Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-65

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-4527 van mevrouw De Roeck d.d. 3 maart 2006 (N.) :
Lokale Commissies voor Ethiek (LCE). — Samenstelling en werking. — Samenwerking tussen ziekenhuizen.

Op 25 januari 2006 heeft de werkgroep Bio-ethiek van de Senaat een bespreking gewijd aan de activiteiten van de Lokale Commissies voor Ethiek (LCE's).

Tijdens deze bespreking werd gewezen op de volgende knelpunten :

1. De samenstelling van de LCE's.

De artsen maken liefst 64 % van de commissieleden uit. Voor adviezen inzake individuele casussen en inzake algemene zorgpraktijk is de inbreng van de andere professionelen (verplegend personeel, juristen, paramedici, enzovoort) ondermaats. Op het veld wordt gepleit voor een evenwichtige verdeling tussen artsen, verpleegkundigen, paramedici en, last but not least, patiëntenorganisaties.

2. Taken en uitoefening.

De LCE's hebben een enorm takenpakket en zijn enkel samengesteld uit vrijwilligers. Ze vergaderen dan ook niet erg vaak; vele adviezen komen tot stand via e-mail verkeer, wat voordelen biedt op praktisch vlak, maar weegt op de intensiteit van het debat. Een professionalisering van de LCE's zou de werking verbeteren en een specialisatie van de leden mogelijk maken die de kwaliteit van de adviezen alleen maar ten goede kan komen.

3. Samenwerking tussen de ziekenhuizen.

Bij wet is bepaald dat er één gemeenschappelijke commissie kan opgericht worden voor wettelijk erkende ziekenhuisgroeperingen. In de praktijk vinden we evenwel ziekenhuizen die vaak slechts enkele honderden meter van elkaar liggen maar geen erkend samenwerkingsverband vormen en die perfect zouden kunnen samenwerken via één gemeenschappelijke LCE. Het voordeel van een flexibele samenwerking zou de professionalisering, de regionale organisatie en de mogelijkheid tot meer ethische competentie (een ethicus per groep ziekenhuizen) ten goede komen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Is de geachte minister bereid om in te gaan op het advies om de specifieke taakomschrijving van de LCT's aan te passen ?

2. Is hij bereid om in te gaan op het advies om de samenstelling van de LCE's aan te passen en uit te breiden ?

3. Is hij bereid tot een betere financiering waardoor de LCE's professioneler ingevuld kunnen worden ?

4. Is hij bereid om een flexibeler samenwerkingsverband toe te laten ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. De taken van de Lokale Commissies voor Ethiek (LCE's) worden door de wet bepaald, ik wens dienaangaande te onderstrepen dat de adviezen met betrekking tot de individuele casussen niet tot hun taken behoren, en dit naar aanleiding van een arrest van het arbitragehof als gevolg van een door de Vlaamse Gemeenschap ingediend beroep tot vernietiging. De activiteitenverslagen van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek tonen overigens aan dat 90 % van hun activiteit aan het analyseren van proefprotocollen wordt besteed; voormelde activiteit wordt strikt gecodificeerd door de wet inzake experimenten op de menselijke persoon van 7 mei 2004. Het lijkt niet opportuun die taken thans te wijzigen.

2. De samenstelling van de Ethische Commissies werd herhaaldelijk besproken, en we vinden niet dat dit moet worden gewijzigd. Ik wijs erop dat de Comités het recht hebben uit te nodigen wie ze willen en alle door hen noodzakelijk geachte adviezen in te winnen. Het opnemen van patiëntenvertegenwoordigers wordt vaak besproken. Maar welke patiëntenorganisaties dan ? en op basis van welke rechtmatigheid zal de ene wel en de andere niet worden opgenomen ? Dit probleem werd in de Scandinavische landen dikwijls besproken waar soms een burger (« lay people ») aan de werkzaamheden van het comité deelneemt, zonder dat de werking van die comités fundamenteel lijkt te verschillen van de onze.

3. De professionalisering van de LCE's is een proces dat thans in het kader van de wet van 7 mei 2004 aan de gang is. De comités worden voortaan voor hun activiteiten gefinancierd, en een professionaliseringsproces wordt geleidelijk aan ingevoerd aan de hand van het richtsnoer, dat een comité minimum 20 protocollen per jaar moet analyseren om voor het uitoefenen van die functie zijn deskundigheid te behouden. Dit proces zal nog een jaar in beslag nemen, maar beantwoordt ontegenzeglijk aan de door u ter sprake gebrachte bezorgdheid, en waarmee ik, tegelijkertijd met de financiering, in de wet van 7 mei 2004 rekening heb gehouden.

4. De LCE's betreffen een ziekenhuisnorm en het is belangrijk dat ze zich dichtbij het werkveld bevinden. De ziekenhuizen die op enkele honderden meters van elkaar liggen, kan ik alleen maar aanmoedigen om tot een zorgbekken toe te treden. Hun problematiek lijkt me inderdaad ruimer dan het louter samenvoegen van hun LCE.