Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-71

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eersteminister en minister van Justitie

Vraag nr. 3-3730 van mevrouw Jansegers d.d. 17 november 2005 (N.) :
Bezit van cannabis. — Samenvattend en vereenvoudigd proces-verbaal.

In een antwoord op mijn schriftelijke vraag 3-2689 (Vragen en Antwoorden nr. 45, blz. 3690) deelde de minister van Justitie mee dat de gegevens omtrent het aantal vereenvoudigde processen-verbaal in het kader van de gemeenschappelijke cannabis-richtlijn werden opgevraagd.

1. Kan de geachte minister mij deze gegevens reeds meedelen, dit geordend volgens parket ?

Voordien gold een politiële geautomatiseerde registratie, strikt anoniem, dit volgens de richtlijn van 16 mei 2003. Een samenvattend proces-verbaal werd maandelijks aan het parket bezorgd. Deze laatste richtlijn verving op haar beurt de gemeenschappelijke richtlijn van 8 mei 1998, waarbij aan het bezit van cannabis met oog op eigen verbruik de laagste prioriteit moest worden gegeven en waarvoor toen ook vereenvoudigde processen-verbaal werden opgesteld (Titel III. 2.2.). Deze vereenvoudigde pv's werden bij de politie opgeborgen en bewaard, samen met de eventuele bijlagen. Latere akten zouden eraan worden toegevoegd. Meer zelfs, doordat artikel 16 van de wet van 3 mei 2003 in oktober 2004 door het Arbitragehof werd vernietigd, werd terug verwezen naar de omzendbrief van 1998.

2. Kan de geachte minister mij alsnog het aantal vereenvoudigde processen-verbaal opgeven, opgemaakt vanaf 1999, zoals bedoeld in de gemeenschappelijke richtlijn van 16 mei 1998, dit volgens politiezone (sinds 2002) of gelijklopende regio en dit per jaar ?

3. Kan de geachte minister mij het aantal soortgelijke feiten meedelen die via samenvattende processen-verbaal werden genoteerd op basis van de ministeriële richtlijn van 16 mei 2003, dit per parket ?

Antwoord : Ik heb de eer u hierna mijn antwoord op uw vraag met betrekking tot vereenvoudigde processen-verbaal over te maken.

De jaarstatistieken van het openbaar ministerie bevatten in het hoofdstuk met betrekking tot de contextuele informatie enkele sleutelgegevens over de toepassing van de procedure van de vereenvoudigde processen-verbaal. U vindt in de tabellen als bijlage een overzicht van het aantal vereenvoudigde processen-verbaal op listing per gerechtelijk arrondissement voor de jaren 2003 en 2004. Ik merk op dat deze gegevens, die zelden worden opgenomen in het systeem REA/TPI, manueel worden geregistreerd door de parketten. Het is bijgevolg niet mogelijk hieruit de vereenvoudigde processen-verbaal die werden opgesteld naar aanleiding van een specifieke inbreuk.

De procedure van de vereenvoudigde processen-verbaal wordt vaak ook aangeduid als « elektronisch vereenvoudigd proces-verbaal », « procedure van vereenvoudigde registratie » of « melding ». Voor alle duidelijkheid wordt hierna slechts de term « vereenvoudigd proces-verbaal » gebruikt, afgekort als VPV.

De omschrijving van VPV is gebaseerd op de omzendbrieven van de procureurs-generaal van Antwerpen en Gent : het gaat om pv's met een registratie van de belangrijkste materiële elementen van inbreuken die relatief weinig ernstig zijn en/of waarvan de dader gekend is. Voorbeelden zijn enkelvoudige diefstallen (onder meer van fietsen) zonder geïdentificeerde dader, niet-aangifte van woonstverandering, ruzies of relationele moeilijkheden of sluikstorten door ongekende dader. Deze VPV's worden bij de politie uitsluitend op elektronische drager bewaard en worden dus niet aan de procureur des Konings overgemaakt. De politie bezorgt alleen een maandelijkse listing van VPV's aan de procureur des Konings, zodat hij in de mogelijkheid is om toezicht uit te oefenen en een VPV kan opvragen. Deze listings bevatten alleen het notitienummer, een korte omschrijving van het strafbaar feit, de kwalificatie, de plaats en het tijdstip van het feit en de identiteit van de betrokkenen.

