(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Op 7 maart 2006 organiseerden de verenigingen Uilenspiegel (een patiëntenvereniging voor geestelijke gezondheidszorg) en Similes (een vereniging voor personen die onmiddellijk bij psychiatrische patiënten betrokken zijn) samen een studienamiddag met als onderwerp « Grensoverschrijdend gedrag van zorgverstrekkers ten aanzien van personen met psychische problemen ».
Tijdens deze studienamiddag kwamen natuurlijk ook de juridische aspecten aan bod.
Grensoverschrijdend gedrag omvat een ruim gamma gaande van minder ernstig grensoverschrijdend gedrag en normvervaging tot ernstig psychisch of seksueel misbruik. In de eerste gevallen zal er vaak geen sprake zijn van een misdrijf, maar van een inbreuk op de deontologische code van de zorgverstrekker. In de laatst aangehaalde gevallen gaat het wel degelijk over gedragingen die onder het strafrecht vallen.
De verjaringstermijn voor seksuele misdrijven bedraagt nu tien jaar, die ingaan vanaf de meerderjarigheid. Zowel door slachtoffers als door professionelen werd deze termijn evenwel in vraag gesteld. De meningen hierover waren echter niet unaniem.
In de Kamer werd een wetsvoorstel ingediend dat de termijn wil uitbreiden tot 30 jaar, eveneens startend bij de meerderjarigheid.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Wat is de geargumenteerde visie van de geachte vice-eersteminister op een mogelijke verlenging van de verjaringstermijn bij seksuele misdrijven ? Overweegt ze een gedifferentieerde verjaringstermijn naargelang de ernst van de feiten, zoals dit reeds het geval is in enkele buurlanden ?
2. 90 % van de dossiers over seksueel misbruik zouden de voorbije jaren in ons land geseponeerd geworden zijn. Gaat ze akkoord met dit cijfer ? Kan ze er een verklaring voor bieden ? Hoe vaak gaat het daarbij om lasterlijke aantijgingen en hoe vaak om een probleem van bewijslast ?
3. Hebben patiënten uit de geestelijke gezondheidszorg en mentaal gehandicapten geen bijzondere bescherming nodig in deze materie, gezien hun zwakke positie tegenover de plegers van dit soort misdrijven, die vaak naasten zijn of mensen met een gezagspositie ?
Antwoord : 1. In sommige landen bestaat er een langere verjaringstermijn van de strafvordering voor seksuele misdrijven op minderjarigen. Dit is bijvoorbeeld het geval in Frankrijk waar voor bepaalde seksuele misdrijven een termijn van 20 jaar geldt. In sommige landen werd de verjaring gewoonweg afgeschaft (in sommige Amerikaanse Staten).
België voorziet in het uitstel van de termijn tot de meerderjarigheid van het slachtoffer (18 jaar), maar heeft tevens verhinderd dat er wordt ingewerkt op de verjaringstermijn van bepaalde misdrijven in geval van correctionalisering.
Het zou niet gegrond zijn een uitbreiding van de verjaringstermijn te overwegen, waarbij voorzien wordt in een andere afwijking van het verjaringsstelsel, omwille van volgende redenen :
— Ten aanzien van de parlementaire voorbereidingen, heeft de wetgever de verjaringstermijn in de tijd willen beperken.
— Ten aanzien van de geponeerde motivering in de Belgische wet, beschikt het slachtoffer over voldoende tijd. Het slachtoffer kan in de meeste gevallen bedoeld in artikel 21bis immers reeds klacht indienen op 28-jarige leeftijd (de feiten kunnen tot meer dan 15 jaar, soms zelfs tot 20 jaar teruggaan). Op die leeftijd kan men er van uitgaan dat het slachtoffer de nodige maturiteit zal hebben verworven en veronderstellen dat het over « de volkomen reflectiecapaciteit, keuze- en de handelingsvrijheid beschikt » (1) .
— In 1995 vertoonde het uitstel van de verjaringstermijn volgens de minister van Justitie reeds een aantal nadelen, waaronder de problemen van de bewijsvoering, alsook de risico's van de invraagstelling van de geloofwaardigheid van het slachtoffer, gelinkt aan de laattijdige aangifte van de feiten. Deze zouden door een vernieuwd uitstel worden versterkt.
— Indien, in de loop van een zaak een verjaringsstuitende akte optreedt, dan worden de bestaande termijnen ter zake verlengd. Het volstaat dat er een verjaringsstuitende akte is om de verjaringstermijn te verdubbelen. De termijn wordt op die manier bijzonder lang (2) .
