Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-78

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eerste minister en minister van Begroting en Consumentenzaken

Vraag nr. 3-5911 van mevrouw Hermans d.d. 22 september 2006 (N.) :
Jongeren. — Gehoorschade.

Wetenschappers vrezen dat de groeiende populariteit van mp3-spelers en andere audio-apparaten, inclusief mobiele telefoons, een grote bijdrage levert aan de toenemende doofheid bij jongeren. « Ze gebruiken deze apparaten vandaag de dag steeds intensiever, » zo zegt Robert Novak van de Nederlandse Purdue Universiteit.

Uit onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) blijkt dat er jaarlijks 25 000 jongeren bijkomen met blijvende gehoorschade.

Volgens een ander onderzoek van de Britse Vereniging voor doven en slechthorenden, Deafness Research UK (DRU), zal de huidige generatie Britse jongeren tot 30 jaar vroeger doof zijn dan vorige generaties. Dit zou voornamelijk het gevolg zijn van mp3-spelers. Dit is uiterst onrustwekkend.

Ook in België is er reden tot ongerustheid. Professor Bart Vinck van de Universiteit Gent gaf op een televisieprogramma onlangs aan dat hij de jongste tien jaar bij jongeren tussen 6 en 18 jaar 12 % meer gevallen van tinnitus vaststelt. Hij stelde ook vast dat het gehoor van jongeren met 17 % achteruit ging en spreekt van een generatie jongeren met de oren van 50-jarigen.

Onlangs maakte een speelgoedfabrikant bekend een digitale muziekspeler voor driejarigen op de markt te willen brengen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Hoe reageert de geachte vice-eersteminister op de vaststelling van het Britse onderzoek dat de jongeren tot 30 jaar vroeger doof zouden zijn dan de vorige generaties, ten gevolge van onder meer het te hoge volume van de mp3-spelers ?

2. Beschikt ze over studies die de zware toename van tinnitus bij jongeren tussen de 6 en de 18 jaar bevestigen ?

3. Hoeveel jongeren met gehoorschade komen er jaarlijks bij ?

4. Hoeveel producenten hebben heden reeds digitale muziekspelers op de markt gebracht die specifiek gericht zijn op jongeren beneden 6 jaar en kan de geachte vice-eersteminister aangeven of haar diensten onderzoek voeren naar de mogelijke gehoorschade die hieruit kan voortvloeien ?

5. In hoeverre is ze voorstander van het aanbrengen van een volumebegrenzer op mp3-spelers en is ze het met mij eens dat een waarschuwing op de verpakking het minimum minimorum is ? Kan ze haar standpunt toelichten en aangeven wanneer deze maatregel zou worden ingevoerd ?

6. Is ze het met mij eens dat wat de hele kleine kinderen betreft (minder dan zes jaar) er bijzondere maatregelen moeten worden getroffen en dat het minimum minimorum een geluidsbegrenzer is ? Kan ze haar standpunt toelichten en aangeven wanneer deze bijzondere maatregelen in werking zullen treden ?

7. Kan de geachte minister aangeven of haar diensten hieromtrent klachten van burgers hebben ontvangen en zo ja, om hoeveel klachten het ging ?

Antwoord : De problematiek van de mp3-spelers en andere audiotoestellen wat betreft de effecten op lange termijn heeft meer te maken met de gezondheid dan met de veiligheid van de consument. Deze vraag valt dus onder de bevoegdheid van de minister van Volksgezondheid, aan wie ik de vraag heb doorgezonden.

Ik heb geen gegevens over het aantal producenten die digitale muziektoestellen welke specifiek bedoeld zijn voor kinderen jonger dan 6 jaar op de markt brengen.

Voor de digitale muziektoestellen of mp3-spelers die als speelgoed worden beschouwd, zijn de normen betreffende de veiligheid van speelgoed van toepassing. De norm NBN EN 71-1 (fysische en mechanische eigenschappen) stelt geluidsniveaus vast die niet mogen worden overschreden. Afhankelijk van de gebruikte methode bedraagt, voor de voornoemde norm, het maximale geluidsniveau voor speelgoed dat dicht bij het oor moet worden gehouden 80 dB of 90 dB.

Deze waarden zouden als basis kunnen dienen om het maximale geluidsniveau voor deze toestellen te bepalen.