5-206COM

5-206COM

Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

Annales

MARDI 19 FÉVRIER 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances sur «le développement du phénomène des bandes urbaines à Bruxelles» (no 5-3101)

De heer Bart Laeremans (VB). - Aangezien mijn vraag over de stad Brussel handelt, de stad van mevrouw Milquet, durf ik hopen op een wat uitvoeriger antwoord.

In het weekblad Knack van 16 januari jongstleden stond een zeer boeiend artikel over het groeiende fenomeen van de jeugdbendes in Brussel. Volgens het artikel zijn er in Brussel momenteel, gespreid over 27 bendes, 450 bendeleden, van wie de helft een speciaal statuut heeft. De grootste bende zou maar liefst 68 leden tellen. Het aantal bendes is de voorbije jaren gestegen van 20 naar 27, maar het aantal strafbare feiten zou gedaald zijn. Wel zou de geweldscriminaliteit toegenomen zijn. In de periode 2006-2009 werden er 2 885 feiten geregistreerd, maar recentere cijfers ontbreken blijkbaar. Op 10 jaar tijd telt men maar liefst 18 dodelijke slachtoffers.

Op 28 december werd in het centrum van Brussel nog een witte mars gehouden naar aanleiding van een nieuwe dodelijke steekpartij aan het station Brussel-Centraal. Dat roept herinneringen op aan de moord op Joe Van Holsbeeck.

Er zou een rondzendbrief zijn van het parket en een speciale sectie in de politiezones. Volgens sommigen zou het fenomeen onder controle zijn, maar anderen stellen dat het een mirakel is dat er tot op heden nog niet meer dan 18 doden zijn gevallen.

Kan de minister de cijfers van 27 stadsbendes - en een stijging met 7 bendes sinds 2010 - met in totaal 450 leden bevestigen? Wat wordt bedoeld met het officiële statuut waaraan sommige bendeleden beantwoorden?

Hoe stuurt het parket de aanpak van het fenomeen met een rondzendbrief? Wat wordt bedoeld met het nauwgezet volgen van de helft van deze bendeleden? Wordt er samen met het parket gewerkt aan een lik-op-stukbeleid?

Klopt het dat in elk van de Brusselse politiezones een gespecialiseerde eenheid bestaat? Hoeveel leden tellen die zes eenheden?

Hoeveel van de 450 bendeleden zijn nog minderjarig? Hoeveel van hen zitten momenteel in een gesloten instelling? Is de minister van oordeel dat er momenteel genoeg plaatsen zijn in gesloten opvangcentra voor minderjarigen?

Heeft de politie zicht op het aantal illegalen bij die bendes? Waarom worden die in voorkomend geval niet meteen uit het land gezet?

Klopt het dat er in de periode 2006-2009 in totaal 2 885 strafbare feiten aan deze bendeleden werden toegeschreven? Hoe gaat men te werk om een feit aan een bende toe te schrijven? Moet men zeker zijn van de dader of kan het gaan om feiten waarvoor geen dader gevonden werd, maar waarbij de betrokkenheid van een bende verondersteld wordt?

Kan de minister bevestigen dat er een daling is opgetreden in het aantal strafbare feiten? Hoeveel feiten waren er in 2010, 2011 en 2012?

Kan de minister bevestigen dat het gewelddadige karakter van de strafbare feiten is toegenomen, omdat de bendeleden steeds vaker gewapend rondlopen? Zijn er cijfergegevens per soort inbreuk? Welke tendensen tekenen zich af?

Klopt het dat op 10 jaar tijd 18 doden kunnen toegeschreven worden aan het bendegeweld? Werden al die moorden opgelost? Hebben die moorden geleid tot sancties vanwege de strafrechtbank of maatregelen vanwege de jeugdrechtbank?

Is de minister het ermee eens dat er veel te weinig aan preventie wordt gedaan omdat - ik citeer `het slechts om geweld van zwarten tegen zwarten gaat'? Welke preventieve acties worden er ondernomen? Klopt het dat de vraag naar wetenschappelijk onderzoek door de overheid wordt afgeblokt? Zo ja, door wie wordt het afgeblokt? Welk wetenschappelijk onderzoek naar die fenomenen werd tot op heden verricht en waartoe heeft dat inmiddels geleid?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - In de Algemene Nationale Gegevensbank zijn er momenteel 31 stadsbendes geregistreerd en 566 leden van Brusselse stadsbendes. Het statuut van stadsbende wordt toegekend door het parket van Brussel op grond van specifieke criteria. Bij het parket van Brussel zijn magistraten belast met de follow-up van de problematiek. Voor verdere details hierover verwijs ik naar mijn collega van Justitie.

Alle Brusselse zones beschikken inderdaad over een gespecialiseerde dienst stadsbendes bij de lokale recherche; samen tellen ze ongeveer 25 leden; ze staan ook in voor de sensibilisering en opleiding van andere politiemensen die met stadsbendes in aanraking komen. Ook bij het arrondissementele informatiekruispunt van Brussel volgt een bijzondere sectie het fenomeen nauwgezet. In 2010, 2011 en 2012 waren 144 minderjarige bendeleden bekend als dader van een misdrijf.

