Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-86

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-6358 van mevrouw De Roeck d.d. 7 december 2006 (N.) :
Geboortepremie. — Naamloze bevallingen. — Inning door de vader die het kind erkent. — Draagmoederschap.

Vanaf de zevende maand van een zwangerschap kan het kraamgeld of geboortepremie via een medisch getuigschrift worden aangevraagd. De uitbetaling bij werknemers gebeurt via de moeder. Na de geboorte kan het kraamgeld zowel door de moeder als door de vader bij het kinderbijslagfonds worden aangevraagd en dit tot vijf jaar na de geboorte.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Wat is echter de procedure wanneer de moeder « naamloos » bevalt, zoals in Frankrijk mogelijk is ?

2. In welke gevallen kan de vader die het kind erkent, het kraamgeld innen en welke procedure dient hij daarbij te doorlopen ?

3. Welke procedure geldt er bij draagmoederschap ? Is er een verschil met de te volgen handelswijze bij draagmoederschap met naamloze bevalling in het buitenland ?

Antwoord : In antwoord op uw vraag, heb ik de eer u de volgende inlichtingen mee te delen.

1. Overeenkomstig het huidige burgerlijk recht (artikelen 57, 2º, en 312, van het Burgerlijk Wetboek) bestaat er een wettelijk vermoeden dat bij een bevalling de identiteit van de moeder altijd bekend is, vermits deze moet blijken uit de akte van geboorte van het kind door aangifte van deze geboorte bij de plaatselijke ambtenaar van de burgerlijke stand.

Dit is de enige wettelijke hypothese waarop de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders kunnen steunen. Overeenkomstig artikel 69, § 1, eerste lid, van deze samengeordende wetten wordt het kraamgeld immers betaald aan de moeder, ongeacht wie het recht op gezinsbijslag opent voor dit kind.

Artikel 73bis van deze samengeordende wetten bepaalt dat de bijslagtrekkende (de moeder), met ingang van de zesde maand van de zwangerschap, het kraamgeld kan aanvragen en de uitbetaling ervan bekomen twee maand vóór de vermoedelijke geboortedatum welke vermeld staat in het bij de aanvraag te voegen geneeskundige getuigschrift. Het kraamgeld kan ook na de geboorte worden aangevraagd. Bij de aangifte van de geboorte geeft het gemeentebestuur het « Geboortebewijs om het kraamgeld te bekomen krachtens de wetgevingen inzake gezinsbijslag » af. Dit origineel attest moet bezorgd worden aan de kinderbijslaginstelling die het kraamgeld reeds heeft voorafbetaald of nog moet betalen. Indien de identiteit van de moeder echter niet bekend is, kan het kraamgeld voor dit kind niet worden betaald. Het kraamgeld dient in dit geval zelfs te worden teruggevorderd, indien het reeds voorafbetaald is.

Er blijft nog altijd de mogelijkheid om het kind te adopteren. Deze adoptie kan aanleiding geven tot de toekenning van een adoptiepremie, waarvan het bedrag gelijk is aan het bedrag van het kraamgeld, op basis van artikel 73quater van deze samengeordende wetten.

2. Indien de identiteit van de moeder bekend is en blijkt uit de akte van geboorte van het kind, dan kan de wettelijke vader verkrijgen dat het kraamgeld aan hem betaald wordt als hij bij de vrederechter verzet aantekent tegen de betaling aan de moeder, in het belang van het kind, op grond van artikel 69, § 3, van deze samengeordende wetten en van artikel 594, 8º, van het Gerechtelijk Wetboek.

Indien de identiteit van de moeder echter niet bekend is, kan het kraamgeld voor dit kind niet worden betaald en kan er dus ook geen dergelijk verzet worden aangetekend tegen de betaling.

3. De situatie van draagmoederschap wordt door het huidige Belgisch burgerlijk recht niet erkend.

Overeenkomstig de voormelde principes, wordt het kraamgeld enkel betaald aan de moeder die in de akte van geboorte van het kind wordt vermeld. Zoals hiervoor gepreciseerd, is het kraamgeld aan haar verschuldigd, tenzij iemand die daartoe volgens de wet het recht heeft, bij de vrederechter verzet aantekent.

Indien de identiteit van de moeder echter niet bekend is, kan het kraamgeld voor dit kind niet worden betaald en het dient zelfs te worden teruggevorderd, indien het reeds voorafbetaald is.

Er blijft nog altijd de mogelijkheid om het kind te adopteren. Deze adoptie kan aanleiding geven tot de toekenning van een adoptiepremie, waarvan het bedrag gelijk is aan het bedrag van het kraamgeld, op basis van artikel 73quater van deze samengeordende wetten.