Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-60

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Vraag nr. 3-3493 van de heer Paque d.d. 13 oktober 2005 (Fr.) :
Palliatieve zorg. — Verpleger en verpleegster in de palliatieve zorg. — Bijzondere beroepstitel. — Erkenningscriteria.

Tijdens de vergadering van 21 september 2005 heeft de commissie voor de Sociale Aangelegenheden van de Senaat zich over het Evaluatieverslag Palliatieve Zorg van mei 2005 gebogen en van gedachten gewisseld met de vertegenwoordigers van de evaluatiecel.

Bij die gelegenheid hebben de leden het probleem van de opleiding van gespecialiseerde verplegers en verpleegsters in de palliatieve zorg aangestipt.

Hoewel de titel verpleger of verpleegster in de palliatieve zorg is opgenomen in artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde, is er nog altijd geen koninklijk besluit houdende de erkenningscritera van de beoefenaars van de verpleegkunde als houders van de bijzondere beroepstitel van verpleger of verpleegster in de palliatieve zorg.

De Nationale Raad voor verpleegkunde heeft destijds aan de toenmalige minister van Sociale Zaken, de heer Colla, een plan overgemaakt voor de organisatie van de opleiding die vereist is om de titel van verpleger of verpleegster in de palliatieve zorg te mogen dragen.

De sector wacht nog altijd op de ondertekening van dat document, dat moet toelaten een onderscheid te maken tussen verplegers en verpleegsters die zich « specialist » in palliatieve zorg mogen noemen en anderen die dat niet mogen.

De ondertekening van dat document door de geachte minister heeft tot doel tegemoet te komen aan de vereisten van het koninklijk besluit van 15 juli 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd met betrekking tot de opleiding van beoefenaars van het beroep die in de palliatieve zorg werken.

Graag had ik van de geachte minister vernomen :

1. waarom dat document nog niet werd ondertekend;

2. wanneer we de ondertekening en de inwerkingtreding van het besluit mogen verwachten;

3. welke opleiding er momenteel wordt georganiseerd voor de verplegers en verpleegster die de titel van verpleger of verpleegster in de palliatieve zorg willen dragen.

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid als volgt te antwoorden.

1. Zoals u correct aanhaalde heeft de Nationale Raad voor verpleegkunde inderdaad op 29 juni 1998 een advies verleend inzake de criteria voor erkenning van beoefenaars van de verpleegkunde waarbij zij gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaming van verpleger of verpleegster in de palliatieve zorg.

Dit was niet de enigste keer dat de Nationale Raad voor verpleegkunde inzake deze materie een advies verleende.

Op 13 maart 2001 heeft de Nationale Raad voor verpleegkunde een advies verleend inzake de criteria voor erkenning van beoefenaars van de verpleegkunde als houders van de bijzondere beroepstitel van gespecialiseerde verpleegkundige in de palliatieve zorg.

De reden waarom mijn voorgangers niet zijn overgegaan tot de publicatie van criteria voor het bekomen van de erkenning als verpleegkundige in de palliatieve zorg is mij echter onbekend.

2. Op mijn vraag heeft de Nationale Raad voor verpleegkunde mij op 1 februari 2005 een advies verleend in verband met een wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde.

Op basis van dit advies van de Nationale Raad voor verpleegkunde ben ik gekomen tot een standpunt in verband met de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde.

Het ligt in mijn bedoeling om het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde, te vervangen door een nieuw ontworpen koninklijk besluit. Voorafgaand zal ik hierover aan de Nationale Raad voor verpleegkunde een advies vragen.

Dit nieuw ontworpen koninklijk besluit zal voorzien in bijzondere beroepsbekwaamheden en bijzondere beroepstitels voor de beoefenaars van de verpleegkunde. De mogelijkheid om een bijzondere expertise van verpleegkundigen in de palliatieve zorg te erkennen is ook in dit ontworpen koninklijk besluit voorzien.

Het is nu voor mij niet mogelijk om te voorspellen wanneer exact er per ministerieel besluit criteria gepubliceerd zullen worden waarbij een bijzondere expertise van verpleegkundigen in de palliatieve zorg erkend zal worden.

3. Onderwijs is een bevoegdheid van de gemeenschappen. Als federaal minister beschik ik niet over een lijst van opleidingen voor verpleegkundigen in de palliatieve zorg die georganiseerd worden in de gemeenschappen. Tevens kan ik geen uitspraken doen over welke opleidingen eventueel in aanmerking komen als ik zelf nog niet inzake deze materie een vraag om advies gesteld heb aan de Nationale Raad voor verpleegkunde.