Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-88

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eersteminister en minister van Justitie

Vraag nr. 3-5197 van mevrouw De Roeck van 22 mei 2006 (N.) :
Voorwaardelijke invrijheidsstelling. — Dossier. — Verslag van de psychosociale dienst.

De wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidsstelling bepaalt dat de veroordeelde die aan bepaalde tijdsvoorwaarden beantwoordt, in vrijheid kan worden gesteld indien hij een reclasseringsplan kan voorleggen en indien er geen contra-indicaties bestaan.

Krachtens artikel 3, § 1, van die wet moet het personeelscollege van de gevangenis drie maanden vóór de datum waarop de gevangene aan de tijdsvoorwaarden voor een voorwaardelijke invrijheidsstelling voldoet, onderzoeken of die voorwaarden vervuld zijn.

Volgens artikel 116 van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 op het algemeen reglement van de strafinrichtingen moeten de veroordeelde en zijn advocaat ten minste 10 dagen vóór de samenkomst van het personeelscollege het dossier voorwaardelijke invrijheidsstelling kunnen raadplegen en moet het dossier op dat moment, met uitzondering van nieuwe stukken, volledig zijn. Dit dossier omvat krachtens artikel 116, 8º, een verslag van de psychosociale dienst inzake het onderzoek van de voorwaardelijke invrijheidstelling.

Aangezien de strafinrichtingen, en in het bijzonder de psychosociale diensten van de gevangenissen, het in punt 8º bedoelde verslag niet tijdig opstellen, hebben een aantal gedetineerden de Belgische Staat, FOD Justitie, in kortgeding gedagvaard en een dwangsom gevorderd. Meer bepaald zijn er mij casussen bekend in de gevangenissen van Hasselt, Merksplas en Sint-Andries Brugge.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Is de geachte vice-eersteminister op de hoogte van de problemen die zich in de strafinrichtingen voordoen aangaande de dossiers voorwaardelijke invrijheidsstelling, met name van het feit dat de diensten van de gevangenis er niet in slagen om binnen de wettelijke termijn het dossier met alle verplichte stukken samen te stellen ?

2. Is ze op de hoogte van het feit dat in een aantal concrete gevallen aanvragen tot voorwaardelijke invrijheidstelling niet konden worden behandeld omdat het verslag van de psychosociale diensten niet beschikbaar was ?

3. Is ze op de hoogte van het feit dat een aantal gedetineerden in de gevangenissen van Sint-Andries Brugge, Merksplas en Hasselt door dit tekortschieten van de diensten hun dossier « voorwaardelijke invrijheidsstelling » op de lange baan geschoven zagen, en dat zij genoodzaakt waren om procedures in kortgeding in te spannen tegen de Belgische Staat, FOD Justitie ?

4. Is ze op de hoogte van de rechtspraak van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge die in zijn beschikking in kortgeding van 18 augustus 2005 betreffende een procedure van een gedetineerde tegen de Belgische Staat, FOD Justitie stelde dat het naleven van de termijnen aangaande de voorwaardelijke invrijheidsstelling een kwestie is van « organisatie, ijver en dus motivatie » en dat « toelaten dat verweerder (in casu de Belgische Staat, FOD Justitie) zelf zou kunnen bepalen wanneer de termijn haalbaar is en wanneer niet, een onverantwoorde willekeur zou inbouwen in het systeem », en daarom besluit tot het opleggen van een dwangsom ?

5. Kan ze meedelen welke maatregelen zij heeft genomen of zal nemen om de bovengenoemde problemen te verhelpen en om bijkomende veroordelingen van de Belgische Staat te voorkomen ?

Antwoord : 1. Sinds 1 februari 2007 zijn de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Tot dan was de wet van 5 maart 1998 van toepassing. Ik ben inderdaad op de hoogte dat er zich in het verleden problemen stelden aangaande de personeelsbezetting van de psychosociale dienst in Merksplas, Brugge en Hasselt.

2. Tijdens de periode dat het kader van de psychosociale dienst onderbezet was, werd er inderdaad in een aantal dossiers een eerste negatief advies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling gegeven teneinde de psychosociale dienst in staat te stellen op adequate wijze alle noodzakelijke onderzoeken te laten uitvoeren opdat een gemotiveerd adviesverslag zou kunnen worden neergelegd dat alle probleemgebieden belicht.

3. Deze dossiers werden niet op de lange baan geschoven; het uitvoeren van de noodzakelijke onderzoeken heeft echter de nodige tijd in beslag genomen. Ik ben op de hoogte dat een aantal veroordeelden een kortgeding hebben ingesteld tegen de Belgische Staat.

4. Deze rechtspraak is mij bekend.

5. Ik heb het mogelijk gemaakt dat er sneller in vervanging van personeelsleden kan worden voorzien. Op deze wijze werden de openstaande betrekkingen in de betrokken inrichtingen zoveel als mogelijk ingevuld.

Enerzijds werden mutaties van zowel statutaire als contractuele personeelsleden versneld doorgevoerd; anderzijds werden voor de nog openstaande betrekkingen contractuele wervingen georganiseerd. Bijkomend werden ook statutaire examens voor psychologen en maatschappelijk assistenten uitgeschreven. Het statutair examen voor psychologen is beëindigd; het examen voor maatschappelijk assistent zal, omwille van het zeer grote aantal inschrijvingen, in 2007 worden afgerond.

Huidige stand van zaken betreffende kaderopvulling op 27 februari 2007 :

— in Hasselt zijn er 6,5 maatschappelijk assistenten aanwezig van de zeven en zes psychologen van de zeven. De procedures tot werving zijn lopende;

— in Brugge zijn er elf van de twaalf psychologen aanwezig en negen maatschappelijk assistenten van de twaalf. De procedures tot werving zijn lopende;

— in Merksplas ontbreekt een halftijds equivalent maatschappelijk assistent op het kader van twaalf en er ontbreken momenteel drie psychologen. De procedures tot werving zijn lopende.