenue de procès équitables, la libération de tous les opposants. Nous demandons au gouvernement fédéral et aux gouvernements des entités fédérées de faire tout ce qui est en leur pouvoir pour améliorer durablement la situation et ramener la démocratie dans ce pays. Nous devons, chaque fois que c’est nécessaire, rappeler notre attachement à nos principes fondamentaux, que ce soit la liberté d’expression ou la démocratie.

Le MR étant à l’initiative de cette proposition de résolution, nous la soutiendrons, bien évidemment, mais je voudrais commenter ce que je viens d’entendre, notamment de la part de la N‑VA. Celle‑ci nous dit en substance : « Nous sommes pour le contenu de cette résolution, mais nous nous abstiendrons ». Nous avons eu droit à une litanie de la part de M. Demesmaeker, qui rappelle le bien‑fondé du texte tout en déclarant qu’il s’abstiendra, parce que cette matière ne concerne pas le pouvoir fédéral ni les entités fédérées. Madame la Présidente, tout comme vous et la majorité des personnes ici présentes, je suis démocrate. Chaque fois, je suis abasourdie d’entendre dire que la démocratie, la lutte pour le respect de la démocratie, la lutte pour le respect des droits fondamentaux, la lutte pour la liberté d’expression dans un pays tout proche de nos frontières, n’est pas une matière transversale.

Qu’est‑ce qui concerne plus l’ensemble des parlements et des exécutifs que la demande du respect de la démocratie et de nos droits fondamentaux ? Franchement, ces propos me laissent chaque fois stupéfaite. Si, selon vous, la question ne se pose pas ici, privez‑nous de vos longs discours abscons. Dites‑nous que vous vous taisez parce que le problème ne concerne pas le Sénat ; au moins, cela nous fera gagner du temps. Quand ce n’est pas ici au Sénat, c’est par exemple à la Fédération Wallonie‑Bruxelles que le PTB nous dit qu’il n’aime pas tellement la Russie, ni telle ou telle personne arrêtée arbitrairement et donc qu’il s’abstient. J’attends avec impatience le discours de M. Hermant, qui pourrait aussi nous en faire l’économie, bien entendu. Il serait plus doux à nos oreilles de ne pas entendre ce genre de discours qui sont, selon moi, totalement choquants.

Vous l’aurez compris, Madame la Présidente, et je remercie déjà l’ensemble des vrais démocrates de ce pays qui vont voter en faveur de cette résolution. Je le dis et je le répète, le respect de la démocratie, la liberté d’expression et le respect de nos droits fondamentaux sont, par essence, par nature et par définition, des matières transversales.

Mevrouw Sabine Laruelle (MR). – Ik zal niet herhalen wat al gezegd is, we kennen de situatie maar al te goed. Op 23 mei beveelt president Loekasjenko een onderschepping van een vliegtuig en laat de heer Protasevitsj en zijn partner eigenmachtig aanhouden. De heer Protasevitsj werd onmenselijk behandeld, onderging geweldpleging en moest zelfs gedwongen bekentenissen afleggen. De zoveelste ondemocratische actie van dat regime zette de hoogste autoriteiten aan tot reactie, zowel de internationale, Europese, Belgische autoriteiten als die van onze deelstaten. Een resolutie van het Europees Parlement, een resolutie van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, een verklaring van de Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken, de Europese Raad op zijn top van 24 mei, de Europese leden van de VN‑Veiligheidsraad en de Verenigde Staten, de Raad Buitenlandse Zaken, de Belgische vice‑eersteminister, allen hebben gewezen op een aantal van onze fundamentele beginselen.

Gisteren nog vonden huiszoekingen plaats bij tientallen ngo’s. Vorige week vonden er willekeurige arrestaties plaats van vertegenwoordigers van onafhankelijke media. Mevrouw Brouwers had het al over een aantal feiten.

Amnesty International en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) hebben hierover rapporten opgesteld. Er zijn in dat land sinds 1994 geen vrije en democratische verkiezing meer georganiseerd. Honderdduizenden manifestanten blijven correcte verkiezingen en democratie eisen. Die manifestanten en anderen worden telkens weer willekeurig gearresteerd en worden het slachtoffer van geweld. We herinneren er ook aan dat Wit‑Rusland de doodstraf niet heeft afgeschaft.

We sporen de Wit‑Russische autoriteiten dus aan om elke belemmering van het recht om vreedzaam samen te komen en van het recht op vrijheid van meningsuiting op te heffen. We vragen dat er eerlijke processen worden gehouden en we vragen de vrijlating van alle oppositieleden. We vragen de federale regering en de regeringen van de deelstaten alles te doen wat in hun macht ligt om de toestand duurzaam te verbeteren en de democratie in dat land terug te brengen. We moeten, telkens wanneer dat nodig is, onze gehechtheid aan onze fundamentele beginselen onderstrepen, of dat nu de vrijheid van meningsuiting of de democratie is.

Aangezien de MR de initiatiefnemer is van dit voorstel van resolutie, zullen we het uiteraard steunen, maar ik wil commentaar geven op wat ik de N‑VA daarnet heb horen zeggen. Eigenlijk zegt ze: “We zijn voor de inhoud van die resolutie, maar we zullen ons onthouden.” We kregen een litanie te horen van de heer Demesmaeker, die erop wijst dat de tekst gegrond is, maar tegelijk verklaart dat hij zich zal onthouden omdat die aangelegenheid de federale overheid, noch de overheden van de deelstaten aangaat. Mevrouw de voorzitster, zoals u en zoals de meerderheid van wie hier aanwezig is, ben ik een democrate. Telkens weer ben ik onthutst te moeten horen dat de democratie, de strijd voor de eerbiediging van de democratie, de strijd voor de fundamentele rechten, de strijd voor de vrijheid van meningsuiting in een land dat heel dicht bij onze grenzen ligt, geen transversale aangelegenheid is.

Wat gaat alle parlementen en regeringen meer aan dan te vragen dat de democratie en onze fundamentele rechten geëerbiedigd worden? Eerlijk, die woorden slaan me telkens met verstomming. Indien dat probleem volgens u hier niet behandeld mag worden, bespaar ons dan uw lange, onbegrijpelijke toespraken. Zeg ons dat u zwijgt omdat het probleem de Senaat niet aangaat. Dan winnen we tenminste tijd. Is het hier niet in de Senaat, dan is het bijvoorbeeld in de Franse Gemeenschap, waar de PTB ons zegt dat ze niet veel van Rusland, of van die of die persoon die willekeurig werd aangehouden houdt en dat ze zich dus onthoudt. Ik kijk ongeduldig uit naar de uiteenzetting van de heer Hermant. Ook hij zou ons die natuurlijk kunnen besparen. Het zou minder pijn doen aan de oren indien we dergelijke toespraken niet moesten horen, want volgens mij zijn ze heel erg stuitend.

Mevrouw de voorzitster, u begrijpt waar ik naar toe wil en ik dank nu al alle echte democraten van dit land die voor die resolutie stemmen. Ik zeg en herhaal het: de eerbiediging van de democratie, de vrijheid van meningsuiting en de eerbiediging van onze fundamentele rechten zijn in essentie, van nature en per definitie transversale aangelegenheden.

 

M. Karl Vanlouwe (N‑VA). – Je suis abasourdi par ce que j’entends. On exhorte les démocrates que nous sommes à respecter la Constitution et les lois spéciales. Mais dans les débats que nous menons, je n’entends jamais dire que le Sénat est le lieu de rencontre des entités fédérées. Comme vous l’avez approuvé au moment de la sixième réforme de l’État, c’est ici que les entités fédérées doivent se rencontrer et échanger leurs points de vue. Le Sénat n’est plus une seconde chambre comme par le passé.

Madame Laruelle, relisez les textes de loi et les documents parlementaires : vous avez contribué à ce que le Sénat devienne un lieu de rencontre et perde toute compétence internationale. Alors qu’il devrait être question de dialogues entre le Parlement flamand, le Parlement wallon et le Parlement de la Communauté germanophone, le Sénat ne fait qu’adopter des résolutions sur des compétences internationales.

Sur le fond, nous adhérons à cette résolution. Mais qu’ont fait le Parlement flamand et la Chambre ? Ils se sont déjà saisis de cette problématique qui est dramatique. Au Parlement flamand, nous nous sommes entretenus avec l’opposition biélorusse, grâce à l’intervention de la diplomatie flamande. Nous avons également insisté pour que des sanctions soient prises. Le ministre‑président flamand a convoqué l’ambassadeur de Biélorussie. Nous avons pris nos responsabilités et la Chambre a fait de même. Pourquoi remettre systématiquement l’ouvrage sur le métier ici au Sénat ? Si vous voulez respecter la Constitution et les règles juridiques, vous devez admettre que le Sénat n’a plus de compétences internationales. Occupez‑vous du rôle de lieu de rencontre du Sénat et des compétences transversales. La question qui nous occupe ne présente aucun aspect transversal.

De plus, tout ce que vous demandez dans cette résolution, a déjà été réalisé par la ministre Wilmès ou par la Flandre pour ce qui concerne les compétences des entités fédérées. Ne refaisons pas chaque fois au Sénat ce que d’autres ont déjà fait.

De heer Karl Vanlouwe (N‑VA). – Ik ben stomverbaasd door wat ik hier hoor zeggen. Ik hoor pleidooien om als democraten de regels, de Grondwet, de bijzondere wetten te eerbiedigen. Maar wat ik in deze debatten nog nooit heb gehoord, is dat deze Senaat een ontmoetingsplaats is van de deelstaten. Dat hebben jullie met de zesde staatshervorming goedgekeurd: de deelstaten moeten elkaar hier ontmoeten en van gedachten wisselen. Wij moeten niet die tweede kamer zijn, die de Senaat vroeger was. Dat is het fundamentele verschil na de zesde staatshervorming.

En, mevrouw Laruelle, u moet dat maar eens in de wetteksten en de parlementaire stukken gaan bekijken, u hebt goedgekeurd dat deze Senaat een ontmoetingsplaats is en niet langer een internationale bevoegdheid heeft. Wij gingen immers dialogeren van deelstaat tot deelstaat, tussen Vlaams Parlement, Waals Parlement, Duitstalige Gemeenschap. En wat doen wij hier in deze Senaat? Constant resoluties goedkeuren over internationale bevoegdheden.

Inhoudelijk kunnen wij instemmen met deze resolutie. Maar wat is er in het Vlaams Parlement gedaan? Wat is er in de federale Kamer gedaan? Er is zeer uitvoerig ingegaan op deze problematiek, die schrijnend is. In het Vlaams Parlement hebben we overleg gehad met de Wit‑Russische oppositie. De Vlaamse diplomatie heeft dat geregeld. Gedurende een hele dag zijn wij in dialoog gegaan met de Wit‑Russische oppositie. Wij hebben ook, zoals in deze resolutie staat, aangedrongen op sancties. De Vlaamse minister‑president, Jan Jambon, heeft de Wit‑Russische ambassadeur bij zich laten komen. Wij hebben onze verantwoordelijkheid genomen en de Kamer heeft dat ook gedaan. Waarom doen wij dat werk hier dan nog eens over? Waarom doen wij telkens hetzelfde wat reeds in de deelstaten en de Kamer is gedaan? Niemand gaat daarop in. Als u de Grondwet en de rechtsregels wil respecteren, dan moet u dat lezen: wij hebben in deze Senaat geen internationale bevoegdheid meer. Hou u bezig met de taak van ontmoetingsplaats van de deelstaten en met de transversale bevoegdheden. Hier zit geen enkel transversaal aspect aan.

Bovendien is alles wat u in deze resolutie vraagt, al gedaan door minister Wilmès, of is, wat de bevoegdheden van de deelstaten betreft, althans door Vlaanderen al uitgevoerd. We gaan toch niet telkens het werk in deze Senaat herhalen.

 

Mme Karin Brouwers (CD&V). – La compétence internationale à laquelle M. Vanlouwe fait référence concerne principalement l’assentiment aux traités. Pour le reste, toute assemblée dans le monde, même un conseil communal, est libre de discuter de la situation des droits de l’homme dans n’importe quel pays.

Depuis plus de 300 jours, le peuple biélorusse lutte pacifiquement pour la démocratie et le respect des droits de l’homme dans son pays, plus de 300 jours après que le président Loukachenko a obtenu le pouvoir à la suite d’une élection présidentielle truquée, après laquelle il a violemment réprimé toute manifestation pacifique et emprisonné toutes les voix critiques.

Récemment, nous avons été les témoins impuissants de l’intervention brutale des autorités biélorusses qui, contre toutes les règles du droit international, ont forcé un avion à atterrir à Minsk. Nous avons vu un journaliste biélorusse, qui avait obtenu l’asile politique dans l’Union européenne, se faire arrêter simplement parce qu’il dénonçait la situation dans son pays.

Ce détournement d’avion imposé par le président Loukachenko montre que les voix de la démocratie, où qu’elles s’expriment dans le monde, seront menacées tant que des dictateurs existent. Les voix critiques qui, comme Raman Pratassievitch, défendent la démocratie et le respect des droits de l’homme, la liberté d’expression et la liberté de la presse ne se sentiront jamais en sécurité.

C’est pourquoi nous devons exprimer notre solidarité avec le journaliste arrêté. Non seulement il symbolise la protestation pacifique contre le dernier dictateur d’Europe, mais nous devons également protester contre toute forme de pouvoir qui méprise les droits et les devoirs démocratiques. Tout démocrate attaché aux droits et aux libertés est un Raman Pratassievitch.

Les sanctions ciblées de l’Union européenne pourraient ne pas suffire. Bien qu’elles touchent l’entourage du président actuel et épargnent la population, elles ont surtout une valeur symbolique. Elles symbolisent la solidarité de l’Union européenne et de notre pays avec le peuple biélorusse.

Le groupe CD&V regrette de n’avoir pas pu cosigner la proposition. Toute signature d’un parti qui défend la démocratie augmente la force et la crédibilité d’un tel texte. Cependant, nous sommes constructifs et avons pleinement soutenu le texte en commission. De plus, nous avons contribué à actualiser et à renforcer la proposition au moyen d’amendements. Notre apport a été bien accueilli par les auteurs et par la plupart des membres de la commission.

Bien entendu, nous soutiendrons également la proposition de résolution en séance plénière. En effet, chaque assemblée parlementaire, en Belgique ou à l’extérieur, a le devoir d’indiquer aux dirigeants biélorusses qu’il n’y a plus de place pour les dictatures, ni en Europe ni ailleurs. De cette manière, nous exprimons également notre solidarité avec le peuple biélorusse qui, dans des circonstances difficiles, se bat pour une gouvernance démocratique et le respect des droits humains auxquels tout homme a droit.

Mevrouw Karin Brouwers (CD&V). – De internationale bevoegdheid waarnaar de heer Vanlouwe verwijst, heeft in eerste instantie betrekking op de instemming met verdragen. Het staat elke assemblee ter wereld, zelfs een gemeenteraad, vrij om het over mensenrechten waar ook ter wereld te hebben. Dit even terzijde.

Ruim 300 dagen strijdt de Wit‑Russische bevolking op vreedzame wijze voor democratie en het respect voor de mensenrechten in haar land. Ruim 300 dagen nadat president Loekasjenko zich van de macht heeft verzekerd na gemanipuleerde presidentsverkiezingen, waarna hij elk vreedzaam protest voor een legitieme vraag naar democratie gewelddadig onderdrukt en waarbij hij elke kritische stem opsluit, blijft de Wit‑Russische bevolking strijdvaardig en volhardend in haar verlangen naar een democratisch bestuur.

Recent waren we de machteloze getuigen van het drieste optreden van de Wit‑Russische autoriteiten die, tegen alle internationale rechtsregels in, een vliegtuig manu militari dwongen tot een landing in Minsk. We zagen hoe de autoriteiten een kritische Wit‑Russische journalist, die in de Europese Unie politiek asiel had gekregen, tot verbijstering van de andere passagiers, van het vliegtuig haalden. Diezelfde journalist werd gearresteerd enkel en alleen omdat hij het niet eens is met wat in zijn land gebeurt en omdat hij dat met zijn pen en stem durft aan te klagen.

De wijze waarop president Loekasjenko een vliegtuig liet kapen toont aan dat elke democratische stem, waar ook ter wereld, onveilig is zolang er dictators bestaan. Net als Roman Protasevitsj zal elke andere kritische stem die ijvert voor democratie en het respect voor mensenrechten, vrije meningsuiting en persvrijheid zich nooit veilig kunnen voelen.

Om die reden moeten we onze solidariteit met de gearresteerde journalist betuigen. Hij symboliseert niet alleen het vreedzame protest tegen de laatste dictator van Europa; we moeten ook protesteren tegen elke vorm van bestuur die de democratische rechten en plichten miskent. Elke democraat die de rechten en vrijheden hoog in het vaandel draagt, is een Roman Protasevitsj.

De doelgerichte sancties van de Europese Unie zijn wellicht niet voldoende. Ze treffen weliswaar de mensen rond de huidige president en ze ontzien de bevolking, toch hebben ze in onze ogen vooral een symbolische waarde. De sancties symboliseren vooral de solidariteit van de Europese Unie en van ons land met de Wit‑Russische bevolking.

De CD&V‑fractie betreurt dat ze het voorstel niet mee heeft kunnen ondertekenen. Elke handtekening van een partij die democratie hoog in het vaandel draagt, vergroot de kracht en de geloofwaardigheid van een dergelijke tekst. We zijn echter constructief en hebben de tekst in de commissie volop gesteund. Meer nog, we hebben er via amendementen toe bijgedragen dat het voorstel werd geactualiseerd en versterkt. Dat werd door de indieners en de meeste andere commissieleden positief onthaald.

We zullen het voorstel van resolutie ook in plenaire vergadering uiteraard steunen. Elke parlementaire assemblee, zowel binnen als buiten België, heeft immers de taak en de plicht om de leiders in Wit‑Rusland het signaal te geven dat er geen plaats meer is voor een dictatuur, noch binnen Europa, noch daarbuiten. Op deze wijze betuigen we bovendien onze solidariteit met de Wit‑Russische bevolking, die in moeizame omstandigheden ijvert voor datgene waar elke mens recht op heeft: een democratisch bestuur en respect voor de mensenrechten.

 

M. Steven Coenegrachts (Open Vld). – Chers collègues, dans un État de droit, la presse est bien entendu une pierre angulaire. Parfois, elle est aussi un caillou dans notre chaussure, mais notre système protège les journalistes, la presse libre. Même ici, il faut du courage pour être journaliste, pour oser être critique. La mort, aux Pays‑Bas, de Peter R. De Vries vient de nous montrer la portée d’un tel engagement dans une société.

Imaginez‑vous journaliste dans un pays où tout l’appareil d’État est contre vous, dans un pays qui veut vous atteindre, vous imposer une opinion. Cet engagement doit nous inspirer un grand respect.

Le détournement brutal d’un avion civil est le fond de l’abîme dans les relations de notre pays et de l’Union européenne avec la Biélorussie. Le dernier dictateur d’Europe s’enhardit de plus en plus. Ce régime essaie d’anéantir la réflexion critique.

Cette semaine encore, des arrestations ont eu lieu dans des ONG, le but étant que la voix de la société, des citoyens, soit de moins en moins audible. Cependant, la population biélorusse tient à se faire entendre.

Il est donc tout à fait justifié que nous, la Belgique, ayons, à tous les niveaux, décidé de la soutenir, de l’encourager autant que possible à continuer à combattre ce régime et à le critiquer.

La meilleure façon d’y contribuer est d’agir contre ce type de dirigeants irresponsables, de dictateurs, en les isolant et en leur montrant que de tels actes les transforment en paria international. Par cette résolution, nous envoyons clairement ce signal.

J’appelle les collègues de la N‑VA à prendre également le parti du peuple biélorusse et à en faire la démonstration par leur vote. Monsieur Vanlouwe, j’ai presque trouvé touchante la façon dont vous avez défendu la Constitution belge comme si c’était la Bible et la répartition des compétences. Juste avant de verser une larme, je me suis rappelé qu’au cours du week‑end dernier, votre président avait préconisé de sortir de la Constitution. Si nous le faisons, nous pourrons, dans cette assemblée, voter exactement ce que nous voudrons.

Je vous demande donc de trancher lors d’une prochaine réunion de votre bureau politique : défendez‑vous la Constitution de toutes vos forces, l’interprétez‑vous de la manière la plus conservatrice ou en sortez‑vous et faites‑vous ce que vous voulez ? Je suis curieux de voir quelle option vous choisirez, Monsieur Vanlouwe.

De heer Steven Coenegrachts (Open Vld). – Collega’s, in een rechtsstaat is de pers natuurlijk een hoeksteen. Ze is ook soms de kiezel in onze schoen, maar we hebben hier een systeem van rechten en bescherming, voor journalisten, voor de vrije pers. Zelfs in ons systeem vergt het moed om journalist te zijn, om kritisch te zijn. We hebben inmiddels in Nederland met het overlijden van Peter R. De Vries gezien wat het betekent om dat engagement in een samenleving op te nemen.

Stel u voor dat u die rol opneemt in een land waar het volledige staatsapparaat tegen u is, tegen die kritische reflex, in een land dat u wil raken, u een mening wil opdringen die u niet heeft. Dat is een engagement, een zelfopoffering waarvoor we alleen maar heel veel respect kunnen hebben. De brutale kaping van een burgervliegtuig is een absoluut dieptepunt in de relaties van ons land en de Europese Unie met Wit‑Rusland. De laatste dictator van Europa wordt steeds stoutmoediger. Het is een regime dat als een kat in het nauw heel rare, brutale sprongen maakt en dat de kritische reflex in de samenleving letterlijk probeert dood te knuppelen. Nog deze week kwam het tot arrestaties bij ngo’s, om ervoor te zorgen dat de spreekbuis van de samenleving, van de burgers zo weinig mogelijk gehoord wordt. Die tendens bij de Wit‑Russische bevolking is er echter en valt niet meer klein te krijgen.

Daarom is het heel terecht dat wij, als België, op alle niveaus de kant hebben gekozen van het Wit‑Russische volk, niet van het regime, dat spreekt. Dat wij hen een steun willen zijn, dat wij hen zoveel als we kunnen, willen motiveren om dat regime te blijven bekampen, om daar kritisch voor te blijven zijn. De beste manier om daarmee te helpen, is om tegen dat soort van roekeloze leiders, van dictators op te treden, door ze te isoleren en hen te tonen dat dit soort daden hen tot internationale paria maakt. Met deze resolutie geven we dat signaal heel duidelijk.

Het is mijn laatste kans en ik roep de collega’s van N‑VA op om ook de kant van het Wit‑Russische volk te kiezen, en dat te tonen met hun stem, hier, vandaag. Collega Vanlouwe, het was bijna ontroerend hoe u hier de Belgische Grondwet en de bevoegdheidsverdeling heeft verdedigd vandaag, ontroerend hoe u de interpretatie van de Grondwet hier heeft verdedigd. Net voor ik een traantje ging wegpinken, besefte ik dat uw voorzitter er vorig weekend nog voor gepleit heeft om uit de Grondwet te stappen, de Grondwet waarvan u hier lezing gaf, als ging het om de bijbel. Als we daar morgen uitstappen, dan stemmen wij in deze assemblee net wat wij willen. Ik vraag u dus om misschien eens op een partijbestuur te kortsluiten en te vragen: “Wat is het nu?” Is het een Grondwet die we uit alle kracht verdedigen, interpreteren op de meest conservatieve manier, of stappen we eruit en doen we hier wat we willen? Collega Vanlouwe, het zal een van de twee worden en ik ben heel benieuwd welke optie u kiest.

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Le groupe PVDA‑PTB prend donc la parole. C’est aussi ça, la démocratie, Madame Laruelle.

En ce qui concerne le texte qui nous est présenté, nous rejoignons la position de l’Organisation des Nations unies, exprimée par la voix de son Haut‑Commissariat aux droits de l’homme, qui – nous l’avons relevé en commission – se dit évidemment choqué par les événements, l’arrestation illégale et la détention arbitraire du journaliste, après le détournement de force vers Minsk de l’avion dans lequel il voyageait.

Bien sûr, nous sommes d’accord sur certains points. On ne peut évidemment pas accepter qu’un pays détourne un avion, comme ce fut le cas en 2013, à la suite d’une décision, cette fois, de la France, de l’Italie et de l’Espagne d’interdire leur espace aérien à l’avion du président de Bolivie, Evo Morales, qui a dû atterrir en urgence en Autriche. De même, en 2016, l’Ukraine a détourné un avion qu’une compagnie biélorusse, ironie du sort, a été forcée de poser pour en faire sortir un blogueur dissident arménien et le faire arrêter par les autorités ukrainiennes. Il s’agissait là d’une décision d’un président pro‑occidental, Porochenko, qui était, à l’époque, à la tête de l’Ukraine. J’ai vérifié les résolutions votées par les partis présents au Sénat en 2013 et en 2016, mais, étrangement, je n’ai pas trouvé de résolution appelant à des sanctions contre la France, l’Espagne, l’Italie ou l’Ukraine.

