Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-77

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-4531 van mevrouw De Roeck d.d. 3 maart 2006 (N.) :
Jongeren- en kinderpsychiatrie. — Psychiatrische thuisbehandeling.

Sinds de kinderpsychiatrie in België een aparte discipline is geworden, is er meer aandacht voor de psychische noden van jongeren. Artsen, onderwijzend personeel en ouders zien meer problemen en ook de kennis over de aandoeningen wordt groter. Dat is hoopgevend maar het beleid lijkt niet in staat te zijn om de toename van de kennis over psychiatrische behandelingen bij te benen. Nochtans zou er al veel kunnen worden opgelost door aanpassingen aan de organisatie en de financiering van de psychiatrische hulpverlening.

De invoering van mobiele psychiatrische teams bijvoorbeeld, die aan een psychiatrisch ziekenhuis verbonden zijn en de jongeren thuis opzoeken zou op termijn een hele stap voorwaarts betekenen.

De getuigenissen van jongeren over dit soort zorgverlening spreken boekdelen : « ... Eerst was ik ontzet bij de gedachte dat een hoop zielenknijpers bij me over de vloer zou komen ! Maar al snel bleek het beter mee te vallen om thuis geholpen te worden dan in een steriele ziekenhuisomgeving. ... » (uit Knack van 18 januari 2006, blz. 25).

Mobiele psychiatrische equipes bestaan uit psychiaters, verpleegkundigen en therapeuten die op een intensieve manier kinderen en jongeren thuis begeleiden. De voordelen van deze werkwijze zijn legio : zo worden jongeren niet uit hun vertrouwde milieu gehaald, zodat ze zich na hun behandeling niet opnieuw moeten aanpassen en integreren; zo worden ze evenmin geconfronteerd met patiënten met zelfbeschadigingsgedrag dat ze kunnen overnemen; zo wordt het hele gezin intensief mee betrokken bij de behandeling en kan ook de school gemakkelijker ingeschakeld worden ...

Psychiatrische thuisbehandeling zit in ons land nog in een proeffase. Er lopen ondertussen een aantal proefprojecten, waarvan halfjaarlijks evaluatieverslagen opgemaakt worden voor de federale overheid.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Hoeveel proefprojecten rond psychiatrische thuisbehandeling lopen er in België, opgesplitst per regio ? Tot welke doelgroepen richten deze projecten zich en wat zijn de doelstellingen ervan ?

2. Welke zijn de voorlopige resultaten van de evaluaties van deze proefprojecten ?

3. Wat is de voorziene budgettaire weerslag als deze projecten uitmonden in zorgprogramma's ?

4. De ervaring op het terrein is zo positief dat er vragen rijzen om die thuisbegeleiding uit te breiden tot het hele land en diverse leeftijdscategorieën. Zijn er al plannen in die zin ? En indien neen, waarom niet ?

5. Insiders beweren dat we naar een tekort aan kinderpsychiaters en jeugdpsychiaters evolueren. Welke maatregelen trof de geachte minister reeds om dit te voorkomen ? Is hij nog bijkomende maatregelen van plan ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. Momenteel lopen er twee pilootprojecten waarbij psychiatrische zorgen in het thuismilieu worden aangeboden : het pilootproject « psychiatrische zorg voor patiënten in de thuissituatie » en het pilootproject « GGZ-jeugd met betrekking tot psychiatrische zorg voor kinderen en jongeren in de thuissituatie doormiddel van outreaching ».

Aan het pilootproject « psychiatrische zorg voor patiënten in de thuissituatie » nemen 41 initiatieven voor beschut wonen deel, waarvan 23 in het Vlaams Gewest, 14 in het Waals Gewest en 4 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het project richt zich op volwassenen met een psychiatrische problematiek en het doel ervan bestaat erin na te gaan in welke mate men via het detacheren van personeelsleden vanuit een initiatief voor beschut wonen de reguliere thuiszorg kan sensibiliseren voor de aangehaalde doelgroep en hoe men best deze patiënten kan behandelen en/of verzorgen. De samenwerking tussen de reguliere thuiszorg en de geestelijke gezondheidszorg dient op deze wijze versterkt te worden teneinde te voorkomen dat er een parallel circuit voor psychiatrische patiënten zal ontstaan naast de reguliere thuiszorg, dewelke nu voornamelijk instaat voor de niet-psychiatrische patiënten.

