5-554/1

5-554/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

2 DECEMBER 2010


Wetsvoorstel tot invoering van een identificatieverplichting voor de schroothandel

(Ingediend door de heren Peter Van Rompuy en Wouter Beke)


TOELICHTING


Door de hoge grondstofprijzen is de diefstal van bouwmaterialen de jongste jaren flink toegenomen. Metaaldiefstal kost de bouwsector, de spoorwegen en particulieren jaarlijks miljoenen euro's. Bij bedrijven worden grote partijen metaal gestolen of bij particulieren worden dakgoten gestolen. De economische en maatschappelijke kostprijs is enorm.

De spoorwegen zijn vaak slachtoffer van koperdieven die stukken van de elektrische leidingen weghalen, met de nodige vertragingen en afschaffingen van treinen tot gevolg. Spoorwegarbeiders lopen hierdoor meer risico op elektrocutie doordat het koper wordt gebruikt voor de aarding. Naar verluidt werden in 2007 en 2008 maar liefst tweehonderdvijftig treinen afgeschaft als gevolg van een metaaldiefstal (1) . Het aantal minuten vertraging door diefstallen is van 10 000 in 2009 gestegen tot 15 000 in 2010. Uit een extrapolatie van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) blijkt bovendien dat de diefstal van koper bij de infrastructuur van de NMBS in 2010 met maar liefst 129 % gestegen is in vergelijking met 2009. De oorzaken liggen volgens de NMBS in de prijsstijging van het koper in combinatie met de afschaffing van de regelgeving die het verkopen van koper moeilijker maakte (de identificatieplicht). De NMBS ijvert dan ook voor de herinvoering van de identificatieplicht (2) .

Onderstaande tabel geeft de evolutie weer van het aantal metaaldiefstallen voor de jaren 2005 tot en met 2008 (3) .

2005 2006 2007 2008
Koper 380 1 162 1 738 1 514
Ijzer 209 234 286 321
Aluminium 168 216 202 187
Zink 46 113 267 141
Goud 111 102 117 131
Lood 33 57 95 116
Zilver 29 64 52 53
Staal 13 231
Brons 20 29 55 36
Tin 14 25 16 14
Plantina 3 3 2
Nikkel 1 5
Kwik 1 1
Andere 140 142 205 114
Onbepaald 58 85 109 126

Specifiek voor de NMBS-groep kunnen navolgende cijfergegevens worden weergeven voor de jaren 2005 tot en met 2008 (4) .

Aantal metaaldiefstallen 2005 2006 2007 2008
Totaal 111 401 647 509

Dieven verkopen de gestolen metalen vaak aan schroothandelaren die de herkomst van de metalen niet (kunnen) kennen, want op oude metalen staat immers geen naam.

Op grond van het artikel 505, 2º, van het Strafwetboek van 8 juni 1867 zijn : « zij die zaken bedoeld in artikel 42, 3º (vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en de inkomsten uit de belegde voordelen), kopen, ruilen of om niet ontvangen, bezitten, bewaren of beheren, ofschoon zij op het ogenblik van de aanvang van deze handelingen, de oorsprong van die zaken kenden of moesten kennen » strafbaar met gevangenisstraf van vijftien dagen tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot honderdduizend euro of met een van die straffen alleen.

De schroothandel loopt het risico te worden vervolgd voor het misdrijf heling. Het strafrechtelijk criterium dat wordt gehanteerd, namelijk « de oorsprong kennen of moesten kennen » is vaak subjectief en wordt beoordeeld op basis van bepaalde feitelijke gegevens. Een identificatieplicht voor de schroothandel van haar cliënteel verhoogt de rechtszekerheid voor de schroothandel.

Op 1 maart 2009 trad een ministerieel besluit in werking dat voorzag in een identificatieplicht voor de schroothandel (5) . Dat besluit werd uitgevaardigd met de doelstelling de verkoop van gestolen metaal te ontraden en de politiediensten in staat te stellen de dieven en de helers te identificeren. In het ministerieel besluit werd voorzien in een identificatiemogelijkheid, enerzijds door betaling via overschrijving of cheque, of anderzijds door een kopie van de identiteitskaart.

