4-917/1

4-917/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

12 SEPTEMBER 2008


Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, houdende invoering van een tax-shelterregeling ten behoeve van de podium- en theaterkunsten, inclusief musicals

(Ingediend door de heren Jean-Jacques De Gucht, Berni Collas en mevrouw Martine Taelman)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel heeft tot doel investeringen in de Belgische podium- en theaterkunsten aan te moedigen. Ook musicals, opera's, en dergelijke, worden hierin opgenomen. Deze tax shelter komt er in navolging van de tax shelter voor de audiovisuele werken die van kracht is sinds het aanslagjaar 2004 en een groot succes kent (1) .

Het basisidee van de tax shelter bestaat erin dat zij die investeren in de podium- en theaterkunsten kunnen genieten van een vrijstelling van de gereserveerde belastbare winst, ten belope van een bepaald percentage.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Wie kan investeren ? Welke zijn de betrokken vennootschappen ? (§ 1, 1º)

Investeringen kunnen gebeuren door alle binnenlandse vennootschappen en Belgische inrichtingen van buitenlandse vennootschappen. Om van deze fiscale gunstmaatregel te kunnen genieten moet er een raamovereenkomst afgesloten worden met binnenlandse vennootschappen die als voornaamste doel de productie van een in § 1, 3º, opgesomde werken hebben. Op het ogenblik van het sluiten van de raamovereenkomst mag de binnenlandse vennootschap geen achterstallen hebben bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Welke werken komen in aanmerking ? (§ 1, 3º)

De in de wettekst opgenomen kunstvormen werden op ruime wijze omschreven.

Aard van de kosten (§ 1, 4º)

Om in aanmerking te komen moeten de werken voldoen aan enkele voorwaarden inzake kosten. Zo moet het werk het voorwerp uitmaken van productie- en exploitatiekosten die in België a rato van ten minste 150 % van de totale sommen anders dan in de vorm van leningen werden gedaan, die in beginsel met vrijstelling van winst zijn aangewend in het kader van de uitvoering van de raamovereenkomst. Indien er voor éénzelfde productie verscheidene raamovereenkomsten afgesloten zouden zijn, dan moeten de voorwaarden per raamovereenkomst worden nageleefd. Paragraaf 1, 4º, geeft een definitie over wat onder productie-en exploitatiekosten in België wordt verstaan en wat niet. Naast hetgeen is opgesomd vallen ook nog deze kosten als productie- en exploitatiekosten aan te merken : de lonen van buitenlandse acteurs/artiesten en de vergoedingen van de buitenlandse dienstverrichters voor zover zij effectief aan de PB/BNI onderworpen zijn; de som die voor de dienstverrichtingen betaald is aan een Belgische inrichting van een buitenlandse vennootschap; de lonen en vergoedingen die betaald zijn aan Rijksinwoners voor in het buitenland uitgevoerde prestaties; de sociale werkgevers- en werknemersbijdragen die betrekking hebben op de lonen en vergoedingen van acteurs, figuranten, technici, ..., voor zover zij definitief gestort zijn aan een in België gevestigde instelling voor sociale zekerheid; financiële kosten die betaald zijn aan leninggevers ter uitvoering van de raamovereenkomst.

Er wordt aandacht besteed aan het probleem van de onderaanneming. Deze bepaling heeft tot doel te vermijden dat een binnenlandse productievennootschap de productie toevertrouwd aan een uitvoerder die zelf ook in België gevestigd is en die dan zelf de productie zou onderaanbesteden aan nog een andere, maar deze keer, buitenlandse vennootschap. Dit betekent echter niet dat dit artikel er zich verzet tegen iedere vorm van buitenlandse onderaanneming. Ten minste 90 % van de dienstverrichtingen zullen toch als Belgische kosten worden aangemerkt wanneer ze rechtstreeks of onrechtstreeks door in België belastbare dienstverleners wordt verricht.

Vrijgestelde bedrag (§§ 2, 3 en 4)

De belastbare winst wordt vrijgesteld ten belope van 150 %, hetzij in sommen die werkelijk door de vennootschap betaald zijn ter uitvoering van de raamovereenkomst, hetzij van de sommen waarvoor de vennootschap zich verbonden heeft deze te storten ter uitvoering van de overeenkomst. Dit betekent dat de vennootschap de keuze heeft om de vrijstelling door te voeren, hetzij in de loop van het belastbaar tijdperk waarin de verbintenis tot storting op een zekere en onherroepbare manier is aangegaan, hetzij in de loop van het belastbare tijdperk waarin de storting wordt uitgevoerd. Echter het bedrag kan slechts binnen de volgende beperkingen worden vrijgesteld : enerzijds een beperking van vrijstelling tot 50 % van de belastbare gereserveerde winst van het belastbaar tijdperk en anderzijds geldt er een bovengrens van 750 000 euro.

