4-24

4-24

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 10 AVRIL 2008 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Geert Lambert au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles sur «les missions de l'Inspection spéciale des impôts» (nº 4-197)

M. le président. - M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, répondra.

De heer Geert Lambert (sp.a-spirit). - De nv Roj is een productiehuis met zetel in Denderleeuw die tv-programma's en nieuwsuitzendingen maakt voor de Koerdische gemeenschap. De programma's worden via satelliet uitgezonden in onder meer Turkije, tot groot ongenoegen van de Turkse overheid, die de Koerdische zenders beschouwt als propagandamiddel voor de Koerdische minderheid in Turkije en bij uitbreiding van de PKK. Turkije heeft er herhaaldelijk bij België op aangedrongen de Koerdische tv-zender in ons land wettelijk te verbieden. Daarvoor bestaan in België geen wettelijke gronden.

Er rijzen echter vermoedens dat de Belgische overheid op andere manieren probeert om Roj TV het werken onmogelijk te maken. In 1996 werd een tegoed op een Luxemburgse bankrekening dat bedoeld was voor de huur van een satellietverbinding, in beslag genomen wegens het vermoeden van witwassen. Naderhand werden ook de activa van de nv Roj in Zwitserland om dezelfde reden in beslag genomen.

Ook in België werd een onderzoek naar witwassen gestart, dat bekend is onder de naam Spoetnik. In het kader van dat onderzoek heeft de Belgische justitie een rogatoire opdracht uitgeschreven om de activa van de nv Roj in Zwitserland en Luxemburg onder beslag te houden. De Zwitserse en Luxemburgse gerechtelijke autoriteiten onderzochten de herkomst van die activa grondig en stelden vast dat de in beslag genomen activa geen criminele oorsprong hadden. Toch bleef de Belgische overheid voet bij stuk houden en bleef ze beweren dat de activa wel degelijk een criminele oorsprong hadden. Tijdens processen voor de correctionele rechtbank te Brussel en het hof van beroep van Brussel konden de politie- en veiligheidsdiensten die beschuldigingen niet hard maken. De Brusselse Kamer van inbeschuldigingstelling besliste op 6 september 2007 dan ook dat de inbeslagnames moesten worden opgeheven, wat tot op heden niet gebeurd is, tenzij dat de voorbije dagen is gebeurd.

Nu vermoed ik dat de Belgische autoriteiten de nv Roj via fiscale weg willen aanpakken omdat ze de zaak strafrechtelijk niet hebben rond gekregen. Nauwelijks één week na de beschikking van de Kamer van inbeschuldigingstelling heeft de Bijzondere Belastinginspectie zich aangediend op de zetel van de nv Roj met het oog op het onderzoek van haar belastingtoestand. Tijdens het plaatsbezoek is echter gebleken dat de controle zich toespitste op de beschikkingen van de Kamer van inbeschuldigingstelling.

De BBI vorderde een bedrag van 4.854.510 euro omdat ze het geld dat de nv ter beschikking had gekregen voor het huren van de satelliettransponder, als winst wilde gaan belasten. Omdat dat geld - niettegenstaande de beschikkingen van de kamer van inbeschuldigingstelling - nog steeds niet is vrijgegeven, stevent de nv Roj af op een faillissement. Mocht de nv effectief bankroet gaan, dan zou de wens van de Turkse overheid, namelijk het uit de ether halen van Roj TV, alsnog in vervulling gaan.

