Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-88

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-6107 van mevrouw De Roeck van 18 oktober 2006 (N.) :
Palliatieve zorg. — Interministeriėle werkgroep.

Tijdens mijn werkbezoeken in de psychiatrie werd ik geconfronteerd met de specifieke zorgen die nodig zijn voor de ouder wordende psychiatrische patiėnt. Hiervoor bestaat echter te weinig knowhow in de rust- en verzorgingstehuizen (RVT's) en bejaardenhuizen.

Ik verzocht de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen reeds om in het komende werkjaar extra aandacht te schenken aan dit tekort in de palliatieve zorg.

Recentelijk werd, zo heb ik vernomen, een werkgroep « palliatieve zorg » opgericht met vertegenwoordigers van diverse kabinetten, alsook een specifieke werkgroep voor palliatieve zorgen bij dementerenden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Hoe is de werkgroep « palliatieve zorg » samengesteld ? Is er een sterke vertegenwoordiging uit het werkveld ?

2. Zal de subwerkgroep « palliatieve zorg voor dementerenden » ook een bijzondere aandacht besteden aan de doelgroep van de psychiatrische patiėnten ?

3. Is de geachte minister bereid om bij het werkveld een bevraging te doen inzake de specifieke tekorten in de sector en om de knelpunten toe te lichten ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. De interkabinettensubwerkgroep « palliatieve zorg » werd opgericht in uitvoering van de beslissingen genomen op de Interministeriėle Conferentie « Volksgezondheid » van 19 juni 2006.

Deze subwerkgroep heeft als doel het aanbod van de palliatieve zorg te bestuderen, de samenwerking en harmonisering van het beleid inzake palliatieve zorg tussen de federale overheid en de bevoegde overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet te bevorderen en gezamenlijk te komen tot een globaal en coherent aanbod inzake palliatieve zorg.

Als beleidswerkgroep die afhangt van de Interministeriėle Conferentie Volksgezondheid, is de interkabinettensubwerkgroep « palliatieve zorg » samengesteld uit vertegenwoordigers van de kabinetten en administraties van de bevoegde overheden. Het tijdschema en de agenda van deze werkgroep zullen samengesteld worden op basis van de studie « Internationale vergelijking van de organisatie en financiering van de palliatieve zorg », die is toevertrouwd aan het Federaal Kenniscentrum van de gezondheidszorg (werkprogramma 2007).

In eerste instantie werd ervoor gekozen om geen externe experten van het terrein bij de vergaderingen van deze subwerkgroep te betrekken, maar het is niet uitgesloten dat deze nog in de toekomst zullen uitgenodigd worden om deel te nemen aan de vergaderingen om bepaalde lacunes die door de sector aan het licht werden gebracht alsook knelpunten op het terrein toe te lichten. In ieder geval zou het een meerwaarde betekenen indien de experts van het terrein erbij betrokken worden, en dus de sector gehoord wordt, om zo het aanbod inzake palliatieve zorg optimaal te kunnen afstemmen op de behoeften op het terrein.

2. Er bestaat momenteel geen subwerkgroep « palliatieve zorg voor dementerende personen ». In het protocol 3 betreffende het ouderenzorgbeleid dat is gesloten tussen de federale regering en de overheden zoals bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 staat het volgende vermeld : « de toegankelijkheid van de zorg voor bepaalde problematieken kan in het gedrang komen doordat de financiering onvoldoende is aangepast of de gepaste zorgvormen ontbreken en dat in dat kader aandacht dient te worden besteed aan dementerenden met beperkt verlies aan fysieke zelfredzaamheid ».

In protocol 3 werd ook overeengekomen dat « een voorafname kan gebeuren op de RVT-equivalenten indien na overleg van de partijen die het protocol ondertekenen met de sector en de ziekenfondsen (dat zo snel mogelijk zal worden gevoerd) blijkt dat de actuele financiering voor zorg aan fysiek weinig afhankelijke dementerende ouderen in instellingen leidt tot een tekort in het aanbod ».

In dit kader wenste de interkabinettenwerkgroep « Ouderenzorgbeleid » dan ook een subwerkgroep « Dementerende personen met een beperkte fysische afhankelijkheid » te creėren.

Al snel bleek dat de discussie zich niet enkel en alleen kon beperken tot de weinig afhankelijke bejaarde patiėnten in de instellingen; er moest een globale reflectie over de volledige problematiek van de dementie worden gevoerd.

Deze werkgroep kreeg dus als doel een gepast zorgtraject te concipiėren voor dementerende patiėnten, aangepast aan de specifieke noden voor deze doelgroep in alle evolutiestadia van de ziekte. In dit kader kan men niet voorbijgaan aan de problematiek van de palliatieve zorg en onder meer het pijnbeleid (moeilijk te evalueren bij dit soort van patiėnten).

Mijn administratie heeft een synthesenota met de conclusies van de laatste onderzoeken terzake en aanbevelingen opgesteld. Deze synthesenota zal dienen als basis voor de werkzaamheden van deze subwerkgroep.

Men is vanzelfsprekend van plan om bij deze subwerkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de kabinetten en de administraties van de bevoegde overheden experts van het terrein te betrekken. Het is de bedoeling om het voor de verschillende verantwoordelijken van het op dit vlak te voeren beleid mogelijk te maken de gepaste maatregelen te nemen om voor de dementerende patiėnten gedurende hun ziekteproces een optimale zorg te waarborgen. Mijn administratie heeft een lijst met experts samengesteld die zullen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de werkzaamheden van deze subwerkgroep.

Wat betreft de psychiatrische patiėnten, zoals vermeld in het protocol 3, heeft men « de taskforce geestelijke gezondheidszorg gevraagd om een bijzondere aandacht te besteden aan de vergrijzing van de bewoners in de instellingen en aan de juiste afstemming van het huidige aanbod (psychiatrische verzorgingstehuizen, SP-psychogeriatrische diensten, beschut wonen en ziekenhuizen), op de evolutie van de behoeften alsook om de eventuele behoeften inzake reconversie te evalueren. In deze taskforce zal ook een buitengewone aandacht worden besteed aan het zorgaanbod volgens de dubbele problematiek van de psychische problemen en de zorgafhankelijkheid ». Het is dus niet voorzien om dit punt in de bovenvermelde subwerkgroep te behandelen.