Onder het begrip « gereserveerde winst » dient men te verstaan « de globale aangroei van alle belastbare gereserveerde winst, dus zichtbare en onzichtbare reserves ». Het gaat om het positieve verschil tussen het bedrag van de gereserveerde winst op het einde van het belastbare tijdperk vóór de toepassing van de tax-sheltervrijstelling en het bedrag van de belastbare reserves op het einde van het voorafgaande belastbare tijdperk. Belangrijk is dat het vrijgestelde bedrag voor een aanslagjaar in ieder geval nooit meer dan 750 000 euro kan bedragen.

Hier rijst een toepassingsprobleem in die zin dat de belastbare gereserveerde winst afhankelijk is van deze tax-sheltervrijstelling, die op haar beurt een aanpassing van het bedrag van de geraamde belastingschuld vóór de bepaling van de vrijgestelde reserve tot gevolg heeft. Het bedrag van de geraamde belastingschuld moet boekhoudkundig worden uitgedrukt en in mindering worden gebracht van de winst van het boekjaar en worden toegevoegd aan de verworpen uitgaven. Na opeenvolgende aanpassingen, moet de maximale vrijgestelde reserve overeenstemmen met 50 % van de aangepaste gereserveerde belastbare winst, behalve in het geval dat de grens van 750 000 euro wordt bereikt.

Indien een belastbaar tijdperk geen of onvoldoende winst oplevert om de sommen ter uitvoering van de raamovereenkomst te kunnen aanwenden, wordt de voor dat belastbaar tijdperk niet-verleende vrijstelling achtereenvolgens overgedragen op de winst van de volgende belastbare tijdperken. Ook hier geldt terug dezelfde beperking : 50 % van de belastbare gereserveerde winst en maximum 750 000 euro.

Deze overdracht wordt beperkt in de tijd in die zin dat de vrijstelling en de bedoelde overdracht uiterlijk worden toegekend tijdens het aanslagjaar dat verband houdt met het belastbaar tijdperk dat het belastbaar tijdperk voorafgaat tijdens hetwelke het laatste van de attesten wordt ontvangen. De attesten in kwestie moeten worden overgelegd uiterlijk binnen vier jaar na afsluiting van de raamovereenkomst.

Rekening houdend met het feit dat de tijdelijke vrijstelling wordt toegekend ten vroegste voor het aanslagjaar dat verband houdt met het belastbaar tijdperk tijdens hetwelke de overeenkomst is afgesloten, zal de mogelijkheid van overdracht zich uitstrekken over maximum drie belastbare tijdperken, wanneer de attesten zijn overgelegd op het einde van de periode van vier jaar. Er wordt echter niet uitgesloten dat de attesten worden overgelegd vanaf het tweede jaar, zodat in dat geval de overdracht zou worden geweigerd.

Aard van de investeringen (§ 2)

Investeringen kunnen gebeuren hetzij door het verwerven van rechten verbonden aan de productie en de exploitatie in een van de voorgestelde domeinen hetzij door het toekennen van leningen voor zover de vennootschap geen kredietinstelling is. Belangrijk hierbij is, in het kader van het vrij verkeer van kapitaal en de vrije dienstverlening, dat de vennootschap die de vrijstelling inroept, de schuldvorderingen en de eigendomsrechten verkregen in het kader van de raamovereenkomst in volle eigendom dient te behouden, tot de volledige verwezenlijking van het artistieke werk. Deze onoverdraagbaarheid kent een maximumtermijn van achtien maanden te rekenen vanaf de datum van het afsluiten van de raamovereenkomst.