Het ministerieel besluit werd genomen in het kader van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen. Op basis van artikel 3 van voornoemde wet kan de minister bevoegd voor Economie de invoer, de fabricage, de bereiding, het inbezithouden, de verwerking, het gebruik, de verdeling, de aankoop, de verkoop, de uitstalling, de vertoning, het te koop aanbieden, de levering en het verkoop van de producten, grondstoffen, waren, goederen en dieren die hij aanwijst, verbieden, reglementeren of controleren.

Met een ministerieel besluit van 11 juni 2010 werd deze recent ingevoerde identificatieplicht ondanks het grote succes na slechts een jaar al terug afgeschaft (6) . Er werd geargumenteerd dat de maatregel genomen door het ministerieel besluit van 3 februari 2009 evenredig moet zijn met de vastgestelde crisistoestand en slechts een tijdelijk karakter mag hebben, vermits er aan een uitzonderlijke economische toestand moet tegemoetgekomen worden. Eveneens werd geargumenteerd dat met de afschaffing van de identificatieplicht ook aan de sector van de metaalwederverkopers buitengewone administratieve kosten worden bespaard die niet meer gerechtvaardigd zijn.

Deze argumentatie snijdt echter geen hout. De metaaldiefstal is immers geen uitzonderlijk tijdelijk probleem maar een structurele « miljoenenbusiness » voor meestal internationaal georganiseerde dievenbendes. Dat blijkt duidelijk uit de hogervermelde cijfersgegevens.

Evenmin overtuigt het argument van de besparing van administratieve lasten voor de sector van de schroothandel, door de afschaffing van de identificatieplicht. De sector van de schroothandel is immers vragende partij voor een dergelijke identificatieplicht en wenst deze heringevoerd te zien. COBEREC (Confederatie van de Belgische Recuperatie), stelt dat : « de metaalrecuperanten hiermee meewerken aan de strijd tegen maatschappelijke problemen als diefstal en fraude met oude metalen, en hiermee komaf maakt met haar imago uit het verleden. De maatregel schrikte fraudeurs af, maar bood ook rechtszekerheid voor de metaalhandelaars zelf die de (gestolen ?) oorsprong van de metalen niet kan achterhalen. » (7)

Dat het invoeren van de identificatieplicht in 2009 effectief blijkt kan men afleiden uit de statistieken inzake metaaldiefstal van de federale politie : « Het aantal metaaldiefstallen, dat gestegen was tot in 2007, is sterk gedaald tussen 2008 en 2009, wanneer men evolueert van 3 591 naar 1 583 geregistreerde feiten. Het valt niet te ontkennen dat er een verband bestaat tussen de prijs van koper en het aantal metaaldiefstallen. Daarnaast werpt ook het werken per project, waaronder met name de sensibilisering en de controle van de schroothandelaars, vruchten af. » (8)

Het moderne Europa zonder grenzen biedt niet enkel tal van kansen, maar schept ook nieuwe uitdagingen op het vlak van de internationale criminaliteit. De activiteiten van koperdieven zijn meestal internationaal georganiseerd. Een Europese regeling voor deze vorm van internationaal georganiseerde criminaliteit dringt zich daarom op. In afwachting van een Europees initiatief wordt met huidig voorstel een identificatieplicht ingevoerd voor de schroothandel in het Belgisch recht.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Aankopen van schroot voor een bedrag hoger dan of gelijk aan een door de Koning vastgestelde grensbedrag worden verplicht betaald door middel van een overschrijving op rekening of door middel van een cheque (in het ministerieel besluit van 3 februari 2009 werd het grensbedrag op 1 000 euro vastgesteld). Dergelijke verrichtingen vormen, door de grootte van de verrichting, een groter risico om verband te houden met bepaalde criminele activiteiten zoals metaaldiefstal. Bovendien is het gebruikelijker dat kleinere verrichtingen contant worden afgehandeld. De Koning stelt het grensbedrag vast zodat een aanpassing op een flexibele en snelle manier kan gebeuren zonder tussenkomst van de wetgever.

Voor de aankopen van schroot voor een bedrag lager dan het door de Koning vastgestelde grensbedrag waarbij een ander als voornoemd betaalmiddel wordt aangewend, wordt voorzien in een identificatieplicht van de verkoper door de schroothandelaar. De identificatie gebeurt door middel van een afschrift van een goed leesbaar bewijsstuk.

