4-763/1

4-763/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

21 MEI 2008


Wetsontwerp houdende instemming met de avenant van 28 december 2006 aan het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, bekrachtigd door de wet van 10 mei 2006


INHOUD

  • Memorie van toelichting
  • Wetsontwerp
  • Avenant aan het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie
  • Voorontwerp van wet
  • Advies van de Raad van State

  • MEMORIE VAN TOELICHTING


    Onderhavig wetsontwerp heeft tot doel de instemming van het parlement te vragen met de avenant van 28 december 2006 aan het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, bekrachtigd door de wet van 10 mei 2006.

    Teneinde de continuïteit van het beleid en de gezamenlijke inspanningen voor de ontwikkeling van de sociale economie vanuit de verschillende beleidsniveaus verder te zetten, wordt jaarlijks een avenant aan het samenwerkingsakkoord meerwaardeneconomie opgesteld. Deze avenant stelt het bedrag vast dat door de federale overheid voor het desbetreffende begrotingsjaar wordt voorzien ter cofinanciering van gezamenlijke inspanningen, te leveren met de betrokken Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap, evenals de verdeling van deze financiële middelen.

    Voor het jaar 2006 gaat het over een bedrag van 15 343 756,00 euro aan te rekenen op de begroting van de RVA.

    De vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen,

    Joëlle MILQUET.

    De minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden,

    Marie ARENA.

    De minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen,

    Vincent VAN QUICKENBORNE.


    WETSONTWERP


    ALBERT II,

    Koning der Belgen,

    Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,

    Onze Groet.

    Op de voordracht van Onze minister bevoegd voor Economie, Onze minister van Maatschappelijke Integratie en Onze minister van Werk,

    Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

    Onze minister van Maatschappelijke Integratie is ermee belast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze Naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Senaat in te dienen :

    Artikel 1

    Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

    Art. 2

    Het avenant van 28 december 2006 aan het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, wordt goedgekeurd.

    Gegeven te Brussel, 29 april 2008.

    ALBERT

    Van Koningswege :

    De vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen,

    Joëlle MILQUET.

    De minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden,

    Marie ARENA.

    De minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen,

    Vincent VAN QUICKENBORNE.


    AVENANT


    Avenant aan het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie

    Gelet op het artikel 35 van de Grondwet;

    Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 4, 6 en 92bis, § 1; ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

    Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 42;

    Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming van de instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 55bis;

    Gelet op het decreet van de Waalse Gewestraad van 6 mei 1999 en het decreet van de Duitstalige gemeenschapsraad van 10 mei 1999 houdende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake Tewerkstelling en Opgravingen;

    Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 55 en 58;

    Gelet op de wet van 26 juni 2001 betreffende de instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie van 4 juli 2000;

    Gelet op de wet van 10 mei 2006 betreffende de instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie van 30 mei 2005;

    Gelet op het decreet van het Vlaams Parlement van 16 juni 2006 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Staat, de gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie

    Gelet op het decreet van de Waalse Gewestraad van 16 maart 2006 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Staat, de gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie

    Gelet op de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Gewestraad van 23 februari 2006 houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Staat, de gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie

    Gelet op het decreet van de Raad van de Duitstalige gemeenschap van 21 december 2005 houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Staat, de gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie.

    Gelet op Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren van 2003, bevestigd door de Europese Raad van 22 juli 2003 en herbevestigd door de Europese Raad van Brussel van 18 juni 2004, in het bijzonder de richtsnoeren 7 en 10;

    Gelet op het federaal regeerakkoord van 8 juli 2003;

    Gelet op de regeringsverklaring van de Duitstalige Gemeenschap van 13 september 2004;

    Gelet op het Vlaams regeerakkoord van 20 juli 2004;

    Gelet op het Waals regeerakkoord van 19 juli 2004;

    Gelet op het Brussels regeerakkoord van 10 juli 2004;

    Gelet op het advies van de Raad van State nummer ...;

    Overwegende dat de federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap en de gewesten van oordeel zijn dat de uitbouw van een sociale economie in het perspectief dient geplaatst van de uitbouw van een meerwaardeneconomie;

    Overwegende dat de federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap en de gewesten hun gezamenlijk verbintenissen en ambities ais bedoeld in het samenwerkingsakkoord voor sociale economie van 4 juli 2000, met het oog op een verdere versterking en uitbouw van de sociale economie en de meerwaardeneconomie wensen te herbevestigen en verder uit te bouwen;

    Overwegende dat het belangrijk is de economie in haar globaliteit te beschouwen waarbij niet alleen economische maar ook sociale, ecologische en ethische doelstellingen worden geïntegreerd. Ervan uitgaande dat men moet er ook voor zorgen dat er projecten ontwikkeld worden die de sociale objectieven zoals begeleiding, vorming of integratie van kansengroepen in de maatschappij meer beklemtonen. Onderstrepen de contracterende partijen de noodzaak aan nieuwe constructieve partnerships en een maatschappelijke dialoog voor de ontwikkeling van een zogenaamde meerwaardeneconomie.