Le présent texte n’est pas vraiment dicté par la défense des droits humains, mais plutôt par des objectifs géostratégiques. C’est le point de vue que nous avons aussi exprimé en commission. La résolution condamne le gouvernement biélorusse pour la déviation d’un avion de Ryanair et l’arrestation de M. Pratassievitch. En revanche, le texte ne mentionne pas le fait, relevé par Mme Ahallouch, que l’intéressé a participé au bataillon néonazi Azov en Ukraine. Il a lui‑même confirmé qu’il était sur place en tant que journaliste et qu’il n’y pas participé en tant que soldat, ce que démentent les photos. Cette information modère quelque peu les propos que j’ai entendus sur le profil de journaliste se battant pour la liberté. Ce point ne figure pas dans le texte, alors qu’il est important pour comprendre la situation.

Nous refusons la demande explicite d’infliger davantage de sanctions économiques, ce qui constitue la raison principale de notre abstention à propos de ce texte. Si nous voulons un monde en paix, la Belgique doit s’inscrire dans la résolution pacifique des conflits dans le cadre de la Charte des Nations unies, et non prôner des sanctions économiques supplémentaires de manière unilatérale. Enfin, la Biélorussie n’étant pas un pays en guerre, nous ne voyons pas très bien l’intérêt de ne plus voler au‑dessus de son territoire. Par ailleurs, comme je viens de l’expliquer, d’autres n’ont pas été soumis aux mêmes mesures pour des faits identiques. Bien que la compagnie aérienne biélorusse n’ait pas été impliquée dans cet incident, vous demandez aujourd’hui qu’elle soit bannie des aéroports européens. Cela nous semble incohérent.

Pour ces raisons, nous nous abstiendrons lors du vote du texte dans son ensemble, comme nous nous sommes abstenus également en commission lors du vote d’une série d’amendements.

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – De PVDA‑PTB‑fractie neemt dus het woord. Ook dat is democratie, mevrouw Laruelle.

Wat de hier voorliggende tekst betreft, sluiten wij ons aan bij het standpunt van de Verenigde Naties, zoals bekendgemaakt door het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten, dat uiteraard zegt geschokt te zijn door de gebeurtenissen, de illegale arrestatie en de willekeurige gevangenzetting van de journalist, nadat het vliegtuig waarin hij reisde onder dwang naar Minsk werd afgeleid.

We zijn het uiteraard met bepaalde punten eens. Het is natuurlijk onaanvaardbaar dat een land een vliegtuig onderschept, zoals dat in 2013 is gebeurd, na een beslissing van Frankrijk, Italië en Spanje om hun luchtruim te ontzeggen aan het vliegtuig van de president van Bolivia, Evo Morales, dat met spoed diende te landen in Oostenrijk. Een gelijkaardig feit: in 2016 leidde Oekraïne een vliegtuig af dat een Wit‑Russische maatschappij, ironie van het lot, moest doen landen om er een dissidente Armeense blogger uit te halen en hem door de Oekraïense autoriteiten te laten aanhouden. Toen ging het om een beslissing van een prowesterse president, Porosjenko, die in die tijd aan het hoofd van Oekraïne stond. Ik heb er de resoluties waarover de partijen in de Senaat in 2013 en 2016 hebben gestemd op nagekeken, maar vreemd genoeg vond ik geen resolutie waarin werd opgeroepen tot sancties tegen Frankrijk, Spanje, Italië of Oekraïne.

Deze tekst is er niet gekomen om de mensenrechten te verdedigen, maar heeft veeleer geostrategische doelstellingen. Dat standpunt hebben wij ook in de commissie verdedigd. De resolutie veroordeelt de Wit‑Russische regering wegens de afleiding van een vliegtuig van Ryanair en de arrestatie van de heer Protasevitsj. De tekst vermeldt evenwel niet het feit waarover mevrouw Ahallouch het had, namelijk dat betrokkene deel uitmaakte van het neonazistische Azovbataljon in Oekraïne. Hij heeft zelf bevestigd dat hij als journalist ter plaatse was en niet meedeed als soldaat, iets wat de foto’s tegenspreken. Die informatie matigt enigszins de woorden die ik heb gehoord over zijn profiel van journalist die voor de vrijheid strijdt. Dat staat niet in de tekst, terwijl het van belang is om de situatie te begrijpen.

We verwerpen de uitdrukkelijke vraag om meer economische sancties op te leggen en dat is de hoofdreden voor onze onthouding bij deze tekst. Als we een wereld in vrede willen, dan moet België aansluiting zoeken bij de vreedzame conflictregeling in het kader van het Handvest van de Verenigde Naties in plaats van eenzijdige economische sancties te bepleiten. Tot slot is Wit‑Rusland geen land in oorlog en dus zien we niet in waarom men niet meer over zijn grondgebied zou vliegen. Zoals ik zonet heb gezegd, werden anderen immers niet dezelfde maatregelen opgelegd voor identieke feiten. Hoewel de Wit‑Russische luchtvaartmaatschappij niet bij dit incident betrokken was, vraagt u vandaag dat haar de toegang tot de Europese luchthavens zou worden ontzegd. Dat lijkt ons incoherent.

Om die redenen zullen wij ons bij de stemming over het geheel van de tekst onthouden, zoals wij ons ook in de commissie bij de stemming van een aantal amendementen onthouden hebben.

 

Mme Sabine Laruelle (MR). – Combien d’amendements avez‑vous déposés en commission ?

Mevrouw Sabine Laruelle (MR). – Hoeveel amendementen hebt u in de commissie ingediend?

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Nous nous abstiendrons lors du vote de ce texte. Il contient des points sur lesquels nous sommes d’accord, mais nous ne pouvons pas y adhérer quant au fond. Par conséquent, nous estimons que ce texte n’est pas amendable.

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – We zullen ons bij de stemming over deze tekst onthouden. Hij bevat punten waarmee we het eens zijn, maar ten gronde kunnen we hem niet goedkeuren. Wij menen bijgevolg dat die tekst niet amendeerbaar is.

 

Mme Annick Lambrecht (Vooruit). – Je remercie les collègues d’avoir déposé cette proposition de résolution relative au journaliste d’opposition biélorusse et à l’état de la démocratie en Biélorussie. C’est le énième dossier de violations des droits de l’homme soumis au Sénat et c’est une bonne chose que notre assemblée puisse s’y atteler. J’y reviendrai.

M. Loukachenko a franchi une nouvelle étape en s’en prenant de la sorte à la liberté de la presse et à l’opposition biélorusse, qui est muselée de diverses manières. On va jusqu’à faire sortir des personnes d’un avion où elles se trouvent dans un cadre privé. Nous ne pouvons pas rester de marbre face à une telle situation. Un signal très fort doit être donné. Cela a été fait à l’échelon européen mais doit aussi l’être à celui de la Belgique et des entités fédérées. La Flandre a adopté une position très constructive en la matière. Il doit en être de même à la Chambre et au Sénat : plus il s’élèvera de voix pour dénoncer les atteintes à la démocratie, plus le signal sera fort.

J’ai beaucoup de mal, mon parti aussi, avec les personnes qui affirment que la situation en Biélorussie est inacceptable mais qui ne veulent pas soutenir la résolution, pour des raisons institutionnelles notamment, au motif qu’il existe d’autres forums. Je dirai une seule chose à la N‑VA : les citoyens ne comprennent pas que vous votiez contre un texte tout en affirmant souscrire à son contenu. Vous agissez un peu comme le PVDA‑PTB concernant la résolution sur les Ouïghours. Je continue à trouver cette attitude étrange, mais chacun peut avoir son opinion.

Un élément essentiel de la résolution à l’examen est le soutien que nous voulons apporter au dialogue entre les autorités biélorusses et l’opposition : le texte souligne l’importance de ce dialogue et le rôle que l’OSCE peut jouer à cet égard.

Un autre point tout aussi important, qui offre la garantie d’un avenir meilleur, est la volonté de se rallier aux partenaires européens pour réclamer la tenue de véritables élections en Biélorussie qui répondent à des critères internationaux et auxquelles des observateurs internationaux peuvent assister.

Pour conclure, je tiens à souligner que Vooruit ne tolérera jamais nulle part que les valeurs démocratiques soient foulées aux pieds, comme elles le sont aujourd’hui en Biélorussie.

Mevrouw Annick Lambrecht (Vooruit). – Ik wil de collega’s danken voor dit voorstel van resolutie in verband met de Wit‑Russische oppositiejournalist en de toestand van de democratie in Wit‑Rusland. Het is het zoveelste dossier dat hier in de Senaat op tafel komt met betrekking tot schendingen van de mensenrechten en dat is een goede zaak. Ik kom daar later op terug.

Dit is een nieuwe stap van Loekasjenko: een aanval op de persvrijheid en op de oppositie in Wit‑Rusland. De oppositie wordt monddood gemaakt op allerlei manieren. Er worden zelfs mensen uit een vliegtuig voor privédoeleinden gehaald. Dat kunnen we niet negeren. Een heel sterk signaal is nodig, en dat is er ook gekomen op Europees niveau, maar het moet ook in België gebeuren. In de deelstaten en in Vlaanderen hebben we daar heel constructief aan meegewerkt. Het moet in België, in de Kamer en in de Senaat, omdat hoe meer weerstand er is tegen aanvallen op de democratie, hoe sterker het signaal is.

Ik heb het met mijn partij heel moeilijk met mensen die zeggen dat ze het er inhoudelijk mee eens zijn dat wat in Wit‑Rusland gebeurt niet kan, maar die de resolutie toch niet willen goedkeuren om andere, institutionele redenen. Er zijn andere fora waar je daarover je mening kan uiten. Ik zeg één ding tegen de N‑VA: de mensen begrijpen niet dat u zegt het inhoudelijk met iets eens te zijn maar dat u toch tegenstemt. U zit een beetje in het kamp van de mensen van de PVDA‑PTB, die hetzelfde deden met de resolutie over de Oeigoeren. Ik blijf dat raar vinden, maar goed, iedereen mag zijn mening hebben.

Wat ik heel belangrijk vind in deze resolutie, is dat we blijven de nadruk leggen op en steun bieden aan de dialoog tussen de Wit‑Russische autoriteiten en de oppositie en dat we de rol van de OVSE hierin blijven beklemtonen.

Wat minstens even belangrijk is en een garantie voor een betere toekomst, is dat we ons blijven aansluiten bij de Europese partners en oproepen tot echte verkiezingen in Wit‑Rusland, die aan internationale criteria beantwoorden en waarbij ook zeker onafhankelijke waarnemers kunnen aanwezig zijn.

Tot slot wil ik zeggen dat we bij Vooruit nooit zullen tolereren dat de waarden van de democratie zo worden gefnuikt als nu in Wit‑Rusland gebeurt. We zullen dat nooit en nergens aanvaarden.

 

M. Rik Daems (Open Vld). – Je remercie M. Coenegrachts et les autres collègues pour leurs interventions sur le fond.

Il est intéressant de constater l’existence d’un front entre le PVDA‑PTB et M. Loukachenko, provenant sans doute d’une sympathie pour les communistes encore présents en Russie. Cette sympathie repose toutefois sur un malentendu. En effet, des trois Russie – blanche, rouge et noire – qui existent en Europe, la Biélorussie est bien la « Russie blanche » et non la rouge.

Mais j’aimerais surtout réagir aux propos de MM. Vanlouwe et Demesmaeker, qui affirment que notre assemblée n’a pas de compétences internationales. S’il est vrai que le Sénat n’est pas compétent en matière de traités internationaux, cela ne signifie pas, tant s’en faut, qu’il ne peut plus s’exprimer sur les droits fondamentaux, tels que la liberté d’expression et de la presse.

Il est par ailleurs inexact d’affirmer que le Sénat est dépourvu de toute compétence internationale. Notre assemblée a des représentants dans des instances internationales comme l’OTAN. Monsieur Demesmaeker, vous siégez vous‑même à l’OSCE et vous, Monsieur Vanlouwe, vous êtes délégué par le Sénat à la Conférence sur l’avenir de l’Europe. S’il ne s’agit pas de compétences internationales du Sénat, je ne sais pas ce que c’est. Il y a aussi le Comité d’avis fédéral chargé des questions européennes comprenant 10 membres du Parlement européen, 10 députés et 10 sénateurs, qui sont briefés par le premier ministre et d’autres ministres et peuvent prendre position sur des dossiers internationaux. Monsieur Vanlouwe, si vous estimez que la résolution à l’examen ne relève pas des compétences du Sénat, vous devez être cohérent et ne pas participer non plus à la Conférence.

Au risque d’être dérangeant, je ne laisserai plus dire des choses manifestement inexactes concernant le Sénat, que ce soit par la N‑VA ou d’autres. Il est faux que nous n’avons pas de compétences internationales. Nous nous sommes trop souvent tus par le passé et les gens finissent par croire ce qui est dit. Messieurs Vanlouwe et Demesmaeker, en tant que membres de la Conférence sur l’avenir de l’Europe et de l’OSCE qui traitent toutes deux de matières internationales s’il en est, vous êtes des preuves vivantes que vos affirmations sont manifestement erronées.

De heer Rik Daems (Open Vld). – Dank aan collega’s Coenegrachts en anderen voor hun inhoudelijke uiteenzetting.

Het is altijd interessant te zien dat er één front is tussen PVDA‑PTB en Loekasjenko. Misschien wordt dat ingegeven door sympathie voor de communisten die er wellicht in Rusland nog wel zijn, collega’s, maar dat berust dan op een naamsverwarring. In Europa zijn er drie ‘Rusland’‑gebieden, wit, rood en zwart, en Belarus is niet het rode Rusland, maar Wit‑Rusland.

Ik wil hier echter vooral reageren op de bewering van de heren Vanlouwe en Demesmaeker dat de Senaat geen internationale bevoegdheden heeft. Het klopt dat de Senaat geen bevoegdheden heeft inzake internationale verdragen. Maar als we het als Senaat al niet meer mogen hebben over grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting en van pers, dan is het ver gekomen.

Dat de Senaat helemaal geen internationale bevoegdheden heeft, is bovendien manifest onjuist. We hebben afgevaardigden in internationale instellingen, zoals de NAVO bijvoorbeeld. Meer nog, collega Demesmaeker, u zit in de OVSE en u, collega Vanlouwe, bent door de Senaat afgevaardigd naar de Conferentie over de toekomst van Europa. Als dat geen internationale bevoegdheden van de Senaat zijn, dan weet ik het niet. Meer nog, als ik me niet vergis, bestaat er zoiets als een Europees adviescomité waar tien Europese parlementsleden, tien Kamerleden en tien senatoren deel van uitmaken. Zij krijgen een prebriefing en een debriefing van de premier en andere ministers en kunnen hun houding in internationale aangelegenheden bepalen. Als u dan vindt dat deze resolutie niet behoort tot de bevoegdheden van de Senaat, collega Vanlouwe, dan moet u consequent zijn en ook geen deel uitmaken van de Conferentie.

Het is misschien vervelend, maar ik zal me vanaf nu niet langer inhouden wanneer de N‑VA en anderen manifest verkeerde zaken over de Senaat vertellen. Het is onjuist dat wij geen internationale bevoegdheden hebben en daar zal ik telkens opnieuw op wijzen. In het verleden hielden we al te vaak onze mond en op de duur beginnen de mensen te geloven wat wordt gezegd. Collega Vanlouwe, wat u en collega Demesmaeker hebben gezegd, is manifest onjuist en u beiden bent daar het levend bewijs van als lid van de Conferentie over de toekomst van Europa en van de OVSE, allebei redelijk internationale aangelegenheden.

 

M. Karl Vanlouwe (N‑VA). – J’aimerais naturellement répliquer. M. Daems cherche toujours des arguments concernant des aspects qui lui ont échappé lorsque la sixième réforme de l’État a été adoptée.

L’approbation des traités internationaux ne fait plus partie des compétences du Sénat. M. Daems souligne que le Sénat a encore des représentants dans toute une série d’instances internationales. C’est exact car certaines instances internationales ne reconnaissent toujours pas les entités fédérées.

La Belgique a cependant fait annexer la déclaration 51 au Traité de Lisbonne. Les groupes de la majorité actuelle ont eux aussi approuvé cette déclaration selon laquelle les parlements des entités fédérées constituent des composantes des parlements nationaux. M. Daems se trompe donc complètement. Je ne suis pas mandaté par le Sénat, mais par le Parlement flamand. Le Bureau du Parlement flamand a décidé de m’envoyer, en tant que membre du Parlement flamand, à la Conférence sur l’avenir de l’Europe. Le Sénat n’est qu’un simple relais à cet égard. Si c’est ce que M. Daems appelle la compétence internationale du Sénat, je l’invite à relire les dispositions de la Constitution, de la loi spéciale du 8 août 1980 ainsi que la déclaration 51.

Ce qui me frappe, c’est que personne n’évoque ce que vous avez approuvé dans le cadre de la sixième réforme de l’État, à savoir que le Sénat est devenu un lieu de rencontre des parlements des entités fédérées. Nous constaterions peut‑être des divergences dans la position du Parlement wallon, du Parlement flamand et du Parlement de la Région de Bruxelles‑Capitale au sujet de la Biélorussie. Nous sommes un lieu de rencontre, où les pierres d’achoppement peuvent être identifiées et où les problèmes transversaux peuvent être abordés. Nous constatons que des propositions de résolution sont encore et toujours inscrites à l’ordre du jour de notre assemblée concernant des matières internationales qui n’y ont pas leur place et qui ont déjà été débattues à la Chambre, au Parlement flamand et dans d’autres parlements d’entités fédérées.

Il s’agit d’un mépris total du travail réalisé par vos collègues.

J’aimerais faire remarquer à M. Coenegrachts que nous sommes effectivement des légalistes. Je défends toujours la position de mon président de parti. Une Constitution et des lois spéciales ne peuvent pas paralyser un pays. Nous constatons que lors de l’élaboration de notre Constitution, des mécanismes de blocage et vétos ont été instaurés, comme en Espagne, et qu’ils entravent parfois le progrès.

Monsieur Coenegrachts, savez‑vous que l’instauration du suffrage universel pur et simple était contraire à la Constitution belge de l’époque ? Savez‑vous que l’octroi du droit de vote aux femmes l’était également ? Avez‑vous à l’esprit que le transfert de compétences de la Belgique vers l’Europe a été réalisé à l’époque en violation de la Constitution belge ? Vous rappelez‑vous que le roi Baudouin a refusé de signer la loi dépénalisant l’avortement ? C’était de toute évidence inconstitutionnel. Enfin, je me rappelle qu’il y a dix ou quinze ans, le premier ministre libéral de l’époque a appelé, depuis la tribune de la Chambre, le parquet à faire son travail et à arrêter l’émeutier Dyab Abou Jahjah. C’était de toute évidence contraire à la Constitution et à la séparation des pouvoirs. Ne venez donc pas nous faire la leçon, sachant le peu de cas qu’un premier ministre libéral a fait en son temps de la Constitution.

De heer Karl Vanlouwe (N‑VA). – Ik wil hierop uiteraard repliceren. De heer Daems zoekt altijd argumenten met betrekking tot aspecten die hij over het hoofd heeft gezien toen de zesde staatshervorming werd goedgekeurd.

De goedkeuring van internationale verdragen is niet langer een bevoegdheid van de Senaat. De heer Daems zegt dat de Senaat nog altijd vertegenwoordigers heeft in heel wat internationale instellingen. Dat klopt, want bepaalde internationale instellingen erkennen de deelstaten nog altijd niet.

België heeft echter Verklaring 51 laten opnemen bij het Verdrag van Lissabon, dat de twee verdragen over de Europese Unie behelst. De huidige meerderheidsfracties hebben die verklaring ook goedgekeurd. Krachtens die Verklaring zijn de deelstaatparlementen een component van de nationale parlementen. De heer Daems is dus totaal fout. Ik ben niet afgevaardigd via de Senaat, maar via het Vlaams Parlement. Het Bureau van het Vlaams Parlement heeft beslist dat ik vanuit het Vlaams Parlement naar de Conferentie over de toekomst van Europa ga. De Senaat is hierbij enkel een brievenbus. Als de heer Daems dat de internationale bevoegdheid van de Senaat noemt, dan nodig ik hem uit om alle bepalingen van de Grondwet, de bijzondere wet van 8 augustus 1980 en Verklaring 51 te lezen.

Het valt me op dat niemand het heeft over wat jullie met de zesde staatshervorming hebben goedgekeurd, namelijk de Senaat als ontmoetingsplaats van de verschillende deelstaatparlementen. Misschien zouden we verschillen zien tussen de houding ten aanzien van Wit‑Rusland in het Waals Parlement, het Vlaams Parlement of het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. We zijn een ontmoetingsplaats, waar kan worden nagegaan waar er knelpunten zijn en waar de transversale problemen kunnen worden aangepakt. Telkens opnieuw stellen we vast dat op de agenda voorstellen van resolutie over internationale kwesties staan die hier niet thuishoren en reeds in de Kamer, in het Vlaams Parlement en ook in andere deelstaatparlementen zijn besproken.

Eigenlijk is dit een totale minachting van het werk dat jullie collega’s en partijgenoten aan de overzijde hebben gedaan.

Tegen de heer Coenegrachts merk ik op dat wij inderdaad legalisten zijn. Ik sta nog steeds achter het standpunt van mijn partijvoorzitter. Een Grondwet en bijzondere wetten mogen een land niet blokkeren. We stellen vast dat, net als in Spanje, bij het ontstaan van de Grondwet blokkeringsmechanismen en veto’s zijn ingebouwd. Die bemoeilijken soms de vooruitgang.

Mijnheer Coenegrachts, weet u dat het algemeen enkelvoudig stemrecht in strijd met de toenmalige Belgische Grondwet is ingevoerd? Weet u dat het vrouwenstemrecht in strijd met de toenmalige Grondwet is ingevoerd? Weet u dat de overheveling van bevoegdheden van het Belgische niveau naar Europa in strijd met de Belgische Grondwet werd gerealiseerd? Herinnert u zich nog dat we een koning hebben gehad, Koning Boudewijn, die weigerde om de abortuswet te ondertekenen? Dat was manifest in strijd met de Grondwet. Ten slotte herinner ik me dat tien of vijftien jaar geleden de toenmalige liberale premier in de Kamer het parket opriep om zijn werk te doen en de oproerkraaier Dyab Abou Jahjah op te pakken. Dat was manifest in strijd met de Grondwet en de scheiding der machten. Kom ons dus de les niet spellen, wetend dat een toenmalige liberale premier de Grondwet met de voeten trad.

 

M. Steven Coenegrachts (Open Vld). – Merci, Monsieur Vanlouwe, pour cet aperçu historique de la Constitution à travers les siècles. Je ne saisis pas si vous êtes en train de plaider pour ou contre la résolution à l’examen. En effet, vous affirmez qu’elle est inconstitutionnelle mais que ce n’est pas grave car la situation est loin d’être inédite. Au final, êtes‑vous pour ou contre le texte ?

De heer Steven Coenegrachts (Open Vld). – Bedankt mijheer Vanlouwe voor dit historisch overzicht van de Grondwet door de eeuwen heen. Alleen is het mij niet duidelijk of u nu pleit voor of tegen deze resolutie. U zegt immers dat deze resolutie ongrondwettelijk is, maar dat dat niet erg is omdat dat in het verleden al vaak is gebeurd. Dus bent u nu voor of tegen deze resolutie aan het pleiten?

 

Mme Fatima Ahallouch (PS). – Il ne vous aura pas échappé que j’ai utilisé le conditionnel au sujet de la participation de cet opposant politique à un groupe néonazi. Le fait d’invoquer cet argument pour légitimer une violation des droits humains est un acte d’une violence inouïe. L’expression d’une opinion politique pourrait donc justifier le fait que l’on n’accorde pas les mêmes droits aux citoyens. Ces agissements sont suffisamment graves pour que nous les dénoncions ici.

Mevrouw Fatima Ahallouch (PS). – Het zal u niet ontgaan zijn dat ik in de voorwaardelijke wijs heb gesproken over de deelname van deze politieke opposant aan een neonazigroep. Dat dit argument wordt ingeroepen om een schending van de mensenrechten te rechtvaardigen is ongehoord. De uiting van een politieke opinie zou dan voldoende zijn om aan burgers niet dezelfde rechten toe te kennen. Dergelijke toestanden zijn ernstig genoeg om ze hier aan te klagen.

 

  La discussion est close.

  De bespreking is gesloten.

 

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur la proposition de résolution.