Aard van de vrijstelling (§§ 4 en 5)

De tax shelter omvat een vrijstellingsregime in twee fasen. Eerst wordt er een tijdelijke en voorwaardelijke vrijstelling toegekend. De beperking van de overdracht gedurende de eerste achtien maanden dient om het vrij verkeer van kapitaal en de vrije dienstverlening niet de belemmeren. Een tweede fase omvat de definitieve vrijstelling van de verbonden of gestorte sommen. Dit gebeurt vanaf het aanslagjaar dat verband houdt met het belastbaar tijdperk tijdens hetwelke de in het artikel verwijzende attesten worden ontvangen. Die documenten moeten worden afgeleverd uiterlijk binnen de vier jaar vanaf afsluiting van de raamovereenkomst waarvoor de tijdelijke vrijstelling werd gevraagd. De onvoorwaardelijke en definitieve vrijstelling gebeurt door het oorspronkelijk vrijgesteld aan de belaste reserves toe te voegen en door dit bedrag in te schrijven bij de fiscale aangifte. Het definitief vrijgestelde bedrag beïnvloedt op die manier niet het bedrag van de belastbare winst voor het betrokken aanslagjaar. Bij niet-naleving van de voorwaarden inzake definitieve vrijstelling binnen de vier jaar na afsluiting van de raamovereenkomst, wordt de voorheen vrijgestelde winst als winst van het belastbaar tijdperk aangemerkt tijdens hetwelk de termijn van vier jaar verstrijkt.

Artikel 3

Nalatigheidsinteresten (artikel 416 van het WIB 1992)

Op het gedeelte van de belasting dat proportioneel verband houdt met de tax shelter vrijgestelde gereserveerde sommen en die belastbaar worden omwille van : de niet-naleving van de financieringsvoorwaarden; de overdracht van schuldvorderingen en rechten van de producties vóór de voltooiing ervan of vóór de vervaldatum van de termijn van achtien maanden vanaf de datum van afsluiting van de raamovereenkomst wanneer de productie niet voltooid is op die datum; van de niet-overlegging van de attesten met het oog op de toekenning van de definitieve en onvoorwaardelijke vrijstelling binnen de termijn van vier jaar vanaf de afsluiting van de overeenkomst; van de niet-overlegging van het document van erkenning door de betrokken gemeenschap.

De nalatigheidsinterest is verschuldigd vanaf 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de vrijstelling werd toegestaan.

Jean-Jacques DE GUCHT
Berni COLLAS
Martien TAELMAN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In titel III, hoofdstuk II, afdeling III, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, waarin artikel 194ter wordt vernummerd tot 194ter/1, wordt een onderafdeling IVbis ingevoegd, met als opschrift « Ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van podium- en theaterwerken, inclusief musicals », die een artikel 194ter/2 bevat, luidende :

« Art. 194 ter/2 —

§ 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder :

1º binnenlandse vennootschap voor de productie van podium-en theaterkunsten : de vennootschap die als voornaamste doel de ontwikkeling en productie van voorstellingen inzake podium- en theaterwerken;

2º raamovereenkomt voor de productie van podium- en theaterkunsten : de basisovereenkomst gesloten, naargelang het geval, tussen een binnenlandse vennootschap voor de productie van een onder § 1, 3º, ressorterend werk, enerzijds, en één of meerdere binnenlandse vennootschappen en/of één of meerdere belastingsplichtigen bedoeld in artikel 227, 2º, anderzijds, voor de financiering van de productie van een voorstelling, c. q. voorstellingen, met vrijstelling van de belastbare winst;

3º podium- en theaterwerken :

1. toneel en theater;

2. concerten, zowel klassieke als populaire;

3. musical;

4. opera;

5 dans;

6. totaalspektakels;

waarvoor de productie- en exploitatiekosten die in België werden gedaan binnen een periode van ten hoogste achtien maanden vanaf de datum van afsluiting van de raamovereenkomst voor de productie in de hierboven vermelde sectoren, ten minste 150 % belopen van de totale sommen, die, anders dan in de vorm van leningen, in beginsel zijn aangewend voor de uitvoering van de raamovereenkomst met vrijstelling van winst overeenkomstig § 2;

4º de productie- en exploitatiekosten die in België werden gedaan : de exploitatiekosten en de financiële kosten waaruit beroepsinkomsten voortvloeien welke, ten name van de begunstigde, belastbaar zijn in de personenbelasting, in de vennootschapsbelasting of in de belasting van niet-inwoners, met uitzondering van de kosten vermeld in artikel 57 die niet worden verantwoord door individuele fiches en een samenvattende opgave, van de kosten vermeld in artikel 53, 9º en 10º, alsmede alle andere kosten die niet werden gedaan voor de productie of de exploitatie van de hierboven vermelde producties;

In afwijking van het vorige lid, worden, wanneer de kosten, voor de begunstigde, de vergoeding van dienstverrichtingen vertegenwoordigen en wanneer de begunstigde een beroep doet op één of meer onderaannemers voor de verwezenlijking van deze dienstverrichtingen, deze kosten slechts als in België gedane kosten aangemerkt indien de vergoeding van de dienstverrichtingen van de onderaannemer of onderaannemers 10 % van de kosten niet overschrijdt. Deze voorwaarde wordt geacht te zijn vervuld wanneer de begunstigde zich hiertoe schriftelijk heeft verbonden, zowel ten aanzien van de vennootschap voor de productie als ten aanzien van de federale overheid.

