Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-87

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Mobiliteit

Vraag nr. 3-6119 van mevrouw De Roeck van 18 oktober 2006 (N.) :
Verkeersreglement. — Ritsprincipe.

Het principe van ritsen in het wegverkeer is vrij eenvoudig : nabij een wegversmalling of samensmelting van twee wegen voegen de voertuigen die op de rijstrook rijden welke ophoudt te bestaan, in tussen de voertuigen die op hun rijstrook rechtdoor kunnen rijden. Op die wijze passeert beurtelings een voertuig van elke rijstrook. Logisch en vanzelfsprekend zou men denken.

In de praktijk blijkt dit echter niet zo eenvoudig te zijn. Vooral op plaatsen waar geen oranje (F79) of blauwe (F97) aanwijzingsborden die een rijstrookvermindering aankondigen kunnen worden geplaatst, treden vaak problemen op, met irritatie en soms zelfs verkeersagressie tot gevolg. Een typisch voorbeeld vinden we op locaties waar twee straten of wegen samenkomen en herleid worden tot één nieuwe wegstrook. De bestuurders van de wagens die van rechts komen, beroepen zich op hun voorrang en laten de wagens van links niet invoegen. Dit geeft aanleiding tot files, frustraties en gevaarlijk rijgedrag.

In België is ritsen niet specifiek opgenomen in het verkeersreglement, en dient het dus te gebeuren volgens de andere verkeersregels van de verkeerswet. Die verkeersregels staan helaas niet steeds garant voor een vlotte doorstroming. De praktijk leert dat een beroep doen op de spontane hoffelijkheid van de autobestuurders op bepaalde plaatsen getuigt van naïviteit.

Verkeerslichten kunnen soms een oplossing bieden, maar zijn op vele locaties niet te installeren door plaatsgebrek (bijvoorbeeld in stedelijke milieus), of zijn te duur of gewoon overbodig omdat het invoegprobleem zich daar hoofdzakelijk voordoet tijdens de spitsuren.

Het creëren van een nieuw verkeersbord dat de automobilist ertoe verplicht om de invoeging mogelijk te maken, of het opnemen van het ritsprincipe in het verkeersreglement, zou de dagelijkse irritatie en gevaarlijke verkeerssituaties in grote mate kunnen beperken.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Hebben het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid (BIVV) of andere bevoegde instanties hierover reeds een standpunt ingenomen of een advies geformuleerd ?

2. Overweegt de geachte minister maatregelen om het ritsprincipe op een of andere manier in het verkeersreglement op te nemen ?

Antwoord : 1. Het BIVV heeft geen specifieke campagne gevoerd rond « ritsen ». Echter, het principe van het ritsen komt wel aan bod in de brochure « Veilig op de autosnelweg ». Het ritsen wordt duidelijk aanbevolen ingeval van vermindering van rijstroken en bij wegversmallingen.

De Vlaamse Overheid heeft in 2002 een aanwijzingsbord uitgewerkt dat bestuurders aanzet het ritsprincipe toe te passen op plaatsen waar een wegversmalling of een vermindering van het aantal rijstroken dit opdringt. Dit bord maakt de weggebruikers erop attent dat hoffelijkheid een vlottere doorgang voor iedereen verzekert.

Daarnaast heeft de Vlaamse Overheid in 2002 een campagne gevoerd met betrekking tot het ritsen.

De hieronder weergegeven affiche werd in 2002 geplaatst langs de Vlaamse autosnelwegen en gewestwegen en als advertentie in Knack, Humo, Dag Allemaal en Uit-Magazine.

2. De expertenwerkgroep die gewerkt heeft op de vereenvoudiging van de verkeerssignalisatie, heeft zich gebogen over de vraag of men al dan niet de notie van het « ritsen » in de wegcode moet integreren. Dit systeem biedt inderdaad een voordeel in termen van mobiliteit wanneer het aantal rijstroken vermindert.

Desalniettemin is de werkgroep tot het besluit dat gekomen het opnemen van een dergelijke nieuwe bepaling in de wegcode, gevolgen zou hebben op de voorrangsregels die vandaag van toepassing zijn. Inderdaad, de bestuurder die zich op de rechterrijstrook bevindt, heeft vandaag voorrang op al diegenen die willen invoegen van op de linkerrijstrook. Indien de « ritsbepaling » opgenomen wordt, zal de bestuurder die zich rechts bevindt voorrang moeten geven aan de bestuurder die voor hem invoegt. Dit biedt onvoldoende oplossing op het vlak van de veiligheid. In de feiten is het de bestuurder die invoegt die een manoeuver uitvoert en het is niet logisch om deze voorrang te geven.

Daarenboven zou het verplicht « ritsen » kunnen leiden tot gevaarlijke invoegbewegingen. Het is niet ondenkbeeldig dat een dergelijke verplichting zou leiden tot situaties waarbij bestuurders bruusk invoegen zonder rekening te houden met de bestuurders op de rijstrook waarop ze wensen in te voegen, zich beroepend op het argument dat ze daartoe door het verkeersreglement verplicht worden.

« Ritsen » is in de eerste plaats een kwestie van hoffelijkheid en sensibilisatie.