3-1985/1

3-1985/1

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

11 DECEMBER 2006


Voorstel tot invoeging in het Reglement van de Senaat van een artikel 86ter tot oprichting van een Adviescomité voor duurzame ontwikkeling

(Ingediend door de heren Philippe Mahoux en Jean Cornil)


TOELICHTING


Nu de mens de natuurlijke bronnen van de planeet sneller uitput dan ze zich kunnen vernieuwen, wordt het absoluut noodzakelijk om te streven naar duurzame ontwikkeling, dat wil zeggen « ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de behoeften van de toekomstige generaties in gevaar te brengen » (1) .

Tijdens de conferentie van Rio in 1992 heeft de internationale gemeenschap duurzame ontwikkeling erkend als een fundamentele doelstelling. Meer en meer landen nemen concrete maatregelen om de sociale en economische ontwikkeling te verzoenen met de bescherming van het milieu.

België heeft snel maatregelen genomen om de in Rio aangegane verbintenissen na te komen. De wet van 5 mei 1997 gaf de aanzet tot de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling. Deze wet bepaalt dat de ontwikkeling in België in goede banen zal worden geleid door een federaal plan inzake duurzame ontwikkeling waarover om de vier jaar overleg plaatsvindt en dat dan up-to-date wordt gebracht.

Enige tijd later werd in het regeerakkoord van 2003 aangekondigd dat de duurzame ontwikkeling een van de prioritaire doelstellingen wordt van het Belgisch beleid. Op 13 juli 2006 heeft de Senaat dan ook een grondwetswijziging goedgekeurd die ertoe strekte de duurzame ontwikkeling in de Grondwet in te schrijven als een integrerend beginsel dat bij alle beleidsmaatregelen in acht moet worden genomen (2) . Concreet betekent dat dat elke overheid — van de gemeente tot de federale Staat — zich bij elke beslissing die zij neemt moet baseren op deze gedragslijn, die berust op drie componenten, die onderling in evenwicht zijn : het economische, het sociale en het milieu-aspect.

Door de goedkeuring van deze tekst wil de Senaat de mensen bewust maken van hun verantwoordelijkheid door in de Grondwet een beleidslijn in te schrijven die gericht is op de lange termijn en op een algemene en geïntegreerde perceptie.

Duurzame ontwikkeling is een veelomvattende materie die raakpunten heeft met de meeste bevoegdheidsdomeinen (de sociale sector, werkgelegenheid, volksgezondheid, economie, energie, mobiliteit, enz.), en die men dus niet uitsluitend aan een van de reeds bestaande commissies kan opdragen.

Daarom wordt voorgesteld een Adviescomité voor duurzame ontwikkeling op te richten, dat belast zal worden met het toezicht op en de evaluatie van wetgevende initiatieven met betrekking tot de inachtneming van de drie componenten, die onderling in evenwicht zijn : het economische, het sociale en het milieu-aspect.

Dit Comité zal de wetgevende en de uitvoerende macht impulsen geven in de richting van een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de behoeften van de toekomstige generaties in gevaar te brengen, door gebruik te maken van zijn raadgevende bevoegdheid en door zelf initiatieven te nemen.

Het Comité kan op eigen initiatief of op verzoek van andere senaatscommissies adviezen en verslagen opstellen.

Door een Adviescomité voor duurzame ontwikkeling op te richten, verricht de Senaat nogmaals pionierswerk en draagt hij bij tot het welzijn van de toekomstige generaties.

Zoals Antoine de Saint-Exupéry zei : « Nous n'héritons pas de la Terre de nos ancêtres, nous l'empruntons à nos enfants ».

Philippe MAHOUX.
Jean CORNIL.

VOORSTEL


In titel V van het Reglement van de Senaat wordt een hoofdstuk IIIter ingevoegd, met als opschrift « Adviescomité voor duurzame ontwikkeling », dat een artikel 86ter bevat, luidende :

« Art. 86ter. — 1. Na iedere vernieuwing van de Senaat benoemt de vergadering voor de gehele zittingsperiode uit haar midden een adviescomité dat belast is met het onderzoek van de aangelegenheden die duurzame ontwikkeling betreffen.

Het is samengesteld uit vijftien leden die worden aangewezen op de wijze bepaald in artikel 21.

2. Het comité benoemt onder zijn leden, voor de duur van de zitting een voorzitter, een eerste ondervoorzitter en een tweede ondervoorzitter.

3. Het lid van het comité dat een vergadering niet kan bijwonen, kan zich laten vervangen door een lid van zijn of haar fractie. Het lid stelt de voorzitter van die vervanging in kennis.

4. Het comité heeft tot taak, op verzoek van de voorzitter van de Senaat overeenkomstig het bepaalde in artikel 24 of op eigen initiatief, adviezen te verstrekken over aangelegenheden betreffende duurzame ontwikkeling.

5. Voor het overige, en binnen de perken van de in deze bepaling omschreven bevoegdheden, regelt het comité zijn werkzaamheden en beraadslaagt het overeenkomstig de bepalingen die op de vaste commissies van toepassing zijn. »

24 november 2006.

Philippe MAHOUX.
Jean CORNIL.

(1) Definitie voorgesteld in 1987 door de World Commission on Environment and Development in het Brundtlandrapport.

(2) Ontwerp tot invoeging van een titel Ibis en een artikel 7bis om duurzame ontwikkeling als algemene beleidsdoelstelling voor de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten in de Grondwet in te schrijven (stuk Senaat, 3-1778).