Voor de berekening van het percentage bepaald in het vorige lid, wordt er geen rekening gehouden met de vergoedingen van de onderaannemers welke hadden kunnen worden beschouwd als in België gedane kosten indien deze onderaannemers rechtstreeks een contract zouden hebben aangegaan met de vennootschap voor de productie.

§ 2. Ten name van de vennootschap, niet zijnde een binnenlandse vennootschap, die in België een raamovereenkomst sluit voor de productie van een in § 1, 3º, vermelde producties, wordt de belastbare winst binnen de grenzen en onder de hierna gestelde voorwaarden vrijgesteld ten belope van 150 %, hetzij van de sommen die werkelijk door die vennootschap betaald zijn ter uitvoering van de raamovereenkomst, hetzij van de sommen waarvoor de vennootschap zich heeft verbonden deze te storten ter uitvoering van de raamovereenkomst.

De in het eerste lid bedoelde sommen kunnen worden aangewend voor de uitvoering van de raamovereenkomst, hetzij door de toekenning van leningen, voor zover de vennootschap geen kredietinstelling is, hetzij door het verwerven van rechten verbonden aan de productie en de exploitatie van in § 1, 3º, vermelde producties.

§ 3. Per belastbaar tijdperk wordt de vrijstelling als bedoeld in § 2 verleend ten belope van een bedrag beperkt tot 50 %, met een maximum van 750 000 euro, van de belastbare gereserveerde winst van het belastbaar tijdperk vastgesteld vóór de samenstelling van de vrijgestelde reserve bedoeld in § 4.

Indien een belastbaar tijdperk geen of onvoldoende winst oplevert om de sommen ter uitvoering van de raamovereenkomst te kunnen aanwenden, wordt de voor dat belastbaar tijdperk niet verleende vrijstelling achtereenvolgens overgedragen op de winst van de volgende belastbare tijdperken, waarbij de vrijstelling per belastbaar tijdperk nooit hoger mag zijn dan de in het vorige lid gestelde grenzen.

De vrijstelling waarop aanspraak gemaakt wordt uit hoofde van de sommen die met toepassing van § 2, eerste lid, werkelijk betaald zijn en van de in het tweede lid bedoelde overdracht wordt uiterlijk toegekend voor het aanslagjaar dat verband houdt met het belastbaar tijdperk dat het belastbaar tijdperk voorafgaat tijdens hetwelk het laatste van de in § 4, eerste lid, 7º en 8º, bedoelde attesten wordt ontvangen.

§ 4. De vrijstelling wordt slechts verleend en behouden wanneer :

1º de vrijgestelde winst op een afzonderlijke rekening van het passief van de balans geboekt is en blijft tot op de datum waarop het laatste van de in 7º en 8º bedoelde attesten wordt ontvangen;

2º de vrijgestelde winst niet tot grondslag dient voor de berekening van enige beloning of toekenning tot op de datum waarop het laatste van de in 7º en 8º bedoelde attesten wordt ontvangen;

3º de schuldvorderingen en de eigendomsrechten die werden verkregen bij het afsluiten of de uitvoering van de raamovereenkomst blijven behouden, zonder terugbetaling of retrocessie, in volle eigendom door de oorspronkelijke houder van deze rechten tot de verwezenlijking van het gereed product welke de afgewerkte productie is; de maximale duur van de onoverdraagbaarheid van de rechten welke voortvloeit uit hetgeen voorafgaat is evenwel beperkt tot een periode van achtien maanden vanaf de datum van het afsluiten van de raamovereenkomst bestemd voor de productie van in een van de onder de onder § 1, 3º, vermelde producties;

4º het totaal van de door het geheel van de binnenlandse vennootschappen of de Belgische inrichtingen van de belastingplichtigen bedoeld in artikel 227, 2º, die de overeenkomst hebben afgesloten daadwerkelijk gestorte sommen in uitvoering van de raamovereenkomst met vrijstelling van winst overeenkomstig § 2, niet meer bedraagt dan 50 % van het totale budget van de kosten van in een van de onder de onder § 1, 3º, vermelde producties en het daadwerkelijk voor de uitvoering van dat budget werd aangewend;