  De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

 

Proposition de résolution relative aux droits de la communauté LGBTQIA+ en Hongrie (de Mme Stephanie D’Hose et consorts ; Doc. 7‑282)

Voorstel van resolutie betreffende de rechten van de lgbtqia+‑gemeenschap in Hongarije (van mevrouw Stephanie D’Hose c.s.; Stuk 7‑282)

 

Discussion

Bespreking

 

(M. Andries Gryffroy, premier vice‑président, prend place au fauteuil présidentiel.)

(Voorzitter: de heer Andries Gryffroy, eerste ondervoorzitter.)

 

Mme Stephanie D’Hose (Open Vld). – Depuis que je suis présidente, je ne dépose plus guère de textes. La raison en est qu’en tant que présidente, je me dois de faire preuve d’impartialité et de me tenir quelque peu au‑dessus de la mêlée. Mais il est des moments dans une carrière politique où l’on ne peut pas se taire, où l’on doit s’insurger parce que les droits d’une autre communauté sont bafoués. On ne peut rester silencieux quand d’autres sont bâillonnés. Permettez‑moi de m’exprimer aujourd’hui au nom de la communauté arc‑en‑ciel hongroise. Ce qui se passe aujourd’hui en Hongrie va à l’encontre de tout ce que nous défendons et a des répercussions considérables. Je me suis demandé ce qui se passerait dans notre pays si une telle loi devait être adoptée. C’est tout bonnement hallucinant. Cela signifierait, par exemple, que notre vice‑première ministre fédérale Petra De Sutter ne pourrait plus assumer ouvertement son identité. Elle ne serait plus autorisée à se présenter en tant que femme trans et serait obligée de dissimuler son identité. Cela signifierait que Griet, l’une de mes amies, n’aurait plus le droit en tant qu’enseignante de parler avec l’un de ses élèves ayant quelques difficultés avec son orientation sexuelle. Cela signifierait donc aussi qu’à l’école primaire ou secondaire, des enfants seraient livrés à eux‑mêmes. Le couple homosexuel formé par Elias et Alex serait banni de la série « Dertigers ». Tout cela parce que les homosexuels sont des gens anormaux et n’ont leur place dans aucune catégorie. Enfin, cela impliquerait aussi que dans les écoles, le cours d’éducation sexuelle serait dispensé non plus par des enseignants, mais par une organisation habilitée par le gouvernement.

Il y a cinquante ans, dans nos écoles, les religieuses et les prêtres n’osaient pas encore mettre un préservatif sur une banane et des « demi‑fonctionnaires » devraient aujourd’hui, du jour au lendemain, être à même d’expliquer toute la complexité des relations amoureuses à des adolescents. Cela aurait aussi pour conséquence que des séries très populaires comme Thuis ou Familie ne seraient plus diffusées en première partie de soirée, mais après 23 heures, parce que l’orientation sexuelle est l’un des thèmes abordés. C’est de la folie pure mais, en Hongrie, c’est la réalité absolue. Le fait que cette situation se fasse jour sur le territoire européen me préoccupe au plus haut point et me pousse à agir. Il n’y a pas si longtemps encore, Monsieur Van de Wauwer, nous avons bataillé ferme pour l’adoption d’une résolution sur la communauté arc‑en‑ciel dans notre pays et, maintenant, c’est à l’étranger qu’il faut agir.

En tant qu’assemblée parlementaire, nous pouvons faire deux choses. Tout d’abord, nous pouvons dire sans détour à Orban que jamais, nous n’accepterons cela, que tous les pays européens sont choqués. Ensuite, lorsque nous sommes face à pareilles situations, nous devons mettre la politique politicienne de côté ; il n’y a pas de place – pardon, Monsieur Vanlouwe – pour le repli sur soi ni pour les querelles de compétences ou institutionnelles. L’heure est à l’unité, au combat collectif, à la lutte au coude à coude contre l’injustice, y compris donc au Sénat.

Je serai brève tant le bien‑fondé de cette résolution est évident. Je conclurai en lançant un appel. En tant que responsables politiques, nous disposons d’un formidable porte‑voix. Les médias sociaux nous offrent un vaste forum où nous communiquons chaque jour avec nos électeurs et nos concitoyens. Aujourd’hui, je vous demande de brandir votre porte‑voix, non pas pour vous‑mêmes, mais pour les victimes en Hongrie. Pour ces milliers de garçons et de filles dont les droits sont bafoués. Pour toutes ces personnes qui attendent que nous les aidions. Je vous le demande : soutenez‑les, exprimez‑vous, car très bientôt elles devront se taire.

Mevrouw Stephanie D’Hose (Open Vld). – Sinds ik voorzitster ben, heb ik niet meer de gewoonte om nog veel initiatieven in te dienen. Ik doe dat bewust, omdat ik als voorzitster onpartijdig moet zijn, een beetje boven de waan van de dag moet staan. Maar soms zijn er van die momenten in een politieke carrière dat men niet kan zwijgen, dat men recht moet staan omdat men weet dat de rechten van een andere gemeenschap worden geschonden. Dan kan men niet zwijgen, want zij moet zwijgen. Laat mij alstublieft vandaag namens de Hongaarse regenbooggemeenschap spreken. Wat vandaag in Hongarije gebeurt, gaat in tegen alles waar wij voor staan. Het heeft ook enorm verstrekkende gevolgen. Ik heb bij mezelf overdacht wat de gevolgen in ons land zouden zijn, mochten wij dergelijke wet in België invoeren. Dat is vrij hallucinant. Het betekent bijvoorbeeld dat onze federale vicepremier Petra De Sutter niet meer zou mogen uitkomen voor haar identiteit. Ze mag zich dan niet kenbaar maken als trans vrouw en wordt gedwongen om haar identiteit te verzwijgen. Het betekent dat Griet, een goede vriendin van mij en leerkracht, niet met een van haar leerlingen mag spreken die het moeilijk heeft met zijn of haar geaardheid. Het betekent dus ook dat kinderen, in de lagere of middelbare school, aan hun lot worden overgelaten. Het betekent ook dat Elias en Alex, het homostel uit Dertigers, niet in de serie zou opduiken. Want homo’s zijn abnormaal en horen nergens bij. Het betekent ten slotte ook dat seksuele voorlichting in scholen niet mag worden gegeven door leerkrachten, maar door een door de overheid goedgekeurde organisatie.

Vijftig jaar geleden durfden de nonnen en paters hier nog geen condoom over een banaan trekken en nu zouden halve ambtenaren plots de complexiteit van liefdesrelaties moeten uitleggen aan pubers. Het betekent ook dat heel druk bekeken series als Thuis of Familie niet meer in primetime mogen worden uitgezonden, maar na 23 uur, want – hola – geaardheid is daarin een thema. Veel gekker moet het niet worden. Het is absolute waanzin. In Hongarije is dat geen waanzin, maar absolute realiteit. Het is angstaanjagend dat die realiteit vandaag in onze Europese achtertuin ligt en dus maak ik me gigantisch veel zorgen. Ik sta hier opnieuw. Nog niet zo lang geleden, collega Van de Wauwer, hebben we hier samen met veel vuur een resolutie verdedigd over de regenbooggemeenschap in ons land. Nu moeten we handelen in het buitenland.

Als parlement kunnen we twee zaken doen. Ten eerste kunnen we heel duidelijk met één stem Orban laten weten dat we dat niet laten passeren, dat elk Europees land gechoqueerd is. Ten tweede, wanneer we met dergelijke zaken geconfronteerd worden, is het geen tijd voor partijpolitiek, geen tijd voor navelstaren – sorry, collega Vanlouwe – geen tijd voor bevoegdheidsoorlogjes of institutionele zaken. Het is dan tijd voor eenheid, voor frontvorming, om schouder aan schouder te vechten tegen onrecht, dus ook in deze Senaat.

Ik ga het kort houden want deze resolutie en de nood eraan spreken voor zichzelf. Ik wil eindigen met een oproep. Als politici hebben wij allemaal een gigantische megafoon. We hebben een groot bereik op sociale media, waarmee we elke dag onze kiezers, de burgers aanspreken. Ik zou jullie willen vragen om vandaag jullie megafoon niet te houden voor jullie zelf, maar voor de slachtoffers in Hongarije. Voor de duizenden jongens en meisjes wier rechten vandaag worden geschonden. Voor al die mensen die naar ons kijken voor hulp. Ik vraag u: steun hen, spreek u uit, want heel binnenkort moeten zij zwijgen.

 

Mme Freya Perdaens (N‑VA). – Chers collègues, tout comme vous, nous sommes horrifiés par l’adoption en Hongrie, un État membre de l’UE, d’une loi qui discrimine la communauté LGBTQIA+ et va jusqu’à favoriser la violence à son encontre. Comme vous sans doute, nous sommes certains que cette loi, outre ses conséquences juridiques importantes, aura également des effets secondaires considérables sur cette communauté. Elle servira à légitimer la violence à l’encontre de cette communauté et ouvrira la voie à de nouvelles mesures discriminatoires. Cette loi va trop loin, c’est évident, mais ce que nous redoutons plus encore, ce sont ses conséquences sur le terrain. On le voit à Kiev, où il est de bon ton de frapper la personne qui tient la main d’une personne du même sexe dans la rue. Ce n’est pas comme cela que nous voyons l’avenir en Europe.

Ce n’est pas la première fois que nous parlons ici de la communauté LGBTQIA+. Vous vous souvenez peut‑être de ce que j’ai dit à l’époque au nom de notre groupe : chacun ici a du cœur et veut bien faire, mais il n’en reste pas moins qu’avec la résolution à l’examen, nous n’irons pas au‑delà des bonnes intentions. Les auteurs ne sont pas à blâmer ; la faute en revient simplement à cette assemblée où nous siégeons et aux limites qui lui sont imposées. J’ai souligné le caractère bancal de cette résolution et critiqué le fait que ce qui était demandé à l’époque avait déjà été largement mis en œuvre en Flandre. Je vous avais aussi fait une promesse. J’avais pris l’engagement que nous aborderions ces questions sans rechigner au sein de l’assemblée la plus appropriée à nos yeux. Je puis dire que nous avons fait preuve de volontarisme en l’espèce, et mes collègues du Parlement flamand ne me démentiront sans doute pas. Nous avons développé ensemble une approche ferme et ambitieuse, et je voudrais profiter de l’occasion pour remercier une nouvelle fois les collègues pour leur fructueuse et conviviale collaboration, par‑delà les clivages des partis. Cette fois, le cours des choses s’est quelque peu inversé. En juin dernier déjà, le Parlement flamand adoptait une résolution dénonçant la situation en Hongrie et demandant la mise en œuvre de mesures contre ce pays et ce, auprès de l’assemblée ayant le plus de poids à cet effet. Le dispositif de cette résolution était le suivant : « [Le Parlement flamand] exprime sa grande inquiétude face à l’intolérance et à la discrimination croissantes à l’égard de la communauté LGBTQI+ en Hongrie ; condamne fermement toute législation récente par laquelle la Hongrie discrimine et stigmatise systématiquement la communauté LGBTQI+ ; demande au gouvernement flamand : 1º de condamner fermement toutes les violations éventuelles des droits des personnes LGBTQI+ en Hongrie ; 2º dans tous les contacts diplomatiques avec les autorités hongroises, de condamner expressément la législation hongroise anti‑LGBTQI+ et d’indiquer que ces zones constituent une violation grave des valeurs fondatrices de l’Union européenne, telles qu’énoncées à l’article 2 du Traité sur l’Union européenne ; 3º de plaider, au niveau européen, pour la condamnation de la politique hongroise à l’égard de la communauté LGBTQI+, en tant que celle‑ci est contraire aux valeurs fondamentales de l’Union européenne ; 4º d’appeler la Commission européenne à enclencher aussi bien le mécanisme de protection de l’État de droit qu’une procédure de mise en demeure à l’encontre de la Hongrie en raison des violations des droits fondamentaux des personnes LGBTQI+ dont elle se rend coupable ; 5º d’insister auprès du gouvernement fédéral pour que la Belgique œuvre au sein du Conseil de l’Union européenne afin de faire en sorte qu’une procédure soit lancée contre le gouvernement hongrois en vertu de l’article 7 du Traité sur l’Union européenne et que les discriminations à l’encontre de la communauté LGBTQI+ soient mentionnées dans les considérants de cette procédure. »

Le Parlement flamand n’est pas la seule assemblée à s’être déjà mobilisée. À la Chambre, deux résolutions ont été déposées et le premier ministre De Croo a dénoncé la situation sans détour et avec fermeté. Il est donc curieux que le Sénat adresse des demandes à un gouvernement qui a en fait déjà pris une initiative lui‑même. De plus, on peut se demander en quoi cette résolution représentera une plus‑value par rapport à celle qui a été adoptée par le Parlement flamand et qui était déjà bien plus ambitieuse. Piet De Bruyn a invité l’ensemble des groupes politiques à se joindre à la communauté LGBTQI+ hongroise afin d’adresser un signal clair de soutien le 24 juillet. Je suis fière de pouvoir dire que la quasi‑totalité des groupes envoient un délégué en Hongrie pour la Budapest Pride. À la demande de la militante LGBTQI+ Viktoria Radvanyi, je voudrais réitérer ici l’appel lancé par M. De Bruyn.

Chers collègues, joignez‑vous à nous pour lutter contre cette loi hostile aux homosexuels en Hongrie. Le 24 juillet, lors de la Budapest Pride, nous serons aux côtés des personnes victimes de cette loi et nous les soutiendrons, avec conviction, en paroles et en actes ! Accompagnez‑nous à Budapest pour soutenir la Hongrie et montrer notre détermination. Vous comprendrez que, pour ces motifs, nous ne soutiendrons pas cette résolution, non pas parce que nous ne sommes pas inquiets – vous savez très bien que ce n’est pas le cas – ou parce qu’il n’y a pas lieu d’agir. Nous savons tous que des mesures doivent être prises et nous les prenons d’ailleurs, mais dans l’assemblée qui nous semble la plus appropriée à cet effet. Nous pouvons débattre à l’infini de l’utilité ou non du Sénat, nous ne tomberons sans doute jamais d’accord sur ce point. Et, comme je n’aime pas me répéter, encore moins en politique, je renvoie, pour les arguments de fond, à l’intervention très inspirée de M. Vanlouwe il y a quelques instants. Cela ne nous empêche pas de lutter conjointement et par tous les moyens possibles contre cette abjecte loi hongroise. J’espère que nous trouverons un consensus qui nous permettra d’aller de l’avant.

Mevrouw Freya Perdaens (N‑VA). – Collega’s, samen met u stellen we met afschuw vast hoe in Hongarije, een EU‑lidstaat, een wet werd goedgekeurd die de lgbtqia+‑gemeenschap discrimineert en zelfs geweld tegen deze gemeenschap in de hand werkt. Wij twijfelen er, vermoedelijk net als u, niet aan dat de wet, behalve ingrijpende wettelijke gevolgen, ook een enorme afgeleide impact zal hebben op deze gemeenschap. Ze kan een excuus zijn voor geweld tegen deze gemeenschap, een start voor verdere discriminerende maatregelen. Laten we het heel duidelijk zeggen: deze wet op zich gaat al te ver, maar meer nog zijn we bevreesd voor de gevolgen ervan buiten de wet. In Kiev is het al zover. Het is er bon ton wie op straat de hand van iemand van hetzelfde geslacht vasthoudt, in elkaar te slaan. Dat is geen toekomst die wij in Europa uitgerold willen zien.

We hadden het hier eerder al over de lgbtqia+‑gemeenschap. U herinnert zich mogelijk nog wat ik toen namens onze fractie zei: hoewel iedereen hier in de zaal en thuis het hart op de juiste plaats heeft, stellen we vast dat we met deze resolutie niet verder komen dan wat goede intenties. Dat ligt niet aan de indieners of hun bedoelingen, maar aan de beperkingen van het huis waarin we ons bevinden. Ik wees toen op het kunst- en vliegwerk van die resolutie. Ik hekelde dat wat er toen werd gevraagd, in Vlaanderen al grotendeels werd uitgerold. Ik maakte u toen ook een belofte. Ik beloofde dat we gedreven en met passie in het volgens ons daarvoor geschikte huis de zaken zouden aanpakken. Mag ik zeggen dat we dat met verve hebben gedaan? De collega’s uit het Vlaams Parlement kunnen dat wellicht bevestigen. We werkten samen aan een verregaande en krachtdadige aanpak en bij deze wil ik de collega’s nogmaals bedanken voor een ongelooflijk fijne en hartelijke samenwerking, over de partijgrenzen heen. Deze keer zijn de zaken enigszins omgekeerd. Al in juni werd in het Vlaams Parlement een resolutie goedgekeurd om de situatie in Hongarije te hekelen en stappen tegen het land te vragen, via het meest krachtdadige huis dat we ter zake hebben. Die resolutie bevatte het volgend beschikkend gedeelte: “[Het Vlaams Parlement] uit zijn grote bezorgdheid over de toenemende intolerantie en discriminatie ten aanzien van de lgbtqi+‑gemeenschap in Hongarije;
veroordeelt ten strengste alle recente wetgeving waarmee Hongarije systematisch de lgbtqi+‑gemeenschap discrimineert en stigmatiseert;
vraagt de Vlaamse Regering om:
1º alle mogelijke schendingen van de rechten van de lgbtqi+‑personen in Hongarije krachtig te veroordelen;
2º in elk diplomatiek contact met de Hongaarse autoriteiten de Hongaarse anti‑lgbtqi+‑wetgeving uitdrukkelijk te veroordelen en het standpunt in te nemen dat die zones een ernstige schending inhouden van de waarden waarop de Europese Unie berust, vermeld in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;
3º op Europees niveau te pleiten voor een veroordeling van het Hongaarse beleid ten aanzien van de lgbtqi+‑gemeenschap, aangezien dit strijdig is met de fundamentele waarden van de Europese Unie;
4º de Europese Commissie op te roepen om zowel het rechtsstaatmechanisme als een ingebrekestellingsprocedure tegenover Hongarije op te starten omtrent hun schendingen van de fundamentele rechten van lgbtqi+‑personen;
5º er bij de Federale Regering op aan te dringen dat België zich in de Raad van de Europese Unie inzet om met toepassing van artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie op te treden tegen de Hongaarse regering en de discriminatie van de lgbtqi+‑gemeenschap in de overwegingen bij die procedure op te nemen.”

Het Vlaams Parlement is niet het enige huis dat al in actie kwam. In de Kamer zijn twee resoluties ingediend en premier De Croo reageerde voortvarend, resoluut en erg helder op de situatie. Het is dan ook vreemd dat de Senaat vragen stelt aan een regering die zelf eigenlijk al een initiatief heeft genomen. Bovendien rijst de vraag wat deze resolutie extra toevoegt bij de reeds goedgekeurde resolutie van het Vlaams Parlement. Het Vlaams Parlement deed trouwens meer. Collega Piet De Bruyn nodigde alle fracties uit om samen met de Hongaarse lgbtqia+‑gemeenschap een duidelijk signaal van steun te geven op 24 juli. Ik ben fier te kunnen zeggen dat bijna elke fractie een afgevaardigde naar Hongarije stuurt voor de pride van Boedapest. Op vraag van lgbtqia+‑activiste Viktoria Radvanyi wil ik de oproep van collega De Bruyn hier herhalen.

Collega’s, maak samen met ons een vuist tegen de antihomowet in Hongarije. Op 24 juli zullen wij op de pride van Boedapest schouder aan schouder staan met de mensen die door deze wet benadeeld worden en zullen wij hen steunen, in overtuiging, in woorden en in daden! Reis ook af naar Boedapest om Hongarije te steunen en te tonen dat het ons menens is. U begrijpt dat wij om die redenen deze resolutie niet zullen steunen, niet omdat wij niet verontrust zijn – stel dat alstublieft niet ter discussie, want u weet wel beter – of omdat er geen actie nodig is. We weten allemaal dat actie nodig is en wij ondernemen die ook, maar dan wel waar wij vinden dat ze ondernomen moet worden. We kunnen opnieuw een discussie voeren over de zin of onzin van de Senaat, maar we zullen het daarover wellicht nooit eens worden. We hebben het er daarstraks al uitvoerig over gehad. Ik val niet graag in herhaling, zeker niet in de politiek, dus voor de inhoudelijke argumenten in dat verband, verwijs ik naar de zeer bevlogen tussenkomst van de heer Vanlouwe van daarstraks. Dat we het daarover oneens zijn, hoeft niet te beletten dat we op alle mogelijke manieren kunnen vechten tegen die afschuwelijke antihomowet in Hongarije. Ik hoop dat we het daarover wel eens kunnen zijn en dat we op die manier daarmee verder kunnen.

 

Mme Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – Nous devons rappeler l’importance de l’adoption de telles réglementations dans notre pays, comme notre présidente, Mme D’Hose, l’a fait de manière très concrète. Nous ne pouvons tolérer que des atteintes aux droits de la communauté LGBTQIA+ aient lieu en Europe.

Parallèlement à ce qui a été exprimé concernant la position de la Flandre en la matière, j’aimerais signaler le vote d’une motion, hier, au Parlement wallon. Cette motion rappelle les engagements de la Wallonie et sa volonté de s’exprimer publiquement pour dénoncer les atteintes aux droits de la communauté LGBTQIA+ et demander d’agir, à l’échelon européen notamment, en faveur de la mise en place de mécanismes dénonçant la volonté de la Hongrie, ou en tout cas du régime de Viktor Orban, de mettre en place une loi discriminatoire particulièrement inique. La motion adoptée demande au gouvernement wallon d’agir en faveur des droits des personnes LGBTQIA+ en Hongrie par tous les leviers en sa possession, de rappeler, dans l’ensemble de ses contacts bilatéraux, son attachement à la lutte contre toute forme de discrimination à l’encontre des personnes LGBTQIA+, de se rallier à la déclaration conjointe du 22 juin 2021 de pays de l’Union européenne appelant les autorités européennes à envisager la mise en œuvre de la possibilité prévue à l’article 7 du Traité sur l’Union européenne et à rappeler à la Hongrie les principes fondamentaux au cœur du projet européen et de l’Union européenne. Enfin, le texte adopté par le Parlement wallon demande au gouvernement de plaider auprès des instances, notamment sportives, en faveur de la promotion de la diversité sexuelle et de genre dans les compétitions sportives.

Il me semble essentiel de rappeler que nous avons, en tant que Sénat et dans nos contacts internationaux, la possibilité d’agir et d’appeler le gouvernement hongrois à respecter les valeurs inhérentes aux droits humains. Nous pouvons aussi nous réjouir du fait que notre présidente porte la résolution à l’examen et puisse rappeler, lors de contacts avec les autorités hongroises, la position très ferme de notre assemblée. Comme les autres assemblées de notre pays qui se sont exprimées pour dénoncer ces atteintes discriminatoires aux droits des personnes, il importe de rappeler l’attachement du Sénat à la liberté d’expression et à la lutte contre l’intolérance et la discrimination à l’égard de la communauté arc‑en‑ciel.

Nous saluons donc la proposition de résolution à l’examen, qui joint la voix du Sénat à celle des autres assemblées pour dénoncer le caractère discriminatoire de la loi hongroise visée et pour envoyer un signal, non seulement aux autorités hongroises mais aussi à celles des autres pays qui seraient tentés d’aller dans le même sens. Je pense évidemment à la Pologne, mais aussi à l’Estonie, qui ne s’est pas exprimée très clairement alors qu’elle assure actuellement la présidence européenne. Ces pays risquent de mettre à mal les libertés durement acquises par les personnes LBGTQIA+ ainsi que la volonté, en particulier dans notre pays, de reconnaître les droits concernés et de lutter contre les discriminations. Il ne faut pas se leurrer : il existe encore des discriminations. Il nous faut toujours agir pour combattre les discriminations qui demeurent envers les personnes LGBTQIA+, y compris en Belgique, dans nos Communautés et Régions, mais nous avons aussi le devoir d’agir à l’échelon international lorsque cela s’avère nécessaire, comme c’est le cas en l’occurrence. Le groupe Ecolo‑Groen soutiendra donc bien évidemment la proposition de résolution débattue aujourd’hui.

Mevrouw Hélène Ryckmans (Ecolo‑Groen). – We moeten wijzen op het belang van de goedkeuring van dit soort regelgeving in ons land, zoals voorzitster D’Hose zeer concreet heeft toegelicht. We kunnen niet dulden dat de rechten van de lgbtqia+‑gemeenschap in Europa met de voeten worden getreden.