    Overwegende dat het samenwerkingsakkoord meerwaardeneconomie de waarde beklemtoont van initiatieven die maatschappelijke doelstellingen combineren met een economische dynamiek. Deze maatschappelijke doelstellingen situeren zich zowel op het vlak van de socio-professionele integratie van kansengroepen als op het vlak van het behoud of het herstel van de sociale cohesie, het bevorderen van gelijke kansen, het streven naar een interculturele samenleving, het duurzaam omgaan met het leefmilieu, het versterken van de banden tussen Noord en Zuid, e.a.;

    Overwegende dat deze doelstellingen ook kunnen beschouwd worden als een belangrijke uitdaging voor de economie in haar totaliteit en dat ondernemingen een belangrijke rol en verantwoordelijkheid te vervullen hebben in het streven naar een meer duurzame ontwikkeling;

    Overwegende de synergieën tussen principes uit de reguliere en de sociale economie beter dienen te worden onderzocht, gesteund en gestimuleerd;

    Overwegende dat er nood bestaat aan modellen en instrumenten die zowel de maatschappelijke als de economische meerwaarde van initiatieven binnen de sociale economie en binnen de reguliere economie op objectieve wijze in kaart brengen;

    Overwegende dat de diverse overheden hun ondersteuningsbeleid moeten oriënteren rekening houdend met de resultaten van de hierboven vernielde analyses;

    Overwegende dat het naleven van de concurrentieregels ook vanuit deze invalshoek dient belicht te worden;

    Overwegende dat de verdere uitbouw en structurele verankering van buurt- en nabijheidsdiensten met het oog op het invullen van collectieve of individuele behoeften op lokaal vlak belangrijke groeikansen op het vlak van werkgelegenheid bieden, en tevens een belangrijke bijdrage leveren in het versterken van de sociale cohesie, voornamelijk door hun kenmerkende participatieve aanpak;

    Overwegende dat de federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap en de gewesten vanuit hun respectievelijke bevoegdheden initiatieven in die zin kunnen en moeten ondersteunen;

    Overwegende dat het derhalve wenselijk is dat de federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap en de gewesten in het kader van een wederzijdse afstemming van de beleidsmaatregelen, een gecoördineerde inzet van budgettaire middelen en een nauwgezette monitoring van de vooropgestelde doelstellingen, een samenwerkingsakkoord sluiten;

    De federale Staat, vertegenwoordigd door de Vice-eerste minister, minister van Begroting en Consumentenzaken, de minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie en de staatssecretaris bevoegd voor Sociale Economie;

    De Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de minister-President, en van de Duitstalige minister bevoegd voor Werkgelegenheid;

    De Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van haar1 minister-President en van de Vlaamse minister bevoegd voor1 Sociale Economie;

    Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de Waalse regering, in de persoon van de minister-President en van de minister bevoegd voor sociale economie;

    Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door de Brusselse Hoofd stedelijke regering, in de persoon van haar minister-President en van de Brusselse minister bevoegd voor Economie en Tewerkstelling;

    Kwamen het volgende overeen :

    Artikel 1

    In artikel 8 van het samenwerkingsakkoord wordt tussen § 1 en § 2, een § 1bis ingevoegd, luidende :

    « § 1bis. Onder de voorwaarden bepaald in artikel 9 wordt voor het begrotingsjaar 2006 door de federale overheid een bedrag van 13 313 756,00 euro voorzien 1er cofinanciering van gezamenlijke inspanningen te leveren met de betrokken Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap volgens de volgende verdeling :

    — 55,7 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Vlaamse Gewest;

    — 33 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Waals Gewest;

    — 10 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

    — 1,3 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met de Duitstalige Gemeenschap.

    Artikel 2

    In artikel 8 van het samenwerkingsakkoord wordt tussen § 2 en § 3, een § 2bis ingevoegd, luidende :

    § 2bis. Onder de voorwaarden bepaald in artikel 9 wordt voor het begrotingsjaar 2006 door de federale overheid een bedrag van 2 030 000,00 euro voorzien ter cofinanciering van gezamenlijke inspanningen te leveren in het kader van de buurt- en nabijheidsdiensten met de betrokken gewesten en de Duitstalige Gemeenschap volgens de volgende verdeling :

    — 55,7 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Vlaamse Gewest;

    — 33 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Waals Gewest;

    — 10 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

    — 1,3 % van deze federale middelen ter beschikking voor gezamenlijke initiatieven met de Duitstalige Gemeenschap. »

    Artikel 3

    In artikel 9, § 4 van het samenwerkingsakkoord van30 mei 2005, worden de woorden « 28 februari » vervangen door de woorden « 30 april ».

    Opgemaakt te Brussel, op 28 december 2006 in 2 origine(e)l(e) exeempla(a)r(en) (Nederlands, Frans, Duits).


