Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-87

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-5857 van mevrouw Van de Casteele van 14 september 2006 (N.) :
Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt. — Psychiatrische patiënten. — Notie « therapeutische onbekwaamheid ».

Bij wet van 22 augustus 2002 worden de rechten van de patiënt ingevoerd. Deze wet kent dezelfde rechten toe aan elke patiënt, ambulant of opgenomen in een ziekenhuis. De niet wilsonbekwaam verklaarde psychiatrische patiënt maakt eveneens volledig aanspraak op patiëntenrechten.

Momenteel zou er een evaluatie lopen over de toepassing van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt met betrekking tot de psychiatrie en de geestelijke gezondheidszorg. Op dit ogenblik kan de onbekwaamheidsverklaring van een geesteszieke enkel uitgesproken worden door een rechter.

Volgens sommigen zou daarbij de notie « therapeutische onbekwaamheid » worden ingevoerd voor psychiatrische patiënten die een gebrek aan ziekte-inzicht vertonen. In casu kan de psychiater dan eigenmachtig besluiten tot onbekwaamheidsverklaring zonder het oordeel van een rechter en zonder dat de patiënt zich door een medisch of juridisch raadsheer of vertrouwenspersoon kan laten bijstaan.

Deze « therapeutische onbekwaamheid » zou impliceren dat voor psychiatrische patiënten het recht op informatie omtrent de gezondheidstoestand en de behandeling en het recht op toestemming/weigering van een vooropgestelde behandeling komen te vervallen en dit enkel en alleen op basis van het oordeel van de psychiater.

Het begrip « gebrek aan ziekte-inzicht » blijkt in internationale psychiatrisch-wetenschappelijke middens bijzonder omstreden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Staat het begrip « gebrek aan ziekte-inzicht » niet haaks op de bestaande aanbevelingen en aanvullingen op het Europees Verdrag over de fundamentele rechten van de mens ?

2. Zullen de humanistische principes die aan de basis liggen van de wet van 22 augustus 2002 intact blijven versus personen met een mentale aandoening en geesteszieken ?

3. Zal de niet-discriminatie tussen patiënten niet uitgehold worden door de invoering van de « therapeutische onbekwaamheid » ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1, 2 en 3. De wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt voorziet twee systemen voor vertegenwoordiging van de patiënt in de uitoefening van zijn rechten. Enerzijds voorziet deze wet in de artikelen 12 en 13, een vertegenwoordigingssysteem door ouders of voogd in het geval dat de patiënt het statuut heeft van minderjarigheid, verlengde minderjarigheid of onbekwaamverklaring. De twee laatstgenoemde statuten volgen na een rechterlijke beslissing.

Anderzijds omschrijft de patiëntenrechtenwet in de artikelen 14 en 15 een vertegenwoordigingssysteem voor meerderjarige personen, niet behorend tot bovengenoemde statuten, die niet in staat zijn hun rechten als patiënt uit te oefenen. De concrete beoordeling van « het al dan niet in staat zijn van de patiënt om zelf zijn rechten uit te oefenen », gebeurt door de beroepsbeoefenaar in het kader van de contacten die hij met de patiënt onderhoudt. De beroepsbeoefenaar oordeelt bijvoorbeeld in hoeverre de patiënt voldoende inzicht heeft in zijn gezondheidstoestand om weloverwogen een keuze te maken voor een bepaalde behandelingsmogelijkheid.

De patiëntenrechtenwet bepaalt in beide systemen van vertegenwoordiging dat de patiënt zoveel als mogelijk en in verhouding tot zijn begripsvermogen wordt betrokken bij de uitoefening van zijn rechten. Bij twijfel over een beoordeling van een beroepsbeoefenaar, kan de patiënt zelf of de vertegenwoordiger klacht neerleggen bij de bevoegde ombudsdienst.

Het begrip « therapeutische onbekwaamheid » is momenteel reeds voorzien in de patiëntenrechtenwet onder voornoemde vorm.

Naar aanleiding van mijn adviesvraag van 5 juli 2005 aan de federale commissie « Rechten van de patiënt » in verband met de eventuele noodzaak van het voorzien van specifieke regels in de patiëntenrechtenwet ten aanzien van psychiatrische patiënten, is binnen deze commissie een werkgroep « Geestelijke gezondheidszorg » opgericht. De werkgroep heeft mij tot dusver nog geen advies omtrent dit onderwerp overgemaakt.