5-1722/1

5-1722/1

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

19 JULI 2012


HERZIENING VAN DE GRONDWET


Voorstel tot herziening van artikel 46 van de Grondwet

(Ingediend door mevrouw Freya Piryns, de heer Philippe Mahoux, Bert Anciaux, Bart Tommelein, Dirk Claes, Marcel Cheron, Francis Delpérée en mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Overeenkomstig de verklaring tot herziening van de Grondwet van 7 mei 2010 alsook de punten 4º en 5º van de overgangsbepaling die werd toegevoegd aan artikel 195 van de Grondwet bij de herziening van dat artikel van 29 maart 2012 (Belgisch Staatsblad 6 april 2012, ed. 2), is artikel 46 van de Grondwet vatbaar voor herziening.

Dit voorstel tot herziening van de Grondwet moet samen worden gelezen met de andere voorstellen tot herziening van de Grondwet die gelijktijdig in het Parlement werden ingediend (Stukken Senaat, nrs. 5-1720/1; 5-1721/1; 5-1731/1; 5-1732/1; 5-1723/1; 5-1724/1; 5-1725/1; 5-1726/1; 5-1727/1; 5-1728/1; 5-1729/1; 5-1734/1; 5-1737/1; 5-1738/1; 1735/1; 5-1736/1; 5-1739/1; 5-1740/1; 5-1741/1; 5-1742/1; 5-1733/1; 5-1730/1; 5-1743/1).

Artikel 46 van de Grondwet betreft de ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers naar aanleiding van het verwerpen van een motie van vertrouwen in de federale regering, het aannemen van een motie van wantrouwen tegen de federale regering of het ontslag van de federale regering.

De voorgestelde herziening heeft een dubbel doel.

Enerzijds bepaalt het huidige voorstel dat ten gevolge van de hervorming van de Senaat voorzien in het Institutioneel akkoord van 11 oktober 2011, de ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers niet meer van rechtswege de ontbinding van de Senaat tot gevolg zal hebben (a.).

Anderzijds betreft de voorgestelde herziening de organisatie van de verkiezingen en heeft de herziening tot doel artikel 46 van de Grondwet aan te vullen met een bepaling die overeenkomstig het Institutioneel Akkoord, bepaalt dat in geval van vervroegde ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de duur van de nieuwe zittingsperiode uiterlijk zal lopen tot de dag van de verkiezingen voor het Europees Parlement die volgen op deze ontbinding. (b.).

a. De ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers zal niet meer van rechtswege de ontbinding van de Senaat tot gevolg hebben

De bepaling dat de ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers van rechtswege de ontbinding van de Senaat meebrengt, werd ingevoegd in 1993 bij het hergroeperen van de verkiezingen.

In de parlementaire voorbereiding bij de herziening van het artikel in 1993 wordt de bepaling als volgt verantwoord :

« Ten eerste kan Hij [de Koning] de Wetgevende Kamers niet langer afzonderlijk onbinden. Hij moet de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat steeds gezamenlijk ontbinden. Deze beperking van het ontbindingsrecht van de Koning hangt samen met de herziening van artikel 55 van de Grondwet waarin wordt voorgesteld de gelijktijdigheid van de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de rechtstreeks gekozen senatoren grondwettelijk te garanderen. Deze gelijktijdigheid wordt, zoals uiteengezet in de toelichting bij het voorstel tot herziening van artikel 55 van de Grondwet, ingegeven door de nood de verschillende verkiezingen te hergroeperen die in ons land moeten worden gehouden. » (1)

Na de hervorming van de Senaat zullen er geen samenvallende rechtstreekse verkiezingen meer plaatsvinden voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat aangezien er geen rechtstreekse verkiezingen meer zullen worden georganiseerd voor de Senaat.

Bijgevolg heft het huidige voorstel de regel op die bepaalt dat de ontbinding van de Kamer van rechtswege de ontbinding van de Senaat tot gevolg heeft.

Evenwel heeft het aannemen van een verklaring tot herziening van de Grondwet overeenkomstig artikel 195, tweede lid, van rechtswege de ontbinding van beide Kamers tot gevolg. Daartoe verwijst artikel 195 van de Grondwet naar artikel 46.

Enkel in dat geval zal het ontbindingsbesluit niet alleen de oproeping van de kiezers voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers bevatten, maar tevens de bijeenroeping van beide Kamers binnen de drie maanden na het ontbindingsbesluit.

De reden voor de verlenging van de bijeenroepingstermijn naar drie maanden ligt in de mogelijkheid van samenvallende verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers en voor de Gemeenschaps- en Gewestparlementen.

Om de goede werking van de instellingen te waarborgen, kan de Senaat immers pas samenkomen na de eerste bijeenkomst van de vergaderingen van de gemeenschappen en gewesten, zoals bepaald door artikel 32, § 1, vierde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot herziening der instellingen, artikel 26 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen en artikel 31 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap.

Zo kunnen de resultaten van de deelstaatverkiezingen worden vastgesteld, die bepalend zijn voor de verdeling van de zetels van de deelstaatsenatoren.

