Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-66

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-3783 van mevrouw Hermans d.d. 23 november 2005 (N.) :
Diabeteseducator. — Erkenning van de beroepstitel en de bijzondere beroepsbekwaamheid.

Diabetes is een belangrijke aandoening die ongeveer 5 à 10 % van onze bevolking treft. Uit recente cijfers van de Vlaamse Diabetes Vereniging VZW (VDV) blijkt dat ongeveer 300 000 Belgen lijden aan diabetes. Bovendien zouden ongeveer 200 000 Belgen rondlopen zonder met de ziekte gediagnosticeerd te zijn. De ziekte blijkt ook bij kinderen meer en meer voor te komen, waardoor diabetes één van de belangrijkste chronische aandoeningen bij kinderen is geworden. Diabetes is een sluipende aandoening waarmee een persoon jarenlang kan rondlopen zonder uitwendige symptomen of merkbare last te tonen. Toch ondermijnt de ziekte gestaag het lichaamsgestel. De typische symptomen ontstaan vaak laattijdig, worden vaak te laat gediagnosticeerd en eens de diagnose wordt gesteld, zijn de verwikkelingen reeds ver gevorderd. Ook de Wereld Gezondheids Organisatie (WGO) zegt dat het aantal diabetespatiënten in het Westen enorm zal toenemen. Vooral diabetes type 2 vormt en grote uitdaging voor de gezondheidszorg in de komende decennia, vooral omdat bij dit type veel complicaties optreden zoals nier- en oogproblemen, hart- en vaatziekten, enz.

De zorg voor deze patiënten vraagt dan ook een team van gezondheidswerkers vanuit verschillende disciplines. Daarom organiseert de Arteveldehogeschool Gent een gespecialiseerde opleiding tot diabeteseducator. In deze postgraduaatopleiding wordt alle expertise rond diabetes gebundeld teneinde verpleegkundigen, artsen, dieet- en voedingsdeskundigen, podologen, psychologen en andere zorgverleners een betere kennis te verschaffen over deze aandoening.

De doelstelling van deze opleiding is veelomvattend : een snellere diagnose bekomen door samenwerking van de huisarts met de diabetesverpleegkundige, een daling bekomen van het aantal complicaties en de financiële kost. Bovendien kunnen diabeteseducatoren meewerken aan preventieprogramma's (relatie overgewicht-diabetes) en screeningsprogramma's, mensen en hun omgeving begeleiden en patiënten volgen teneinde complicaties uit te sluiten of vroegtijdig op te sporen. Door de bereikbaarheid van een coach voor de patiënt ontstaat een psychosociaal vangnet, waardoor psychosociale aandoeningen als gevolg van diabetes verminderen.

Deze postraduaatopleiding voldoet aan de wettelijke normen van het hoger onderwijs, echter tot op heden is er nog steeds geen vorm van erkenning gekomen voor de beroepstitel van diabeteseducator.

Ik had graag van de geachte minister een antwoord gehad op volgende vragen :

Nu ongeveer 8 jaar geleden werd een eerste aanvraag ingediend voor een erkenning van de beroepstitel en de bijzondere beroepsbekwaamheid van diabeteseducator. Tot op heden kwam die erkenning er nog niet ondanks het feit dat de opleiding voldoet aan de wettelijke normen van het hoger onderwijs. Kan de geachte minister toelichten waarom die erkenning er nog niet kwam ? Bent uzelf voorstander van een dergelijke erkenning ? Binnen welke termijn zou die erkenning er kunnen komen ?

Bovendien blijkt dat de erkenning van de beroepstitel van diabeteseducator een goedkeuring dient te krijgen op twee niveau's, ten eerste door de Vlaams minister van Onderwijs en ten tweede op federaal niveau door de geachte minister van Volksgezondheid. Heeft u hierover reeds contact gehad met uw collega, Vlaams minister van Onderwijs, Frank Vandenbroucke ?

— Zo ja, welke concrete resultaten heeft dit onderhoud gebracht ?

— Zo neen, bent u van plan een dergelijk onderhoud te voorzien en binnen welke termijn ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. De bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde is een Federale materie waarvoor ik als federaal minister van Volksgezondheid bevoegd ben. Welke bijzondere beroepstitels en welke bijzondere beroepsbekwamingen er zijn wordt bepaald in het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde.

Tijdens vorige legislaturen is er onderzocht hoe dit koninklijk besluit van 18 januari 1994 beter kon aansluiten bij de ontwikkelingen in de maatschappij en de evolutie van het verpleegkundig beroep. Een grondige wijziging van het voornoemd koninklijk besluit is er echter nooit gekomen.

Het is mijn intentie om het koninklijk besluit van 18 januari 1994 te wijzigen. Ik heb daarom een werkdocument opgesteld dat de basisprincipes bevat waarop ik mij baseer om het koninklijk besluit van 18 januari 1994 te wijzigen. In dit werkdocument heb ik een voorstel opgenomen van welke bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor verpleegkundigen er in de toekomst behouden blijven.

In dit voorstel voorzie ik een bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de diabetologie en deze bijzondere beroepsbekwaamheid is toegankelijk voor zowel de gebrevetteerde/gediplomeerde verpleegkundigen als de bachelors in de verpleegkunde.

Aan de Nationale Raad voor verpleegkunde heb ik een vraag om advies gesteld in verband met dit werkdocument. Ik verwacht weldra het advies van de Nationale Raad voor verpleegkunde en hoop daarna een spoedige « publicatie van de wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1994 te realiseren.

2. Gezien het bepalen van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde een federale bevoegdheid is, dien ik geen goedkeuring te vragen aan de gemeenschapsminister bevoegd voor onderwijs bij het samenstellen van deze lijst.

Niettemin werd er op mijn initiatief in het kader van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid een werkgroep opgericht, specifiek rond de opleiding van verpleegkundigen. Deze werkgroep heeft als opdracht de taken en competenties van de verpleegkundigen, de verloskundigen en de zorgkundigen te bepalen, alsook de modaliteiten hoe deze te verwerven. Tijdens de Interministeriële Conferentie van 12 december 2005 werd er overeengekomen dat deze werkgroep zijn werkzaamheden eerst en vooral moet richten op de bijzondere beroepstitels en bekwaamheden zodat er een protocolakkoord kan afgesloten worden dat tijdens de volgende Interministeriële Conferentie wordt voorgelegd.

Op 7 december 2005 hebben mijn medewerkers tijdens een eerste vergadering van een interkabinettenwerkgroep het werkdocument gepresenteerd waarop ik mij baseer om het koninklijk besluit van 18 januari 1994 te wijzigen.

De ministers die bevoegd zijn voor onderwijs in de gemeenschappen zijn door hun medewerkers in deze interkabinettenwerkgroep vertegenwoordigd. Hun reacties op mijn werkdocument zijn gevraagd en hier zal rekening mee gehouden worden bij mijn uiteindelijke beslissing.

Ik wens duidelijk te maken dat ik als federaal minister geen voortgezette opleidingen erken die in de gemeenschappen georganiseerd worden. Door het volgen van een voortgezette opleiding die in de gemeenschappen georganiseerd wordt kan men eventueel wel in aanmerking komen om erkend te worden als drager van een bijzondere beroepstitel of als houder van een bijzondere beroepsbekwaamheid.

De erkenningscriteria waaraan men moet beantwoorden voor het bekomen van een bijzondere beroepstitel of een bijzondere beroepsbekwaamheid worden telkens na advies van de Nationale Raad voor verpleegkunde bepaald.