Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-77

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-4603 van de heer Beke d.d. 3 maart 2006 (N.) :
Gezondheidsenquête. — Mentale gezondheid.

In de recente gezondheidsenquête lees ik dat 6 % van de bevolking in het afgelopen jaar een ernstige depressie heeft doorgemaakt. 60 % wordt opgevolgd door een huisarts, 36 % gaat te rade bij een specialist, 19 % bij een psychotherapeut en 84 % neemt hiervoor geneesmiddelen.

Graag zou ik vernemen of de behandeling verschillend is van woonplaats tot woonplaats.

Kan de geachte minister mij de uitgesplitste cijfers meedelen per provincie en per gewest ?

Kan hij in voorkomend geval een verklaring geven voor de verschillende behandeling van gewest tot gewest ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. Volgens gewest (Tabel 1) (1)

Zelfgerapporteerde depressie (bij de bevolking van 15 jaar en ouder) komt significant minder voor in het Vlaamse Gewest dan in de twee andere gewesten van het land. Dit resultaat komt overeen met de resultaten van 1997 en 2001. Het merendeel van de gezondheidsindicatoren tonen overigens een zelfde tendens aan : een situatie die globaal genomen beter is in het Vlaamse Gewest dan in de twee andere gewesten.

In geval van een depressie wordt in het Waalse Gewest meer beroep gedaan op een huisarts dan in het Brusselse en Vlaamse Gewest. Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht.

Het ruwe cijfermateriaal geeft aan dat er meer beroep gedaan wordt op een specialist en een psychotherapeut in het Vlaamse Gewest dan in de andere gewesten. Na correctie voor leeftijd en geslacht vinden we echter, wat de opvolging door specialisten betreft, geen verschillen tussen de gewesten. Er heerst wel een tendens dat er in Brussel minder medicamenteuze behandeling toegepast wordt dan in Vlaanderen of Wallonië.

Het is interessant vast te stellen dat er geen gewestelijke verschillen zijn in het percentage personen dat geen enkele behandeling kreeg.

In Tabel 2 (1) worden meer details voorgesteld met betrekking tot de consultaties voor depressie bij de huisarts en/of de specialist. Een consultatie bij beide gezondheidswerkers (huisarts + specialist) reflecteert de mogelijkheid van een verwijzing door de huisarts naar een gespecialiseerde therapeutische opvolging. Op het niveau van de gewesten kan vastgesteld worden dat :

1. In het Waalse Gewest meer frequent uitsluitend een huisarts geconsulteerd wordt voor dit probleem;

2. In het Waalse Gewest minder frequent uitsluitend een specialist geconsulteerd wordt;

3. In het Brusselse Gewest minder frequent beroep gedaan wordt op zowel een huisarts als een specialist.

2. Volgens provincie (Tabel 3-4) (1)

Tabel 3 bevat de resultaten van zelfgerapporteerde depressie en de behandeling ervan op het niveau van de provincies.

Voor de verschillende indicatoren worden de verschillen tussen de provincies niet paarsgewijs nagegaan. Daarentegen kan wel een globaal effect van het provinciaal niveau berekend worden : zo wordt nagegaan of een deel van de vastgestelde variantie voor elke indicator al dan niet — deels — verklaard kan worden door provinciale verschillen.

Net zoals op het regionale niveau bestaat er een significant globaal effect van de provincies op de verdeling van de prevalentie van zelfgerapporteerde depressie. Globaal mag worden gesteld dat de cijfers voor depressie in de Vlaamse provincies lager zijn dan voor de Waalse provincies (bevestigd door analyses op regionaal niveau).

Men ziet dat het percentage personen dat een huisarts heeft geconsulteerd voor dit probleem eveneens varieert per provincie. Daarentegen kan geen globaal provinciaal effect vastgesteld worden wat betreft de indicatoren aangaande de opvolging door een specialist of een psychotherapeut, noch wat betreft een medicamenteuze behandeling en het niet behandelen. De toegang tot de geestelijke gezondheidszorg is dan ook relatief gelijk verdeeld over de provincies.

In Tabel 4 (1) worden de resultaten voorgesteld wat betreft de consultatie voor een depressie bij uitsluitend een huisarts, uitsluitend een specialist en bij hen beiden. De resultaten, gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht, tonen aan dat :

— de proportie personen die uitsluitend een huisarts geconsulteerd heeft, niet significant verschilt per provincie;

— de proportie personen die uitsluitend een specialist geconsulteerd heeft, niet significant verschilt per provincie;

— de proportie personen die zowel een huisarts als een specialist geconsulteerd heeft, varieert daarentegen per provincie.

Samenvatting

Er wordt een significant verschil tussen de gewesten vastgesteld (tevens weerspiegeld op provinciaal niveau) in de prevalentie van zelfgerapporteerde depressie : ze komt minder vaak voor in het Vlaamse Gewest dan in de twee andere gewesten.

Regionale verschillen in verband met de opvolging van depressie kunnen vooral vastgesteld worden wat de opvolging door een huisarts betreft : deze wordt vaker geconsulteerd in het Waalse Gewest en zorgt in dat gewest vaak als enige voor opvolging. In het Waalse Gewest doet men minder vaak uitsluitend (dit wil zeggen meteen) beroep op een specialist in geval van een depressie.

In het Brusselse Gewest komt het minder vaak voor om zowel op een huisarts als een specialist beroep te doen. Een medicamenteuze behandeling komt er ook minder voor. Deze regionale verschillen worden deels weerspiegeld op het provinciale niveau.

Er dient nog gemeld te worden dat het percentage personen dat niet behandeld werd voor hun depressie relatief laag is en homogeen verdeeld is over de drie gewesten.

Discussie

Het is moeilijk om op basis van de enquête een verklaring voor deze resultaten te geven.

Een mogelijke verklaring is verbonden met socio-economische factoren : het is inderdaad duurder om beroep te doen op een specialist (met of zonder voorafgaande verwijzing van een huisarts) of om opgevolgd te worden door een psychotherapeut (niet terugbetaald door het RIZIV) dan om zich te richten tot een huisarts.

Een andere verklaring heeft verband met verschillen in de conceptie van geestelijke gezondheidszorg : het is discreter om zich te richten tot een huisarts voor een psychologisch of mentaal probleem dan meteen een psychiater of een psychotherapeut te raadplegen. Psychologische problemen — en a fortiori een beroep doen op therapeutische hulp in dit kader — behoren misschien nog meer tot de taboesfeer in het zuiden van het land, zeker in vergelijking met het noorden.


(1) De door het geachte lid gevraagde gegevens werden hem rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.