    Bijlage


    Voor het budgettaire jaar 2006, zijn de bedragen;

    Budget 2006

    Overzicht van de middelen van de gewesten voor het budgettaire jaar 1999 (startpunt) (in euro) — Aperçu des moyens des Régions durant l'année budgétaire 1999 (point de départ) (en euros) Verdelingssleutel voorzien in het kader van de verdeling van de federale middelen in het SAME — Clé de répartition prévue dans l'ACEP pour la répartition des moyens fédéraux Federale financiering in het kader van het SAME in 2006 (13 313 756 euro + 2 030 000 euro) (in euro)- Financement fédéral dans le cadre de l'ACEP en 2006 (euro 13 313 756 + euros 2 030 000 euros) (en euros) Regionale cofinanciering in het kader van het SAME in 2006 (bijkomende middelen ten opzichte van het budget 1999) (in euro) — Cofinancement régional dans le cadre de l'ACEP en 2006 (surplus par rapport au budget 1999) (en euros) Gezamenlijke bijdrage in het kader van het SAME in 2006 (regionaal + federaal) (in euro) — Apport commun do moyens dans le cadre de l'ACEP en 2006 (fédéral + régional) (en euros) Door de gewesten te verantwoorden eigen middelen in het kader van het SAME voor 2006 (middelen 1999 + bijkomende regionale middelen in het kader van de cofinanciering) (in euro) — Apport de moyens propres à justifier par les régions dans le cadre de l'ACEP pour 2006 (budget 1999 + surplus régional des moyens dans le cadre du cofinancement) (en euros) Minimum bedrag voor de middelen voor de sociale economie (eigen middelen 1999 + totale middelen federaal en regionaal in het kader van het SAME) (in euro) — Total minimum de l'apport de moyens pour l'économie sociale (moyens propres de 1999 + moyens totaux fédéraux et régionaux dans le cadre de l'ACEP) (en euros)
    Vlaams Gewest. — Région flamande 12 749 164.00 55,70 % 8 546 472,00 8 546 472,00 17 092 944.00 21 295 636,00 29 842 108,00
    Waals Gewest. — Région wallonne 4 709 976.97 33,00 % 5 063 439,00 5 063 439.00 10 126 878,00 9 773 415.97 14 836 854.97
    Brussel Hoofdstedelijk Gewest. — Région de Bruxelles-Capitale 1 375 809,06 10,00 % 1 534 376,00 1 534 376,00 3 068 752,00 2 910 185,06 4 444 561,06
    Duitstalige Gemeenschap. — Communauté germanophone 0,00 1.30 % 199 469,00 199 469.00 398 938.00 199 469.00 398 938.00
    Totaal. — Total 18 834 950,03 100,00 % 15 343 756,00 15 343 756,00 30 687 512,00 34 178 706,03 49 522 462,03

    VOORONTWERP VAN WET VOOR ADVIES VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE


    Voorontwerp van wet houdende instemming met de avenant van 28 december 2006 aan het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, bekrachtigd door de wet van 10 mei 2006

    Artikel 1

    Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

    Art. 2

    Het avenant van ... aan het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, ondertekend te Brussel op 30 mei 2005 en goedgekeurd door de wet van 10 mei 2006, wordt goedgekeurd.


    ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE 42.445/VR


    De Raad van State, afdeling wetgeving, verenigde kamers, op 6 maart 2007, door minister van Begroting en de staatssecretaris voor Sociale Economie verzocht hen, binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot vijfenveertig dagen (1) , van advies te dienen over een voorontwerp van wet « houdende instemming met het avenant aan het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie », heeft op 20 maart 2007 het volgende advies gegeven :

    Het om advies voorgelegde voorontwerp van wet strekt ertoe in te stemmen met een avenant bij het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 betreffende de meerwaardeneconomie en noopt enkel tot het maken van de hierna volgende opmerkingen.

    Het ontwerp van wet dient van een opschrift te worden voorzien en moet vergezeld gaan van een memorie van toelichting.

    In de Franse tekst van het indieningsbesluit vervange men de woorden « et introduire au Sénat » door de woorden « et de déposer au Sénat ».

    Rekening houdende met het precieze opschrift van het avenant volstaat het om artikel 2 van het ontwerp van wet te redigeren als volgt :

    « Art. 2. Het avenant van 28 december 2006 aan het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, wordt goedgekeurd ».

    De verenigde kamers waren samengesteld uit

    De heer M. Van Damme, kamervoorzitter, voorzitter,

    De heer Y. Kreins, kamervoorzitter,

    De heren J. Baert, P. Vandernoot, W. Van Vaerenbergh en mevrouw M. Baguet, staatsraden,

    Mevrouwen A. Beckers en A.-C. Van Geersdaele, griffiers.

    De verslagen werden uitgebracht door de heren A. Lefebvre en B. Weekers, auditeurs.

    De griffier, De voorzitter,
    A. BECKERS. M. VAN DAMME.

    (1) Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State waarin wordt bepaald dat de termijn van dertig dagen verlengd wordt tot vijfenveertig dagen in het geval waarin het advies gegeven wordt door de verenigde kamers met toepassing van artikel 85bis.