In december 2003 werden door de procureurs-generaal van de vijf rechtsgebieden omzendbrieven verspreid met uniforme richtlijnen voor de registratie van VPV's (15/03 van 26 december 2003 in Antwerpen, 53/03 van 23 december 2003 in Bergen, 13/03 van 30 december 2003 in Brussel, 45/03 van 19 december 2003 in Gent en 75/03 van 19 december 2003 in Luik) die van kracht werden op 1 januari 2004. Deze richtlijnen bepalen dat VPV's in principe niet in het REA/TP1 systeem worden ingevoerd. Daar waar men dit toch wenst te doen, moet men dit op een herkenbare wijze registreren, in de jaarstatistieken van het openbaar ministerie werden zij overal uitgefilterd.

De jaarstatistieken van het openbaar ministerie houden dus geen rekening met de VPV's die enkel op listing aan de parketten worden overgemaakt. Slechts in het geval dat een VPV door de procureur des Konings wordt opgevraagd, wordt het in het REA/TPI systeem ingevoerd en krijgt het het karakter van een gewoon proces-verbaal.

Het uitschrijven van VPV's door politiediensten is een procedure die tot nu toe hooguit op ressortelijk of arrondissementeel vlak is geregeld. De enige uitzondering vormt een omzendbrief van het College van Procureurs-generaal (COL 2/2005) waarin het opstellen van een VPV wordt voorgeschreven bij een vaststelling van het bezit van een kleine hoeveelheid cannabis.

Ter informatie vindt u hierna een kort overzicht van de richtlijnen en de toepassingen per rechtsgebied.

In het rechtsgebied Antwerpen bestaan er verschillende omzendbrieven van de procureur des Konings van Antwerpen over VPV's (R. 103/2000 van 25 augustus 2000, R. 150/2000 van 12 december 2000, R. 70/2001 van 5 juli 2001, R. 56/2003 van 15 mei 2003 en R. 80/2003 van 30 juni 2003. Die bevatten richtlijnen over de misdrijven die voor VPV in aanmerking komen en over de wijze waarop deze VPV's aan het parket moeten worden meegedeeld.

In het arrondissement Mechelen wordt de procedure van vereenvoudigde registratie geregeld door de dienstnota 19/03 van 5 juni 2003. Zowel de feiten die voor het systeem in aanmerking komen, als de te volgen procedure, worden er gekaderd naast de klassieke en de APO processen-verbaal (Ambtshalve Politioneel Onderzoek).

In het arrondissement Turnhout zijn de richtlijnen uit de omzendbrief 112/2000 van 13 november 2000 van kracht. Daarin wordt de nomenclatuurlijst van misdrijven waarop het systeem van toepassing is, afgestemd op de officiële indeling zoals die door de politie wordt gebruikt.

In het arrondissement Hasselt bepaalt de richtlijn 10/2002 de praktijk van de VPV's als een procedure naast de klassieke en de APO processen-verbaal. Deze omzendbrief verduidelijkt zowel welke misdrijven in aanmerking komen voor de vereenvoudigde procedure, ais de te volgen werkwijze.

In het arrondissement Tongeren is de praktijk opgestart in 2003, naar aanleiding van de circulaire 15/2003 van 19 december 2003 van het parketgeneraal.

In het rechtsgebied Brussel varieert de praktijk per parket.

In het district Asse van het gerechtelijk arrondissement Brussel werd in februari 1999 een pilootproject met betrekking tot VPV's opgestart. Vanaf 1 maart 2003 wordt het VPV systeem in heel het gerechtelijk arrondissement toegepast. De VPV's van het arrondissement Brussel zijn ook in het REA/TPI systeem ingevoerd. Ze kunnen herkend worden dankzij een specifieke registratiemethode en worden niet mee in rekening gebracht in de jaarstatistieken van het openbaar ministerie.