Parallel met wat al is gezegd over de positie van Vlaanderen op dit gebied, wil ik hier melding maken van een motie waarover gisteren gestemd is in het Waals Parlement. Daarin worden de engagementen ter zake van Wallonië opgesomd evenals de wil om openlijk de aantasting van de rechten van de regenbooggemeenschap aan te klagen en om een reactie te vragen, met name op het Europese niveau, door de invoering van een mechanisme dat duidelijk maakt dat de intenties van Hongarije of op zijn minst van de regering‑Orban om een discriminerende en onbillijke wetgeving in te voeren onaanvaardbaar zijn. De goedgekeurde motie vraagt de Waalse regering om de rechten van de lgbtqia+‑personen in Hongarije te ondersteunen met alle hefbomen waarover ze beschikt, en in al haar bilaterale contacten te wijzen op het belang dat ze hecht aan de bestrijding van elke vorm van discriminatie ten aanzien van de lgbtqia+‑personen en om zich aan te sluiten bij de gemeenschappelijke verklaring van 22 juni 2021van landen van de Europese Unie. Die verklaring roept de Europese autoriteiten op om de mogelijkheden die artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie biedt te overwegen en Hongarije te wijzen op de beginselen die aan de grondslag liggen van het Europese project en van de EU. Tot slot vraagt de tekst die door het Waals Parlement werd aangenomen aan de regering om bij sportfederaties de bevordering van genderdiversiteit in sportcompetities te bepleiten.

Het lijkt mij essentieel erop te wijzen dat we als leden van de Senaat en in onze internationale contacten de mogelijkheid hebben om iets te doen en de Hongaarse regering op te roepen om de waarden die inherent zijn aan de mensenrechten in acht te nemen. We zijn blij dat onze senaatsvoorzitster het initiatief genomen heeft voor de voorliggende resolutie en bij haar contacten met de Hongaarse autoriteiten de kordate houding van onze assemblee kan vertolken. Net zoals de andere assemblees van ons land zich zeer kritisch hebben uitgesproken ten aanzien van deze discriminatoire wettelijke beperkingen, is het ook van belang dat we in de Senaat de vrije meningsuiting verdedigen en onverdraagzaamheid en discriminatie ten aanzien van de regenbooggemeenschap bestrijden.

We juichen dit voorstel van resolutie dus toe, waarmee we ook de stem van de Senaat kunnen toevoegen aan die van de andere assemblees om een signaal uit te sturen, niet enkel aan de Hongaarse overheid, maar ook aan andere regimes die dezelfde richting zouden willen uitgaan. Ik denk dan uiteraard aan Polen, maar ook aan Estland, dat momenteel het Europese voorzitterschap waarneemt, maar geen duidelijk standpunt innam. Die landen dreigen de moeizaam verworven vrijheden van de lgbtqia+‑personen weer op de helling te zetten en ook de wil, in het bijzonder in ons land, om die rechten erkend en nageleefd te zien. Vergis u niet: er is wel degelijk nog steeds sprake van discriminatie. We moeten waakzaam blijven en de resterende vormen van discriminatie ten aanzien van lgbtqia+‑personen, ook in België, wegwerken in onze eigen gemeenschappen en gewesten. We hebben ook de plicht om dat internationaal door te trekken wanneer dat nodig blijkt, zoals in dit geval. De Ecolo‑Groen‑fractie zal uiteraard het voorstel van resolutie waar we ons vandaag over buigen goedkeuren.

 

Mme Adeline Blancquaert (Vlaams Belang). – Nous l’avons dit des centaines de fois et je le répète une fois encore : mon parti condamne également toute forme de haine et de violence contre les LGBT. Interdire les manifestations d’amour entre deux personnes qui s’apprécient est contraire à la liberté, une liberté que le Vlaams Belang défend avec conviction.

Mais soyons aussi honnêtes. L’indignation qu’inspire ce type de débat défie vraiment l’imagination et est hypocrite. Les journaux regorgent d’articles sur la Hongrie. Même le championnat d’Europe de football a été dominé par les événements survenus dans ce pays.

Où est l’indignation face à la criminalisation des homosexuels au Qatar, où se déroulera, l’année prochaine, la Coupe du monde de football ? Au Qatar, il ne s’agit pas seulement de censure à la télévision ou dans les manuels scolaires. Les homosexuels peuvent y être emprisonnés, voire punis de mort par lapidation, en vertu de la charia. Nous n’entendons personne en parler ici.

Mevrouw Adeline Blancquaert (Vlaams Belang). – We hebben het reeds honderden malen gezegd en ik zal het voor de goede orde nogmaals herhalen: ook mijn partij veroordeelt iedere vorm van haat en geweld jegens holebi’s. Het uit de samenleving weren van uitingen van liefde tussen twee mensen die elkaar graag zien, staat haaks op de vrijheid. Vrijheid waar ook Vlaams Belang met volle overtuiging voor staat.

Laten we echter ook eerlijk zijn. De verontwaardiging die naar aanleiding van dit soort debatten naar boven komt, tart werkelijk elke verbeelding en getuigt van hypocrisie. De kranten staan momenteel vol met artikels over Hongarije. Zelfs het Europees kampioenschap voetbal stond in het teken van de gebeurtenissen in dat land.

Waar is diezelfde verontwaardiging over de criminalisering van homo’s in Qatar, waar volgend jaar het wereldkampioenschap voetbal zal plaatsvinden? In Qatar gaat het niet alleen over censuur op televisie of in schoolboeken. Er staan gevangenisstraffen op homoseksualiteit. Op grond van de shariawetgeving kunnen homoseksuelen in dat land zelfs worden bestraft met de dood door steniging. Daarover horen we niemand hier een woord reppen.

 

M. Bert Anciaux (Vooruit). – C’est absurde ! Bien sûr que nous condamnons ces pratiques !

De heer Bert Anciaux (Vooruit). – Wie zegt dat, in godsnaam? Dat is onzin. Natuurlijk veroordelen wij dat.

 

Mme Adeline Blancquaert (Vlaams Belang). – On nous demande de supprimer le droit de vote de la Hongrie au Conseil européen, en vertu du mécanisme de protection de l’État de droit. Quand il s’agit du Qatar, tout le monde regarde de l’autre côté. Les droits des homosexuels semblent soudainement hors de propos. Il ne faut apparemment pas compromettre la Coupe du monde. Si mon parti pose des questions parlementaires à ce sujet, le gouvernement se contente d’indiquer qu’il suivra l’affaire sur place…

Nous savons tous pourquoi. L’establishment politique aime militer contre un gouvernement qui refuse de suivre les diktats de l’Union européenne concernant l’ouverture des frontières et l’immigration de masse. Il est, par contre, beaucoup moins intéressé par la criminalisation de l’homosexualité dans les pays islamiques ou même par les causes de la violence homophobe en Flandre !

Personne ici ne semble vouloir comprendre que le changement social ne peut être imposé par les autorités, ni par celles de Budapest ni par celles de Bruxelles, lorsqu’il s’agit de la société hongroise. Il nous semble donc exagéré de demander à la Commission européenne d’engager des poursuites pénales contre la Hongrie en raison de cette législation. Demander de suspendre le droit de vote de la Hongrie au Conseil de l’Union européenne est aussi une grave erreur.

L’establishment politique est trop sélectif en soulevant et en condamnant les changements apportés aux droits des homosexuels.

Avant d’intervenir dans d’autres pays, il faudrait d’abord balayer devant notre porte et arrêter d’importer de telles religions, qui constituent le fondement de la violence homophobe dans la société occidentale et qui, sur la base de la charia, punissent les homosexuels de mort par lapidation !

Par conséquent, notre groupe s’abstiendra lors du vote.

Mevrouw Adeline Blancquaert (Vlaams Belang). – Hier wordt nu gevraagd om het stemrecht van Hongarije in de Europese Raad af te nemen in het kader van het rechtsstaatmechanisme. Wanneer het om Qatar gaat, kijkt iedereen beschaamd de andere richting uit. Dan blijken de homorechten plots van geen tel meer. Dan kan en moet het WK voetbal van volgend jaar zonder al te veel lastige vragen zeker kunnen plaatsvinden. Als mijn partij daarover parlementaire vragen stelt, dan komt de regering niet verder dan de mededeling dat “ze de zaak ter plaatse zullen opvolgen”.

We weten allen hoe dat komt. Het politieke establishment doet graag aan activisme tegen een regering die weigert de EU‑dictaten over open grenzen en massa‑immigratie op te volgen. Datzelfde politieke establishment is heel wat minder geïnteresseerd om de criminalisering van homoseksualiteit in de islamitische wereld aan te kaarten, of zelfs maar om de oorzaken van het anti‑homogeweld in de eigen Vlaamse samenleving te benoemen!

Als er iets is dat niemand hier lijkt te willen bevatten, dan is het wel dat maatschappelijke verandering niet door de overheid kan worden opgelegd, niet door die in Boedapest, noch door die in Brussel en al zeker niet door die ivoren torens in Brussel wanneer het gaat om de Hongaarse samenleving. Het gaat volgens ons dan ook te ver om de Europese Commissie op te roepen een strafproces tegen Hongarije op te starten vanwege die wetgeving. Ook de vraag om het stemrecht van Hongarije in de Raad van Europese Unie op te schorten, lijkt ons een grote vergissing.

Wij zijn dan ook van mening dat het politieke establishment al te selectief is in het aankaarten en veroordelen van aanpassingen van homorechten. Misschien kan men eerst de hand in eigen boezem steken en stoppen met het importeren van dergelijke godsdiensten, die het fundament vormen van anti‑homogeweld in de westerse samenleving en die op grond van hun shariawetgeving homoseksuelen bestraffen met de dood door steniging, vooraleer men zich met andere landen gaat bemoeien!

Om die reden zal onze fractie zich onthouden.

 

M. Jean‑Frédéric Eerdekens (PS). – Je souhaiterais exprimer, comme cela a été fait à l’entame de cette séance, ma sympathie aux proches et aux amis des victimes des inondations. J’ai une pensée toute particulière pour mes voisins et amis de la vallée et de la rue du Samson à Thon- Samson, qui ont tout perdu. Nous avons vécu un enfer.

Pour revenir à la résolution, je voudrais communiquer une information que d’aucuns ne semblent pas avoir captée au sein de cet hémicycle : le Qatar ne fait pas partie de l’Union européenne et ne reconnaît donc pas les Conventions et Traités européens en matière de droits de l’homme et de droits fondamentaux. Sans doute est‑ce pour cela que vous citez l’exemple du Qatar.

La Hongrie, en revanche, fait partie de l’Europe. Je ne sais plus quel auteur grec a dit : « Athènes, c’est la Grèce de la Grèce. ». Dans la même ligne, j’ai envie de dire que la Belgique, avec la complexité et la multiplicité des langues et des cultures qui la caractérisent, c’est l’Europe de l’Europe. C’est à la fois notre force et notre faiblesse. Si, en Belgique, nous incarnons l’Europe, c’est en raison de l’attachement que nous avons tous, quelle que soit notre couleur politique – à l’exception de quelques‑uns peut‑être – aux libertés fondamentales.

Le PS soutiendra la résolution sans conditions. Mme la présidente a d’ailleurs rappelé le côté archaïque et moyenâgeux du régime hongrois.

Cette résolution demande aux différents gouvernements de notre pays de condamner cette loi hostile à la communauté LGBTQIA+ et de souligner, dans les contacts bilatéraux avec les autorités hongroises, l’importance des droits des personnes LGBT et du respect de l’orientation sexuelle et de l’identité de genre. Ce n’est rien de plus que ce que l’Europe impose à ses États membres finalement, et il en est un qui ne l’accepte pas. La résolution appelle aussi la Commission européenne à enclencher le mécanisme de protection de l’État de droit car une procédure devant la Cour de justice risquerait de prendre beaucoup trop de temps. Or, on sait bien que les régimes de ce type ont des agendas cachés.

La résolution demande aussi d’insister auprès de la communauté européenne afin qu’elle témoigne d’une attention et d’un respect marqués pour les valeurs européennes, comme cela a déjà été fait le 25 juin. Les valeurs de l’Europe, ce ne sont pas le conservatisme ni l’obscurantisme ni la religion, c’est le progrès. On reconnaît en effet l’état d’une démocratie à la manière dont elle traite ses minorités.

Enfin, la résolution à l’examen demande aux différents gouvernements de notre pays de convoquer l’ambassadeur de Hongrie. Certes, nous pouvons agir par le biais de l’Europe, mais en réalité, nous sommes aussi en droit, en Belgique, d’obtenir des explications de la part de l’ambassadeur hongrois.

Par ailleurs, il faut que le gouvernement fédéral puisse continuer à œuvrer au sein du Conseil de l’Union européenne, comme il l’a fait avec respect et dans un esprit de collaboration avec les autres États membres. La procédure prévue à l’article 7 du Traité sur l’Union européenne peut d’ailleurs être enclenchée à demande de la Commission ou d’une majorité d’États membres. Si l’on n’est pas en mesure de soutenir cette résolution pour activer cette procédure, on peut alors se demander quel texte méritera encore de recueillir notre approbation à l’avenir.

En conclusion, j’invite le plus grand nombre de partis possible à approuver cette résolution. Je remercie Mme la présidente de l’avoir proposée avec tout le poids politique qui est le sien. Le groupe PS soutient cette résolution inconditionnellement.

De heer Jean‑Frédéric Eerdekens (PS). – Zoals hier in het begin van de vergadering al is gebeurd, wil ik mijn sympathie betuigen aan de slachtoffers van de overstromingen en hun naasten. Ik denk in het bijzonder aan mijn buren en vrienden in de vallei van de Samson en in de gelijknamige straat te Thon‑Samson, die alles kwijt zijn. Het was een helse ervaring.

In verband met de resolutie wil ik toch wijzen op een gegeven dat sommigen in dit halfrond blijkbaar is ontgaan: Qatar maakt geen deel uit van de Europese Unie en acht zich dus niet gebonden door de Europese overeenkomsten en verdragen inzake mensenrechten en fundamentele rechten. Wellicht maakt u daarom die verwijzing naar het voorbeeld van Qatar.

Hongarije daarentegen, maakt wel deel uit van Europa. ik weet niet meer precies wie ooit zei: “Athene is het Griekenland van Griekenland.” Daarom ben ik geneigd te zeggen dat België, in al zijn complexiteit, meertaligheid en multiculturaliteit, het Europa van Europa is. Het is zowel onze kracht als onze zwakte. Als we in België de belichaming zijn van heel Europa is dat omdat we allen, ongeacht onze politieke kleur, en misschien op enkelen na, sterk gehecht zijn aan de fundamentele vrijheden.

De PS zal de resolutie onvoorwaardelijk steunen. Mevrouw de voorzitster heeft trouwens al gewezen op de achterhaalde en middeleeuwse kantjes van het Hongaarse regime.

Deze resolutie vraagt aan de verschillende regeringen van ons land om deze voor de regenbooggemeenschap vijandige wet te veroordelen en in de bilaterale contacten met de Hongaarse overheid het belang van de rechten van lgbt‑personen en van het respect voor seksuele geaardheid en genderidentiteit te benadrukken. Dat is alles welbeschouwd niet meer dan wat Europa van zijn lidstaten vereist, al is er één die dat naast zich neerlegt. De resolutie roept ook de Commissie op om het mechanisme voor de bescherming van de rechtsstaat in te schakelen omdat gevreesd wordt dat een procedure voor het Hof van Justitie te veel tijd in beslag zou nemen. We weten evenwel dat dergelijke regimes ook verborgen agenda’s hebben.

De resolutie vraagt ook er binnen de Europese gemeenschap op aan te dringen meer aandacht te besteden aan en respect te tonen voor de Europese waarden, zoals al op 25 juni is gebeurd. De waarden van Europa zijn immers niet conservatief, obscurantistisch of religieus, maar progressief. Het is inderdaad zo dat men een democratie herkent aan de manier waarop ze met minderheden omgaat.

De voorliggende resolutie vraagt aan de verschillende regeringen van ons land om de Hongaarse ambassadeur te ontbieden. We kunnen ter zake natuurlijk via Europese weg handelen, maar we hebben ook het recht om, in België, uitleg te vragen aan de Hongaarse ambassadeur.

Bovendien moet de federale regering verder kunnen werken binnen de Raad van de Europese Unie, zoals ze ook respectvol gedaan heeft in een geest van samenwerking met de andere lidstaten. De procedure die bepaald wordt in artikel 7 van het Verdrag over de Europese Unie kan trouwens op elk moment worden opgestart op vraag van de Europese Commissie of van een meerderheid van de lidstaten. Als men niet in staat is om deze resolutie te steunen met het oog op het opstarten van die procedure dan is de vraag met welke tekst we ooit nog zouden kunnen instemmen in de toekomst.

Ik besluit. Ik nodig een zo groot mogelijk aantal partijen uit om deze resolutie goed te keuren. Ik dank onze voorzitster voor het voorstel waaraan ze haar gehele politieke gewicht heeft meegegeven. De PS‑fractie geeft deze resolutie haar onvoorwaardelijke steun.

 

M. Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – Ce qui fait la force de notre société libérale, c’est le droit et la possibilité pour tous d’être différents. Les droits et libertés fondamentaux transcendent les différences et s’appliquent à tous de manière égale, dans le respect de ces différences. Pourtant, les personnes LGBTQI+ éprouvent encore de nombreuses difficultés à se faire respecter et protéger. Beaucoup d’entre elles sont encore victimes quotidiennement de discriminations et de violences. Le texte de la proposition le relate : les violences verbales et physiques envers cette communauté sont en nette augmentation en Europe, sans compter les circonstances particulièrement difficiles induites par la pandémie.

Diverses initiatives sont prises pour attaquer ce problème et renforcer les outils visant à protéger les droits et libertés des personnes LGBTQI+ et leur sécurité. L’Union européenne a lancé, l’année dernière, sa stratégie en faveur de l’égalité des personnes LGBTQI+ pour les cinq prochaines années, stratégie qui s’articule autour des droits des victimes et dans laquelle une place centrale est accordée à la communauté LGBTQI+.

Quelle n’est donc pas notre consternation, notre effroi, lorsqu’un membre de l’Union européenne et du Conseil de l’Europe adopte une loi qui encourage précisément la discrimination et donc la violence à l’encontre de cette communauté ? Interdire la représentation ou la promotion du contenu LGBTQI+ dans les espaces et lieux accessibles aux mineurs d’âge est en contradiction avec les valeurs européennes. C’est inacceptable. Cette initiative dépasse le simple conflit des valeurs. En déshumanisant et en discriminant la communauté LGBTQI+, on instaure un climat de peur au sein de ses membres, on incite à la violence, on augmente le taux de suicide, on détériore la santé mentale et on diminue le niveau de tolérance. Les conséquences sur les personnes et sur le vivre ensemble sont de facto désastreuses.

Je me félicite que la Belgique ait été à l’initiative, avec le Luxembourg et les Pays‑Bas, de la déclaration commune soulevant de graves préoccupations concernant la loi hongroise, déclaration qui a été adressée à la Commission européenne. Nous devons réaffirmer les valeurs européennes fondamentales, ces valeurs qui sont censées nous rassembler et qui ne peuvent se déliter. Dans le cas contraire, quel avenir pour nos valeurs communes, pour ces droits et libertés qui constituent le socle de la tolérance et du vivre ensemble ? Nous affirmons notre profond désaccord avec cette initiative hongroise et rappelons que celle‑ci n’est malheureusement pas une première.

Cela fait quelques années que l’homophobie et la haine anti‑LGBTQI+ s’affichent publiquement en Pologne, avec le soutien de plus en plus explicite des autorités et du parti Droit et Justice, actuellement au pouvoir. Rappelons qu’en 2019, des zones libres de l’idéologie LGBTQI ont été créées dans de nombreuses communes et provinces polonaises. Celles‑ci se déclarent libres par la voie de motions symboliques, qui n’ont d’ailleurs pas de force légale, et qui sont votées par les conseils des élus. Nous avons d’ailleurs déposé une proposition de résolution sur cette question en mai 2020. Nous demanderons qu’elle soit traitée par la commission des Matières transversales dès la rentrée.

Il est consternant et révoltant de constater que cela se passe au sein même de l’Union européenne. C’est pourquoi nous rappelons notre engagement en faveur des droits fondamentaux des personnes LGBTQI+ et le besoin impérieux de faire respecter la Convention européenne des droits de l’homme en Europe et ailleurs dans le monde, y compris en Belgique. Notre pays a fait de nombreux progrès. La Belgique est un des rares États dans lequel les personnes homosexuelles jouissent de droits identiques à ceux des personnes hétérosexuelles en termes de mariage et d’adoption, mais nous devons constater que, malgré ces progrès, les actes de violence homophobe et de gay‑bashing ont tendance à augmenter.

Nous devons donc lutter avec la plus grande fermeté contre les violences commises à l’encontre de la communauté LGBTQI+ et sanctionner davantage le caractère homophobe des agressions.

Chers collègues, la proposition de résolution demande aux gouvernements de notre pays d’appeler la Commission européenne à enclencher aussi bien le mécanisme de protection de l’État de droit qu’une procédure de mise en demeure à l’encontre de la Hongrie en raison des violations des droits fondamentaux des personnes LGBTQI+ dont elle se rend coupable. J’apprends qu’aujourd’hui même, la Commission adressera une lettre de mise en demeure aux autorités hongroises, ce qui constitue la première étape d’une procédure pouvant aboutir, entre autres, à la saisine de la Cour de justice de l’Union européenne. C’est une initiative que le MR soutient.

Chers collègues, je ne vous cacherai pas que j’attends de toutes et tous, et des démocrates en particulier, qu’ils soutiennent cette proposition de résolution dont la portée et la fonction symbolique sont considérables.

Pour terminer, je tiens à rappeler que pour l’avoir cosigné, mon groupe soutiendra évidemment ce texte avec enthousiasme et volontarisme.

De heer Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). – De kracht van onze liberale maatschappij ligt in de mogelijkheid voor elk van ons om verschillend te zijn van elkaar. De fundamentele rechten en vrijheden overstijgen de verschillen en zijn voor allen op gelijke wijze van toepassing, met respect voor die verschillen. Nochtans is het voor lgbtqia+‑personen nog steeds moeilijk om respect en bescherming te krijgen. Dagelijks hebben vele van hen nog te maken met discriminatie en geweld. Dat staat ook in de tekst van het voorstel: het verbaal en fysiek geweld ten aanzien van deze gemeenschap neemt duidelijk toe in Europa, nog afgezien van de bijzonder moeilijke omstandigheden die door de pandemie zijn ontstaan.

Verschillende initiatieven werden genomen om hieraan te verhelpen en de instrumenten te versterken waarmee de rechten en vrijheden en de veiligheid van lgbtqia+‑personen kunnen gevrijwaard worden. De Europese Unie heeft vorig jaar haar strategie ten voordele van lgbtqia+‑personen voor de komende vijf jaar bekendgemaakt. Die strategie vertrekt vanuit de rechten van slachtoffers en verleent een centrale rol aan de lgbtqia+‑gemeenschap.

Groot was dus onze verbijstering, onze afschuw, wanneer een land dat lid is van de EU en van de Raad van Europa besliste om wetten aan te nemen die net discriminatie en geweld ten aanzien van deze gemeenschap in de hand werken. Het verbod op berichtgeving over en promotie van lgbtqia+‑inhoud op openbare plaatsen die toegankelijk zijn voor minderjarigen is in strijd met de Europese waarden. Het is onaanvaardbaar. Dit initiatief reikt verder dan een conflict tussen waarden. Door de lgbtqia+‑gemeenschap te ontmenselijken en te discrimineren schept men een klimaat van angst, zet men aan tot geweld, drijft men de suïcidecijfers op, tast men de mentale gezondheid aan en zorgt men voor minder verdraagzaamheid. De gevolgen voor personen en samenleving zijn rampzalig.

Ik ben blij dat België samen met Nederland en Luxemburg het initiatief genomen heeft om een gemeenschappelijke verklaring op te stellen, gericht aan de Europese Commissie, waarin grote bezorgdheid werd uitgedrukt over de nieuwe Hongaarse wetgeving. We moeten de fundamentele Europese waarden opnieuw benadrukken. Het zijn de waarden die ons verenigen en die we niet mogen laten afbrokkelen. Welke toekomst wacht ons anders, vermits die gemeenschappelijke waarden, die rechten en vrijheden het voetstuk zijn van verdraagzaamheid in onze samenleving? We verklaren met klem dat we het niet eens zijn met het Hongaarse initiatief, dat helaas niet de eerste misstap is.

Al enkele jaren zijn er openlijke uitingen van homofobie en homohaat in Polen, met steeds explicietere steun van de overheid en van de partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) die er momenteel aan de macht is. In 2019 werden er lgbtqia+‑vrije zones gecreëerd in tal van Poolse provincies en gemeenten. Die zones verklaren zich vrij door middel van symbolische moties, die overigens geen enkele rechtskracht hebben, en die door raden van verkozenen worden aangenomen. In mei 2020 hebben we hierover trouwens een voorstel van resolutie ingediend. We zullen vragen dat de commissie voor de Transversale Aangelegenheden zich na het reces hierover buigt.