Ingeval de verkiezingen niet zouden samenvallen, kan de Senaat vroeger worden bijeengeroepen.

b. Organisatie van de verkiezingen

Artikel 46 van de Grondwet wordt aangevuld met een bepaling die stelt dat in geval van vervroegde ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de nieuwe federale zittingsperiode maar zal duren tot de dag van de verkiezingen voor het Europese Parlement die op deze ontbinding volgt.

Overgangsbepaling

De gehele hervorming van de Senaat zal in werking treden bij de verkiezingen van de Gemeenschaps- en Gewestparlementen in 2014. De deelstaatverkiezingen zullen dan immers tegelijkertijd met de federale verkiezingen worden gehouden. Zo kan de Senaat in zijn geheel worden samengesteld op basis van de nieuwe verkiezingsuitslag. Er moet daarom in een overgangsbepaling worden voorzien.

De bepalingen van artikel 46 van de Grondwet blijven ongewijzigd tot de federale en deelstaatverkiezingen van 2014 die tegelijkertijd zullen worden gehouden. In geval van vervroegde verkiezingen, zal de ontbinding van de Kamer bijgevolg de ontbinding van de Senaat tot gevolg hebben en zullen rechtstreekse verkiezingen worden georganiseerd voor zowel Kamer als Senaat.

Na de samenvallende verkiezingen van 2014 zal de Senaat worden samengesteld volgens de regels van de huidige hervorming.

Indien de verkiezingen in 2014 voor de Kamer van volksvertegenwoordigers die op dezelfde dag zullen worden gehouden als de verkiezingen voor de Gemeenschaps- en Gewestparlementen het gevolg zijn van een ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers, en niet van de gewone hernieuwing ervan overeenkomstig artikel 65 van de Grondwet, zal het ontbindingsbesluit enkel de bijeenroeping van de kiezers voor de verkiezing van de Kamer bevatten.

Bij het bepalen van de datum van de bijeenroeping van de Kamers na de verkiezingen van 2014 zal er, om de goede werking van de instellingen te waarborgen, over worden gewaakt dat de Senaat zal samenkomen na de eerste bijeenkomst van de vergaderingen van de gemeenschappen en gewesten, zoals bepaald door artikel 32, § 1, vierde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot herziening der instellingen, artikel 26 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen en artikel 31 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap.

Zo kunnen de resultaten van de deelstaatverkiezingen, die bepalend zijn voor de verdeling van de zetels van de deelstaatsenatoren, voorafgaandelijk worden vastgesteld.

De overgangsbepaling stelt verder dat de bijzondere wet de datum van inwerkingtreding van het nieuwe laatste lid van artikel 46 bepaalt, en dit na de verkiezingen voor het Europese Parlement van 2014. Deze datum stemt overeen met datum van inwerkingtreding van artikel 65, derde lid, en van artikel 118, § 2, vierde lid.

Freya PIRYNS.
Philippe MAHOUX.
Bert ANCIAUX.
Bart TOMMELEIN.
Dirk CLAES.
Marcel CHERON.
Francis DELPÉRÉE.
Christine DEFRAIGNE.

VOORSTEL


Enig artikel

In artikel 46 van de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) het vierde en het vijfde lid worden vervangen als volgt :

« Het ontbindingsbesluit bevat de oproeping van de kiezers binnen veertig dagen en bijeenroeping van de Kamer van volksvertegenwoordigers binnen de twee maanden.

In geval van ontbinding van beide Kamers overeenkomstig artikel 195, worden de Kamers binnen de drie maanden bijeengeroepen. »;

b) het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

« In geval van vervroegde ontbinding zal de nieuwe federale zittingsperiode uiterlijk duren tot de dag van de eerstvolgende verkiezingen voor het Europese Parlement die op deze ontbinding volgen. »;

c) het artikel wordt aangevuld met een overgangsbepaling, luidende :

Overgangsbepaling

Een wet, aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid, bepaalt na de verkiezingen voor het Europese Parlement van 2014 de datum waarop het zesde lid in werking treedt. Deze datum stemt overeen met de datum van inwerkingtreding van artikel 65, derde lid, en artikel 118, § 2, vierde lid.

Het vierde en het vijfde lid treden in werking op de dag van de verkiezingen met het oog op de algehele vernieuwing van de Gemeenschaps- en Gewestparlementen in 2014. Tot die datum blijven, in plaats van het vierde en het vijfde lid de volgende bepalingen van toepassing :

De ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers heeft de ontbinding van de Senaat tot gevolg.

Het ontbindingsbesluit bevat oproeping van de kiezers binnen veertig dagen en bijeenroeping van de Kamers binnen twee maanden.

De ontbinding van de Kamer van volksvertegenwoordigers die aanleiding zou geven tot de federale wetgevende verkiezingen die op dezelfde dag zullen worden gehouden als de verkiezingen voor Gemeenschaps- en Gewestparlementen in 2014, heeft de ontbinding van de Senaat tot gevolg. De kiezers voor de Kamer van volksvertegenwoordigers worden opgeroepen binnen de veertig dagen. De Kamers worden bijeengeroepen binnen de drie maanden. »

12 juli 2012.

Freya PIRYNS.
Philippe MAHOUX.
Bert ANCIAUX.
Bart TOMMELEIN.
Dirk CLAES.
Marcel CHERON.
Francis DELPÉRÉE.
Christine DEFRAIGNE.

(1) Parl. St. Kamer 1992-1993, 730-1.