De bewijsstukken moeten gedurende een termijn van zeven jaar na de laatste aankoop bewaard worden op papier of in elektronisch formaat. Ze worden, op elk verzoek, ter beschikking gesteld van de bevoegde ambtenaren. Na de termijn van zeven jaar worden de bewijsstukken vernietigd. De termijn van zeven jaar is dezelfde (normale) termijn die van toepassing is op de bewaring van boekhoudkundige stukken en facturen.

Artikel 3

De inbreuken op de identificatie-, registratie- en bewaringsverplichting voorzien in deze wet worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II en III van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen. Op deze wijze beschikken, naast de officieren van gerechtelijke politie, ook de door de minister bevoegd voor de Economische Zaken aangestelde ambtenaren (economische inspectie) over de nodige bevoegdheden om de opsporingen en vaststellingen te verrichten in het kader van huidige wet. De sancties als bepaald in hoofdstuk III van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen zijn eveneens van toepassing op inbreuken in het kader van huidige wet.

Artikel 4

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de wet. Er wordt voorzien in een overgangsperiode van ruim twee maanden.

Peter VAN ROMPUY
Wouter BEKE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

§ 1. De personen actief in de recuperatie, het hergebruik en de handel van oude metalen, hierna genoemd schroothandelaars, zijn ertoe gehouden, wanneer ze schroot aankopen bij natuurlijke personen voor een bedrag hoger dan of gelijk aan een door de Koning vastgestelde grensbedrag, de volgende betaalmiddelen te gebruiken : — hetzij een overschrijving op rekening; — hetzij een cheque.

§ 2. Voor de schrootaankopen waarvan het bedrag lager is dan het door de Koning vastgestelde grensbedrag en waarvoor de schroothandelaar een ander betaalmiddel wenst te gebruiken dan die vermeld in paragraaf 1, dient hij over te gaan tot de identificatie van zijn verkoper. De schroothandelaar identificeert zijn cliënten aan de hand van een goed leesbaar bewijsstuk waarvan een afschrift wordt gemaakt op papier of op een elektronische informatiedrager.

Die identificatiegegevens worden gedurende een termijn van zeven jaar na de laatste aankoop bewaard op papier of in elektronisch formaat. Ze worden, op elk verzoek, ter beschikking gesteld van de ambtenaren, bedoeld in artikel 6, § 1, van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen.

Na afloop van de hiervoor vermelde termijn worden zij vernietigd conform artikel 4, § 1, 5º, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Art. 3

De inbreuken op de identificatie-, registratie- en bewaringsverplichting voorzien in artikel 2, worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II en III van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen.

Art. 4

Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

26 oktober 2010.

Peter VAN ROMPUY
Wouter BEKE.

(1) Reactie van de woordvoerder van de netwerkbeheerde Infrabel, de heer Bram Desaedeleer, in De Morgen van 23 juni 2010 — « Meer koperdieven, meer vertraging ».

(2) Knack, « Koperdiefstal bij NMBS stijgt met 129 % in 2010 », 4 augstus 2010, http://knack.rnews.be/nl/actualiteit/belga-algemeen/koperdiefstal-bij-nmbs-stijgt-met-129-procent-in-2010/article-1194788560824.htm.

(3) Bron : ANG (Algemene Nationale Gegevensbank van de Federale Politie).

(4) Schriftelijke vraag nr. 4-2424 van 12 januari 2009 van Hugo Vandenberghe aan de vice-eersteminister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen over de NMBS en de koperdiefstallen bij het spoor.

(5) Ministerieel besluit van 3 februari 2009 tot invoering van een identificatieverplichting van metaalwederverkopers, Belgisch Staatsblad 16 februari 2009.

(6) Ministerieel besluit van 11 juni 2010 tot opheffing van het ministerieel besluit van 3 februari 2009 tot invoering van een identificatieverplichting van metaalwederverkopers, Belgisch Staatsblad 17 juni 2010.

(7) COBEREC, De metaalrecuperanten pleiten voor snel herstel van de ingetrokken maatregel tegen metaaldiefstallen en fraude, persmededeling 24 juni 2010, http://www.coberec.be/downloads/COBEREC %20persbericht %20afschaffing %20MB %20Q_NL.pdf.

(8) http://www.polfed-fedpol.be/presse/presse_detail_nl.php ?recordID=2176.