Het is verbijsterend en ergerlijk vast te stellen dat dit gebeurt in de Europese Unie. Daarom herhalen wij ons engagement om de fundamentele rechten van lgbtqia+‑personen te verdedigen en benadrukken wij de noodzaak om het Europees Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens te laten naleven in Europa en elders in de wereld, en dus ook in België. In ons land is veel vooruitgang geboekt. België is een van de weinige landen waar homoseksuelen dezelfde rechten hebben als heteroseksuelen wat het huwelijk en de adoptie van kinderen betreft, maar we moeten vaststellen dat ondanks die evolutie homofoob geweld en gaybashing toenemen.

We moeten dus zo krachtdadig mogelijk geweldpleging tegen de regenbooggemeenschap bestrijden en het homofobe karakter van de agressie nog nadrukkelijker aan de kaak stellen.

Collega’s, het voorstel van resolutie vraagt aan de regeringen van ons land om de Europese Commissie op te roepen om het rechtsstaatmechanisme op te starten en over te gaan tot de ingebrekestelling van Hongarije vanwege de schendingen van de fundamentele rechten van de lgbtqia+‑personen in dat land. Ik verneem vandaag dat de Commissie een ingebrekestelling zal richten aan de Hongaarse overheden, wat de eerste stap is in een procedure die onder meer kan leiden tot een rechtszaak voor het Hof van Justitie. Het is een initiatief dat de steun krijgt van de MR.

Collega’s, ik kan u onomwonden zeggen dat ik van u allen, en zeker van de democraten onder u, verwacht dat ze deze resolutie zullen steunen. Ze heeft immers een grote symbolische draagwijdte en functie.

Tot slot, onze fractie zal als medeondertekenaar van dit voorstel van resolutie uiteraard met enthousiasme en voluntarisme deze tekst steunen.

 

M. Orry Van de Wauwer (CD&V). – La nouvelle loi instaurée par M. Orban en Hongrie a déjà suscité pas mal de commentaires. Des résolutions ont effectivement été déposées au Parlement flamand et à la Chambre. Le Parlement européen s’est également exprimé clairement et, hier, la Commission européenne a annoncé qu’elle allait enfin engager une procédure contre la Pologne et la Hongrie pour toutes les violations des principes de l’État de droit démocratique.

Au début du dernier sommet européen, le premier ministre Orban a déclaré que la nouvelle loi ne visait absolument pas les personnes LGBT, mais tendait uniquement à protéger les enfants et à donner aux parents la liberté d’élever leurs enfants comme ils l’entendent. Quiconque la critiquait le faisait principalement pour donner une mauvaise image de la Hongrie et n’avait même pas lu la loi. Moi, j’ai lu cette loi et c’est de la pure discrimination, c’est une honte.

Cette loi discrimine bel et bien les personnes LGBT. M. Orban ment lorsqu’il dit vouloir protéger les enfants. Ce sont précisément eux qui sont les premières victimes de la nouvelle loi. Je peux témoigner de ce que j’ai ressenti à l’âge de douze ans en découvrant mon orientation sexuelle, de ce que cela fait à un enfant. De même, il doit y avoir en Hongrie de nombreux enfants qui s’endorment en pleurant, ne sachant pas comment faire face à ce qu’ils sont. Des enfants qui pensent qu’ils n’ont pas leur place dans ce monde, qui se sentent complètement seuls parce qu’ils ne connaissent personne qui soit également LGBT ou qui se sente également piégé dans le mauvais corps, dans un corps qui ne correspond pas à son identité de genre. En Flandre, heureusement, beaucoup de choses ont changé, contrairement à ce qui est le cas en Hongrie. Les enfants seront les victimes de cette nouvelle loi car ils ne verront plus, en rue, deux hommes ou deux femmes marchant main dans la main, parce que ce serait faire la promotion de la diversité sexuelle. Ils ne verront plus de personnes transgenres à la télévision car ce serait faire la promotion de la diversité de genre.

Il n’y aura pas de cours d’éducation sexuelle à l’école, ce qui permettrait d’aborder la diversité de genre et la diversité sexuelle. Les médias ne peuvent même plus publier des informations neutres et objectives à propos d’attaques contre des personnes LGBT car ce serait faire de la promotion. Ces enfants se sentiront complètement seuls, ne sachant pas qu’il y a d’autres personnes dans la même situation. Ils seront les premières victimes de cette loi, et c’est une honte.

C’est donc une bonne chose que plusieurs assemblées, y compris, je l’espère, la nôtre, adoptent des résolutions pour donner un signal à la Hongrie. Ce qui s’y passe s’inscrit dans une tendance bien plus vaste que l’on a déjà pu constater dans certains pays de l’Union européenne et en dehors de celle‑ci. Pensons aux zones libres d’idéologie LGBT en Pologne, et à ce qui s’est passé en Géorgie il y a deux semaines.

Je m’adresse ici à Mme Blancquaert : en Géorgie, les protestations de l’extrême‑droite ont finalement eu raison de la Gay Pride, contre laquelle il y a eu des manifestations. Le résultat ? Un journaliste, qui essayait de faire son boulot de manière objective, a été assassiné. La liberté de la presse est partout sous pression. N’allez donc pas prétendre, Madame Blancquaert, que les responsables de la violence homophobe seraient des musulmans qui habitent ici. C’est votre parti qui, avec les partis d’extrême droite en Europe, est responsable du climat homo- et transphobe, avec les résultats bien connus. Arrêtez d’utiliser les personnes LGBT pour votre agenda clivant, arrêtez de vous servir de nous pour accuser les musulmans !

De heer Orry Van de Wauwer (CD&V). – Voorzitter, collega’s, er is al heel veel gezegd en geschreven over de nieuwe wet die Orban in Hongarije heeft ingevoerd. Er was inderdaad een resolutie in het Vlaams Parlement en in de Kamer. Ook het Europees Parlement heeft zich duidelijk uitgesproken en gisteren heeft de Europese Commissie bekend gemaakt dat ze eindelijk een procedure zal opstarten tegen Polen en Hongarije wegens al die inbreuken tegen de principes van de democratische rechtsstaat.

Bij de aanvang van de laatste Europese top, zei premier Orban dat die nieuwe wetgeving helemaal niet de bedoeling heeft om holebi’s en transgenders te viseren, maar enkel om kinderen te beschermen en ouders de vrijheid te geven om zelf in te staan voor de opvoeding van hun kinderen en dat iedereen die kritiek gaf op die wet, dat voornamelijk deed om Hongarije in een slecht daglicht te stellen. Dat al die criticasters de wet niet eens gelezen hadden. Ik heb die wet wel gelezen en het is pure discriminatie. Die wet is een hele grote schande.

Het gaat wel degelijk om discriminatie van holebi’s en transgenders. Wanneer premier Orban zegt dat hij met die wetgeving kinderen wil beschermen, dan is dat een leugen. Kinderen worden het eerste slachtoffer van die nieuwe wetgeving. Ik getuig kort over hoe het voor mezelf was als twaalfjarige om mijn geaardheid te ontdekken, wat dat met een kind doet. Zo zijn er ook heel veel kinderen in Hongarije, die ’s avonds in hun bed liggen, huilend in slaap vallen, uit schrik en niet wetend wat ze moeten doen om wat ze zijn, hoe ze geboren zijn. Kinderen die denken dat ze geen plaats hebben op deze wereld, die zich volledig alleen voelen omdat ze niemand kennen die ook holebi is of die zich ook gevangen voelt in het verkeerde lichaam. In een lichaam dat niet overeenkomt met de eigen genderidentiteit. Zo voelen veel kinderen zich. Gelukkig is er in Vlaanderen vandaag al veel veranderd. In Hongarije is dat vandaag niet het geval. Die kinderen zullen het slachtoffer zijn van die nieuwe wetgeving, want zij zullen geen twee mannen of twee vrouwen meer hand in hand op straat zien wandelen. Want dat is promo, voor seksuele diversiteit. Ze zullen geen transgenders op televisie zien, want dat is promo, voor genderdiversiteit.

Er zal niet aan seksuele opvoeding worden gedaan in de scholen, waarbij die brede seksuele en genderdiversiteit aan bod komt. Er mag zelfs geen berichtgeving meer verschijnen in de media op een neutrale, objectieve manier wanneer er gaybashing plaatsvindt. Dat zou promo zijn. Die kinderen zullen zich volledig alleen voelen, niet wetende dat er nog andere mensen zijn in diezelfde situatie. Zij worden het eerste slachtoffer van die wetgeving en dat is een grote schande.

Het is daarom goed dat in verscheidene assemblees en hopelijk ook hier, vandaag, deze resolutie aangenomen wordt, om Hongarije een signaal te geven. Wat in Hongarije gebeurt, past in een veel bredere trend die al bestond in een aantal landen in de Europese Unie en daarbuiten. Denk maar aan de lgbt‑vrije zones in Polen, maar ook aan wat twee weken geleden in Georgië gebeurde.

Ik richt me tot collega Blancquaert: in Georgië ging de pride uiteindelijk niet door, na protesten van extreemrechts en betogingen tegen de pride. Het resultaat? Een journalist, die objectief probeerde te berichten, werd vermoord. Dat is ook een aspect: de persvrijheid staat overal onder druk. Dus, collega Blancquaert, ga alsjeblief niet beweren dat het alleen maar gaat om moslims die hier zijn, dat zij de oorzaak zijn van homofoob geweld. Het is onder andere uw partij die samen met de extreemrechtse partijen in Europa aanzet tot het homo- en transfobe klimaat, met dit gevolg. Stop daarmee! Stop er ook mee holebi’s te misbruiken voor uw polariserende agenda en om moslims te viseren en ons te misbruiken tegen die bevolkingsgroep.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

Il est très triste de constater qu’en Géorgie, c’est le premier ministre, qui se dit progressiste, qui a déclaré que, pour de nombreux compatriotes, l’homosexualité est une honte. Il a ainsi contribué à créer le climat homophobe.

C’est une tendance qu’on remarque au niveau international et l’influence russe est patente. Il y a une dizaine d’années, la Russie a également voté une loi anti‑LGBT, qui a inspiré les législateurs hongrois. Je me réjouis de la référence explicite à cette législation russe dans notre résolution et j’espère que, la perception aidant, la Pologne s’abstiendra de déposer un projet de loi similaire.

En tant que Belges, nous pouvons, d’une manière très crédible, jouer un rôle de pionnier en la matière. J’espère donc qu’indépendamment des principes idéologiques de chacun quant au fonctionnement du Sénat, nous voterons tous ce texte.

Si nous pouvions le faire à l’unanimité, ce serait un signal très fort. Madame Perdaens, dans une semaine, nous partons pour Budapest, pour la Gay Pride, espérant ainsi lancer un signal fort. Mais si vous pouviez y déclarer que vous avez voté la résolution du Parlement européen, celle du Parlement flamand et celle du Sénat, ce serait encore mieux. Voter la résolution à l’unanimité est un signal nettement plus fort que de faire acte de présence à Budapest.

En tant que Belges, nous pouvons jouer ce rôle de pionnier de manière crédible puisque, fait unique au monde, nous avons lutté de manière unanime, tous partis politiques confondus, pour l’égalité des droits des personnes LGBT. À part le Vlaams Belang, chaque parti de notre assemblée, qu’il soit de gauche ou de droite, a joué un rôle de pionnier en matière d’égalité des droits des personnes LGBT.

Madame Blancquaert, je suis heureux de constater que même votre président de parti déclare que le mariage homosexuel et l’adoption par des personnes LGBT sont des droits acquis et qu’il n’y sera pas touché. J’ignore si cette déclaration a été faite par conviction ou parce que vous vous rendez compte qu’il ne serait pas bon, électoralement, de toucher à ces droits. C’est d’ailleurs votre droit, dans une idéologie conservatrice, de considérer le mariage comme une union entre un homme et une femme. Votre conviction, même si elle n’est pas la mienne, est tout à fait légitime.

Il est unique au monde qu’il y ait une si grande unanimité, tous partis confondus, sur l’égalité des droits des personnes LGBT. Assumons ce rôle de pionnier non seulement en Belgique, mais aussi au niveau international, car nous pouvons le faire de manière très crédible.

Les Hongrois attendent cela avec impatience. C’est une bonne chose que la Commission européenne ait lancé la procédure contre la Hongrie car les Hongrois ont besoin d’un signal. Un de mes bons amis, Tomi, 30 ans, habite à Budapest mais est originaire de la campagne. Il veut quitter son pays qui a tellement changé ces dernières années, avec les atteintes portées aux principes de l’État de droit démocratique. Il ne se sent plus hongrois mais bien européen. Ses parents aussi participeront la semaine prochaine aux manifestations de protestation à Budapest, non seulement par amour pour leur fils mais aussi pour prendre position contre M. Orban et le démantèlement de l’État de droit. Ce mouvement de protestation existe également en Hongrie et a besoin de notre soutien.

J’espère que nous pourrons adopter cette résolution à l’unanimité, car cela enverrait un signal très fort et permettrait d’apporter un soutien au peuple hongrois et à tous ces enfants qui s’endorment en pleurant chaque nuit parce qu’ils pensent qu’ils n’ont pas leur place dans ce monde et qu’ils sont nés dans le mauvais corps. C’est à eux que vous devez penser lorsque vous voterez tout à l’heure.

Het is heel erg om vast te stellen dat het in Georgië de premier was, die zichzelf progressief noemt, die had gesteld dat homoseksualiteit volgens veel van zijn landgenoten een schande is. Hij schiep mee het homofobe klimaat.

Het is een internationale trend en we kunnen niet wegkijken van de Russische invloed hierin. Rusland nam een tiental jaar geleden ook een antihomowet aan, die als inspiratie heeft gediend voor de wet in Hongarije. Ik ben heel blij dat wij in deze resolutie expliciet verwijzen naar die wetgeving in Rusland en ik hoop dat dat er qua perceptie voor zal zorgen dat Polen niet zo ver zal gaan een soortgelijk wetsontwerp in te dienen.

Wij als Belgen kunnen hier een voortrekkersrol in spelen. We kunnen dat heel geloofwaardig doen. Ik hoop dan ook dat iedereen in de Senaat, los van zijn ideologische principes over de werking van de instelling, die tekst toch goedkeurt.

Het zou een heel sterk signaal zijn als we dat unaniem konden doen. Collega Perdaens, over een week vertrekken we naar Boedapest voor de pride en dat is inderdaad een krachtig signaal. Maar het zou nog krachtiger zijn als u daar zou kunnen zeggen dat u de resolutie in het Europees Parlement, het Vlaams Parlement en de Senaat had goedgekeurd. De resolutie unaniem goedkeuren is nog een veel sterker signaal dan daar aanwezig zijn.

Wij kunnen als Belgen deze voortrekkersrol op een geloofwaardige wijze spelen, want het is uniek in de wereld dat er over het hele politieke spectrum zo eensgezind gestreden is voor gelijke rechten voor holebi’s. Op het Vlaams Belang na heeft elke partij in deze assemblee, van links tot rechts, mee een voortrekkersrol gespeeld inzake de gelijke rechten voor holebi’s en transgenders.

Collega Blancquaert, op zich ben ik al blij om vast te stellen dat zelfs uw partijvoorzitter zegt dat de verworvenheden zoals het homohuwelijk en holebi‑adoptie, inderdaad verworven zijn en dat er niet aan geraakt zal worden. Of dat is uit overtuiging of omdat jullie aanvoelen dat het electoraal geen goede zaak zou zijn om daar nog aan te raken, weet ik niet. Het is trouwens jullie recht om vanuit een conservatieve ideologie geen voortrekkers te zijn en het huwelijk als een verbintenis tussen man en vrouw te beschouwen. Het is niet mijn overtuiging, maar het is een volstrekt legitieme overtuiging.

Het is echt uniek in de wereld dat er over het brede politieke spectrum zo’n grote eensgezindheid is over de gelijke rechten van holebi’s en transgenders. Laat ons die voortrekkersrol niet alleen in België opnemen, maar ook internationaal, want wij kunnen dat heel geloofwaardig doen.

De mensen in Hongarije zitten daar ook echt op te wachten. Het is heel goed dat de Europese Commissie die procedure is gestart tegen Hongarije, want die mensen hebben nood aan dat signaal. Ik verwijs daarvoor naar een goede vriend van mij, die in Boedapest woont maar afkomstig is van het Hongaarse platteland. Hij heet Tomi en is 30 jaar. Hij wil zijn land verlaten. De voorbije jaren is zijn land zo hard veranderd en worden de principes van de democratische rechtsstaat zo sterk aangetast, dat hij zich geen Hongaar meer voelt, maar een Europeaan. Zijn ouders zullen volgende week ook in Boedapest aanwezig zijn om te protesteren, uiteraard uit liefde voor hun zoon, maar ook om een vuist te maken tegen premier Orban en tegen zijn ontmanteling van de rechtsstaat. Die beweging is in Hongarije ook aan de gang en die kan onze steun echt gebruiken.

Ik hoop alsnog, collega’s, dat wij deze resolutie unaniem kunnen aannemen want dat zou een enorm krachtig signaal zijn en steun voor de Hongaarse bevolking en voor al die kinderen, die elke avond huilend in slaap vallen, omdat ze denken dat zij niet thuishoren op deze wereld en dat zij geboren zijn in het verkeerde lichaam. Denk aan hen wanneer jullie straks jullie stem zullen uitbrengen.

 

M. Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Depuis des dizaines d’années, les personnes LGBTQIA+ se battent pour leur égalité de droits, que ce soit en Belgique ou partout dans le monde. Nous soutenons évidemment la communauté LGBTQIA+ dans sa lutte en Hongrie où une nouvelle loi interdit entre autres d’évoquer les questions sexuelles devant les enfants.

Malheureusement, force est de constater qu’en Belgique aussi, le discours homophobe et transphobe de l’extrême droite gagne du terrain et que le gay‑bashing reste omniprésent. Rappelons aussi qu’en Belgique, les hommes qui ont eu un contact sexuel avec un autre homme sont toujours exclus du don de sang pendant douze mois après le dernier contact sexuel. Cette discrimination doit, selon nous, disparaître.

Selon une étude réalisée en 2020 par l’Agence des droits fondamentaux de l’Union européenne, 40 % des personnes interrogées en Belgique ont déclaré avoir été victimes de discriminations au cours de l’année écoulée et 60 %, qu’elles ne pouvaient pas être elles‑mêmes dans l’espace public. Cela montre qu’il reste encore fort à faire chez nous également. Plus que jamais, nous avons besoin de construire une société solidaire, où l’on prend soin les uns des autres et où chacun a sa place, peu importe son orientation sexuelle.

C’est pourquoi nous voterons en faveur de cette proposition de résolution.

De heer Antoine Hermant (PVDA‑PTB). – Sinds tientallen jaren strijden mensen uit de lgbtqia+‑gemeenschap voor gelijke rechten, in België en in heel de wereld. Uiteraard steunen wij de lgbtqia+‑gemeenschap als ze de strijd aanbindt tegen de nieuwe Hongaarse wet die een verbod oplegt om seksuele geaardheid te bespreken met of in aanwezigheid van kinderen.

We kunnen helaas niet om de vaststelling heen dat ook in België homofobe en transfobe uitlatingen vanuit extreemrechtse hoek steeds meer veld winnen en gaybashing zich overal blijft voordoen. Ook in België mogen mannen die een homoseksueel contact gehad hebben met een andere man gedurende twaalf maanden na het laatste seksueel contact geen bloed geven. Wij vinden dat die discriminatie moet verdwijnen.

Volgens een studie die in 2020 werd uitgevoerd door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten heeft 40 % van de respondenten in België verklaard dat ze in het afgelopen jaar het slachtoffer waren van discriminatie en 60 % dat ze zichzelf niet konden zijn in de openbare ruimte. Dat toont aan dat er ook bij ons nog een hele weg af te leggen valt. Meer dan ooit hebben we nood aan de opbouw van een solidaire samenleving, waar mensen zorg dragen voor elkaar en iedereen zijn plaats vindt ongeacht zijn seksuele geaardheid.

Daarom zullen we voor dit voorstel van resolutie stemmen.

 

Mme Annick Lambrecht (Vooruit). – Des informations faisant état d’une haine croissante envers la communauté LGBTQIA+ nous parviennent d’Espagne, de Pologne, de Hongrie, de Russie, de Géorgie mais aussi de Belgique. Ce phénomène doit cesser. La résolution dont nous discutons aujourd’hui au Sénat est une petite contribution parmi de nombreuses autres pour mettre un terme à cette situation, pour montrer notre désaccord avec cette politique hostile à la communauté LGBTQIA+. Nous demandons de convoquer l’ambassadeur de Hongrie afin de lui demander des explications sur l’intolérance et la discrimination croissantes à l’égard de la communauté LGBTQIA+. Nous appelons le gouvernement hongrois à respecter les valeurs de l’Europe, dont la Hongrie fait partie et dont elle accepte volontiers l’argent. Nous lui demandons de respecter les valeurs européennes et les droits humains universels, en particulier les droits de la communauté LGBTQIA+. Nous demandons à l’UE d’utiliser tous les instruments qui sont à sa disposition pour faire en sorte que les lois soient respectées. Tel est notre objectif. Il est dommage que tout cela soit éclipsé, comme à chaque fois lors d’un débat sur les droits de l’homme, par une discussion sur la question de savoir si le Sénat est compétent. Systématiquement, la N‑VA et, généralement le Vlaams Belang dans la foulée, mettent cette question sur le tapis. Nous sommes nombreux à penser qu’il est pertinent de montrer à différents niveaux que le sort réservé à la communauté LGBTQIA+ en Hongrie est inacceptable. Nous devons dénoncer cela haut et fort au niveau européen, au niveau belge – tant à la Chambre qu’au Sénat –, au niveau flamand – ce que nous avons fait avec le concours de nombreux partenaires – et au niveau local. Beaucoup de communes ont déjà aménagé un passage piéton arc‑en‑ciel pour montrer qu’elles n’acceptent pas l’intolérance. Il est indispensable de continuer à envoyer des signaux forts, y compris depuis le Sénat. Quand je vois tout le temps de parole qui est utilisé pour dire que l’on est d’accord sur le contenu mais que l’on ne soutiendra de toute façon pas le texte, je suis consternée. La N‑VA trouve bizarre que le Sénat formule des demandes à ce sujet. Cela n’a rien de bizarre mais relève au contraire de l’évidence. La N‑VA se demande ce que cette résolution pourra apporter de plus. Je répondrai qu’elle a un poids non négligeable. Avec ce texte, c’est en fait une institution de plus qui marque son désaccord sur les agissements de la Hongrie. Plus les protestations se multiplieront tous azimuts, mieux ce sera, et plus vite cette injustice cessera. Je trouve un peu fort que la N‑VA se rende à la Budapest Pride, mais refuse de soutenir la résolution du Sénat. J’aurais honte à votre place. Je ne comprends pas pourquoi vous faites l’impasse sur le Sénat alors que celui‑ci vous offre un forum supplémentaire pour condamner la Hongrie. À entendre le ton sur lequel l’intervenante de la N‑VA s’est exprimée, j’ai veillé à garder mon calme en dépit de la colère que je ressens. Jamais je ne comprendrai pourquoi la N‑VA justifie avec une telle véhémence son refus de soutenir un texte du Sénat. Elle ferait mieux d’utiliser cette énergie pour dénoncer l’injustice dont est victime la communauté LGBTQIA+ en Hongrie et dans d’autres pays.

Vous dites que vous soutenez le contenu de la proposition mais que vous n’approuverez pas le texte. J’avoue que je ne comprends pas : soit on est pour quelque chose, soit on est contre. Le débat sur ce que le Sénat peut et doit faire n’a pas sa place ici, mais vous y revenez chaque fois qu’un texte visant à protéger les droits de l’homme est à l’examen. Votre attitude affaiblit notre soutien à la communauté LGBTQIA+. En êtes‑vous conscients ? En Belgique, nous pourrions, tous niveaux confondus, exprimer unanimement notre désapprobation à l’égard d’Orban, notre rejet de l’injustice. Vous fragilisez la position de la communauté LGBTQIA+. C’est regrettable.

Je ne m’attarde guère en général sur les propos du Vlaams Belang mais je le ferai cette fois‑ci. Vous dites toujours la même chose : selon vous, nous approuverions la façon dont le Qatar se comporte à l’égard de la communauté LGBTQIA+ parce que c’est un pays musulman. Quelle absurdité ! Quelle malhonnêteté ! Le Vlaams Belang sait que nous avons posé de nombreuses questions, y compris au ministre des Sports, sur la situation au Qatar. Nous n’approuvons pas la façon dont la communauté LGBTQIA+ est traitée dans ce pays. Vous proférez un mensonge pour justifier le fait que vous soutenez la résolution à l’examen sur la communauté LGBTQIA+ mais que vous n’approuverez pas le texte, soi‑disant parce qu’il y aurait une majorité ici qui approuverait ce qui passe au Qatar avec la communauté LGBTQIA+. Je tiens à démentir ces propos : nous n’approuvons pas du tout ce qui se passe au Qatar !

