Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-78

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Volksgezondheid

Vraag nr. 3-5200 van mevrouw De Roeck d.d. 22 mei 2006 (N.) :
Zorgcircuits. — Recht op psychosociale ondersteuning.

Het is voor mensen een zware shock te horen dat ze een bedreigend gezondheidsprobleem hebben. Ze worden geconfronteerd met een zeer belastende en stresserende situatie, en met existentiële vragen. Ze maken zich niet enkel zorgen over hun ziekte, maar ook over de gevolgen hiervan voor hun leven, familie en toekomst.

Vandaag wordt te weinig aandacht besteed aan de psychosociale ondersteuning en begeleiding van patiënten met een ernstige aandoening. Patiënten moeten hun toevlucht nemen tot psychologen die niet terugbetaald worden, of zich richten tot de Vlaamse diensten voor geestelijke gezondheidszorg, diensten die met lange wachtlijsten kampen en zich vooral richten op mensen met psychiatrische problemen.

Vanuit deze optiek is het wenselijk een patiëntenrecht toe te kennen voor psychosociale ondersteuning. Dit is een taak van de overheid, niet alleen in de ziekenhuissetting maar ook in de thuissituatie na het verlaten van het ziekenhuis, of in de thuiszorg. Elk ziekenhuis zou moeten beschikken over een goed presterende psychosociale dienst voor zijn opgenomen patiënten. Ook buiten het ziekenhuis, in de thuiszorg, moet de mogelijkheid tot verdere psychosociale ondersteuning geboden worden. Daartoe moeten de banden tussen de ziekenhuizen en de eerstelijnsdiensten uitgebouwd worden.

De bedoeling is een continue zorg uit te bouwen en een verbinding te bewerkstelligen tussen ziekenhuiszorg en ambulante zorg, met oog voor psychosociale ondersteuning.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Hoever staat de geachte minister in het uittekenen van zijn beleid in verband met de zorgcircuits ?

2. Maakt hij hierin ruimte vrij voor een psychosociale ondersteuning voor mensen met een ernstige ziekte ?

3. Welke is de budgettaire impact van een psychosociale ondersteuning ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. Wat betreft het overleg rond de patiënt (therapeutische projecten) dat zich situeert rond de zorg die de patiënt krijgt, heeft de overeenkomstencommissie op het RIZIV tussen de psychiatrische ziekenhuizen en diensten, de initiatieven van beschut wonen (IBW), de psychiatrische verzorgingstehuizen (PVT) en de verzekeringsinstellingen, uitgaande van de beleidsnota van de minister, een projectvoorstel ingediend bij het Verzekeringscomité. Deze tekst werd vooraf in het begeleidingscomité « therapeutische projecten en transversaal overleg » binnen de FOD Volksgezondheid overlegd door vertegenwoordigers van de kabinetten en/of administraties van de ministers Vervotte, Vanhengel, Cerexhe, Vienne, Fonck, Gentges en mezelf, het RIZIV en de FOD Volksgezondheid, de Overeenkomstencommissie ziekenhuizen-verzekeringsinstellingen (RIZIV), het Verzekeringscomité (RIZIV), de Overlegplatforms GGZ (OGGZ), de Nationale Raad voor ziekenhuisvoorzieningen, de Patiënten- en Familieorganisaties en de Hoge Gezondheidsraad.

Het Verzekeringscomité keurde in zijn zitting van 27 maart 2006 het voorstel van de Overeenkomstencommissie goed : « Experimenteren van het werken in zorgcircuits en netwerken — De therapeutische projecten » — Basisnota. Hierin wordt de definiëring gegeven van het algemene kader, en wordt de wijze van oproep tot projecten, de selectie ervan, de overeenkomsten met de projecten en de opvolging ervan omschreven. Alle relevante informatie over de therapeutische projecten is terug te vinden op de website van het RIZIV, namelijk http://riziv.fgov.be/care/nl/mental-health/therapeuticProjects/.

Het Verzekeringscomité heeft op dezelfde vergadering een positief advies gegeven omtrent een aantal besluiten :

— basis koninklijk besluit dat de therapeutische projecten regelt;

— koninklijk besluit en ministerieel besluit voor de financiering van het overleg via de geïntegreerde diensten voor thuiszorg (GDT).

