Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-88

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eersteminister en minister van Justitie

Vraag nr. 3-5863 van mevrouw Anseeuw van 21 september 2006 (N.) :
Kwakzalverij. — Wonderdokters. — Maraboets.

De media maken regelmatig gewag van wonderdokters allerhande die hun slachtoffers aanzienlijke bedragen afhandig maken. Vooral wonderdokters van Afrikaanse origine, ook wel « maraboets » genoemd blijken de laatste tijd zeer ijverig te zijn. Zo plaatsen zij advertenties in de lokale pers en zelfs in enkele nationale kranten, waarbij zij hun gaven aankaarten om zware ziektes te genezen, verlies van een geliefde te verwerken en vitaliteit te herwinnen. Sommigen maken het nog gortiger door misbruik te maken van de rouw van mensen waarbij zij inspelen op de mogelijkheid om in contact te treden met de doden. De inwoners van grote steden zoals Brussel en Antwerpen vinden regelmatig dergelijke advertenties in hun brievenbus. Vanzelfsprekend wordt er enkel een gsm-nummer opgegeven, daar dit de identificatie van de betrokkene achteraf minder gemakkelijk maakt.

Deze praktijken blijken uit diverse meldingen in de media steeds meer slachtoffers te maken. Zo werd in het Brusselse een vrouw door een Afrikaanse wonderdokter 768 000 euro afhandig gemaakt. Het slachtoffer, een oudere dame, was vereenzaamd en vormde aldus een ideaal slachtoffer voor deze maraboet. De betrokken wonderdokter bleek bij de politie onder verschillende identiteiten bekend en was niet aan zijn proefstuk toe.

De politie gaf aan dat men tegen deze praktijken enkel kon optreden wegens oplichting en fraude. Dit houdt in dat men blijkbaar niet preventief kan te werk gaan en dat deze kwakzalvers bijgevolg onbeperkt advertenties kunnen bussen en plaatsen in de kranten.

Deze praktijken zijn mijns inziens nochtans strijdig met artikel 563 van het Strafwetboek volgens welk zij die een beroep maken van waarzeggen en van voorspellen of van het uitleggen van dromen, worden gestraft met geldboete van vijftien frank tot vijfentwintig frank en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft. De werktuigen, de gereedschappen en de kledij die dienen of bestemd zijn tot het uitoefenen van het beroep van waarzegger, voorspeller of droomuitlegger worden tevens in beslag genomen en verbeurd verklaard.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Hoeveel daders werden er in respectievelijk in de jaren 2004, 2005 en 2006 vervolgd inzake kwakzalverij ?

2. Hoeveel daders werden er in respectievelijk de jaren 2003, 2004 en 2005 vervolgd wegens oplichting en hoeveel gevallen daarvan betrof het wonderdokters ?

3. Meent de geachte vice-eersteminister dat er een toename is van het aantal gevallen van oplichting door deze maraboets en kan ze dit uitvoerig toelichten ?

4. Hoe zal Justitie dit fenomeen preventief aanpakken ? Welke stappen heeft de geachte vice-eersteminister ondernomen en gaat ondernemen en tegen wanneer ?

5. In hoeveel gevallen is er een veroordeling en/of vervolging geweest wegens overtreding van het bovenvermelde artikel 563 van het Strafwetboek en dit voor 2004, 2005 en eventueel de eerste maanden van 2006 ?

6. Is het niet wenselijk artikel 563 strikter toe te passen teneinde het aantal advertenties van deze wonderdokters, die misbruik maken van het leed van de medeburger, terug te dringen en kan de geachte vice-eersteminister haar standpunt toelichten ? Zo neen, kan ze aangeven hoe men dit fenomeen het best preventief kan aanpakken gezien het ernstige maatschappelijke leed dat deze maraboets veroorzaken ?

Antwoord : Uit de informatie die mij werd overgemaakt door het College van procureurs-generaal, blijkt dat de gegevensbank van de parketten onvoldoende gedetailleerde informatie bevat om de gevraagde elementen van antwoord met betrekking tot kwakzalverij, wonderdokters en maraboets te kunnen verschaffen. Het is derhalve niet mogelijk de door u gestelde parlementaire vraag te beantwoorden.