Je conclurai par l’essentiel en disant que Vooruit votera ce texte. En avançant tous ces contre‑arguments, en sortant le débat de son contexte, la N‑VA et le Vlaams Belang ne servent pas la cause de la communauté LGBTQIA+. Au contraire, vous affaiblissez cette communauté. Comment pouvez‑vous agir de la sorte ? Vous participerez à la Gay Pride mais vous ne soutenez pas les textes qui vous permettraient, en tant que responsables politiques, de vous joindre à la communauté internationale pour dénoncer les discriminations à l’encontre des personnes LGBTQIA+. Je trouve cela détestable et j’aurai encore l’occasion de le dire puisque, chaque fois qu’il est question des droits de l’homme ici, nous avons droit aux mêmes réactions de la part de la N‑VA et du Vlaams Belang et parfois même – s’agissant du sort des Ouïghours – du PVDA‑PTB. Je vous demanderai simplement, au nom de nombreux collègues, de mener les débats là où ils doivent l’être et de manifester votre soutien pour les droits de l’homme en approuvant les textes qui nous sont présentés.

Mevrouw Annick Lambrecht (Vooruit). – We krijgen inderdaad berichten uit Spanje, Polen, Hongarije, Rusland, Georgië, maar ook uit België, over toenemende lgbtqia+‑haat. Dat moet stoppen. Wat we vandaag in de Senaat bespreken is een kleine stap in het grote geheel om dit te doen stoppen, om een vuist te maken, om duidelijk te maken dat we niet akkoord gaan met die haat tegen de lgbtqia+‑gemeenschap. We vragen de Hongaarse ambassadeur te ontbieden en om uitleg te vragen over de stijgende intolerantie en discriminatie ten aanzien van de lgbtqia+‑gemeenschap. We roepen de Hongaarse regering op tot respect voor de waarden van Europa, waarvan zij deel uitmaken en waarvan ze heel graag geld krijgen. We vragen haar de Europese waarden en de universele mensenrechten te respecteren, en zeker de rechten van de lgbtqia+‑gemeenschap. We dringen er bij de EU op aan om werkelijk al haar instrumenten in te zetten om ervoor te zorgen dat de wetten worden geëerbiedigd. Dat steunen wij. Het is intriest dat dit alles wordt overschaduwd, zoals steeds bij een debat over mensenrechten, door een discussie of dit wel tot de bevoegdheid van de Senaat behoort. Keer op keer lanceren N‑VA en vaak ook Vlaams Belang deze discussie. Heel velen met ons vinden het goed en sterk dat we op verschillende niveaus tonen dat wat nu in Hongarije met de lgbtqia+‑gemeenschap gebeurt, niet kan. Dat moeten we uitschreeuwen op Europees, Belgisch – in Kamer én Senaat – Vlaams – we hebben dat daar heel goed gedaan met veel partners – en lokaal niveau. Hoeveel gemeenten hebben er niet een regenboogzebrapad om te tonen dat ze niet akkoord gaan met intolerantie. Sterke signalen blijven nodig, zeker ook vanuit de Senaat. Ik kijk ontsteld naar hoeveel spreektijd er wordt gebruikt om te zeggen dat men inhoudelijk wel akkoord gaat, maar toch de resolutie niet zal steunen. N‑VA vindt het raar dat de Senaat hierover vragen stelt. Dat is helemaal niet raar, dat is evident. N‑VA vraagt zich af wat deze resolutie extra kan bijdragen. Veel draagt ze bij. Het is opnieuw een niveau dat duidelijk maakt dat wat Hongarije doet, niet kan. Hoe meer we met veel mensen vanuit alle hoeken op die nagel blijven kloppen, hoe beter, en hoe sneller deze onrechtvaardigheid zal stoppen. Ik heb het er zeer moeilijk mee dat N‑VA wel naar Boedapest gaat om in de pride mee te lopen, maar hier in de Senaat geen steun verleent aan een resolutie tegen de onrechtvaardige behandeling van de lgbtqia+‑gemeenschap. Ik heb plaatsvervangende schaamte dat jullie daar gaan meelopen. Hoe leggen jullie daar uit dat jullie op een extra forum dat de Senaat is, Hongarije niet veroordelen? Dat begrijp ik helemaal niet. Ik hoorde het timbre van de spreekster van de N‑VA ongelooflijk de hoogte ingaan. Ik heb me voorgenomen mijn stem in toom te houden en ze weerspiegelt dus helemaal niet de woede die ik nu voel. Ik zal nooit begrijpen dat N‑VA met zo’n vurige stem rechtvaardigt dat ze de resolutie niet kan steunen. Die vurigheid zou ze beter gebruiken om het onrecht tegen de lgbtqia+‑gemeenschap in Hongarije en andere landen aan te klagen.

De uitleg dat u achter de inhoud van het voorstel staat, maar dat u de tekst niet zult goedkeuren, komt echt niet over. Ik begrijp dat niet: ofwel ben je voor iets, ofwel ben je tegen iets. Het debat over wat de Senaat kan, mag en moet doen, moet u maar elders houden, maar niet bij elke tekst die ertoe strekt de mensenrechten te beschermen. Uw houding verzwakt onze steun aan de lgbtqia+‑gemeenschap. Bent u zich daarvan bewust? We zouden vanuit België eensgezind, op alle niveaus, onze steun kunnen uitspreken tegen Orban, tegen onrechtvaardigheid. U verzwakt de status van de lgbtqia+‑gemeenschap. Dat is zeer jammer.

Ik maak niet graag woorden vuil aan wat Vlaams Belang zegt, maar ik ga het toch doen. Telkens hoor ik hetzelfde riedeltje: wij zouden wat in Qatar gebeurt ten aanzien van de lgbtqia+‑gemeenschap wel goedkeuren omdat het een moslimland zou zijn. Wat een nonsens! Wat een onrechtvaardigheid! Vlaams Belang weet dat wij heel wat vragen hebben gesteld, ook aan de minister van Sport, over de toestand in Qatar. Wij keuren niet goed hoe in dat land wordt omgegaan met de lgbtqia+‑gemeenschap. U haalt zo’n leugen aan om te zeggen dat u de resolutie met betrekking tot de lgbtqia+‑gemeenschap die voorligt wel steunt, maar er toch niet voor zal stemmen, zogezegd omdat hier een meerderheid zit die goedkeurt wat in Qatar met de lgbtqia+‑gemeenschap gebeurt. Die onrechtvaardigheid en die leugens wil ik hier rechtzetten: wat in Qatar gebeurt, keuren wij helemaal niet goed!

Ik eindig met het belangrijkste. Vanuit Vooruit zullen we voor deze tekst stemmen. Met al die tegenargumenten, door het rekken van het debat en de zaken buiten hun context te halen, helpen N‑VA en Vlaams Belang de lgbtqia+‑gemeenschap niet. Integendeel, u verzwakt deze gemeenschap. Hoe kunt u zoiets doen? U loopt mee in de gaypride maar u steunt niet de zaken waarmee u als politicus kunt helpen om te tonen dat de internationale gemeenschap niet akkoord is met de discriminatie van de lgbtqia+’ers. Ik vind dat vreselijk en zal dat blijven herhalen, want telkens zich iets op het gebied van mensenrechten voordoet, krijgen we hier dezelfde reacties vanuit N‑VA en Vlaams Belang en soms zelfs, wanneer het ging over de Oeigoeren, van PVDA‑PTB. Ik kan enkel vragen, uit naam van velen: voer de debatten waar ze moeten plaatsvinden en steun mensenrechten door teksten die voorliggen goed te keuren.

 

Mme Freya Perdaens (N‑VA). – Permettez‑moi d’exprimer mon respect pour les collègues et les raisons pour lesquelles ils soutiendront cette résolution. Je comprends les fervents plaidoyers de mes collègues quant à l’approbation à apporter à cette résolution ou non. Si cette assemblée était le seul forum où ce signal pouvait être lancé, je les soutiendrais ; mais ce n’est pas le cas. Soyons pragmatiques, demandons‑nous ce que la discussion ici au Sénat pourra effectivement changer ou améliorer.

Mme Lambrecht a parlé d’un sentiment de honte par procuration. Eh bien, Madame Lambrecht, j’ai honte à votre place. Vous étalez un manque de connaissances en la matière. Je dois peut‑être utiliser une boutade : connais ton ennemi. Il est clair que vous n’avez pas la moindre idée de ce que mon groupe et moi faisons. Vous n’avez pas idée à quel point j’ » affaiblis » la communauté à laquelle j’appartiens avec tout le travail que nous faisons, avec les choses que nous défendons, tout simplement parce que nous ne sommes pas convaincus qu’une résolution de plus au Sénat fasse la moindre différence. De nombreux collègues ont déclaré qu’il fallait que la Belgique lance un seul signal clair et je suis d’accord avec eux. Or il y a deux résolutions à la Chambre et le premier ministre a exprimé ce que je pense moi aussi. Le signal est certainement là.

Madame Lambrecht, vous dites aussi qu’il est facile de se joindre à la Gay Pride, que cela ne fait pas avancer le travail. Vous avez raison. Mais ce sont toutes les choses en marge qui comptent en politique, pas seulement prendre la parole dans l’hémicycle mais aussi poursuivre les négociations sur la résolution du Parlement flamand en plein congé de maternité, parler avec les délégations politiques pendant ses vacances en Hongrie pour plaider la cause sur place. Ce sont des choses que je fais. Je vous invite, Madame Lambrecht, à faire de même.

Mevrouw Freya Perdaens (N‑VA). – Sta me toe dat ik mijn respect uitspreek voor de collega’s van de fracties en voor hun motivatie waarom zij deze resolutie zullen steunen. Ik begrijp de vurige pleidooien van de collega’s over het al dan niet steunen van deze resolutie. Mocht dit plenum de enige plaats zijn om dit signaal te sturen, dan zou ik hen steunen. Maar dat is niet zo. Laten we pragmatisch zijn, ons de vraag stellen wat onze discussie in deze Senaat nu exact gaat veranderen of verbeteren. Iedereen kan zich die vraag stellen en er een antwoord op bedenken.

Een ander gegeven is de uiteenzetting van collega Lambrecht, die het over plaatsvervangende schaamte had. Welnu, ik heb mijn portie plaatsvervangende schaamte tegenover u, mevrouw Lambrecht. Het getuigt niet alleen over een enorm gebrek aan kennis terzake. Misschien moet ik het uitdrukken met een boutade: ken uw vijand. U hebt duidelijk geen idee waarmee mijn fractie en ik persoonlijk bezig zijn. Mevrouw Lambrecht, u hebt geen idee hoezeer ik de gemeenschap waar ik deel van uitmaak ‘verzwak’ met al het werk dat wij doen, met de zaken die wij bepleiten. Gewoon omdat wij er niet van overtuigd zijn dat een extra resolutie in deze Senaat een verschil maakt. Ik hoorde heel wat collega’s zeggen dat er één duidelijk signaal uit België moet zijn. Dat deel ik. Dat signaal is er. Er zijn twee resoluties in de Kamer, er was een zeer duidelijke premier die uitgesproken heeft wat ik ook denk. Dat signaal is er zeker en vast wel.

Mevrouw Lambrecht, u geeft ook aan dat het gemakkelijk is in de pride mee te stappen, dat we daarmee geen werk verrichten. U hebt gelijk, het meestappen an sich levert geen werk. Het zijn alle zaken daarnaast die ertoe doen in de politiek. Dat is niet hier heel eventjes het woord nemen. Dat is ook midden in uw zwangerschapsverlof de onderhandelingen blijven voeren over de resolutie van het Vlaams Parlement. Dat is ook met de politieke delegaties in Hongarije gaan spreken, terwijl je daar ‘met vakantie’ bent, om daar ter plaatse de zaak te bepleiten. Dat zijn zaken die ik ook doe. Ik nodig u uit, mevrouw Lambrecht, om hetzelfde te doen.

 

Mme Katia Segers (Vooruit). – Je suis moi aussi le débat avec consternation. Cela fait longtemps qu’il a cessé de porter sur le fond, à savoir la résolution à l’examen, par laquelle le Sénat envoie un signal sans équivoque contre les violations actuelles des droits de l’homme et des droits de la communauté arc‑en‑ciel en Hongrie.

Les jeux politiques sur la compétence du Sénat ne sont vraiment pas à l’ordre du jour. « Walk your talk », dit l’expression : ce en quoi vous croyez, vous devez aussi le faire.

Madame Blancquaert, votre plaidoyer m’a agacée. Vous dénoncez férocement la soi‑disant hypocrisie des partis qui déposent cette résolution, mais je regrette de devoir dire que la seule hypocrisie que je perçois est celle de votre groupe. Au Parlement flamand, votre groupe s’est abstenu lors du vote de la résolution condamnant cette loi controversée sur les personnes LGBTQIA+. Votre groupe a même voté contre une résolution similaire examinée le 8 juillet au Parlement européen. Vous vous limitez à instrumentaliser les droits des personnes LGBTQIA+ pour votre propre agenda, qui est de stigmatiser les musulmans. Nous aussi, nous condamnons évidemment la situation au Qatar. Cette instrumentalisation des droits humains et des droits de la communauté arc‑en‑ciel est choquante. C’est de l’hypocrisie pure. Avouez que votre groupe se fiche pas mal des droits de la communauté arc‑en‑ciel. Si vous êtes vraiment sérieuse, prouvez‑le en votant aujourd’hui la résolution. Je voudrais adresser le même message au groupe N‑VA : si les droits humains et les droits de la communauté arc‑en‑ciel vous importent vraiment, il vous suffit de voter la résolution.

Mevrouw Katia Segers (Vooruit). – Ook ik volg met ontsteltenis het debat, dat allang niet meer over de essentie gaat, namelijk over de resolutie die we hier hebben voorliggen, waarmee de Senaat een eenduidig signaal geeft tegen de huidige schendingen van de mensenrechten en de rechten van de regenbooggemeenschap in Hongarije.

Politieke spelletjes over de competentie van de Senaat zijn echt niet aan de orde. “Walk your talk”, zegt men. Waarin je gelooft, daar moet je ook echt voor gaan.

Mevrouw Blancquaert, ik heb met veel ergernis naar uw pleidooi geluisterd. Met vuur verwijt u de zogenaamde hypocrisie van de partijen die deze resolutie indienen, maar het spijt mij zeer: de enige hypocrisie die ik ervaar, is bij uw fractie. In het Vlaams Parlement heeft uw fractie zich onthouden bij de stemming van de resolutie die deze omstreden lgbtqia+‑wet veroordeelde. Toen op 8 juli eenzelfde resolutie voorlag in het Europees parlement, heeft uw fractie zelfs tegen gestemd. Het enige wat u doet om de lgbtqia+‑rechten zogezegd te verdedigen, is ze instrumentaliseren voor uw eigen agenda, namelijk enkel en alleen om aan islambashing te doen. En uiteraard veroordelen wij ook heel duidelijk Qatar. Die pure instrumentalisering van de mensenrechten en de rechten van de regenbooggemeenschap is stuitend. Het is pure hypocrisie en geef toe: uw fractie geeft geen zier om de rechten van de regenbooggemeenschap. Als u het echt meent, toon dat dan vandaag en stem voor. Dezelfde boodschap zou ik eigenlijk willen geven aan de N‑VA‑fractie. Als u het echt meent met de mensenrechten en de rechten van de regenbooggemeenschap, dan moet u gewoon voorstemmen.

 

Mme Stephanie D’Hose (Open Vld). – Je tiens à remercier chaleureusement les collègues pour leur soutien à cette résolution et rappeler brièvement les compétences de notre institution. Il est vrai qu’elles ont été fortement réduites depuis la sixième réforme de l’État. Je suis la première à veiller à ce que nous ne répétions pas le travail qui a déjà été fait dans les entités fédérées. J’estime également que nous devons tous continuer à préserver la pertinence de notre Maison.

Je suis la première à exercer un esprit critique mais cela fait presque un an aussi que je suis présidente du Sénat, ce qui m’a permis d’acquérir de nombreuses expériences. S’il y a une chose qui m’a agréablement surprise, c’est le rayonnement international d’une Maison comme la nôtre. Lorsqu’on se présente à l’étranger comme sénateur, on bénéficie d’un autre traitement qu’un parlementaire flamand. Au grand dam de certains, chers collègues de la N‑VA, le Sénat jouit encore d’un très grand prestige international et il est donc symboliquement très important que nous approuvions tous, à l’unanimité, cette résolution. Madame Perdaens, nous nous connaissons bien car nous siégeons ensemble au Parlement flamand et je sais donc que vous êtes sincèrement préoccupée par le sort de la communauté arc‑en‑ciel. C’est également le cas de nombre de vos collègues, et c’est pourquoi je trouve si regrettable que la N‑VA ne puisse pas, en l’occurrence, surmonter le malaise que notre institution lui suscite, ne veuille pas reconnaître la réalité de l’importance internationale du Sénat et, face à la problématique si importante et fondamentale qui nous occupe, ne puisse pas mettre de côté ses objections politiques pour se joindre aux collègues et dire que c’est ici que nous fixons la limite. Je ne peux que constater que ce n’est manifestement pas possible et je le regrette. Mais je remercie aussi tous les collègues qui voteront la résolution.

Mevrouw Stephanie D’Hose (Open Vld). – Ik wil de collega’s hartelijk danken voor hun steun aan deze resolutie en het kort nog even hebben over de bevoegdheden van onze instelling. Het is waar, sinds de zesde staatshervorming zijn deze bevoegdheden enorm ingeperkt. Ik ben ook de eerste om daarmee zeer kritisch om te gaan en ervoor te zorgen dat we geen dubbel werk doen, geen werk dat al in de deelstaten wordt geleverd. Ik vind ook dat we nog altijd met z’n allen de relevantie van dit huis moeten blijven beschermen.

Ik ben dus de allereerste om met een kritische blik te kijken, maar ik ben ook bijna één jaar senaatsvoorzitter en dat heeft me al heel wat ervaringen opgeleverd. Als ik door één zaak aangenaam werd verrast, dan is het wel door de internationale uitstraling van een huis als het onze. Als je in het buitenland je visitekaartje als senator afgeeft, dan krijg je toch nog altijd een andere behandeling dan als Vlaams parlementslid. Daar kunnen we wat lacherig over doen, maar het is gewoon zo. De Senaat heeft, tot spijt van wie het benijdt, lieve collega’s van de N‑VA‑fractie, internationaal nog steeds een heel groot aanzien en dan is het symbolisch enorm belangrijk dat wij met z’n allen, unaniem, deze resolutie goedkeuren. Mevrouw Perdaens, we kennen elkaar vanuit het Vlaams Parlement goed en daarom weet ik dat u oprecht bezorgd bent voor de regenbooggemeenschap. Dat is bij veel van uw collega’s ook zo en daarom vind ik het zo spijtig dat de N‑VA‑fractie zich in dit geval niet over het onbehagen kan zetten dat onze instelling blijkbaar oproept, de realiteit van de internationale relevantie van de Senaat niet onder ogen wil zien en in het licht van deze zo belangrijke en fundamentele problematiek, haar politieke bezwaren niet even aan de kant kan schuiven om met z’n allen samen te zeggen: hier trekken we de lijn. Ik kan alleen maar vaststellen dat dat blijkbaar niet lukt en dat vind ik enorm spijtig. Maar ik dank ook van harte alle collega’s die de resolutie wel steunen.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

M. Karl Vanlouwe (N‑VA). – Madame D’Hose, je serai bref. Dans les trois thèmes qui nous ont occupés aujourd’hui, la moitié du débat a tourné autour de l’utilité et, surtout, de l’inutilité de cette institution. Tirons les conclusions qui s’imposent et cessons de faire le travail en double. Prenez votre responsabilité en tant que présidente et soyez plus sévère dans la détermination de ce qui est mis à l’ordre du jour. Faites en sorte que nous ne répétions pas un travail déjà effectué ailleurs.

De heer Karl Vanlouwe (N‑VA). – Mevrouw D’Hose, ik zal het kort houden. Bij de drie thema’s die vandaag zijn besproken, ging de helft van het debat telkens over de zin en vooral de onzin van deze instelling. Laten we toch eens conclusies trekken en niet blijven vastlopen in dubbel werk. Neem ook uw verantwoordelijkheid als voorzitter en wees strenger in het bepalen wat er wel en niet op de agenda komt. Zorg ervoor dat hier geen dubbel werk wordt geleverd.

 

Mme Adeline Blancquaert (Vlaams Belang). – Je serai très brève. Madame Lambrecht, vous pouvez poser autant de questions sur le Qatar que vous voulez, elles n’aboutiront pas. Je peux dire la même chose à M. Anciaux. Je n’ai encore jamais vu de résolution sur le Qatar. Si je comprends bien les propos de M. Eerdekens, il n’est pas important de condamner le Qatar car ce pays n’est pas membre de l’Union européenne. Deux poids, deux mesures…

Mevrouw Adeline Blancquaert (Vlaams Belang). – Ik kan het zeer kort houden. Collega Lambrecht, u mag zoveel vragen over Qatar stellen als u wil, er wordt niets mee gedaan. Letterlijk niets! Hetzelfde geldt voor de heer Anciaux. Ik heb nog nergens een resolutie over Qatar zien passeren, nog nooit! Als ik collega Eerdekens goed begrijp, is het niet belangrijk om Qatar te veroordelen, want het is geen lid van de EU. Dat zijn twee maten en twee gewichten.

 

M. Bert Anciaux (Vooruit). – Une résolution est en préparation, n’ayez crainte.

De heer Bert Anciaux (Vooruit). – Ze komt eraan, wees gerust!

 

Mme Adeline Blancquaert (Vlaams Belang). – Je regrette sincèrement que d’aucuns aient manifestement des difficultés à admettre que notre parti est le seul qui ose nommer les problèmes. Si vous voulez vraiment soutenir la communauté LGBT, Madame Segers, ne le faites pas avec un bout de papier dans la tour d’ivoire qu’est le Sénat, mais agissez. Mettez fin à la politique laxiste des frontières ouvertes, mettez fin à la politique laxiste de l’immigration de masse, mettez fin à l’importation de religions qui sont à la base des violences contre les personnes LGBT. Ce n’est que de cette manière que vous résoudrez le problème.

Mevrouw Adeline Blancquaert (Vlaams Belang). – Het spijt me oprecht dat sommigen het blijkbaar zeer moeilijk hebben met het feit dat onze partij als enige effectief de problemen durft te benoemen. Als u de holebigemeenschap echt wil steunen, collega Segers, doe dat dan niet met een blaadje papier vanuit de ivoren toren van de Senaat, maar met daden. Stop met het lakse opengrenzenbeleid, stop met het lakse massa‑immigratiebeleid, stop met de import van godsdiensten die het fundament vormen van het antihomogeweld! Dan doet u effectief iets aan deze problematiek.

 

M. Orry Van de Wauwer (CD&V). – Madame Blancquaert, vous nous reprochez à nous tous de ne pas encore avoir pris de mesures dans le dossier du Qatar. Ce faisant, vous ignorez les problèmes auxquels sont confrontés les Hongrois en ce moment. Prouvez‑nous que les droits des personnes LGBT en Hongrie vous tiennent vraiment à cœur. Rattrapez l’erreur commise au Parlement flamand, lorsque vous vous êtes abstenus lors du vote sur la résolution. Vous devriez avoir honte que votre parti ait été l’un des rares partis à voter contre une résolution sur ce sujet au Parlement européen. Arrêtez de prétendre être les vrais défenseurs des personnes LGBT ; le Vlaams Belang ne l’est pas !

Qu’avez‑vous jamais fait pour assurer l’égalité des droits des personnes LGBT en Flandre, en Belgique ou dans le monde ? Dites‑le‑moi !

De heer Orry Van de Wauwer (CD&V). – Collega Blancquaert, u verwijt de collega’s en ons allemaal dat er nog geen stappen gezet zijn rond Qatar. Dat is wegkijken van de problemen waarmee de Hongaren nu te maken hebben. Erken dat gewoon en laat zien dat de holebirechten in Hongarije u echt aanbelangen. Maak die fout in het Vlaams Parlement, die onthouding bij de resolutie, goed. Schaam u dat uw partij, als een van de weinige partijen, in het Europees Parlement tegen een resolutie daarover heeft gestemd! Stop met u voor te doen als de echte verdedigers van holebi’s en transgenders. Dat is het Vlaams Belang niet!

Ik zal u de vraag stellen: “Wat hebben jullie ooit, maar ooit, gedaan om meer gelijke rechten voor holebi’s en transgenders in Vlaanderen, in België, of elders ter wereld te realiseren?” Zeg het mij! Zeg het mij!

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

M. Jean‑Frédéric Eerdekens (PS). – Je ne suis pas surpris que ma collègue, Mme Blancquaert, ne m’ait pas compris quand j’ai rappelé que la Hongrie fait partie de l’Union européenne et est à ce titre soumise aux règles européennes, y compris celles qui concernent les droits fondamentaux. Ce n’est pas le cas du Qatar. Il est vrai que son parti souhaiterait ne pas être tenu par les droits fondamentaux.