De jongste berichten laten vermoeden dat ook de BBI door een rechter wordt teruggefloten. Ik wil de diensten van Financiën er niet lichthartig van beschuldigen dat ze zich voor de kar laten spannen van buitenlandse en binnenlandse veiligheidsdiensten, maar er zijn aanwijzingen dat dit wel degelijk het geval is. Zo bracht Frank Urbancic, de adjunct-coördinator van de antiterrorismedienst van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, voor enkele maanden een bezoek aan België waarover in de pers niets werd bericht. Na zijn bezoek aan België trok hij naar Ankara voor een gesprek met de Turkse ministers van Justitie en Buitenlandse Zaken. In de Turkse krant Hürriyet verklaarde Urbancic op 13 februari jongstleden naar aanleiding van zijn Europese rondreis dat hij `een brug wil vormen tussen Turkije en de EU om de Europeanen te overtuigen van de reële problemen van de Turken.' `Wij hebben een gemeenschappelijke aanpak om ervoor te zorgen dat de zaken die de Turken voorbereiden, in de Europese rechtbanken gebruikt kunnen worden', zo beweert hij. Hij omschreef de nieuwe aanpak als de `Al Caponetactiek', naar de beruchte Amerikaanse gangster die uiteindelijk wegens belastingontduiking in de gevangenis belandde. Nog volgens Urbancic is Roj TV `de voorhoede van de terroristische activiteiten en de propaganda-arm van de PKK'.

Heeft Frank Urbancic, de medewerker van de antiterrorismedienst van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, een bezoek gebracht aan België en aan Belgische officiële instanties? Wanneer?

Is daarbij overleg geweest over een gemeenschappelijke Amerikaans-Turks-Belgische aanpak van Roj TV met het oog op het uitschakelen van Koerdische tv-uitzendingen in Turkije?

Is het gebruikelijk dat de BBI door de Belgische veiligheidsdiensten of op vraag van buitenlandse veiligheidsdiensten wordt ingeschakeld?

Hoe komt het dat de BBI beschikt over informatie uit het gerechtelijk onderzoek tegen de nv Roj? Als antwoord op een andere vraag kreeg ik daarnet te horen dat over dossiers in een lopend gerechtelijk onderzoek niets kan worden verklaard. Ik hoop dat dit voorwendsel niet opnieuw zal worden ingeroepen.

Bevestigt de minister de `Al Caponetactiek' die volgens Urbancic wordt gebruikt tegen de Koerdische organisaties in Europa?

Is er in deze zaak overleg tussen de ministers van Financiën en Justitie, de ministers van Financiën en Buitenlandse Zaken, de ministers van Financiën en Binnenlandse Zaken?

(M. Hugo Vandenberghe, premier vice-président, prend place au fauteuil présidentiel.)

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik lees het overigens erg korte antwoord van minister Reynders op de buitengewoon boeiende vraag van de heer Lambert. Het antwoord gaat de richting uit die de heer Lambert in zijn vraag zelf al heeft aangegeven. De bepalingen van artikel 337 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 met betrekking tot het beroepsgeheim waarvan iedere overtreding op grond van artikel 453 van dat wetboek wordt gestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek laten me niet toe concrete gegevens te verstrekken omtrent het fiscaal onderzoek van een zaak.

De heer Geert Lambert (sp.a-spirit). - Ik begrijp het antwoord, maar ben het er volledig oneens mee. Ik kan nog aannemen dat een bepaald onderdeel van mijn vraag een concreet onderzoek betreft; dat gold ook voor mijn vraag over het oppakken van al dan niet vermeende PKK-sympathisanten in Verviers.

Mijn vraag behelst echter ook een aantal zuiver politieke onderdelen, waaronder de afspraken met de Amerikaanse en Turkse overheden over Roj TV. Die vraag heeft niets te maken met het heel concrete belastingonderzoek. Ik vraag ook of de BBI door veiligheidsdiensten kan worden aangestuurd. Ik vraag of men via fiscale onderzoeken tracht rond te krijgen wat men op andere manieren niet vermag. Ik heb gevraagd of er specifiek overleg plaatsvond tussen de minister van Financiën en respectievelijk de ministers van Justitie, Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken.