In het arrondissement Leuven bestaat het systeem van VPV's sinds 1 januari 2003, overeenkomstig de dienstbrief van de procureur des Konings van 14 augustus 2002. Hierin worden misdrijven opgesomd waarbij het toegelaten is alleen elementaire vaststellingen in het proces-verbaal te vermelden. Tot eind september 2003 werden deze VPV's in het REA/TPI systeem als gewone pv's ingevoerd (dus niet herkenbaar). Op 11 juni 2003 werd een nieuwe dienstbrief verspreid aan de politiediensten binnen het arrondissement. Vanaf 1 oktober 2003 worden voor een beperkt aantal inbreuken (onder meer de eenvoudige diefstallen zonder gekende dader) VPV's opgesteld die enkel op listing aan het parket worden overgemaakt en niet in de REA/TPI applicatie worden geregistreerd.

In het gerechtelijk arrondissement Nijvel wordt de procedure van VPV's niet toegepast.

In het rechtsgebied Gent werd de praktijk van de VPV's in 1996 voor het eerst geregeld in een circulaire van de procureur-generaal (R. nr. 26/96 van25 juni 1996). In 2003 vaardigde hij een nieuwe circulaire uit (R. nr. 09/03 van 6 maart 2003, aangepast door R. nr. 15/05 van 1 april 2005), waarin een limitatieve lijst wordt opgenomen van misdrijven die voor VPV in aanmerking komen en waarin de plaats wordt bepaald van een VPV ten opzichte van het gewoon pv, het APO en het meldverslag (voor niet-strafbare feiten). Er is een relatief hoog aantal VPV's op listing dat niet in het REA/TPI systeem wordt ingevoerd.

In het rechtsgebied Luik bestaat de praktijk enkel in het arrondissement Namen. In een dienstnota van 28 november 2003 wordt een definitie van VPV gegeven en wordt omschreven welke misdrijven daarvoor in aanmerking komen.

In het rechtsgebied Bergen is over deze materie uitsluitend door de procureur des Konings van Charleroi een richtlijn uitgevaardigd op 10 december 2003. In deze circulaire wordt bepaald dat VPV's enkel kunnen opgesteld worden bij een reeks specifieke misdrijven met onbekende dader.

Tot slot wens ik nog te wijzen op de omzendbrief van het College van Procureurs-generaal van 1 juli 2005.

In deze omzendbrief werd een regeling uitgewerkt met betrekking tot het « Ambtshalve Politioneel Onderzoek » en de « Vereenvoudigde Processen-verbaal ». Ook hier is de regel dat de vereenvoudigde processen-verbaai bij de politiediensten worden bewaard.

Wat betreft de mogelijke invloed van de verschillende toepassingen van VPV's op de jaarstatistieken van het openbaar ministerie, blijkt uit bovenstaande opsomming dat tussen de rechtsgebieden, maar ook binnen een zelfde rechtsgebied, verschillende regels en praktijken bestaan met betrekking tot VPV's. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij de interpretatie van de tabellen als bijlage. De toepassing van de procedure van de VPV's kan immers het aantal zaken dat jaarlijks op een parket instroomt beïnvloeden, evenals het relatief aandeel van de getroffen beslissingen in die zaken.

In gerechtelijke arrondissementen waar de procedure van VPV op grote schaal wordt toegepast, waar dus de VPV's enkel op listings worden overgemaakt en niet in de REA/TPI gegevensbanken worden ingevoerd, is het aantal ingestroomde zaken in de tabel van de transversale analyse lager in verhouding tot de parketten waar de praktijk van de VPV niet wordt toegepast of waar de VPV's in het REA/TPI systeem worden ingevoerd als gewone zaken.

Aangezien VPV's vooral worden opgesteld voor feiten van maatschappelijk belang en/of met ongekende dader, heeft het opsteken van VPV's een invloed op de onderlinge verhouding van de beslissingen in de geregistreerde zaken. Zo zijn onder andere het aantal en het percentage geseponeerde zaken met motief « dader onbekend » lager in gerechtelijke arrondissementen waar een groot deel van deze zaken met een VPV wordt afgehandeld, er zijn minder onmiddelijke zonder gevolg klasseringen, het percentage gedagvaarde zaken ligt hoger, enzovoort.