Madame Blancquaert, je vais vous donner mon sentiment sur le fait que, quel que soit le sujet, vous reveniez systématiquement sur l’immigration ou sur l’existence du Sénat. Imaginez que je sois passionné par le port de chaussettes et qu’à chaque débat, qu’il s’agisse de la culture, des Ouïghours ou des droits des LGBT en Hongrie, je remette sur le tapis le port de chaussettes. Que vous diriez‑vous, Madame Blancquaert ? Vous vous diriez : « Quel idiot ! ». Voilà le sentiment que vous m’inspirez.

De heer Jean‑Frédéric Eerdekens (PS). – Het verbaast mij niet dat mevrouw Blanquaert me niet begreep toen ik erop wees dat Hongarije deel uitmaakt van de Europese Unie en dus onderworpen is aan de Europese regels, ook die welke over fundamentele rechten gaan. Dat is niet het geval in Qatar. Haar partij zou liever niet gebonden zijn aan fundamentele rechten.

Mevrouw Blanquaert, ik zal u zeggen wat mijn gevoel is bij het feit dat u, ongeacht het onderwerp, telkens terugkomt op immigratie of de rol van de Senaat. Stel u voor dat mijn stokpaardje het dragen van sokken zou zijn en beeld u in dat ik in elk debat, of het nu over cultuur zou gaan, dan wel over de Oeigoeren of de rechten van de lgbt’ers in Hongarije het weer over het dragen van sokken zou willen hebben. Wat zou u daarvan zeggen, mevrouw Blanquaert? “Wat een stommeling!”, zou u wellicht denken. Wel, dat is nu net het gevoel dat u bij mij opwekt.

 

  La discussion est close.

  De bespreking is gesloten.

 

  Il sera procédé ultérieurement au vote sur la proposition de résolution.

  De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

 

(Mme Stephanie D’Hose, présidente, prend place au fauteuil présidentiel.)

(Voorzitster: mevrouw Stephanie D’Hose.)

 

Votes

Stemmingen

 

(Les listes nominatives figurent en annexe.)

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

 

Mme la présidente. – Nous allons à présent procéder aux votes nominatifs au moyen du système de vote numérique.

Je vous invite dès lors à vous connecter maintenant à l’application de vote.

De voorzitster. – Wij gaan nu over tot de naamstemmingen via de digitale stemtoepassing.

Mag ik u vragen om u aan te melden in de stemtoepassing?

 

Proposition de résolution portant sur la possession par des particuliers de nouveaux animaux de compagnie (NAC) d’origine exotique, le bien‑être de ces animaux et la collaboration interfédérale en la matière (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven et consorts ; Doc. 7‑159)

Voorstel van resolutie betreffende het bezitten van nieuwe gezelschapsdieren (NGD) van exotische oorsprong, het welzijn van deze dieren, en de interfederale samenwerking op dat gebied (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven c.s.; Stuk 7‑159)

 

Vote no 1

Stemming nr. 1

 

Présents : 47
Pour : 37
Contre : 8
Abstentions : 2

Aanwezig: 47
Voor: 37
Tegen: 8
Onthoudingen: 2

 

  La résolution est adoptée.

  De resolutie is aangenomen.

 

  Elle sera transmise au premier ministre, au vice‑premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Coordination de la lutte contre la fraude, à la présidente de la Chambre des représentants, aux ministres‑présidents des Communautés et des Régions et aux présidents des parlements des Communautés et des Régions.

  Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister, aan de vice‑eerste minister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding, aan de voorzitster van de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan de minister‑presidenten van de Gemeenschappen en de Gewesten en aan de voorzitters van de parlementen van de Gemeenschappen en de Gewesten.

 

Proposition de résolution relative à l’arrestation du journaliste d’opposition biélorusse Raman Pratassevitch et à l’état de la démocratie en Biélorussie (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven et consorts ; Doc. 7‑267)

Voorstel van resolutie betreffende de arrestatie van de Wit‑Russische oppositiejournalist Roman Protasevitsj en de toestand van de democratie in Wit‑Rusland (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven, c.s.; Stuk 7‑267)

 

Vote no 2

Stemming nr. 2

 

Présents : 47
Pour : 37
Contre : 0
Abstentions : 10

Aanwezig: 47
Voor: 37
Tegen: 0
Onthoudingen: 10

 

  La résolution est adoptée.

  De resolutie is aangenomen.

 

  Elle sera transmise au premier ministre, à la vice‑première ministre et ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, à la présidente de la Chambre des représentants, aux ministres‑présidents des Communautés et des Régions et aux présidents des parlements des Communautés et des Régions.

  Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister, aan de vice‑eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, aan de voorzitster van de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan de minister‑presidenten van de Gemeenschappen en de Gewesten en aan de voorzitters van de parlementen van de Gemeenschappen en de Gewesten.

 

Proposition de résolution relative aux droits de la communauté LGBTQIA+ en Hongrie (de Mme Stephanie D’Hose et consorts ; Doc. 7‑282)

Voorstel van resolutie betreffende de rechten van de lgbtqia+‑gemeenschap in Hongarije (van mevrouw Stephanie D’Hose c.s.; Stuk 7‑282)

 

Vote no 3

Stemming nr. 3

 

Présents : 47
Pour : 37
Contre : 0
Abstentions : 10

Aanwezig: 47
Voor: 37
Tegen: 0
Onthoudingen: 10

 

  La résolution est adoptée.

  De resolutie is aangenomen.

 

  Elle sera transmise au premier ministre, à la vice‑première ministre et ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et du Commerce extérieur, à la présidente de la Chambre des représentants, aux ministres‑présidents des Communautés et des Régions et aux présidents des parlements des Communautés et des Régions.

  Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister, aan de vice‑eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, aan de voorzitster van de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan de minister‑presidenten van de Gemeenschappen en de Gewesten en aan de voorzitters van de parlementen van de Gemeenschappen en de Gewesten.

 

Prise en considération de propositions

Inoverwegingneming van voorstellen

 

Mme la présidente. – La liste des propositions à prendre en considération a été communiquée par voie électronique.

Y a‑t‑il des observations ?

Puisqu’il n’y a pas d’observations, ces propositions sont considérées comme prises en considération et renvoyées à la commission indiquée par le Bureau.

De voorzitster. – De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd elektronisch meegedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

 

(La liste des propositions prises en considération figure en annexe.)

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

 

Ordre des travaux

Regeling van de werkzaamheden

 

Mme la présidente. – Chers collègues, nous clôturons ici la dernière séance plénière de cette session. Je ne vous retiendrai pas plus longtemps. Je sais que beaucoup d’entre vous veulent se rendre au plus vite dans leur village, leur ville ou leur province pour apporter leur aide aux victimes des inondations. J’ai le plus grand respect pour cela. Car la solidarité est le meilleur rempart face à une telle catastrophe et aussi une source de réconfort. Je vous souhaite bon courage en ces moments difficiles.

Je souhaite à tous nos collègues d’agréables vacances. Tâchez de souffler un peu car la période que nous venons de traverser a été difficile pour tout le monde. Je me réjouis de vous retrouver en octobre.

L’ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé.

De voorzitster. – Beste collega’s, hiermee beëindigen wij de laatste plenaire vergadering van deze zitting. Ik ga niet langer beslag leggen op uw tijd. Ik weet dat velen onder u zo snel mogelijk hulp en bijstand willen gaan verlenen aan de slachtoffers van de watersnoodramp, in uw dorp, uw stad, uw provincie of elders. Ik heb daarvoor het grootste respect. Want oog in oog met een catastrofe, is solidariteit een krachtig verweer en een bron van troost. Ik wens jullie heel veel sterkte toe in deze moeilijke tijden.

Ik wens alle collega’s een deugdoende vakantie toe. Probeer toch een beetje adem te halen. Het is een zware periode geweest voor iedereen. Ik kijk er heel hard naar uit jullie in oktober terug te zien.

De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

 

  Le Sénat s’ajourne jusqu’à convocation ultérieure.

  De Senaat gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.

 

(La séance est levée à 13 h 00.)

(De vergadering wordt gesloten om 13.00 uur.)

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

MM. D’haeseleer, Slootmans, De Brabandere, Buysse, Nemes et D’Haese, pour d’autres devoirs, demandent d’excuser leur absence à la présente séance.

Afwezig met bericht van verhindering: de heren D’haeseleer, Slootmans, De Brabandere, Buysse, Nemes en D’Haese, wegens andere plichten.

 

  Pris pour information.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Annexe

Bijlage

 

 

Votes nominatifs

Naamstemmingen

 

 

Vote no 1

Stemming nr. 1

 

Présents : 47
Pour : 37
Contre : 8
Abstentions : 2

Aanwezig: 47
Voor: 37
Tegen: 8
Onthoudingen: 2

 

Pour

Voor

 

Ahallouch Fatima, Ampe Els, Anciaux Bert, Antoine André, Bouchez Georges-Louis, Brouwers Karin, Coenegrachts Steven, D'Hose Stephanie, Daems Rik, De Loor Kurt, Demeuse Rodrigue, Dodrimont Philippe, Durenne Véronique, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Fournier Martine, Frédéric André, Gahouchi Latifa, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Groothedde Celia, Hermant Antoine, Lambrecht Annick, Laruelle Sabine, Masai France, Miesen Alexander, Ongena Tom, Ryckmans Hélène, Segers Katia, Steenwegen Chris, Tahar Farida, Uyttendaele Julien, Van de Wauwer Orry, Van Goidsenhoven Gaëtan, Van Rompuy Peter, Wahl Jean-Paul, Yigit Ayse

 

Contre

Tegen

 

Claes Allessia, Coudyser Cathy, Demesmaeker Mark, De Vreese Maaike, Grosemans Karolien, Gryffroy Andries, Perdaens Freya, Vanlouwe Karl

 

Abstention

Onthouding

 

Blancquaert Adeline, Pieters Leo

 

Vote no 2

Stemming nr. 2

 

Présents : 47
Pour : 37
Contre : 0
Abstentions : 10

Aanwezig: 47
Voor: 37
Tegen: 0
Onthoudingen: 10

 

Pour

Voor

 

Ahallouch Fatima, Ampe Els, Anciaux Bert, Antoine André, Blancquaert Adeline, Bouchez Georges-Louis, Brouwers Karin, Coenegrachts Steven, D'Hose Stephanie, Daems Rik, De Loor Kurt, Demeuse Rodrigue, Dodrimont Philippe, Durenne Véronique, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Fournier Martine, Frédéric André, Gahouchi Latifa, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Groothedde Celia, Lambrecht Annick, Laruelle Sabine, Masai France, Miesen Alexander, Ongena Tom, Pieters Leo, Ryckmans Hélène, Segers Katia, Steenwegen Chris, Tahar Farida, Uyttendaele Julien, Van de Wauwer Orry, Van Goidsenhoven Gaëtan, Van Rompuy Peter, Wahl Jean-Paul

 

Abstention

Onthouding

 

Claes Allessia, Coudyser Cathy, Demesmaeker Mark, De Vreese Maaike, Grosemans Karolien, Gryffroy Andries, Hermant Antoine, Perdaens Freya, Vanlouwe Karl, Yigit Ayse

 

Vote no 3

Stemming nr. 3

 

Présents : 47
Pour : 37
Contre : 0
Abstentions : 10

Aanwezig: 47
Voor: 37
Tegen: 0
Onthoudingen: 10

 

Pour

Voor

 

Ahallouch Fatima, Ampe Els, Anciaux Bert, Antoine André, Bouchez Georges-Louis, Brouwers Karin, Coenegrachts Steven, D'Hose Stephanie, Daems Rik, De Loor Kurt, Demeuse Rodrigue, Dodrimont Philippe, Durenne Véronique, Eerdekens Jean-Frédéric, El Yousfi Nadia, Fournier Martine, Frédéric André, Gahouchi Latifa, Genot Zoé, Goffinet Anne-Catherine, Groothedde Celia, Hermant Antoine, Lambrecht Annick, Laruelle Sabine, Masai France, Miesen Alexander, Ongena Tom, Ryckmans Hélène, Segers Katia, Steenwegen Chris, Tahar Farida, Uyttendaele Julien, Van de Wauwer Orry, Van Goidsenhoven Gaëtan, Van Rompuy Peter, Wahl Jean-Paul, Yigit Ayse

 

Abstention

Onthouding

 

Blancquaert Adeline, Claes Allessia, Coudyser Cathy, Demesmaeker Mark, De Vreese Maaike, Grosemans Karolien, Gryffroy Andries, Perdaens Freya, Pieters Leo, Vanlouwe Karl

Propositions prises en considération

In overweging genomen voorstellen

 

Propositions de résolution

Voorstellen van resolutie

 

Proposition de résolution relative à la situation des femmes au Yémen (de M. Gaëtan Van Goidsenhoven, Mmes Sabine Laruelle, Véronique Durenne et Nadia El Yousfi, M. Tom Ongena, Mmes Hélène Ryckmans, Karin Brouwers et Annick Lambrecht et MM. Fourat Ben Chikha et Rik Daems ; Doc. 7‑283/1).

Voorstel van resolutie betreffende de situatie van vrouwen in Jemen (van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven, de dames Sabine Laruelle, Véronique Durenne en Nadia El Yousfi, de heer Tom Ongena, de dames Hélène Ryckmans, Karin Brouwers en Annick Lambrecht en de heren Fourat Ben Chikha en Rik Daems; Doc. 7‑283/1).

 

  Commission des Matières transversales

  Commissie voor de Transversale Aangelegenheden

 

Proposition de résolution visant à l’augmentation du nombre de donneurs de sang volontaires en Belgique (de MM. Gaëtan Van Goidsenhoven et Georges‑Louis Bouchez, Mme Sabine Laruelle, MM. Jean‑Paul Wahl et Alexander Miesen, Mme Véronique Durenne, M. Philippe Dodrimont, Mme Latifa Gahouchi et MM. Fourat Ben Chikha et Steven Coenegrachts ; Doc. 7‑284/1).

Voorstel van resolutie om in België meer vrijwillige bloeddonoren te werven (van de heren Gaëtan Van Goidsenhoven en Georges‑Louis Bouchez, mevrouw Sabine Laruelle, de heren Jean‑Paul Wahl en Alexander Miesen, mevrouw Véronique Durenne, de heer Philippe Dodrimont, mevrouw Latifa Gahouchi en de heren Fourat Ben Chikha en Steven Coenegrachts; Doc. 7‑284/1).

 

  Commission du Renouveau démocratique et de la Citoyenneté

  Commissie voor de Democratische Vernieuwing en Burgerschap

 

Proposition de résolution de soutien au peuple palestinien visant à mettre en place des sanctions contre l’État d’Israël tant que celui‑ci ne respecte pas le droit international (de MM. Antoine Hermant et Jos D’Haese, Mme Laure Lekane, M. Samuel Nemes et Mme Ayse Yigit ; Doc. 7‑285/1).

Voorstel van resolutie ter ondersteuning van het Palestijnse volk en met het oog op het opleggen van sancties aan de Staat Israël zolang deze laatste het internationale recht niet respecteert (van de heren Antoine Hermant en Jos D’Haese, mevrouw Laure Lekane, de heer Samuel Nemes en mevrouw Ayse Yigit; Doc. 7‑285/1).

 

  Commission des Matières transversales

  Commissie voor de Transversale Aangelegenheden

 

Non‑évocations

Niet‑evocaties

 

Par messages du 13 juillet 2021, le Sénat a retourné à la Chambre des représentants, en vue de la sanction royale, les projets de loi non évoqués qui suivent :

Bij boodschappen van 13 juli 2021 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de bekrachtiging door de Koning, de volgende niet‑geëvoceerde wetsontwerpen:

 

Projet de loi modifiant l’article 39/79 de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers en ce qui concerne les étudiants (doc. 7‑274/1).

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 39/79 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wat betreft de studenten (stuk 7‑274/1).

 

Projet de loi portant transposition de certains aspects de la directive 2019/2177 (II) (doc. 7‑275/1).

Wetsontwerp tot omzetting van bepaalde aspecten van richtlijn 2019/2177 (II) (stuk 7‑275/1).

 

Projet de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, concernant la communication électronique des pièces de procédure et l’adaptation de la procédure purement écrite existante devant le Conseil du Contentieux des étrangers (doc. 7‑276/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, aangaande de elektronische communicatie van procedurestukken en het aanpassen van de bestaande louter schriftelijke procedure bij Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (stuk 7‑276/1).

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Cour constitutionnelle – Arrêts

Grondwettelijk Hof – Arresten

 

En application de l’article 113 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat :

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitster van de Senaat van:

 

  l’arrêt no 79/2021, rendu le 3 juin 2021, en cause la question préjudicielle concernant l’article 56bis § 1er, alinéa 1er, de la loi générale relative aux allocations familiales, posée par le tribunal du travail de Liège, division de Liège (numéro du rôle 7250) ;

  het arrest nr. 79/2021, uitgesproken op 3 juni 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 56bis, § 1, eerste lid, van de Algemene kinderbijslagwet, gesteld door de arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik (rolnummer 7250);

 

  l’arrêt no 80/2021, rendu le 3 juin 2021, en cause la question préjudicielle concernant l’article 17 du Code des droits de succession, avant son abrogation, en ce qui concerne la Région flamande, par l’article 5.0.0.0.1, 4º, du Code flamand de la fiscalité du 13 décembre 2013, posée par la Cour de cassation (numéro du rôle 7376) ;

  het arrest nr. 80/2021, uitgesproken op 3 juni 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 17 van het Wetboek der successierechten, vóór de opheffing ervan, voor wat betreft het Vlaamse Gewest, bij artikel 5.0.0.0.1, 4º, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, gesteld door het Hof van Cassatie (rolnummer 7376);

 

  l’arrêt no 81/2021, rendu le 3 juin 2021, en cause la question préjudicielle concernant l’article 1798 de l’ancien Code civil, posée par le tribunal de l’entreprise de Gand, division de Gand (numéro du rôle 7415) ;

  het arrest nr. 81/2021, uitgesproken op 3 juni 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 1798 van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de ondernemingsrechtbank te Gent, afdeling Gent (rolnummer 7415);

 

  l’arrêt no 82/2021, rendu le 3 juin 2021, en cause la question préjudicielle concernant les articles 1er et 2 du décret de la Communauté française du 22 octobre 2020 modifiant le décret du 13 juillet 2016 relatif aux études de sciences vétérinaires, posée par le Conseil d’État (numéro du rôle 7473) ;

  het arrest nr. 82/2021, uitgesproken op 3 juni 2021, inzake de prejudiciële vraag over de artikelen 1 en 2 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 22 oktober 2020 houdende wijziging van het decreet van 13 juli 2016 betreffende de studie diergeneeskunde, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7473);

 

  l’arrêt no 84/2021, rendu le 10 juin 2021, en cause les recours en annulation des articles 2 à 6, 8 et 9 de la loi du 14 octobre 2018 modifiant le Code des droits d’enregistrement, d’hypothèque et de greffe en vue de réformer les droits de greffe, et de l’article 2, a) et b), de la même loi, introduits respectivement par l’Ordre des barreaux francophones et germanophone et par l’ASBL Syndicat des avocats pour la démocratie et autres (numéros du rôle 7194 et 7215) ;

  het arrest nr. 84/2021, uitgesproken op 10 juni 2021, inzake de beroepen tot vernietiging van de artikelen 2 tot 6, 8 en 9 van de wet van 14 oktober 2018 tot wijziging van het Wetboek der registratie‑, hypotheek‑ en griffierechten teneinde de griffierechten te hervormen, en van artikel 2, a) en b), van dezelfde wet, respectievelijk ingesteld door de Ordre des barreaux francophones et germanophone en door de vzw Syndicat des avocats pour la démocratie en anderen (rolnummers 7194 en 7215);

 

  l’arrêt no 85/2021, rendu le 10 juin 2021, en cause les recours en annulation partielle de la loi du 20 décembre 2019 modifiant diverses législations, en ce qui concerne les pénuries de médicaments (ajout ou modification des articles 6, § 1ersexies, 12septies et 12quinquies de la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments), introduits par l’ASBL Belgian Association of parallel importers and exporters et autres et par M.K. et autres (numéros du rôle 7387, 7388 et 7389) ;

  het arrest nr. 85/2021, uitgesproken op 10 juni 2021, inzake de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 20 december 2019 tot wijziging van diverse wetgevingen wat de tekorten aan geneesmiddelen betreft (aanvulling of wijziging van de artikelen 6, § 1sexies, 12septies en 12quinquies van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen), ingesteld door de vzw Belgian Association of parallel importers and exporters en anderen, en door M.K. en anderen (rolnummers 7387, 7388 en 7389);

 

  l’arrêt no 86/2021, rendu le 10 juin 2021, en cause le recours en annulation de l’article 2 de la loi du 29 novembre 2019 modifiant la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive en ce qui concerne l’arrestation immédiate, introduit par Y.M. (numéro du rôle 7400) ;

  het arrest nr. 86/2021, uitgesproken op 10 juni 2021, inzake het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 29 november 2019 tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis aangaande de onmiddellijke aanhouding, ingesteld door Y.M. (rolnummer 7400);

 

  l’arrêt no 87/2021, rendu le 10 juin 2021, en cause la question préjudicielle concernant l’article 187, § 1er, alinéa 4, du Code d’instruction criminelle, posée par le tribunal correctionnel francophone de Bruxelles (numéro du rôle 7428) ;

  het arrest nr. 87/2021, uitgesproken op 10 juni 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 187, § 1, vierde lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Franstalige correctionele rechtbank te Brussel (rolnummer 7428);

 

  l’arrêt no 88/2021, rendu le 10 juin 2021, en cause la demande de suspension du décret de la Communauté flamande du 18 décembre 2020 modifiant le décret du 21 novembre 2003 relatif à la politique de santé préventive et le décret du 29 mai 2020 portant organisation de l’obligation de déclaration et du suivi des contacts dans le cadre du Covid‑19, introduite par J.H. et autres (numéro du rôle 7494) ;

  het arrest nr. 88/2021, uitgesproken op 10 juni 2021, inzake de vordering tot schorsing van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 december 2020 tot wijziging van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en van het decreet van 29 mei 2020 tot organisatie van de meldingsplicht en het contactonderzoek in het kader van Covid‑19, ingesteld door J.H. en anderen (rolnummer 7494);

 

  l’arrêt no 89/2021, rendu le 10 juin 2021, en cause la demande de suspension du décret de la Communauté flamande du 18 décembre 2020 modifiant le décret du 21 novembre 2003 relatif à la politique de santé préventive et le décret du 29 mai 2020 portant organisation de l’obligation de déclaration et du suivi des contacts dans le cadre du Covid‑19, introduite par M.R. et autres (numéro du rôle 7526) ;

  het arrest nr. 89/2021, uitgesproken op 10 juni 2021, inzake de vordering tot schorsing van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 december 2020 tot wijziging van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en van het decreet van 29 mei 2020 tot organisatie van de meldingsplicht en het contactonderzoek in het kader van Covid‑19, ingesteld door M.R. en anderen (rolnummer 7526);

 

  l’arrêt no 90/2021, rendu le 17 juin 2021, en cause la question préjudicielle relative à l’article 416 du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la cour d’appel de Gand (numéro du rôle 7370) ;

  het arrest nr. 90/2021, uitgesproken op 17 juni 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 416 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het hof van beroep te Gent (rolnummer 7370);

 

  l’arrêt no 91/2021, rendu le 17 juin 2021, en cause la question préjudicielle concernant l’article 6, 4º, de la loi du 19 décembre 2003 relative au mandat d’arrêt européen, posée par la chambre des mises en accusation de la cour d’appel de Bruxelles (numéro du rôle 7418) ;

  het arrest nr. 91/2021, uitgesproken op 17 juni 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 6, 4º, van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel, gesteld door de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Brussel (rolnummer 7418);

 

  l’arrêt no 92/2021, rendu le 17 juin 2021, en cause la question préjudicielle concernant l’article 4.8.11, § 1er, alinéa 1er, 3º, du Code flamand de l’aménagement du territoire, avant sa modification à partir du 21 février 2017, posée par le Conseil d’État (numéro du rôle 7419) ;

  het arrest nr. 92/2021, uitgesproken op 17 juni 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 4.8.11, § 1, eerste lid, 3º, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, vóór de wijziging ervan met ingang van 21 februari 2017, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7419);

 

  l’arrêt no 93/2021, rendu le 17 juin 2021, en cause la question préjudicielle concernant les articles 10 et 11ter, § 1er, alinéa 5, de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, posée par la cour du travail de Gand, division de Bruges (numéro du rôle 7447) ;

  het arrest nr. 93/2021, uitgesproken op 17 juni 2021, inzake de prejudiciële vraag over de artikelen 10 en 11ter, § 1, vijfde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld door het arbeidshof te Gent, afdeling Brugge (rolnummer 7447);

