Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-87

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-6226 van mevrouw De Roeck van 3 november 2006 (N.) :
Zelfmoordbestrijding. — Federaal plan. — Samenwerking met de gemeenschappen.

Volgens een studie volgt er na een (eerste) suïcidepoging doorgaans een periode waarin de betrokken persoon minder neiging vertoont tot suïcidaal gedrag. Deze periode is therapeutisch erg belangrijk. Op dat moment heeft een goede begeleiding immers het meest kans op slagen om recidive te vermijden. Toch toont hetzelfde onderzoek aan dat er net dan bij de patiënt weinig behoefte bestaat aan therapie. De patiënt heeft in deze periode het gevoel, zelfs de overtuiging, dat de poging eenmalig was. Hij of zij haakt dan ook vaak al na één therapeutische sessie af.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Wanneer mogen wij het Federaal plan ter bestrijding van zelfmoord concreet verwachten ? Welke federale beleidsmaatregelen zijn daarin vervat inzake informatie over en preventie van suïcidegedrag ?

2. Op Vlaams niveau werden vorig jaar in Limburgse ziekenhuizen meerdere proefprojecten opgestart, precies met de bedoeling om patiënten na een zelfmoordpoging beter te begeleiden. De tweede as van de prioritaire acties die u in het vooruitzicht hebt gesteld, betreft eveneens de therapeutische opvang van suïcidepatiënten. Voorziet de geachte minister in het Federaal plan dan ook soortgelijke initiatieven ? Welke samenwerkingsverbanden met de gemeenschappen zijn al concreet afgesproken of staan in de steigers ? Komt er een samenwerkingsprotocol om, naast de regionale en federale plannen, ook een nationaal plan tegen zelfmoord op te stellen ? Is hier een tijdsplan voor uitgewerkt ?

3. De subwerkgroep « suïcide », opgericht binnen de werkgroep geestelijke gezondheidszorg, legde reeds de nadruk op het verzamelen van wetenschappelijk onderbouwd statistisch en epidemiologisch materiaal. Hoe zal de geachte minister dat concreet realiseren ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. Bij de Hoge Gezondheidsraad werd een adviesaanvraag ingediend omtrent voorstellen van prioritaire acties met het oog op de strijd tegen zelfmoord. Deze voorstellen worden opgedeeld in 3 hoofdlijnen : de farmaceutische specialiteiten, de therapeutische opvang van personen die een poging tot zelfdoding hebben ondernomen en de therapeutische opvolging van deze personen. Deze hebben als doel om naast het aantal zelfmoorden tevens het aantal zelfmoordrecidives te verminderen. Dit advies werd tot op heden nog niet gefinaliseerd.

2. De minister heeft een proefonderzoek opgezet in drie Belgische ziekenhuizen. Dit pilootproject heeft als doel de « best practices » te bepalen voor de driehoeksbenadering van het federaal plan ter bestrijding van zelfdoding : een betere medicamenteuze behandeling voorzien, betere therapeutische opvang en een intensievere opvolging verzekeren. Op basis van de resultaten van het onderzoek, die volgend jaar verwacht worden, zullen « Guidelines » worden opgesteld die aan alle relevante hulpverleners en hulpverlenersinstanties kunnen worden verstrekt.

De opgerichte interkabinettenwerkgroep « Taskforce GGZ » subwerkgroep Zelfdoding heeft als missie onder andere « Het indien nodig opstellen van een protocol tussen de Federale Staat en de deelstaten teneinde het aantal zelfmoordpogingen en zelfmoorden te doen dalen en de tertiaire preventie te verbeteren ». Deze doelstelling werd goedgekeurd door de Interministriële Conferentie Volksgezondheid in haar vergadering van 13 juni 2005.

3. Het beschikken over statistische en epidemiologische gegevens behoort eveneens tot de missie van de interkabinettenwerkgroep « Taskforce GGZ » subwerkgroep Zelfdoding. In de nota die zal worden voorgelegd op de Interministriële Conferentie Volksgezondheid op 11 december 2006, vraagt de Interkabinettensubwerkgroep goedkeuring voor de verderzetting van hun werkzaamheden. Beschikken over nationale cijfers met betrekking tot zelfdoding is een van de missies van deze werkgroep.