Het is de bedoeling dat deze zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd. Vanaf dat moment is er nog 1 maand de tijd om zich kandidaat te stellen. Sinds kort is op de website ook de template beschikbaar die zorgactoren kunnen gebruiken om zich kandidaat te stellen.

Het transversaal overleg beoogt veeleer aspecten op vlak van de volksgezondheid : gegevensinzameling, organisatie van zorg, zorginhoud en op termijn het uitwerken van richtlijnen, normen en financiering. Concreet zal het transversaal overleg tussen de therapeutische projecten uitgebouwd dienen te worden, alsook het verzamelen, in datzelfde kader, van gegevens om op basis van standaarden en guidelines te komen tot een structureel voorstel van zorgcircuits en netwerken.

In dit verband werd reeds aan het kenniscentrum gevraagd methodologische ondersteuning te bieden met betrekking tot de evaluatie van de therapeutische projecten, teneinde te komen tot richtlijnen omtrent zorgcircuits en netwerken, evenals ondersteuning bij de gegevensbevraging door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, in samenwerking met de Overlegplatforms geestelijke gezondheidszorg (GGZ), alsook de opvolging te verzorgen tijdens de evaluatieperiode en dat er ook een internationale literatuurstudie rond de organisatie van zorgcircuits voor de verschillende doelgroepen zal worden uitgevoerd.

Voorts werd reeds een drieledig advies gevraagd aan de permanente werkgroep geestelijke gezondheidszorg van de Nationale Raad voor ziekenhuisvoorzieningen (NRZV), enerzijds over de uitbreiding van de bestaande werkgroep met onder andere de OGGZ, het RIZIV en patiënten- en familieorganisaties, anderzijds over de invulling van de transversale projecten en voorstellen tot toewijzingscriteria en ten slotte over de gewenste invulling van de wetenschappelijke ondersteuning voor de transversale projecten. Deze uitgebreide werkgroep zal eerstdaags opstarten en zal zich buigen over de verdere concrete invulling van de transversale projecten.

2. Het is de betrachting van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid om op termijn, in het kader van de geestelijke gezondheidszorg, te komen tot een structureel kader van zorgcircuits en netwerken op het gebied van GGZ. Binnen dit kader zullen de opdrachten van de GGZ-actoren duidelijk omschreven worden. Het is wel degelijk de bedoeling om in de projecten de eerstelijn te betrekken. Het zorgaanbod moet namelijk uitgaan van de noden van de patiënt. Daarbij dient te worden uitgegaan van bevolkingsgroepen gebaseerd op leeftijd en de daarmee samenhangende sociologische kenmerken. Voor elke doelgroep dient een specifiek aanbod of zorgcircuit te worden uitgetekend. Op organisatorisch vlak dient zich dit te vertalen in een netwerk tussen alle betrokken zorgaanbieders. In een eerste fase moet dit zorgaanbod bovendien gaan om patiënten met een chronische (langdurige) en complexe problematiek, voor wie de waarschijnlijkheid om verscheidene partners te moeten ontmoeten (multidisciplinair aspect van de tenlasteneming) groter is; het is bijgevolg nodig het overleg tussen de partners te stimuleren om een goede zorgcontinuïteit te waarborgen. In dit kader wens ik te verwijzen naar de huidige lopende pilootprojecten « psychiatrische zorg aan patiënten in de thuissituatie » en « GGZ-Jeugd met betrekking tot psychiatrische zorg voor kinderen en jongeren in de thuissituatie door middel van outreaching » die reeds in deze filosofie werkzaam zijn.

Ik wens er u tevens ook attent op te maken dat psychosociale ondersteuning reeds een onderdeel uitmaakt van het behandelingprogramma dat in het ziekenhuis wordt aangeboden aan de patiënt. Verder wens ik er ook nog op te wijzen dat in de centra voor geestelijke gezondheidszorg, welke onder de bevoegdheden ressorteren van de gemeenschappen/gewesten, reeds een psycholoog is voorzien die door de patiënt zonder bijkomende kosten kan geconsulteerd worden. Voorts werk ik momenteel ook aan een wetsontwerp betreffende de erkenning van de geestelijke gezondheidszorgberoepen. Pas wanneer dit zal gepubliceerd zijn, kan de totale budgettaire impact hiervan bekeken worden.

3. Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.