 

  l’arrêt no 94/2021, rendu le 17 juin 2021, en cause la demande de suspension du décret de la Région wallonne du 1er octobre 2020 modifiant le décret du 6 mai 1999 relatif à l’établissement, au recouvrement et au contentieux, en matière de taxes régionales wallonnes, en vue de la transposition de la directive 2018/822/UE sur l’échange automatique et obligatoire d’informations dans le domaine fiscal en rapport avec les dispositifs transfrontières devant faire l’objet d’une déclaration, introduite par l’Ordre des barreaux francophones et germanophone (numéro du rôle 7498) ;

  het arrest nr. 94/2021, uitgesproken op 17 juni 2021, inzake de vordering tot schorsing van het decreet van het Waalse Gewest van 1 oktober 2020 houdende wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen, met het oog op de omzetting van richtlijn 2018/822/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies, ingesteld door de Ordre des barreaux francophones et germanophone (rolnummer 7498):

 

  l’arrêt no 95/2021, rendu le 17 juin 2021, en cause la demande de suspension de l’ordonnance de la Région de Bruxelles‑Capitale du 29 octobre 2020 modifiant l’ordonnance du 26 juillet 2013 transposant la directive 2011/16/UE du Conseil du 15 février 2011 relative à la coopération administrative dans le domaine fiscal et abrogeant la directive 77/799/CEE et modifiant le Code bruxellois de procédure fiscale, introduite par l’Ordre des barreaux francophones et germanophone (numéro du rôle 7510) ;

  het arrest nr. 95/2021, uitgesproken op 17 juni 2021, inzake de vordering tot schorsing van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 29 oktober 2020 tot wijziging van de ordonnantie van 26 juli 2013 houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG en tot wijziging van de Brusselse Codex Fiscale Procedure, ingesteld door de Ordre des barreaux francophones et germanophone (rolnummer 7510);

 

  l’arrêt no 96/2021, rendu le 17 juin 2021, en cause la demande de suspension de l’ordonnance de la Région de Bruxelles‑Capitale du 29 octobre 2020 modifiant l’ordonnance du 26 juillet 2013 transposant la directive 2011/16/UE du Conseil du 15 février 2011 relative à la coopération administrative dans le domaine fiscal et abrogeant la directive 77/799/CEE et modifiant le Code bruxellois de procédure fiscale, introduite par l’Orde van Vlaamse balies et A.C. (numéro du rôle 7511) ;

  het arrest nr. 96/2021, uitgesproken op 17 juni 2021, inzake de vordering tot schorsing van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 29 oktober 2020 tot wijziging van de ordonnantie van 26 juli 2013 houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG en tot wijziging van de Brusselse Codex Fiscale Procedure, ingesteld door de Orde van Vlaamse balies en A.C. (rolnummer 7511);

 

  l’arrêt no 97/2021, rendu le 1er juin 2021, en cause les recours en annulation des articles 55, 58 et 64 de la loi du 30 octobre 2018 portant des dispositions diverses en matière de santé et les recours en annulation de l’article 31 de la loi du 22 avril 2019 relative à la qualité de la pratique des soins de santé, introduits par la SA Apotheek Vanmeer et Kristien Vanmeer, par la SPRL Newpharma et Aline Légipont et par la SA Pharmacie by Medi‑Market Group – Gosselies et Frédéric Herroelen (numéros du rôle 7174, 7175, 7176, 7179, 7284, 7285 et 7288) ;

  het arrest nr. 97/2021, uitgesproken op 1 juni 2021, inzake de beroepen tot vernietiging van de artikelen 55, 58 en 64 van de wet van 30 oktober 2018 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid en de beroepen tot vernietiging van artikel 31 van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, ingesteld door de nv Apotheek Vanmeer en Kristien Vanmeer, door de bvba Newpharma en Aline Légipont en door de nv Apotheek by Medi‑Market Group – Gosselies en Frédéric Herroelen (rolnummers 7174, 7175, 7176, 7179, 7284, 7285 en 7288);

 

  l’arrêt no 98/2021, rendu le 1er juin 2021, en cause le recours en annulation de l’article 49 du décret de la Région wallonne du 28 février 2019 relatif au contrôle des législations et réglementations relatives à la reconversion et au recyclage professionnels ainsi qu’à l’instauration d’amendes administratives applicables en cas d’infraction à ces législations et réglementations, introduit par l’ASBL L’Envol à Andenne (numéro du rôle 7262) ;

  het arrest nr. 98/2021, uitgesproken op 1 juni 2021, inzake het beroep tot vernietiging van artikel 49 van het decreet van het Waalse Gewest van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen met betrekking tot de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen, ingesteld door de vzw L’Envol à Andenne (rolnummer 7262);

 

  l’arrêt no 99/2021, rendu le 1er juin 2021, en cause la question préjudicielle relative à l’article 32, § 2, alinéa 7, de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l’enseignement, posée par la cour d’appel de Liège (numéro du rôle 7328) ;

  het arrest nr. 99/2021, uitgesproken op 1 juni 2021, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 32, § 2, zevende lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, gesteld door het hof van beroep te Luik (rolnummer 7328);

 

  l’arrêt no 100/2021, rendu le 1er juin 2021, en cause les questions préjudicielles concernant l’article 108, 1º et 2º, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, tel qu’il était en vigueur jusqu’au 30 avril 2019, posées par le tribunal du travail de Liège, division de Liège (numéro du rôle 7374) ;

  het arrest nr. 100/2021, uitgesproken op 1 juni 2021, inzake de prejudiciële vragen over artikel 108, 1º en 2º, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, zoals van kracht tot 30 april 2019, gesteld door de arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik (rolnummer 7374);

 

  l’arrêt no 101/2021, rendu le 1er juin 2021, en cause le recours en annulation d’arrêtés ministériels portant des mesures d’urgence pour limiter, dans l’enseignement, la propagation du coronavirus Covid‑19, introduit par Jessica Michielsen et Gilles Verlé (numéro du rôle 7550).

  het arrest nr. 101/2021, uitgesproken op 1 juni 2021, inzake het beroep tot vernietiging van ministeriële besluiten houdende dringende maatregelen om, in het onderwijs, de verspreiding van het coronavirus Covid‑19 te beperken, ingesteld door Jessica Michielsen en Gilles Verlé (rolnummer 7550).

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles

Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen

 

En application de l’article 77 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat :

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitster van de Senaat kennis van:

 

  la question préjudicielle concernant les articles 444 et 445 du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le tribunal de première instance du Luxembourg, division de Marche‑en‑Famenne (numéro du rôle 7591) ;

  de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 444 en 445 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg Luxemburg, afdeling Marche‑en‑Famenne (rolnummer 7591);

 

  les questions préjudicielles concernant l’article 38, § 5, de la loi du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière, posées par le tribunal de première instance de Louvain (numéro du rôle 7592) ;

  de prejudiciële vragen betreffende artikel 38, § 5, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, gesteld door de rechtbank van eerste aanleg te Leuven (rolnummer 7592);

 

  les questions préjudicielles concernant l’article 1385sexies du Code judiciaire et les articles 79 et 80 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, posées par le tribunal de l’entreprise du Hainaut, division de Tournai (numéro du rôle 7593) ;

  de prejudiciële vragen betreffende artikel 1385sexies van het Gerechtelijk Wetboek en de artikelen 79 en 80 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door de ondernemingsrechtbank Henegouwen, afdeling Doornik (rolnummer 7593);

 

  la question préjudicielle relative à l’article 90, 1º, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour de cassation (numéro du rôle 7594) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 90, 1º, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Cassatie (rolnummer 7594);

 

  la question préjudicielle concernant l’article 30bis, § 8, de la loi du 27 juin 1969 révisant l’arrêté‑loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, posée par le tribunal du travail de Gand, division de Bruges (numéro du rôle 7595) ;

  de prejudiciële vraag betreffende artikel 30bis, § 8, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gesteld door de arbeidsrechtbank te Gent, afdeling Brugge (rolnummer 7595);

 

  les questions préjudicielles concernant les articles 358, 347‑3, 359‑2 junctis les articles 361‑ 4, b) et c), 348‑3, 348‑5, 348‑5/1 et 348‑11 de l’ancien Code civil, posées par le tribunal de la famille et de la jeunesse du tribunal de première instance de Flandre orientale, division de Termonde (numéro du rôle 7596) ;

  de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 358, 347‑3, 359‑2 junctis de artikelen 361‑4, b) en c), 348‑3, 348‑5, 348‑5/1 en 348‑11 van het oud Burgerlijk Wetboek, gesteld door de familie‑ en jeugdrechtbank van de rechtbank van eerste aanleg Oost‑Vlaanderen, afdeling Dendermonde (rolnummer 7596);

 

  les questions préjudicielles concernant l’article 186, § 1er, alinéa 7, du Code judiciaire, posées par le Conseil d’État (numéro du rôle 7601) ;

  de prejudiciële vragen betreffende artikel 186, § 1, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Raad van State (rolnummer 7601);

 

  les questions préjudicielles concernant l’article 220 de la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile, tel qu’il a été modifié par la loi du 19 avril 2014, et l’article 5 du Code pénal, tel qu’il a été modifié par l’article 188 de la loi du 15 mai 2007 précitée, avant son remplacement par la loi du 11 juillet 2018, posées par la cour d’appel de Liège (numéro du rôle 7602) ;

  de prejudiciële vragen over artikel 220 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, zoals gewijzigd bij de wet van 19 april 2014, en artikel 5 van het Strafwetboek, zoals gewijzigd bij artikel 188 van de voormelde wet van 15 mei 2007 en vóór de vervanging ervan bij de wet van 11 juli 2018, gesteld door het hof van beroep te Luik (rolnummer 7602);

 

  les questions préjudicielles relatives aux articles 8, § 1er, et 18bis de la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, le sursis et la probation, aux articles 101, 103, 105, 116 et 181 du Code pénal social et à l’article 41bis du Code pénal, posées par la cour d’appel d’Anvers (numéro du rôle 7604) ;

  de prejudiciële vragen over de artikelen 8, § 1, en 18bis van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, de artikelen 101, 103, 105, 116 en 181 van het Sociaal Strafwetboek en artikel 41bis van het Strafwetboek, gesteld door het hof van beroep te Antwerpen (rolnummer 7604);

 

  les questions préjudicielles relatives aux articles 112 et 114 de la Nouvelle loi communale (Région de Bruxelles‑Capitale) et aux articles L1133‑1 et L1133‑2 du Code wallon de la démocratie locale et de la décentralisation, posées respectivement par le tribunal de première instance francophone de Bruxelles et par le tribunal de première instance du Luxembourg, division de Marche‑en‑Famenne (numéro du rôle 7610, joint au 7576).

  de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 112 en 114 van de Nieuwe gemeentewet (Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en de artikelen L1133‑1 en L1133‑2 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, gesteld door de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel en door de rechtbank van eerste aanleg Luxemburg, afdeling Marche‑en‑Famenne (rolnummer 7610, toegevoegd aan 7576).

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Cour constitutionnelle – Recours

Grondwettelijk Hof – Beroepen

 

En application de l’article 76 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie à la présidente du Sénat :

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitster van de Senaat van:

 

  les recours en annulation totale ou partielle du décret de la Communauté française du 12 novembre 2020 modifiant le décret du 12 janvier 2017 concernant la coopération administrative dans le domaine fiscal, en vue de la transposition de la directive européenne 2018/822/UE sur la coopération administrative, introduits par l’association de fait Belgian Association of tax lawyers et autres, par l’Ordre des barreaux francophones et germanophone et par l’Institut des conseillers fiscaux et des experts comptables (numéros du rôle 7581 et 7585, joints au 7535) ;

  de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 november 2020 tot wijziging van het decreet van 12 januari 2017 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen met het oog op de omzetting van de Europese richtlijn 2018/822/EU betreffende de administratieve samenwerking, ingesteld door de feitelijke vereniging Belgian Association of tax lawyers en anderen, door de Ordre des barreaux francophones et germanophone en door het Instituut van de belastingadviseurs en de accountants (rolnummers 7581 en 7585, toegevoegd aan 7535);

 

  le recours en annulation des articles 1er et 2 du décret de la Communauté française du 22 octobre 2020 modifiant le décret du 13 juillet 2016 relatif aux études de sciences vétérinaires, introduit par E.B. (numéro du rôle 7598) ;

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 1 en 2 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 22 oktober 2020 houdende wijziging van het decreet van 13 juli 2016 betreffende de studie diergeneeskunde, ingesteld door E.B. (rolnummer 7598);

 

  le recours en annulation de l’article 2 du décret de la Région wallonne du 3 décembre 2020 portant confirmation des arrêtés du gouvernement wallon de pouvoirs spéciaux pris dans le cadre de la gestion de la crise sanitaire liée au Covid‑19, introduit par la SRL Immo Soille (numéro du rôle 7599) ;

  het beroep tot vernietiging van artikel 2 van het decreet van het Waalse Gewest van 3 december 2020 houdende bekrachtiging van de besluiten van de Waalse regering van bijzondere machten in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis Covid‑19, ingesteld door de bv Immo Soille (rolnummer 7599);

 

  le recours en annulation de l’article XX.173, § 2, du Code de droit économique, introduit par Marianne De Fre (numéro du rôle 7603) ;

  het beroep tot vernietiging van artikel XX.173, § 2, van het Wetboek van economisch recht, ingesteld door Marianne De Fre (rolnummer 7603);

 

  le recours en annulation de l’article 45 du décret‑programme de la Communauté française du 9 décembre 2020 portant diverses mesures visant à faire face aux conséquences de la crise du Coronavirus, aux Bâtiments scolaires, aux Fonds budgétaires, au Fonds Écureuil, à WBE, à la Santé, aux Médias, à l’Éducation permanente, aux Bourses d’étude, à la Recherche scientifique et à l’Enseignement obligatoire, introduit par l’ASBL Secrétariat général de l’enseignement catholique en Communauté française et germanophone (numéro du rôle 7605) ;

  het beroep tot vernietiging van artikel 45 van het programmadecreet van de Franse Gemeenschap van 9 december 2020 houdende diverse maatregelen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de Coronaviruscrisis inzake Schoolgebouwen, Begrotingsfondsen, het Fonds Écureuil, WBE, Gezondheid, Media, Permanente Opvoeding, Studiebeurzen, het Wetenschappelijk Onderzoek en het Leerplichtonderwijs, ingesteld door de vzw Secrétariat général de l’enseignement catholique en Communautés française et germanophone (rolnummer 7605);

 

  les recours en annulation :

  de beroepen tot vernietiging:

 

   du décret de la Communauté flamande du 10 juillet 2020 modifiant les articles 47 et 81 du décret du 21 novembre 2003 relatif à la politique de santé préventive, introduit par Jens Hermans et autres ;

   van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 10 juli 2020 tot wijziging van artikel 47 en 81 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, ingesteld door Jens Hermans en anderen;

 

   de l’ordonnance de la Commission communautaire commune du 17 juillet 2020 modifiant l’ordonnance du 19 juillet 2007 relative à la politique de prévention en santé, introduit par Karin Verelst ;

   van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 17 juli 2020 tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, ingesteld door Karin Verelst;

 

   du décret de la Communauté flamande du 18 décembre 2020 modifiant le décret du 21 novembre 2003 relatif à la politique de santé préventive et le décret du 29 mai 2020 portant organisation de l’obligation de déclaration et du suivi des contacts dans le cadre du Covid‑19, introduits par Jens Hermans et autres, par Maarten Roels et autres et par l’ASBL Association de promotion des droits humains et des minorités (numéro du rôle 7606, joint aux 7494, 7505 et 7526) ;

   van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 december 2020 tot wijziging van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid en van het decreet van 29 mei 2020 tot organisatie van de meldingsplicht en het contactonderzoek in het kader van Covid‑19, ingesteld door Jens Hermans en anderen, door Maarten Roels en anderen en door de vzw Association de promotion des droits humains et des minorités (rolnummer 7606, toegevoegd aan 7494, 7505 en 7526);

 

  le recours en annulation des articles 1er et 2 du décret de la Communauté française du 22 octobre 2020 modifiant le décret du 13 juillet 2016 relatif aux études de sciences vétérinaires, introduit par l’ASBL Fédération des étudiant(e)s francophones (numéro du rôle 7607) ;

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 1 en 2 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 22 oktober 2020 houdende wijziging van het decreet van 13 juli 2016 betreffende de studie diergeneeskunde, ingesteld door de vzw Fédération des étudiant(e)s francophones (rolnummer 7607);

 

  le recours en annulation des articles 19, 20 et 21 du décret de la Région wallonne du 17 décembre 2020 contenant le budget des recettes de la Région wallonne pour l’année budgétaire 2021, introduit par la SA Envisager (numéro du rôle 7609) ;

  het beroep tot vernietiging van de artikelen 19, 20 en 21 van het decreet van het Waalse Gewest van 17 december 2020 houdende de algemene ontvangstenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2021, ingesteld door de nv Envisager (rolnummer 7609);

 

  le recours en annulation partielle de l’article 15 de la loi‑programme du 20 décembre 2020 (en ce qu’il remplace l’article 1erquater, § 3, de l’arrêté royal n° 20 du 20 juillet 1970 fixant les taux de la taxe sur la valeur ajoutée et déterminant la répartition des biens et des services selon ces taux), introduit par J.P. et autres (numéro du rôle 7611).

  het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 15 van de programmawet van 20 december 2020 (in zoverre het artikel 1quater, § 3, van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven vervangt), ingesteld door J.P. en anderen (rolnummer 7611).

 

  Pris pour notification.

  Voor kennisgeving aangenomen.

 

Entreprises publiques économiques – HR RAIL

Economische Overheidsbedrijven – HR RAIL

 

Par lettre du 30 juin 2021, le ministre de la Mobilité transmet au Sénat, conformément l’article 56 de la loi du 23 juillet 1926, le rapport annuel, les comptes annuels consolidés de HR RAIL et le rapport du collège des commissaires pour l’exercice 2020.

Bij brief van 30 juni 2021 zendt de minister van Mobiliteit overeenkomstig artikel 56 van de wet van 23 juli 1926 aan de Senaat over, het jaarverslag, de geconsolideerde jaarrekening van HR RAIL en het verslag van het college van commissarissen over het dienstjaar 2020.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Entreprises publiques économiques – SNCB

Economische Overheidsbedrijven – NMBS

 

Par lettre du 30 juin 2021, le ministre de la Mobilité transmet au Sénat, conformément à l’article 27, § 3, de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, les comptes annuels de la SNCB, accompagnés du rapport de gestion et du rapport du collège des commissaires pour l’exercice 2020.

Bij brief van 30 juni 2021 zendt de minister van Mobiliteit overeenkomstig artikel 27, § 3, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, aan de Senaat over, de jaarrekeningen van de NMBS, het jaarverslag en het verslag van het college van commissarissen van het jaar 2020.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Entreprises publiques économiques – Infrabel

Economische Overheidsbedrijven – Infrabel

 

Par lettre du 30 juin 2021, le ministre de la Mobilité transmet au Sénat, conformément l’article 27, § 3, de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, le rapport annuel, les comptes annuels consolidés d’Infrabel et le rapport du collège des commissaires pour l’exercice 2020.

Bij brief van 30 juni 2021 zendt de minister van Mobiliteit overeenkomstig artikel 27, § 3, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, aan de Senaat over, het jaarverslag, de geconsolideerde jaarrekening van Infrabel en het verslag van het college van commissarissen over het dienstjaar 2020.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Entreprises économiques publiques – SNCB – Fonds RER

Economische Overheidsbedrijven – NMBS – GEN Fonds

 

Par lettre du 30 juin 2021, le ministre de la Mobilité transmet au Sénat, conformément à l’article 50, § 4, de la loi‑programme du 11 juillet 2005, le rapport 2020 concernant la gestion du Fonds RER par la SNCB.

Bij brief van 30 juni 2021 zendt de minister van Mobiliteit overeenkomstig artikel 50, § 4, van de programmawet van 11 juli 2005 aan de Senaat over, het verslag 2020 betreffende het beheer van het GEN Fonds door de NMBS.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Organisme national des déchets radioactifs et des matières fissiles enrichies (ONDRAF)

Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen (NIRAS)

 

Par lettre du 13 juillet 2021, le vice‑premier ministre et ministre de l’Économie et du Travail transmet au Sénat, conformément à l’article 179, § 2, 13º, de la loi du 8 août 1980 relative aux propositions budgétaires 1979‑1980, le rapport annuel 2020 de l’Organisme national des déchets radioactifs et des matières fissiles enrichies.

Bij brief van 13 juli 2021 zendt de vice‑eersteminister en minister van Economie en Werk, overeenkomstig artikel 179, § 2, 13º, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979‑1980, aan de Senaat over het jaarverslag 2020 van de Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Conseil central de l’économie et Conseil national du travail

Centrale Raad voor het bedrijfsleven en Nationale Arbeidsraad

 

Par lettre du 2 juillet 2021, le Conseil central de l’économie et le Conseil national du travail transmettent au Sénat, conformément à l’article XIII. 1er du titre Ier du livre XIII du Code de droit économique et à l’article premier de la loi du 29 mai 1952 organique du Conseil national du travail :

Bij brief van 2 juli 2021 zenden de Centrale Raad voor het bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad aan de Senaat, overeenkomstig artikel XIII.  1 van titel I van boek XIII van het Wetboek van economisch recht en artikel 1 van de organieke wet van 29 mei 1952 tot inrichting van de Nationale Arbeidsraad:

 

  l’avis du CNT no 2.221 et du CCE 2021‑1665 sur l’avant‑projet de Plan fédéral de développement durable 2021‑2025 ;

  het NAR advies nr. 2.221 en van het CRB 2021‑1665 over het voorontwerp van federaal plan voor duurzame ontwikkeling 2021‑2025;

 

  l’avis du CNT no 2.222 et du CCE 2021‑2000 « Vers de nouveaux contrats de gestion pour la SNCB et Infrabel » ;

  het NAR advies nr. 2.222 en van het CRB 2021‑2000 “Naar nieuwe beheerscontracten voor de NMBS en Infrabel”;

 

  l’avis du CNT no 2.223 et du CCE 2021‑2001 « Assurer la réussite des abonnements flexibles de la SNCB destinés aux déplacements domicile‑travail » ;

  het NAR advies nr. 2.223 en van het CRB 2031‑2021 “Van de flexibele abonnementen van de NMBS voor het woon‑werkverkeer een succes maken”;

 

approuvés lors de leur séance plénière commune du 29 juin 2021.

goedgekeurd tijdens hun gezamenlijke plenaire vergadering van 29 juni 2021.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Autorité des services et marchés financiers (FSMA)

Autoriteit voor financiële diensten en markten (FSMA)

 

Par lettre du 18 juin 2021, le président de l’Autorité des services et marchés financiers transmet au Sénat, conformément à l’article 65 de la loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers, le rapport annuel pour 2020.

Bij brief van 18 juni 2021 zendt de voorzitter van de Autoriteit voor financiële diensten en markten, overeenkomstig artikel 65 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, aan de Senaat over, het jaarverslag voor 2020.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neerlegging ter Griffie.

 

Unia

Unia

 

Par lettre du 1er juillet 2021, les directeurs d’Unia transmettent au Sénat, en application de l’article 7 de l’accord de coopération du 12 juin 2013 entre l’autorité fédérale, les Régions et les Communautés visant à créer un Centre interfédéral pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme et les discriminations sous la forme d’une institution commune, au sens de l’article 92bis de la loi spéciale du 8 août 1980, le rapport annuel 2020 « Vulnérabilité des droits humains en temps de crise » du Centre interfédéral pour l’égalité des chances.

Bij brief van 1 juli 2021 zenden de directeurs van Unia, met toepassing van artikel 7 van het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tussen de federale overheid, de Gewesten en de Gemeenschappen voor de oprichting van het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme onder de vorm van een gemeenschappelijke instelling zoals bedoeld in artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, aan de Senaat over, het jaarverslag voor 2020 “Kwetsbare mensenrechten in crisistijden” van het Interfederaal Gelijkekansencentrum.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.

 

Parlement européen

Europees Parlement

 

Par lettres des 24 juin et 2 juillet 2021, le président du Parlement européen transmet au Sénat les textes adoptés par le Parlement européen au cours de ses périodes de session du 17 au 21 mai 2021 et du 7 au 10 juin 2021.

Bij brieven van 24 juni en 2 juli 2021, zendt de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat over, de teksten aangenomen door het Europees Parlement tijdens zijn vergaderperiodes van 17 tot 21 mei 2021 en van 7 tot 10 juni 2021.

 

  Dépôt au Greffe.

  Neergelegd ter Griffie.