5º het totaal van de sommen die ter uitvoering van de raamovereenkomst, in de vorm van leningen, zijn aangewend door het geheel van de binnenlandse vennootschappen of Belgische inrichtingen van de belastingplichtigen bedoeld in artikel 227, 2º, die de overeenkomst hebben gesloten, niet meer bedraagt dan 40 % van de sommen die ter uitvoering van de raamovereenkomst met vrijstelling van winst overeenkomstig § 2 zijn aangewend;

6º de vennootschap die aanspraak maakt op de vrijstelling een afschrift van de raamovereenkomst, alsmede een document waarin de betrokken Gemeenschap bevestigt dat de productie beantwoordt aan de definitie van een erkend productie als bedoeld in het eerste streepje van § 1, eerste lid, 3º, overlegt binnen de termijn die bepaald is voor het indienen van de aangifte in de inkomstenbelasting voor het belastbaar tijdperk, en deze documenten bij de aangifte voegt;

7º de vennootschap die aanspraak maakt op het behoud van de vrijstelling een document overlegt waarin de controle waarvan de binnenlandse vennootschap voor de productie van in een van de onder de onder § 1, 3º, vermelde producties afhangt uiterlijk binnen vier jaar na het sluiten van de raamovereenkomst enerzijds verklaart dat de voorwaarden inzake de kosten in België overeenkomstig § 1, 3º en 4º, voor de in de raamovereenkomst bepaalde doeleinden door de binnenlandse vennootschap voor de productie van een van de onder de onder § 1, 3º, vermelde producties, alsmede de in 4º en 5º bepaalde voorwaarden en grenzen zijn nageleefd en, anderzijds, dat de vennootschap die aanspraak maakt op de toekenning en het behoud van de vrijstelling de in § 2, eerste lid, bedoelde sommen werkelijk heeft betaald aan de in § 1, 1º, omschreven vennootschappen binnen een termijn van achttien maanden die aanvangt op de datum waarop de raamovereenkomst is gesloten;

8º de vennootschap die aanspraak maakt op het behoud van de vrijstelling een document overlegt waarin de betrokken Gemeenschap uiterlijk binnen vier jaar na het sluiten van de raamovereenkomst bevestigt dat de productie van het werk is voltooid en dat de globale financiering van de productie overeenkomstig dit artikel met naleving van de in 4º bepaalde voorwaarden en grenzen is uitgevoerd;

9º de in § 1, 1º, genoemde binnenlandse vennootschap geen achterstallen heeft bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid op het moment van het afsluiten van de raamovereenkomst;

10º de in 1º tot 5º van deze paragraaf bedoelde voorwaarden op een ononderbroken wijze worden nageleefd.

Ingeval een of andere van deze voorwaarden gedurende enig belastbaar tijdperk niet langer wordt nageleefd of ontbreekt, wordt de voorheen vrijgestelde winst aangemerkt als winst van dat belastbare tijdperk. Ingeval de onder 7º en 8º vermelde attesten niet binnen vier jaar na het sluiten van de raamovereenkomst voor de productie van een productie worden verkregen door de vennootschap die aanspraak maakt op de vrijstelling, wordt de voorheen vrijgestelde winst aangemerkt als winst van het belastbare tijdperk tijdens hetwelk de termijn van vier jaar verstrijkt.

§ 5. In afwijking van § 4 en voor zover de in § 4, eerste lid, 7º en 8º, vermelde attesten worden ontvangen binnen de in § 4, eerste lid, 7º en 8º, vermelde periode van vier jaar, worden de sommen die overeenkomstig de artikelen 2 tot 4 tijdelijk zijn vrijgesteld, definitief vrijgesteld vanaf het aanslagjaar dat verband houdt met het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk het laatste van deze attesten wordt ontvangen.

