Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-65

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-4533 van Margriet Hermans d.d. 3 maart 2006 (N.) :
AIDS en HIV. — Kennis bij de jongeren. — Werkgroep AIDS.

Blijkens de nationale gezondheidsenquête 2004 is het bedroevend gesteld met de kennis van AIDS en HIV bij onze jongeren. Dagelijks worden ongeveer drie mensen met het HIV besmet en jaarlijks lopen enkele tienduizenden jongeren een seksueel overdraagbare aandoening op doordat ze niet veilig vrijen. Het is de vraag of we uit het onderzoek zomaar kunnen afleiden dat de kennis ontoereikend is omtrent AIDS en HIV. De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Inge Vervotte, benadrukte dat het beleid zich moet richten op een gedragsverandering bij de jongeren.

In het verleden is er ook commotie geweest rond het Elisacentrum en de gratis AIDS-tests. De waarde, de pertinentie en de efficiëntie van het gratis en anonieme testen werden aangetoond in verschillende studies. Op een eerdere vraag antwoordde de geachte minister dat het Elisacentrum verdwijnt, maar dat u tegelijkertijd beslist heeft hier in Brussel een centrum op te richten dat de gratis en anonieme opsporing in de toekomst nog zal garanderen.

Eind vorig jaar kondigde de geachte minister aan dat alle ministers in dit land die volksgezondheid onder hun bevoegdheid hadden, de krachten zouden bundelen om de verdere toename van AIDS te stuiten. Concreet zou de goedkeuring gegeven worden op de Interministeriële conferentie van 12 december 2005 om een « werkgroep AIDS » op te richten. Ook verklaarde hij dat bewustmaking meer dan nodig is en dat er doeltreffender preventieplatformen op poten moesten gezet worden. Sensibilisering en preventie is een gemeenschapsaangelegenheid.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Werd de « werkgroep AIDS » opgericht ? Zo ja, wat zijn de concrete vooropgestelde projecten die geleid zullen worden door deze werkgroep ? Uit hoeveel mensen bestaat de werkgroep en hoeveel vakspecialisten omvat hij ? Hoeveel keer komt deze werkgroep samen ? Tegen welke deadline worden resultaten verwacht ? Zo neen, kan de geachte minister uitvoerig toelichten waarom de werkgroep nog niet werd opgericht ?

2. Heeft hij met zijn bevoegde collega's van de verschillende gemeenschappen al overleg gepleegd inzake de preventieplatformen ? Zo ja, wat is er concreet uit de bus gekomen ? Welke nieuwe en meer doeltreffender preventieplatformen heeft hij of één van zijn collega's uit de deelregeringen opgericht en kan hij dit toelichten ? Zo neen, waarom heeft dit overleg nog niet plaatsgevonden ?

3. Heeft hij een analyse laten uitvoeren over de kostprijs van de oprichting van een nieuw centrum en die vergeleken met de kostprijs van de integratie van het systeem in het reeds bestaande Elisa-centrum ? Is het niet beduidend goedkoper om voor de laatste optie te kiezen ? Bestaan er al concrete plannen voor de oprichting van het nieuwe centrum ? Zo ja, waar zal het centrum gevestigd zijn en tegen wanneer zal dat actief zijn ? Wordt het centrum ondersteund door de nodige promotie ? Kan hij dit toelichten ? Zo neen, tegen wanneer mogen we concrete plannen verwachten hieromtrent ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. Er is inderdaad een specifieke werkgroep « HIV » opgericht. De eerste vergadering heeft plaatsgevonden op 1 februari 2006. De werkgroep zal ongeveer maandelijks samenkomen. De eerste resultaten worden verwacht tegen de volgende interministeriële Conferentie.

Voor de vergaderingen van de werkgroep worden een twintigtal personen uitgenodigd van verschillende kabinetten en administraties. Vakspecialisten kunnen worden uitgenodigd naargelang het onderwerp van de vergaderingen. In België bestaan reeds verschillende acties en projecten ter bestrijding van HIV. Met het oog op een grotere doeltreffendheid van de bestrijding van HIV is het bijgevolg nuttig om de op dit vlak gevoerde acties nog beter op elkaar af te stemmen. Hiertoe dient het overleg tussen de verschillende bevoegdheidsniveaus binnen de werkgroep « HIV ».

2. Zoals u in uw vraag vermeldt, zijn de gemeenschappen bevoegd voor de activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve gezondheidszorg.

Ik verwijs u dan ook graag naar de bevoegde ministers van de gemeenschappen.

3. Het oorspronkelijke Elisacentrum werd door Artsen Zonder Grenzen te Brussel opgericht. Artsen Zonder Grenzen heeft de activiteiten van dit Elisa Centrum stopgezet op 31 december 2005.

Samen met het RIZIV stel ik alles in het werk om het voortbestaan van de gratis anonieme tests te garanderen. Daartoe wordt de conventie met het referentiecentrum van de Sint-Pieterskliniek verruimd. De continuïteit van die dienst is verzekerd sinds januari 2006.

Bovendien is er een gelijkaardige samenwerking met het Aids Referentiecentrum van Antwerpen aangegaan om de gratis en anonieme opsporing in deze stad in te voeren. Deze maatregel is opgenomen in de begroting 2006 voor de gezondheidszorgen, op mijn voorstel goedgekeurd door de Algemene Raad van het RIZIV op 10 oktober 2005. Er wordt een budget van 450 000 euro besteed voor het uitvoeren van deze opsporingen en voor bepaalde specificiteiten van het Aids Referentiecentrum van Sint-Pieter en van het Instituut voor Tropische Geneeskunde te Antwerpen.

De gratis en anonieme Elisa-centra zijn toegevoegd aan de reeds bestaande structuren. De gratis en anonieme aids-tests kunnen soms een publiek bereiken, dat de test misschien niet had laten doen in de bestaande structuren. Het blijft echter aangewezen om zo veel mogelijk personen op te vangen via de bestaande structuren.