Aan het pilootproject « GGZ-jeugd met betrekking tot psychiatrische zorg voor kinderen en jongeren in de thuissituatie door middel van outreaching » nemen 12 — psychiatrische en algemene — ziekenhuizen deel, waarvan 6 in het Vlaams Gewest, 5 in het Waals Gewest en 1 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het project richt zich op kinderen en jongeren met een psychiatrische problematiek en het doel bestaat erin dat mobiele teams bij de kinderen en jongeren thuis of in het gezinsvervangend milieu komen en daar (een) behandeling(en) aanbieden. Het mobiele team staat ter beschikking voor alle kinderen en jongeren met een psychiatrische problematiek die niet in een residentiële setting wensen te verblijven en die in de thuisomgeving of in een gezinsvervangend milieu, wensen verzorgd te worden. Dit team wordt gecreëerd door een samenwerking tussen één of meer bestaande samenwerkingsinitiatieven thuiszorg, één of meer centra voor geestelijke gezondheidszorg en het geselecteerde psychiatrisch of algemeen ziekenhuis,

2. Aan de hand van de informatie in de tussentijdse activiteitenverslagen werden de deelnemers aan de vermelde pilootprojecten door mijn administratie geëvalueerd en werd een advies uitgebracht. Op basis hiervan heb ik besloten de overeenkomsten in het kader van de vermelde pilootprojecten met een jaar te verlengen. Ondertussen hebben de deelnemers voor 2005 de definitieve activiteitenverslagen aan de administratie overgemaakt. De verwerking van de gegevens die op die manier ter beschikking worden gesteld zullen in de daarvoor voorziene begeleidingscommissies aan de deelnemers worden meegedeeld.

3. Het is moeilijk om een correcte inschatting te maken van een mogelijke structurele invoering van de zorgmodellen die in het kader van beide vermelde pilootprojecten worden getest. Indien in de toekomst besloten wordt de geteste zorgmodellen structureel te gaan financieren dient eerst nagegaan te worden of men de personeelsomkadering die nu gehandhaafd wordt in het kader van een pilootproject, zal bijsturen. Tevens dient besloten te worden welke de omvang zal zijn van een mogelijke structurele implementatie. Wanneer een duidelijk antwoord kan gegeven worden op deze vragen, wordt het mogelijk een budgettaire inschatting te maken van de kostprijs van een structurele financiering van de — al dan niet bijgestuurde — zorgmodellen zoals getest in het kader van een pilootproject.

Evenwel kan ik verwijzen naar het recente advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen betreffende psychiatrische thuiszorg. In dit advies wordt gesuggereerd dat bovenop de bestaande kost — 5 676 761,96 euro — voor beide vermelde pilootprojecten een meerkost wordt voorzien van 5 254 398,20 euro bij uitbreiding van de bestaande projectwerking naar ouderen toe. Hierbij dient te worden opgemerkt dat enkel rekening werd gehouden met personeelskosten zoals toegepast in het kader van de huidige projectwerking.

In de nabije toekomst zal echter de nadruk worden gelegd op de ontwikkeling en uitbouw van de therapeutische projecten en het transversaal overleg zoals beschreven in mijn beleidsnota van mei 2005 inzake de geestelijke gezondheidszorg. Zoals u weet zie ik het organisatieprincipe van de toekomstige geestelijke gezondheidszorg in de uitbouw van zorgcircuits en -netwerken. Deze uitbouw zal gestuurd en bijgestuurd worden door middel van overleg rond de patiënt enerzijds (therapeutische projecten) en op het niveau van het netwerk anderzijds (transversaal overleg). In de loop van 2006 zullen de therapeutisch projecten door het RIZIV worden opgestart. Aan de deelnemers van deze therapeutische projecten zal gevraagd worden de contractanten in het kader van de pilootprojecten binnen hetzelfde werkingsgebied uit te nodigen, zich actief te engageren in hun therapeutisch project indien relevant. De contractant dient op deze uitnodiging in te gaan en actief deel te nemen aan het therapeutisch project indien de doelgroep waarop hij zich richt overeenkomt met de doelgroep waarop het therapeutisch project zich richt.

4. De deelnemers aan de pilootprojecten waarvan sprake zijn actief in alle gewesten en provincies van het Rijk en dit voor de doelgroepen kinderen, jongeren en volwassenen met een psychiatrische problematiek. In mijn beleidsnota betreffende de geestelijke gezondheidszorg van mei 2005 heb ik duidelijk aangegeven hoe de projectwerking zal ontwikkeld en uitgebreid worden in de komende jaren.

Zoals reeds vermeld in het antwoord op uw vorige vraag, ligt de prioriteit bij de uitbouw van het overleg rond de patiënt zelf, in therapeutische projecten, en het overleg tussen zorgactoren om te komen tot guidelines die moeten leiden tot de creatie van zorgcircuits en zorgnetwerken in een geïntegreerde geestelijke gezondheidszorg.

5. Ik heb recentelijk de functie van kinderpsychiater proberen aantrekkelijker te maken door het creëren van een afzonderlijke erkenning maar er werd ook een opwaardering van de kinderpsychiaters voorzien. In uitvoering van het nationaal akkoord tussen de verzekeringsinstellingen en de geneesheren van 23 december 2005 werd op 9 januari 2006 een ontwerp koninklijk besluit goedgekeurd waarin 4 toevoegingen in de nomenclatuur worden aangebracht voor psychiatrische verstrekkingen aan kinderen en jongeren minder dan 18 jaar. Deze maatregel zal niet alleen moeten verhinderen dat kinderpsychiaters naar het buitenland vertrekken maar zal vooral ook een stimulus zijn voor de ambulante therapie en alsook de liaison naar de pediatriediensten in het ziekenhuis.