Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-65

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 3-2398 van Hugo Vandenberghe d.d. 31 maart 2005 (N.) :
Gemeenten. — Onveiligheidsgevoel. — Bestrijding.

In Deurne, een deelgemeente van Diest, krijgt elke inwoner dagelijks een e-mail met de inbraken van de vorige dag. Deze maatregel volgt op een recente inbraakgolf.

Via objectieve informatie krijgen de inwoners een juiste weergave van de gebeurtenissen. Op die manier probeert men roddels in te dijken en het onveiligheidsgevoel te bestrijden.

Graag had ik van de geachte minister een antwoord gekregen op de volgende vragen :

1. Acht hij het wenselijk dit initiatief te ondersteunen en te veralgemenen naar andere steden en gemeenten ?

2. Welke andere maatregelen zullen voorgesteld worden om de politie dichter bij de burger te brengen ?

3. Niet iedereen beschikt over een e-mailadres. Op welke manier zal dit probleem opgelost worden ?

Antwoord : Ik wens het geachte lid het volgende mee te delen.

1. Hoewel het initiatief van de gemeente Deurne, een deelgemeente van Diest, getuigt van een open en transparant communicatiebeleid, lijkt het mij niet opportuun om dit systeem verplicht op te leggen aan alle steden en gemeenten. Als minister van Binnenlandse Zaken lijkt het mij niet mijn taak om een welbepaalde vorm van communicatie met de bevolking op te leggen aan alle gemeenten. Ik wens de autonomie van steden en gemeenten op het vlak van communicatie, in dit geval inzake veiligheid, te respecteren. Bovendien worden niet alle gemeenten in dezelfde mate met het fenomeen inbraken geconfronteerd. Ik ben van mening dat onnodige paniekreacties bij de bevolking moeten vermeden worden. Ik zie momenteel geen gegronde redenen om uniforme regels inzake veiligheidscommunicatie op lokaal niveau te verplichten. Daarnaast betwijfel ik het nut van het meedelen van « naakte » cijfers; dit gebeurt beter in combinatie met het aanreiken van adviezen inzake inbraakpreventie. Er kan ook verwezen worden naar het oprichten van Buurtinformatienetwerken. Die hebben een praktisch nut en daarenboven stimuleren zij het verspreiden van de preventiegedachte.

2. Gemeentebesturen en lokale politiezones nemen meer initiatieven om (het werk van) de politie in een positief daglicht te stellen. Dergelijke initiatieven sluiten nauw aan bij het concept « community policing », dat een belangrijk concept is in het huidige politielandschap. Ik beschouw dit als een gunstige evolutie in de verhoudingen tussen de politie en de burger. Voor ondersteuning bij het informeren van de bevolking, kunnen gemeentebesturen en de lokale politie terecht bij de algemene directie Veiligheids- en Preventiebeleid, die gratis een aantal publicaties alsook didactisch materiaal ter beschikking stelt. Ik stel op korte termijn geen andere initiatieven in het vooruitzicht, maar ik zal de betrokken diensten verzoeken om dergelijke ondersteuning te blijven aanbieden en, waar nodig, te verbeteren.

3. Het is inderdaad zo dat niet alle burgers beschikken over een e-mailadres. Mijns inziens moet de betrokken gemeente het initiatief nemen om de informatie ook via andere kanalen en in een niet-elektronische vorm te communiceren aan de bevolking. Met de huidige manier van communiceren wordt immers een deel van de bevolking informatie onthouden. Qua alternatieve pistes van verspreiding denk ik bijvoorbeeld aan het opnemen van de informatie in het stedelijk informatieblad. Voor de initiatieven inzake informatisering door de federale regering, verwijs ik naar het beleid van mijn collega van Informatisering, de heer Vanvelthoven.