5-11COM

5-11COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MERCREDI 8 DÉCEMBRE 2010 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Sabine de Bethune au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles sur «la destruction de tombes arméniennes à Djoulfa (Azerbaïdjan)» (nº 5-104)

Mme la présidente. - M. Olivier Chastel, secrétaire d'État aux Affaires européennes, répondra.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik blijf het betreuren dat de bevoegde regeringsleden niet aanwezig zijn om op mijn vraag te antwoorden.

De archeologische site van Culfa in Azerbeidzjan omvatte ook een grote Armeense begraafplaats waarop zich heel wat 15de- en 16de-eeuwse zogenaamde khachkargrafstenen bevonden. Begin twintigste eeuw werden grafstenen vernietigd voor de aanleg van een spoorlijn. Archeologisch onderzoek in 1971 bracht aan het licht dat zich op deze ruime site enkele duizenden grafstenen bevonden.

Ondanks zijn historische waarde werd het opgravingsterrein tussen 1998 en 2006 volledig vernietigd. De diverse stadia van het vernietigingsproces werden met foto's en video's gedocumenteerd vanaf de Iraanse kant van de grens. De Azerbeidjaanse overheid heeft steeds ontkend dat deze vernietiging heeft plaatsgevonden, omdat er nooit Armeniërs in Culfa zouden hebben geleefd en er bijgevolg nooit een Armeense begraafplaats kan zijn geweest.

Het is dan ook eigenaardig dat het land tot op heden aan neutrale waarnemers de toegang tot de plaats heeft geweigerd.

Het Europees Parlement heeft Azerbeidzjan formeel gevraagd de vernieling tegen te houden. Het verwees naar de Convention Concerning the Protection of the World Cultural and Natural Heritage van de Unesco. In een resolutie van 2006 `spreekt het Europees Parlement zijn krachtige veroordeling uit over de vernieling van het kerkhof van Culfa en alle plaatsen van historisch belang die op Armeens of Azerbeidzjaans grondgebied plaatsgevonden heeft en keurt het elk gelijkaardig optreden af dat tot doel heeft om het cultureel erfgoed van een volk te vernielen.'

Om deze reden verbood de Azerbeidjaanse overheid een delegatie van het Europees Parlement de toegang tot het gebied. Vertegenwoordigers van de Raad van Europa zijn er evenmin in geslaagd de site te bezoeken.

Ondanks al deze interventies kon op geen enkele wijze worden verhinderd dat dit historisch cultureel erfgoed vernietigd werd.

Is de minister op de hoogte van de vernieling van deze historische site?

Heeft ons land dit probleem in het verleden bij de Azerbeidjaanse overheid aangekaart?

De EU heeft dit probleem herhaaldelijk aangekaart. Welke middelen had de EU om Azerbeidzjan ter verantwoording te roepen? Is er een partnerschapsakkoord met het land waarbij dit als hefboom kon worden gebruikt?

Is er momenteel overleg met de EU-partners om op constructieve wijze met Azerbeidzjan naar genoegdoening te zoeken voor de onherstelbare schade?

De heer Olivier Chastel, staatssecretaris voor Europese Zaken. - Ik lees het antwoord van de minister.

De minister is op de hoogte van de vernieling van deze historische site.

Aangezien deze zaak meermaals op EU-niveau werd aangekaart, heeft ons land dit probleem nog niet individueel besproken met de Azerbeidzjaanse overheid.

Betreurenswaardige vernielingen, zoals die van de Armeense graven te Culfa, worden in het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan helaas door beide zijden begaan. Zo heeft Azerbeidzjan Armenië ook al verscheidene malen beschuldigd van de vernietiging van zijn culturele patrimonium in Karabach en de zeven andere aangrenzende gebieden die bezet zijn door Armeense troepen.

De EU pleit voor een vreedzame en onderhandelde oplossing van het conflict volgens de principes en normen van het internationaal recht. In de relevante fora is er geregeld diepgaand overleg met de EU over het aanslepende conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan. Zo heeft de EU zich op de recente OVSE-top in Astana nog ingezet voor het dossier. Door een oplossing van het conflict zouden vernielingen van cultureel patrimonium in de toekomst vermeden kunnen worden.

Artikel 76 van het tien jaar oude Samenwerkings- en Partnerschapsakkoord tussen de Europese Unie en Azerbeidzjan gaat over samenwerking op het gebied van cultuur, inclusief `bescherming en onderhoud van monumenten en historische plaatsen'. De Raad Buitenlandse Zaken van 10 mei 2010 heeft een mandaat goedgekeurd om een subcomité op te richten over werk en sociale zaken, volksgezondheid, training, onderwijs en jeugd, cultuur, informatiemaatschappij en audiovisueel beleid en wetenschap en technologie. Dit subcomité zal een belangrijk forum zijn om culturele samenwerking te bespreken en kan als dusdanig een hefboom zijn voor een betere bescherming van het culturele erfgoed. De verwachting is dat de eerste vergadering van dat nieuwe subcomité binnenkort zal plaatsvinden.

De Europese Unie heeft de ambitie om in constructief overleg met alle betrokken partijen een duurzame oplossing uit te werken voor het conflict tussen Azerbeidzjan en Armenië. Discussies met Azerbeidzjan over een genoegdoening voor een incident dat het helaas niet eens erkent, zoals mevrouw de Bethune in haar vraag zelf aangeeft, zijn op dit moment dan ook niet aan de orde. Dergelijke discussies zouden een algemene oplossing niet dichterbij brengen, aangezien de geesten er nog niet rijp voor zijn.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Dergelijke punten moeten blijvend op de agenda worden geplaatst, en dat niet alleen op Europees niveau, maar ook in de bilaterale contacten van ons land.

De minister stelt terecht dat we een evenwichtig beleid moeten voeren en oog moeten hebben voor beide partijen. Hierbij moet de oplossing van het conflict prioritair zijn. Het verheugt me dat de Europese Unie het probleem aanpakt met de oprichting van een subcomité.

Desalniettemin moet bij de uitwerking van een algemeen akkoord ook aandacht worden besteed aan de oplossing van bepaalde concrete problemen, zoals de begraafplaatsen. Het gaat om duizenden eeuwenoude graven. Ik sluit me aan bij de vraag van diverse collega's van het Europees Parlement om ervoor te ijveren dat op de bewuste site minstens een gedenkplaat kan worden geplaatst, zodat op een of andere manier eer kan worden gebracht aan het culture erfgoed en aan de nagedachtenis van duizenden overledenen.