§ 6. De raamovereenkomst voor de productie van een van de onder de onder § 1, 3º, vermelde producties bevat de volgende verplichte vermeldingen :

1º de benaming en het maatschappelijk doel van de binnenlandse vennootschap voor de productie van een van de onder de onder § 1, 3º, vermelde producties;

2º de benaming en het maatschappelijk doel van de binnenlandse vennootschappen of de Belgische inrichtingen van belastingplichtigen bedoeld in artikel 227, 2º, die de raamovereenkomst hebben gesloten met de in 1º bedoelde vennootschap;

3º het totaal van de met toepassing van § 2 aangewende sommen evenals de juridische vorm, met een gedetailleerde opgave per bedrag, van die aangewende sommen ten name van elke deelnemende vennootschap vermeld onder 2º;

4º de identificatie en de beschrijving van de onder § 1, 3º, vermelde producties die het voorwerp uitmaken van de raamovereenkomst;

5º het budget van de uitgaven die nodig zijn voor een van de onder § 1, 3º, vermelde producties in kwestie, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen het gedeelte dat ten laste wordt genomen door de binnenlandse vennootschap voor de productie omschreven in § 1, 3º, en het gedeelte dat gefinancierd wordt door elke binnenlandse vennootschap of Belgische inrichting van een belastingplichtige bedoeld in artikel 227, 2º, die aanspraak maakt op de vrijstelling bedoeld in § 2;

6º de overeengekomen wijze waarop de bedragen worden vergoed die, naar gelang van hun aard, worden aangewend bij de uitvoering van de raamovereenkomst;

7º de waarborg dat elke binnenlandse vennootschap of Belgische inrichting van een in artikel 227, 2º, bedoelde belastingplichtige die overeenkomstig 2º geïdentificeerd is, evenals dat de geldschieters geen kredietinstellingen zijn;

8º de verbintenis van de binnenlandse vennootschap voor de productie van één van de onder § 1, 3º, vermelde producties :

— overeenkomstig § 1 in België uitgaven te doen ten belope van 150 % van het geïnvesteerde bedrag anders dan in de vorm van leningen;

— het definitieve bedrag dat in beginsel wordt aangewend tot uitvoering van de raamovereenkomst met vrijstelling van winst te beperken tot ten hoogste 50 % van het budget van de totale uitgaven van producties voor alle betrokken binnenlandse vennootschappen en Belgische inrichtingen van belastingplichtigen bedoeld in artikel 227, 2º, en om alle overeenkomstig artikel 2 gestorte bedragen daadwerkelijk aan te wenden voor de uitvoering van dit budget;

— het totaal van de sommen die in de vorm van leningen zullen worden aangewend voor de uitvoering van de raamovereenkomst te beperken tot ten hoogste 40 % van de sommen die in beginsel zijn bestemd voor de uitvoering van de raamovereenkomst met vrijstelling van de winst voor alle betrokken binnenlandse vennootschappen en Belgische inrichtingen van belastingplichtigen bedoeld in artikel 227, 2º.

§ 7. De voorgaande bepalingen laten onverlet het recht van de vennootschap aanspraak te maken op de eventuele aftrek als beroepskosten van andere bedragen dan die vermeld in § 2 die eveneens besteed werden aan de producties vermeld onder § 1, 3º, en dat binnen de voorwaarden vermeld in de artikelen 49 en volgende.

In afwijking van de artikelen 23, 48, 49 en 61, zijn kosten en verliezen, en ook waardeverminderingen, voorzieningen en afschrijvingen met betrekking tot, naargelang het geval, de schuldvorderingen en de eigendoms- en exploitatierechten op de productie, die voortvloeien uit leningen of verrichtingen vermeld in § 2, niet aftrekbaar als beroepskosten of -verliezen, noch vrijgesteld. ».

Art. 3

Artikel 416, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 129 van de programmawet van 2 augustus 2002 en gewijzigd bij artikel 292 van de programmawet van 22 december 2003 en bij de wet van 17 mei 2004, wordt vervangen als volgt :

« In afwijking van artikel 414 en onverminderd de toepassing van de artikelen 444 en 445, is op het gedeelte van de belasting dat proportioneel verband houdt met de gereserveerde sommen welke belastbaar worden overeenkomstig, enerzijds, artikel 194ter/1, § 4, tweede lid, tengevolge van het niet naleven van de voorwaarden als bedoeld in § 4, eerste lid, 3º tot 7ºbis, van hetzelfde artikel, of, anderzijds, artikel 194ter/2, § 4, tweede lid, tengevolge van het niet naleven van de voorwaarden als bedoeld in § 4, eerste lid, 3º tot 8º, van hetzelfde artikel, een nalatigheidsinterest verschuldigd, berekend overeenkomstig artikel 414, vanaf 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de vrijstelling werd toegestaan. »

30 april 2008.

Jean-Jacques DE GUCHT
Berni COLLAS
Martien TAELMAN.

(1) Ingevoegd bij artikel 128 van de programmawet van 2 augustus 2002, Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002, ed. 2, err. Belgisch Staatsblad van 13 november 2002, ed.2.