3-173

3-173

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 29 JUNI 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Lionel Vandenberghe aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de defederalisering van de gezondheidszorg» (nr. 3-1198)

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT). - Minister Demotte weet ongetwijfeld dat de Vlaamse gezondheidsraad aan de Vlaamse Minister van Volksgezondheid, mevrouw Vervotte, een nota heeft overhandigd. Hij kan die nota trouwens nalezen op www.wvc.vlaanderen.be/vgr.

In de pers las ik enkele krasse uitspraken van twee eminente professoren. Ze concluderen dat het uitblijven van de defederalisering van de gezondheidszorg veel negatieve effecten heeft op de gezondheid van de Vlamingen. Ze geven drie concrete voorbeelden.

1. De levensreddende vaccinatie van zuigelingen tegen pneumokokken werd met minstens een jaar vertraagd, doordat de federale en Vlaamse overheid het niet eens raakten over de verdeling van de kosten.

2. De federale overheid voert preventiecampagnes - waarvoor ze niet bevoegd is - en doet dat los van de Vlaamse campagnes. Hierdoor doorkruisen de campagnes elkaar in plaats van elkaar te versterken.

3. De ontwikkeling van de eerstelijnszorg in Vlaanderen wordt afgeremd, omdat Wallonië niet mee wil of een andere visie heeft op gezondheidzorg.

De defederalisering van de gezondheidszorg is volgens de professoren een noodzakelijke voorwaarde voor een beter gezondheidsbeleid.

De conclusies komen niet van een of andere politieke groepering of drukkingsgroep, maar van ernstige wetenschappers. De Vlaamse Gezondheidsraad bestaat niet uit vertegenwoordigers van belangengroepen. Het is een raad van experts, die los staat van artsenvakbonden en ziekenfondsen. Hierdoor kan deze raad objectief en met meer gezag spreken.

Wat is het standpunt van minister Demotte over de adviezen van de Vlaamse Gezondheidsraad?

Welke maatregelen wil hij op korte termijn nemen?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik ben het absoluut oneens met de conclusies van de Vlaamse Gezondheidsraad. Het gaat immers om politieke stellingen die door geen enkel wetenschappelijk motief worden ondersteund.

Wat de vaccinatie tegen pneumokokken betreft, houden de conclusies geen rekening met de recente beslissing hieromtrent van de interministeriële conferentie gezondheid. Die beslissing is gebaseerd op een farmaco-economische studie van het Kenniscentrum, waarin wordt gesteld dat terugbetaling noodzakelijk is.

De conclusies omtrent het nut van de bewustmakingscampagnes van de federale overheid en hun eventuele overlappingen of tegenstrijdigheden zijn zinloos. Enerzijds streven deze campagnes niet dezelfde doelstellingen na en anderzijds spreekt het voor zich dat ze, binnen mijn diensten, worden uitgevoerd met het volste respect voor de respectieve bevoegdheden.

Bovendien verwondert het me ten zeerste dat beroepsmensen uit de gezondheidszorg de opportuniteit van bepaalde campagnes die de federale overheid moet voeren durven te betwisten. Hierbij herinner ik aan de recente campagne over orgaandonatie die de gemeenschappen geenszins hadden kunnen voeren.

Alleen al de kwestie van de eerstelijnszorg geeft blijk van de partijdigheid van de conclusies van de Vlaamse Gezondheidsraad. Talrijke verantwoordelijken uit de eerstelijnszorg, waaronder bepaalde leden van genoemde raad, werden geregeld betrokken bij overleg over de ontwikkeling van de eerstelijnszorg. Dat overleg heeft tot een reeks concrete initiatieven geleid waaronder het impulsenfonds voor de huisartsengeneeskunde, de organisatie van zorgtrajecten en andere. Vele specialisten uit de sector zijn het erover eens dat zeer belangrijke stappen werden gedaan om de eerstelijnszorg te versterken. Ik stel vast dat de raad niet naar deze vorderingen verwijst en tamelijk verbazingwekkende beschouwingen doet die op een zuiver polemische benadering van deze kwestie gebaseerd zijn.

Op korte termijn vormt dit rapport dus geen nuttige basis om te reflecteren over het te voeren gezondheidsbeleid. Ik blijf dan ook van mening dat mijn aanpak, die gebaseerd is op overleg met en aandacht voor het geheel van actoren waarmee ik wil bijdragen tot de verbetering van ons federaal gezondheidszorgsysteem, de beste is.

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT). - Ik begrijp dat de minister een politieke stelling inneemt, maar ik begrijp niet dat hij wetenschappers op een scherpe manier een polemische benadering of een politiek standpunt verwijt. Wetenschappers verdienen ons respect, want zij leveren ernstig werk. Hun standpunt mag men dan ook niet lichtzinnig naast zich neerleggen.

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik heb respect voor evenwichtige en redelijke standpunten. In dit geval gaat het om vooroordelen. Vooroordelen kan ik niet aanvaarden, zelfs niet van wetenschappers.