Voor de opvangcapaciteit van de gesloten instellingen verwijs ik naar mijn collega van Justitie.

In 2010, 2011 en 2012 zijn slechts 15 personen, of nog geen 3%, gelinkt aan overtredingen van de vreemdelingenwetgeving. Stadsbendes hebben nagenoeg niets te maken met de problematiek van de illegalen. Desgevallend kan een illegaal worden verwijderd als aan de voorwaarden is voldaan.

De Algemene Nationale Gegevensbank telt voor de periode van 2006 tot het eerste semester van 2009 2 485 misdrijven die gepleegd zijn door gekende leden van Brusselse stadsbendes. Minstens één dader moet geïdentificeerd worden om het verband te kunnen leggen met de stadsbende waarvan hij deel uitmaakt.

In 2010 werden 1 021 feiten geteld, in 2011 nog 961. De cijfers van 2012 zijn nog niet definitief, maar lijken de dalende tendens te bevestigen.

De federale politie van Brussel heeft een strategische analyse uitgevoerd op basis van de gegevens uit de Algemene Nationale Gegevensbank. Hieruit blijkt dat de stadsbendes zich hoofdzakelijk met drugshandel bezighouden. Er zijn geen objectieve aanwijzingen voor de toename van het gewelddadige karakter van die activiteiten. De kenmerken van de stadsbendes blijven stabiel.

Voor de periode 2006 tot 2009 tellen we inderdaad 18 feiten met de kwalificatie moord of doodslag, maar 17 ervan waren pogingen daartoe. Er viel dus maar één dodelijk slachtoffer en geen 18.

De preventie in deze materie wordt ruim opgevat en zit verweven in de verschillende politieactiviteiten, zoals de interventiediensten, met specifiek georiënteerde en ontradende patrouilles en thematische acties, wijkwerking met lokale verankering, jeugdafdelingen, enzovoorts.

De politie benadert de problematiek proactief waar het kan.

In het huidige Nationale Veiligheidsplan blijf ik aandringen op een prioritaire aanpak van het fenomeen.

De heer Bart Laeremans (VB). - Enerzijds hoor ik de minister zeggen dat het aantal misdrijven terugloopt, maar anderzijds stel ik vast dat het aantal bendes is gestegen tot 31 en dat het aantal leden intussen de vijfhonderd overstijgt.

De stadsbendes zijn een gesel voor Brussel, daarvan hoef ik noch de minister, noch de voorzitter van de commissie te overtuigen.

Ik kreeg een wat uitgebreider antwoord dan gebruikelijk; de cijfers zal ik nog eens onder de loep nemen. Merkwaardig is dat er maar één dodelijk slachtoffer zou zijn gevallen in plaats van achttien. Ik kan me moeilijk voorstellen dat de statistieken uit de lucht zijn gegrepen. Ik zal dat uitzoeken en hierover opnieuw vragen stellen.

Een feit zou pas worden gelinkt aan een stadsbende als er minstens één bendelid als dader wordt geïdentificeerd. Waarschijnlijk ligt het aantal feiten dat door stadsbendes word gepleegd, dus nog veel hoger. Het probleem mag hoe dan ook niet worden onderschat.

We mogen niets ongemoeid laten om die bendes aan te pakken, noch om ze te bestraffen. Ik blijf immers betreuren dat in Brussel nog altijd geen gesloten instelling voor minderjarigen bestaat, hoewel er duidelijk nood aan is. Een dergelijke instelling zou immers ontradend kunnen werken.

De overheid legt zich bij de gegeven situatie neer en beperkt zich tot monitoring. Het bestaan van een gewelddadige stadsbende op zich is echter al een probleem. Die bendes moeten proactief worden aangepakt. Mochten er voldoende opvangplaatsen in gesloten instellingen zijn, dan zou de overheid kunnen dreigen met opsluiting. Nu kan ze dat niet.

De minister zou daarvan in de regering werk moeten maken.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Dat is een bevoegdheid van de gemeenschappen.

De heer Bart Laeremans (VB). - Ja, maar niet uitsluitend.

Een instelling zoals die van Everberg - en zelfs die van Tongeren, denk ik - wordt federaal beheerd. Voor een gedeelte van het jeugdrecht is de federale overheid nog bevoegd. Vanuit haar functie kan de minister alleszins de aanzet geven en met gezag de andere regeringsleden aanspreken.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Dat is tot aan de volgende staatshervorming de bevoegdheid van de minister van Justitie.

De heer Bart Laeremans (VB). - Een federale minister en vicepremier kan toch minstens haar partijgenoten die lid zijn van een gemeenschapsregering, ertoe aansporen hun verplichtingen na te komen zodat de situatie in Brussel eindelijk verandert.