2. Zie tabellen nrs. 1, 2 en 3 hieronder.
Aantal | % | |
Verkrachting | 15 367 | 43,36 |
Aanranding van de eerbaarheid | 14 418 | 40,68 |
Aanzetten tot ontucht | 2 846 | 8,03 |
Ontucht van minderjarigen | 487 | 1,37 |
Pedofilie | 1 783 | 5,03 |
Proxenetisme van minderjarigen | 49 | 0,14 |
Incest | 493 | 1,39 |
België | 35 443 | 100,00 |
Aantal België | % | |
Opsporingsonderzoek | 3 839 | 10,83 |
Sepot | 16 267 | 45,90 |
Terbeschikkingstelling | 3 524 | 9,94 |
Samenvoeging | 4 803 | 13,55 |
Minnelijke schikking | 35 | 0,10 |
Bemiddeling in strafzaken | 271 | 0,76 |
Gerechtelijk onderzoek | 1 255 | 3,54 |
Beschikking raadkamer | 1 237 | 3,49 |
Rechtstreekse dagvaarding en vervolg | 4 212 | 11,88 |
Totaal | 35 443 | 100,00 |
Aantal | % | |
(I) Opportuniteit | ||
(1) Beperkte maatschappelijke weerslag | 349 | 2,15 |
(2) Toestand geregulariseerd | 222 | 1.36 |
(3) Misdrijf van relationele aard | 295 | 1,81 |
(4) Nadeel gering | 92 | 0,57 |
(5) Redelijke termijn overschreden | 73 | 0,45 |
(6) Afwezigheid van voorgaanden | 126 | 0,77 |
(7) Toevallige feiten met oorzaak in specifieke omstandigheden | 278 | 1,71 |
(8) Jeugdige leeftijd | 34 | 0,21 |
(9) Wanverhouding gevolgen — maatschappelijke verstoring | 455 | 2,80 |
(10) Houding van het slachtoffer | 339 | 2,08 |
(11) Vergoeding van het slachtoffer | 4 | 0,02 |
(12) Te weinig recherchecapaciteit | 75 | 0,46 |
(13) Andere prioriteiten | 860 | 5,29 |
(II) Technisch | ||
(15) Geen misdrijf | 1 868 | 11,48 |
(16) Onvoldoende bewijzen | 6 345 | 39,01 |
(17) Verjaring | 333 | 2,05 |
(18) Overlijden van de dader | 74 | 0,45 |
(19) Klachtafstand | 11 | 0,07 |
(21) Onbevoegdheid | 91 | 0,56 |
(22) Kracht van gewijsde | 106 | 0,65 |
(23) Immuniteit | 3 | 0,02 |
(24) Strafuitsluitende verschoningsgrond | 15 | 0,09 |
(25) Gebrek aan klacht | 2 | 0,01 |
(26) Dader onbekend | 3 940 | 24,22 |
(III) Andere | ||
(29) Pretoriaanse probatie | 55 | 0,34 |
(30) Seining van de dader | 222 | 1,36 |
België | 16 267 | 100,00 |
Aan de hand van de opgenomen misdrijven kan niet worden bepaald of het slachtoffer minderjarig of meerderjarig is (dit is onder meer het geval bij bijvoorbeeld verkrachting en aanranding van de eerbaarheid).
In tabel 2 wordt de voortgang gegeven op 10 juli 2005 van de zaken die tussen 1 januari 2000 en 31 december 2004 bij het parket zijn ingestroomd.
Er kan worden vastgesteld dat het percentage van de seponeringen op 10 juli 2005, na berekening voor de misdrijven die in de tabellen zijn opgenomen, 45,90 % bedraagt. Tabel 3 geeft een verdeling van de seponeringen weer volgens verschillende redenen.
Indien u meer verduidelijkingen wenst omtrent de tabellen, verwijs ik u naar mijn antwoord van 21 februari 2006 op vraag nr. 634, gesteld in de Kamer door mevrouw Annelies Storms op 19 april 2005 omtrent seksueel misbruik van minderjarigen (Vragen en Antwoorden, Kamer, 27 februari 2006, 51-110, blz. 87 tot 98).
3. Een evaluatie van de wetten van 1995 inzake zeden en enkele andere verwante juridische instrumenten is momenteel aan de gang binnen de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid. Wat betreft de verlenging van de verjaringstermijn van de strafvordering, voorzien door de wet van 13 april 1995 betreffende seksueel misbruik ten aanzien van minderjarigen, zal deze evaluatie de mogelijkheid bieden de problemen en de overweegbare oplossingen te bepalen.
(1) Zie artikel van O. Vandemeulebroeke en F. Gazan, « Traite des êtres humains — exploitation et abus sexuels — les nouvelles lois des 27 mars et 13 avril 1995 », in « Revue de Droit Pénal et de Criminologie », december 1995, blz. 1035 en 1036.
(2) Zie het artikel van A. Jacobs, « La prescription de l'action publique ou quand le temps ne passe plus ... », in « Actualit‰ de droit p‰nal et de proc‰dure p‰nale ». Conf‰rence du Jeune Barreau de Bruxelles, Ed. du Jeune Barreau de Bruxelles, Palais de Justice, Bruxelles, blz. 277.