Ik kan niet aanvaarden dat de minister zich voor mijn politieke vragen verschuilt achter het beroepsgeheim. Ik wens de staatssecretaris niets te verwijten en verwacht van hem evenmin enige repliek, maar ik zou het appreciëren dat mijn vraag alsnog, zij het dan schriftelijk, wordt beantwoord. In mijn inleiding grijp ik het specifieke onderzoek aan om in het corpus van mijn vraag de afspraken tussen België en respectievelijk de VS en Turkije over een zeer ingrijpende problematiek op de korrel te nemen. Ik tracht aan te tonen dat er redelijke vermoedens bestaan dat hier andere dingen op het spel staan. Op die vragen verwacht ik echt wel een antwoord. Mocht dat antwoord er niet komen, dan neem ik aan dat mijn stelling juist is en dat de regering zich tracht te verschuilen.

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister. - De vraag van de heer Lambert is zeer uitvoerig. Eigenlijk zou hij ze aan de verschillende bevoegde ministers moeten stellen. Zowel de minister van Buitenlandse Zaken als de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie zijn betrokken. Vraag om uitleg 4-197 over de rol van de BBI is echter zeer duidelijk gericht tot de minister van Financiën en de minister van Financiën antwoordt erop. Ik zal zijn opmerkingen aan de regering laten geworden en de minister vragen of hij iets aan zijn antwoord wenst toe te voegen.

De heer Geert Lambert (sp.a-spirit). - Mijnheer de staatssecretaris, het was precies mijn bedoeling om telkens aan een andere minister vragen te stellen, maar als al de ministers een gelijkaardig antwoord geven, dat zij het beroepsgeheim moeten eerbiedigen, dan wordt dat natuurlijk een hopeloze zaak. Want dan kunnen de parlementsleden geen controle meer uitoefenen op de uitvoerende macht, die in voorkomend geval naar alle redelijke vermoedens de gerechtelijke macht op een weinig koosjere manier een hak tracht te zetten.

Ik verwijt de staatssecretaris niets, maar verwacht wel dat hij bij de regering toch minstens op een schriftelijk antwoord aandringt.

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister. - Met alle sympathie voor uw bezorgdheid wijs ik er toch op dat het voor een minister van Financiën moeilijk is om antwoorden te verstrekken over een lopend BBI-onderzoek. Dat behoort werkelijk niet tot de mogelijkheden.

De heer Geert Lambert (sp.a-spirit). - Het is wel mogelijk om in algemene bewoordingen te antwoorden op mijn vraag of België met de VS en met Turkije onderhandelt over een bepaalde tactiek voor de behandeling van fiscale dossiers. Dat is mijns inziens volkomen mogelijk en dat staat los van het specifieke lopende onderzoek. Ook over het overleg tussen de verschillende ministeries is een antwoord mogelijk.

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik denk dat minister De Gucht heel graag op die vragen zal antwoorden.

De voorzitter. - Die discussie kan worden gevoerd in de Commissie voor de Financiën. De heer Lambert kan proberen zijn vragen in algemene bewoordingen in de commissie te berde te brengen. Een algemeen antwoord dat verband houdt met de onderhandelingspositie van de Belgische Staat in een concreet dossier, is uiteraard delicaat. We kunnen onze eigen positie niet bezwaren.

De heer Geert Lambert (sp.a-spirit). - Daar gaat het nu precies over. Er zijn eindbeslissingen genomen door bepaalde rechtbanken. Zo beslist de Kamer van inbeschuldigingstelling te Brussel dat het in beslag genomen geld moet worden vrijgegeven, maar dat geld wordt niet vrijgegeven en men tracht het vooralsnog via een andere weg te blokkeren. Daarbij heb ik bedenkingen.

De voorzitter. - Tegen het onrechtmatig blokkeren van geld zijn rechtsmiddelen voorhanden.

De heer Geert Lambert (sp.a-spirit). - Dat weet ik.

Dat de minister niet kan ingaan op het concrete dossier, begrijp ik wel, maar dat de minister weigert in te gaan op algemene beleidsvragen kan ik niet aanvaarden. Ook op mijn vraag betreffende indicaties over het bestaan van terreurkampen in Verviers hield de minister de lippen stijf op elkaar. Dan heeft het geen zin dat ik nog vragen stel.