Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-87

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-6222 van mevrouw Defraigne van 3 november 2006 (Fr.) :
Cannabis. — Gebruik door jongeren. — Resultaten van het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO) en van de Rodinstichting. — Informatie en preventie.

Op 25 oktober 2006 werden in de pers de resultaten weergegeven van het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO) en van de Rodinstichting over het cannabisgebruik bij jongeren. In het kader van deze studie werden 2 305 jongeren tussen 10 en 17 jaar ondervraagd. Het is dus een belangrijke steekproef.

Ik was getroffen door sommige resultaten.

Enerzijds is het aantal jeugdige cannabisgebruikers in 2006 — gelukkig — niet toegenomen, maar anderzijds is de frequentie van het « blowen » van cannabis bij die gebruikers bijna verdubbeld. De studie merkt op dat die toename zich niet voordoet in het weekend (2,1 keer in 2005 tegen 2,3 keer in 2006) maar wel op weekdagen, waar het gemiddeld gebruik stijgt van 2,8 keer in 2005 tot 5 keer in 2006. De jeugdige gebruiker rookt tegenwoordig elke dag cannabis. Het gebruik is dus niet langer gekoppeld aan de ontspanning tijdens het weekend, het is een dagelijkse gewoonte geworden. Doodgewoon. Één adolescent op drie is trouwens van mening dat hij het gevaar dat softdrugs met zich meebrengen kan beheersen door er voorzichtig mee om te gaan.

Slechts 39 % van de ondervraagde jongeren weten dat het bezit van cannabis door een minderjarige een inbreuk op het Strafwetboek betekent.

Ten slotte geven 21 % van de jonge gebruikers toe dat ze na het roken van een joint nog met de fiets of de brommer hebben gereden.

Als inwoner van Luik is de drugsplaag voor mij een dagelijkse realiteit. Het beste middel om drugs te bestrijden is volgens mij het geven van informatie (over de nefaste gevolgen voor de gezondheid, de mogelijke verslaving, het risico dat men overgaat naar drugs die schadelijker zijn, kans op bestraffing, enz.) vanaf de kinderjaren.

Ik stel evenwel met verbijstering vast dat onze jongeren cannabisgebruik als heel gewoon ervaren. Een meerderheid van de jongeren kent bovendien de huidige wetgeving over cannabis niet. Sommigen onder hen onderschatten duidelijk het gevaar van het besturen van een fiets of brommer wanneer ze onder de invloed van drugs zijn.

1. Wat denkt u van de resultaten van dit onderzoek ?

2. Welke acties werden tijdens deze zittingsperiode ondernomen om de jongeren bewust te maken van het gevaar van cannabisgebruik ? Denkt u dat die volstaan ?

3. Moet er naar uw mening geen duidelijke en ondubbelzinnige boodschap worden uitgestuurd over het feit dat het bezit van cannabis door minderjarigen strafbaar is ? Zullen voor het einde van deze zittingsperiode middelen worden aangewend om het drugsgebruik op doeltreffende wijze te lijf te gaan, bijvoorbeeld via een nationale informatie- en preventiecampagne in overleg met de gemeenschappen ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. Ik ben bezorgd over het fenomeen van normalisatie van het cannabisgebruik door jongeren, zoals blijkt uit de studie. Vooral het gebruik van minderjarigen verdient de grootste aandacht van de bevoegde overheden.

Het spreekt voor zich dat bepaalde effecten ten gevolge van het gebruik van cannabis (zoals slaperigheid, verslapping van de aandacht en de reflexen) gevaarlijk of onproductief kunnen zijn.

Dit gezegd zijn, tonen epidemiologische studies aan dat negatieve gevoelens (depressies, eenzaamheid, ...) niet de belangrijkste redenen zijn die jongeren aanzetten tot het gebruik van cannabis. Dit gebruik door jongeren kadert veeleer binnen een experimentele fase, typisch voor deze leeftijdsgroep. Het zoeken van plezier, het in groep vertoeven met vrienden, het in vraag stellen van bepaalde regels, ..., maken deel uit van deze fase. Gezien de leeftijdsgebonden fase daalt het gebruik bij de meerderheid van deze gebruikers ook snel vanaf de leeftijd van 25 jaar.

Het gebruik van cannabis lijdt niet automatisch tot het gebruik van andere drugs en de nefaste gevolgen van het gebruik zijn omkeerbaar.

2. De preventie betreffende het gebruik van cannabis valt onder de bevoegdheid van de ministers van Gezondheid van de gemeenschappen en gewesten van ons land. Ik nodig u uit om met hen contact op te nemen.

3. Het gebruik of het bezit van cannabis is verboden voor minderjarigen en het is belangrijk dit te herhalen.

Maar het herhalen van deze boodschap is niet voldoende. Ik denk dat het onontbeerlijk is om verder te gaan met het aanwenden van verscheidene startegieën voor de promotie van de gezondheid. We weten dat repressieve boodschappen niet noodzakelijk indruk maken op jongeren. Het is verkiesbaar hen de middelen ter beschikking te stellen die hen helpen zichzelf te ontwikkelen.

In dit kader maak ik vanaf dit jaar jaarlijks 3 000 000 euro vrij voor een Fonds ter bestrijding van de verslavingen. Dit Fonds kan verschillende initiatieven ter bestrijding van de verslavingen financieren, waaronder informatieverstrekking over de mogelijke schadelijke gevolgen van cannabisgebruik. Een begeleidingscomité, waarin onder meer verschillende verslavingsexperts zullen worden opgenomen, zal waken over de kwaliteit van de projecten.

De federaties van instellingen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië stellen voor een informatiecampagne uit te werken rond psychoactieve stoffen. De primaire bedoeling van deze campagne is het taboe rond drugs te doorbreken, en om het thema op een objectieve en correcte manier bespreekbaar te kunnen maken. Als deze campagne van het begeleidingscomité een positief advies ontvangt, zal ze van start gaan in het voorjaar van 2007.

Ik hoop op deze manier te kunnen bijdragen aan de vermindering van de gezondheidsschade die wordt veroorzaakt door het gebruik van dergelijke producten.